Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

vrijdag 5 juni 2015

Introversie


Deze week las ik een artikel in de krant over introvert zijn en de positieve kanten daarvan. Helaas kan ik het artikel niet meer vinden maar stuitterde bij het zoeken via Google op de site van Marloes Bouwmeester en dit artikel
Wat heerlijk herkenbaar om te lezen. Ergens las ik ook dat introverten een hekel hebben aan de telefoon. Ik maar denken dat het een tik van mij was.
Ik haat dat ding.
Het breekt altijd in in mijn geest. Geef mij maar mail of de watts app voor de nodige informatie. Die lees ik wanneer ik dat wil.
Ik begrijp ook niet dat anderen altijd maar ‘stemmen willen horen’.
Muziek is echt leuker.
In gezelschappen is het mijn ding om de anderen te bestuderen en wanneer er een stilte valt ben ik altijd nieuwsgierig wie daar het minste tegen kan en begint met praten.
Heel leerzaam.
Verder heb ik een hekel aan de meeste verjaardagen.
Vaak heb ik de wens geuit dat ik liever wat minder mooi en wat adremmer was geboren. *grinnik*
Voor mijzelf had ik de wereld al ingedeeld in energieleveranciers en energieslurpers. Van die slurpers heb ik er de afgelopen jaren veel te veel ontmoet. Ik kan er niet meer tegen dus die probeer ik uit de weg te gaan.
Dat is moeilijk. Ik ben ook bang geworden om vriendschappen te sluiten. Bang om weer in dezelfde valkuilen te belanden.
Ik ben ook te netjes christelijk opgevoed om mensen direct af te kappen; de ander is altijd belangrijker en als hij/zij nu een luisterend oor nodig heeft dan behoor je er te zijn.
Ondertussen vreet het energie omdat het meestal over niets gaat. Laat mensen een kanariepietje nemen als ze een kakelpaal nodig hebben.
Energieleveranciers ken ik niet veel, dus die ik ken moet ik koesteren zonder mezelf op te dringen. Pffft. Wat is het leven toch gecompliceerd. Voeg er nog een vleugje HSP bij en klaar ben je.
Ik ben liever alleen en ik geef er steeds meer aan toe.
Vaak krijg ik de vraag wat ik tegenwoordig doe. Nou niets. Ik lees veel, blog en studeer autodidactisch viool en piano, speel in twee orkesten en wroet in de tuin. (en nog wat vrijwilligerswerk om mijn schuldgevoel te dempen)
Het is in deze tijd not done om geen baan te hebben. Ik geniet ervan. Het verhaal in de Bijbel klopt wel: zodra je je als een Maria opstelt, beginnen de Martha's te koeren.

Jammer is het wel dat je zoiets niet op tijd als kennis meekrijgt in je leven. Dat zou zoveel ‘gezellig en sociaal gewenst gedrag’ en dus vermoeidheid hebben gescheeld.
De vraag die zich aandient is natuurlijk of ik nu mee doe met de etikettenplakkeritis - hype.
Tsja, daar moet ik de komende weken maar eens over gaan nadenken. Komt mooi uit; ik heb vakantie.

“Writing is something you do alone. It’s a profession for introverts who want to tell you a story but don’t want to make eye contact while doing it.”

John Green


dinsdag 2 juni 2015


Drie soorten lezers zijn er: een eerste die zonder oordelen geniet, een derde die zonder genieten oordeelt en een middelste, die genietend oordeelt en oordelend geniet; deze herschept eigenlijk het kunstwerk.

Johann Wolfgang von Goethe (1749 - 1832)
Duits wetenschapper, schrijver, dichter, filosoof en staatsman.



maandag 1 juni 2015

Ark van Noach/Johan


Ja daar is ie weer een keer
De SGP had afgelopen zaterdag een Familiedag gepland op de Ark in Dordrecht.
Onze familie had hetzelfde idee. Wisten wij veel.
In ieder geval kan ik wel zeggen dat onze familie, die van kleurrijke kleding houdt wat vrolijkheid bracht tussen het stemmige zwart en donkerblauw.
Maar daar wil ik het niet over hebben.
Wat ik vreemd vond was de familie van Noach. Er stond namelijk een zeer donker gekleurde man te midden van de familie. Dat zal Cham toch niet zijn geweest hoop ik. Ik dacht dat we nu wel zo ver waren dat we niet meer geloven dat Cham zwart was.
Maar je weet het nooit.

Hoe langer ik op die ark rondliep hoe meer ik ging geloven in een niet - letterlijke lezing van dit verhaal ten tijde van de bouw van piramides in Egypte. Dat is vast niet de bedoeling van Huibers, die liep te sjouwen met bitterballen. *grinnik*
Ook in Sumerië ging het leven na een 'flood' gewoon door.
Ik was wat overdonderd door de afmetingen van de ark en dan denk je al snel dat al die dieren er gemakkelijk op/in konden. Er waren echter andere zaken die mijn aandacht trokken.
In deze ark zitten overal ramen en is er verlichting. Hoe heeft Noach het toch geflikt om in het donker (één lichtopening) al die dieren te eten (welk eten?) te geven en hun uitwerpselen op te ruimen. Dat moet dan met oliepitten zijn gebeurd.
Maar wanneer het volgens creationisten zo te keer ging dat zelfs de Mount Everest en andere bergketens zijn ontstaan dan lukt dat beslist niet.
Dan lukt het lopen op zo’n boot al niet eens. En dat veertig dagen lang.

Een vraag die voor mij ook blijft staan is: waar kwam al dat water vandaan en waar ging het naar toe? Wanneer de bergketens zijn gevormd in die eerste veertig dagen waarin het zo tekeer ging (De fonteinen van de afgrond en de sluizen van de hemel) dan moet het water voor het begon te zakken toch nog een eindje boven de Mount Everest hebben gestaan. Dus een ‘rand’ van pakweg negen kilometer water rondom de aarde waar een bootje op dobbert.
Ongelooflijk! Ja, letterlijk!
En hoe koud was het in die ark dan? Bevroor het 'oppervlaktewater' niet?
In een vliegtuig wordt het bij tien à elf kilometer hoog toch ongeveer –50 graden.

Verder liepen op de ark een paar echte geiten rond en wallaby's en was er een volière met parkieten. Die rook je al van verre. Laat staan wanneer er zoveel dieren bij elkaar zitten. Dat moet een gigantisch verstikkende stank opgeleverd hebben.

Ik weet maar één oplossing:
Alles en iedereen deed een winterslaap gedurende ruim een jaar.
(2e maand 17e dag begon het te regenen en de volgende 2e maand, 27ste dag gingen ze weer uit de ark. Resp. Gen 7:11 en Gen 8:14.)


vrijdag 22 mei 2015

Letterlijk


Omdat ik weer eens in een discussie verzeild ben geraakt over de letterlijkheid van de Bijbel, een hilarisch gedichtje over letterlijkheid.

‘Geachte heer ik moet u danken
voor het postpakket dat ik ontving
Maar u vergeeft mij ongetwijfeld,
een zekere teleurstelling.

Toen ik de hand vroeg van uw dochter,
die ik hartstochtelijk bemin,
deed ik zulks niet in letterlijke
doch in overdrachtelijke zin.’


Daan Zonderland

woensdag 20 mei 2015

Louteringsberg


Geschreven door Marcel Möring (1957) in 2011.
Wat is het toch handig wanneer je La Divina Commedia hebt gelezen.
De Louteringsberg is een plaats waar een ieder zijn/haar zonden overdenkt en zich bewust wordt van de eigen geestesgesteldheid. Dat doet de hoofdpersoon dan ook.
Eerdere boeken van Möring heb ik niet gelezen behalve het essay Lijdenslust.
Maar een eerdere grote roman uit 2006 heet Dis. De stad van Dis (Dite) omvat de zesde tot negende cirkel van de hel.
Daar word ik nu wel nieuwsgierig naar. Die had ik eigenlijk eerst moeten lezen.
Maar nu eerst Louteringsberg.

Marcus Kolpa, een ‘als Hollander verklede Jood’, koopt een vervallen huis in het oosten ( de schone ster die ’t hart ontvonkt in liefde, deed de oosterhemel als een glimlach stralen’: Dante) op een berg.
Hij gaat er wonen met zijn ongeveer vijf jaar oude dochtertje Rebecca. Zijn vrouw, Chaja, is weggelopen, verdwenen toen Becky een paar maanden oud was en is nooit teruggekomen.
Daar, op die berg leeft hij van de opbrengsten van zijn boek en van erfenissen en gaat er zitten murmureren.
Wanneer Rebecca volwassen is vertrekt ook zij en blijft hij achter met mevrouw Sanders, de huidhoudster. Dan is het tijd om alles te overdenken. Dat gebeurt met flash backs. Wie is hij eigenlijk, wie is eigenlijk zijn moeder die in Israël is gaan wonen en daar overlijdt. Wie is zijn vader? Wie was Chaja? Waarom verdween zij? Aan het einde wordt alles helder.

Al dat murmureren en overdenken gebeurt in een kalm tempo, wat ik heel prettig vind. De sfeer van de bosrijke omgeving waar dat oude herenhuis staat, op die berg..... het is een sfeer die mij wel aanspreekt.
Kun je verliefd worden op een fictief figuur? Dan ben ik het geworden op Marcus Kolpa. In reality zou het me echter vergaan als Chaja denk ik, met zo’n gesloten persoonlijkheid. Maar al die filosofische hersenspinsels: het was genieten. Ik herkende zoveel in mijzelf. o.a. het, op een bepaalde manier zwart/wit denken.
Marcus draait ook een keer door maar dan gaat hij alweer ‘aan de oostkant naar beneden.’
Ja, je moet van lettertjes houden, het is een dikke pil van 506 pagina’s en komt maar langzaam op gang. Bij pagina 200 kreeg ik pas de neiging om te lezen en te lezen en te lezen en het boek niet meer weg te leggen.
Ik hoop niet dat Möring concessies gaat doen aan al die leuterende recensenten die het boek moeilijk vinden.
Een paar kritische punten: die repeterende recepten interesseren me niet en dat hij zo vaak die wijnkelder induikt en sigaren rookt ook niet. Maar oké, een heer van stand moet tenslotte ook iets om handen hebben.
Wat wel leuk is: ik heb nu Keith Jarrett ontdekt.

Een keuze uit de vele aangestreepte citaten:

‘Ik walg van de ongezonde belangstelling die tegenwoordig voor nieuwsgaring wordt versleten. Ik walg van de verveling die eruit opwalmt. Van de onophoudelijke ironie die voor een intellectuele houding wordt versleten. Wat staat er nog in de kranten Albert? Het gaat alleen nog maar over wandelen in het weekeinde, moleculair koken, nieuwe telefoons, gedrogeerde sporthelden en de levens van overspelige, verslaafde of anderszins stuurloos geraakte beroemdheden [..] waarom zijn we tegenwoordig zo bang voor nadenken en piekeren en de grote inspanning die voorafgaat aan inzicht? Sinds wanneer is kritiek geperverteerd tot afkammen en schelden? Wat is er in godsnaam met dit land gebeurt?’


‘Ik dacht: verliezen moet niet gevreesd worden. Het is juist een kenmerk van de weg die men heeft afgelegd en ouder worden dient geen streven te zijn naar welstand en status, maar naar die staat van zijn waarin alle bezittingen (of dat nu geld is, vrouwen, macht of kennis) irrelevant zijn geworden.
Wat telt is wat men is.’


‘Het gaat me om de illusie dat het leven is. Ergens weten we wel dat alles te chaotisch en te gecompliceerd is om samen te vatten in een sluitend verhaal, maar dat verdringen we en in plaats daarvan stellen we onszelf gerust met een verhaal over onze geschiedenis, onze omgeving, onszelf. We scheppen eenheid en logica en vorm en structuur waar chaos en willekeur en onduidelijkheid heersen. We kneden het verhaal van ons leven in de vorm die wij graag zien: een toch, een reis, een queeste die ons uit de duisternis, door het licht, naar het einde voert. Een begin, een midden, een einde. Onwetendheid, inzicht en kennis, en het onontkoombare verlies van dat alles. Richting en doel. Geboorte, leven en dood.’


Nu..... op naar Dis.
En daarna.... de Hemel? o nee, daar was ie al aan het einde van Louteringsberg. Een heel boek daarover is misschien teveel van het goede.



vrijdag 15 mei 2015

Wetenschap en geloof 3


In het RD van 09-05-15, achter de betaalmuur, stond een artikel van ds. M. Klaassen dat gelukkig ook op zijn weblog staat. Dat gaat weer verder door op de artikelen van ds. A.J. Mensink en prof. G. van den Brink in Kontekstueel en Waarheidsvriend: Wetenschap en geloof 1 en 2
In het artikel beschrijft hij zes dilemma’s waar gelovigen tegen aanlopen wanneer ze de evolutietheorie aanhangen. Terwijl ik ze las borrelde er al van alles in mij naar boven en daarom probeer ik ze hier te overdenken.

ds. M. Klaassen:

1. Een Adam die voorafgegaan is door een lange keten van mensachtige voorouders is moeilijk verenigbaar met het verslag van de directe schepping van de eerste mensen door God, zoals vermeld in Genesis. Adam is dan niet uit het stof der aarde geschapen, maar had gewoon twee ouders, net zoals Eva, die dan dus ook niet uit zijn rib geschapen is.

2. Verder: wanneer Adam een van de mensachtigen is die God op een bepaald moment gekozen heeft om Zijn beeld te dragen –een gedachte die veel theïstische evolutionisten aanhangen– dringt de vraag zich op wat dan de status is van de voorouders van deze ‘Adam’.

3. Een derde punt: volgens de huidige paleoantropologie is er niet één Adam geweest, maar heel veel Adams. Dat betekent dat de huidige populatie mensen nooit allemaal van Adam afstamt. Dat staat op gespannen voet met Paulus’ bewering dat God uit ‘één bloed het hele menselijke geslacht’ voortgebracht heeft (Hand. 17: 26).

4. Dat heeft uiteraard weer de nodige consequenties voor de visie op de erfzonde. Hoezo zou ik delen in de erfzonde van iemand van wie ik niet eens afstam?

5. Een vijfde fundamenteel gegeven: de aanname dat voor ´Adam´ de dood al eeuwenlang in de wereld was, laat zich moeilijk rijmen met Paulus’ bewering dat de dood ‘door één mens in de wereld gekomen is’: namelijk Adam (Rom. 5: 12).

6. Ten slotte: het betekent ook een reductie van de gevolgen van de val: ziekte, pijn en lijden zijn geen gevolg van de val, maar inherent aan de schepping. Dat staat op gespannen voet met Paulus’ bewering dat de schepping aan de zinloosheid onderworpen is, niet vrijwillig, maar als gevolg van hem, lees: Adam, die hem daaraan onderworpen heeft (Rom. 8: 20).

Mijn gedachten:

Ad 1. Adam als stoffelijk mens staat tegenover de Adam als geestelijk wezen. Die tweeslag vinden we de hele Bijbel door. Adam staat voor ‘mens’ want vrouwen zijn net zo goed stoffelijk en daarbij denk ik dat die rib de verbeelding is van het niet compleet zijn van de man.

Ad 2. Dat Adam bijzonder en naar Gods beeld is, is denk ik nog steeds naar aanleiding van Gen. 2: 7 wat voor mij een cruciale tekst is.
Niet letterlijk, maar om de belangrijkheid van deze, op God gerichte mens te duiden. Een levend wezen. Wat het mogelijke voorgeslacht van Adam betreft: daar hebben wij eigenlijk niets mee te maken. Wat is de status van de Homo Heidelbergensis, van de Neanderthalers? Geen idee. In ieder geval waren deze mensen niet gebonden aan Goddelijke wetten. En wanneer er geen wet is kunnen mensen niet worden veroordeeld volgens Paulus in Rom 5:3.

Ad 3. Dat staat inderdaad op gespannen voet met die tekst, maar klopt wel weer met het verhaal van Kaïn dat niemand hem mag doden en daartoe een teken krijgt. Ook de vrouw van Kain moet ergens vandaan komen (Ik geloof niet in dat ‘zuivere incestverhaal’) evenals de bewoners van ‘zijn’ stad Henoch. Er wordt niet gesproken over een nederzetting o.i.d. maar een stad. Dat impliceert veel mensen.
En waarom was het paradijs een beperkte ruimte? Waartegen moesten Adam en Eva worden beschermd? Kan het niet zo zijn dat je die tekst uit Handelingen moet lezen op een manier dat God de oorsprong is van alle mensen?

Ad 4. Wij, gelovigen op God gericht, stammen als stoffelijke mensen af van de op God gerichte Adam/mens en dus delen we in de erfzonde. Gen 5:1-3 . Adam is geschapen naar het beeld van God en Adams zoon Set is geschapen naar Adam, de gevallen mens.

Ad 5. Dat de dood door één mens in de wereld is gekomen, Adam is al moeilijk letterlijk vol te houden omdat het Eva was die volgens het verhaal als eerste viel. Weer vanwege de tweede Adam wordt de eerste Adam als grootste zondebok gezien. Zo heb je weer die tweeslag. De nadruk moet volgens mij weer komen te liggen op het woord ‘mens’. Dieren zondigen niet.

Ad 6. Die reductie, ja daar geloof ik zonder meer al in. We maken er een te groot drama van. Dat wij het als straf ervaren komt door ons slechte geweten. Het past niet om daarmee te ‘koketteren’. Ik krijg tenminste vaak het gevoel dat dat wordt gedaan, onbewust misschien of aangeleerd. Wanneer je zonden zijn vergeven gaat de prikkel uit de straf/ de dood en is het echt minder erg. Narigheid hoort bij het leven en voor gelovigen zal alles meewerken ten goede. Dat is de troost die erin zit.
Wie is trouwens die ‘hem’ in Rom 8:20? Grammaticaal kan ik dat niet duiden, helaas.

Op de site ‘Geloof en Wetenschap' vond ik een quote van van den Brink die aangeeft waar het nu, ook volgens mij om draait:
‘Evolutie dwingt ons de Bijbel te lezen zoals deze bedoeld is’.
Ik heb al gemerkt dat er een wereld opengaat wanneer je de letterlijkheid van minder waarde acht en je richt op de bedoeling en diepere betekenissen van de teksten.




maandag 11 mei 2015

De Hef ziet alles


Toen ik vorige week op kraambezoek ging bij mijn kleindochter kon ik er nog een ‘kraambezoek’ aan vastplakken: dat van de presentatie van het nieuwe boek van Cees Pols : ‘de Hef ziet alles’. Uitgegeven door het Mozaïek, Zoetermeer.
Op de achterflap staat: ‘Een indringende roman over een levenslange zoektocht naar geborgenheid en erkenning’. Dat is zo maar het thema vergeving speelt ook een belangrijke rol.
Cees is een vriend en ik mocht meelezen en kritiek geven bij de eerste ontwikkelingen van dit boek. Dus: heet van de naald/ vers van de pers heb ik het dit afgelopen weekend (weer) gelezen. De hoofdlijnen van het verhaal kende ik al en kon me nu focussen op andere dingen.

Tussen proloog en epiloog bestaat het boek uit vier delen: eb, kolkend brak, hoogtij en de getijden voorbij. Elk van de vier delen wordt voorafgegaan door quotes van bekende mensen die de toon te zetten voor het komende gedeelte en om het geheel in een breder perspectief te plaatsen.
Helemaal voorin staat een prachtig gedicht over de Hef. Er staat geen naam bij: van Cees zelf? Dat moet ik nog even vragen. Bij navraag: Jawel!
De Hef is trouwens de Rotterdamse naam voor de Koningshavenbrug, wat natuurlijk veel te lang is en niet lekker bekt. Rotterdammers verzinnen voor elk bouwwerk wat in hun stad verrijst een eigen naam zo ook voor deze brug. Hij stamt uit 1924 -1927 en verbond de kop van Zuid met het Noordereiland. ”De Hef staat voor traditie, voor kracht. Geeft aan hoe Rotterdam groot is geworden” volgens Wink van Kempen, auteur van het in 2005 verschenen Groot Rotterdams Bruggenboek.

Rondom deze, best wel bijzondere brug speelt het verhaal zich af. Ruurd den Broeder, (mooie naam) de helft van een tweeling komt terug op zijn geboortegrond na een geslaagde carrière en probeert schoon schip te maken met zijn verleden.
‘Reuzen op grote poten zijn het, die van hoog boven de dekken graaien tot in de diepste ruimen van schepen die alleen op de grootste werven ter wereld worden gebouwd. Overal maken schepen zich los van de wal. Ergens daartussen ligt mijn leven dat ik maar niet tevoorschijn durf te halen.’
Door middel van flash backs die, heel prettig, in een ander lettertype staan en door een verteller (de Hef, die nu eenmaal alles ziet?) worden verteld, komt langzamerhand naar voren wat zich jaren geleden heeft afgespeeld onder en rondom de Hef.
Aan het einde vloeit alles samen. Maar daar ga ik niets over verklappen. Het is heel doordacht.
Vooruit een paar regels dan. Wanneer Ruurd in het EMC ligt met uitzicht op het water zijn ze ‘het val’ van de Hef aan het losbranden:
‘O ja, ze branden het val los. Maar dat is ……verschrikkelijk. Míjn brug wordt afgevoerd en geslacht. Zoals hij daar hangt. Buiten gebruik gesteld. Het val, gescheiden nu van de torens die hem lieten heffen en dalen.[…]Nu ligt het val op een ponton. Lager dan laag is hij gekomen en straks vaart hij hier langs. Bijna onder mij door.’

Soms moest ik grinniken: spinnen in potten moesten maar onder het bed bewaard worden want moeder wilde ze niet in huis hebben. Op een gegeven moment komt Ruurd een invalide man tegen in een scootmobiel met zuurstofflessen achterop. Wanneer deze een sigaret opsteekt draait hij de zuurstoftoevoer wat hoger. ‘Als ik rook zet ik hem altijd hoger’.
Ik zie dat helemaal gebeuren met die eigenwijze Rotterdammers. Ik denk dat dit boek voor geboren en getogen Rotterdammers een prachtig boek is dat veel sentimenten weet op te rakelen. Ook of misschien juist door de sfeer. Over station Blaak: 'Vroeger zou ik vanaf deze plek het spoorviaduct zien. Nu slokt een grote kokkel de reizigers op en spuugt ze, wanneer ze de trein of metro uitkomen, weer uit als korrels zand.'

Een paar punten die bij mij een onbehaaglijk en onbevredigend gevoel achterlieten zijn de ouders van de tweeling. Hoe zit het daarmee? Wonen ze op Terschelling of niet? En ik weet dat vorig jaar op 23 november (mijn verjaardag) het val is verscheept voor groot onderhoud en nu ligt in de Merwehaven. Terwijl het boek zich afspeelt in 2000 volgens de achterflap. Ja, ik weet het, er zijn andere betekenissen die belangrijker zijn.

Een aanrader.