Ook deze keer ben ik in de eerste weken van mei met m’n sterrenboek gewapend naar hetzelfde plekje in Turkije geweest. Het inwonersaantal van Gazi Paşa is gestegen met 300 personen, zo vermeldt het bord. Zou het nieuwe vliegveld daar debet aan zijn?
In de lente zijn er weer heel andere sterren en sterrenbeelden te bewonderen dan in de de herfst. Een volgend stapje in mijn carrière van amateurastronoom.
Het was weer even wennen aan de afstanden in het hemelgewelf maar daarna ontdekte ik op een heldere avond met behulp van mijn boek (nee, ik heb daar geen bereik op mijn telefoon om het via een app’je te doen en met een boek is het veel leuker) het sterrenbeeld Boötes of Berenhoeder of Ossendrijver.
Via de ‘steel’ van de Grote Beer was hij snel te ontdekken. Boötes bevat één van de grootste sterren: Arcturus (=berenhoeder) die rood van kleur zou zijn volgens mijn boek van Klaus Schittenhelm maar dat kon ik met het blote oog niet zien.
Links van Arcturus zag ik de Noorderkroon met de grootste ster Gemma die ook de naam Astharoth draagt. Zij, Astharoth of Astarte komt weer in de Bijbel voor als moedergodin. Of er een verband is weet ik nu niet.
Rechts van Arcturus, ontwaarde ik zelfs het Coma-sterrencluster. Daar moest ik weer een beetje langs kijken in verband met die blinde vlek. (de plaats waar de oogzenuw het oog verlaat en er dus geen staafjes en kegeltjes zitten om de beelden op te vangen)
Nog wat verder naar het zuidoosten zag ik de slang.
In de lente is de Melkweg nauwelijks te ontdekken. Hij zou zich aan de zuidelijke horizon bevinden maar ondanks dat het zicht naar het zuiden open is – ik kijk daar uit over de zee – is hij niet te zien vanwege de luchtvochtigheid.
het blijft allemaal heel fascinerend om je te realiseren dat je zover weg kunt kijken. De dimensie 'tijd' blijft een wonderlijk fenomeen.
Links de Noorderkroon. Wanneer goed kijkt zie je 6 sterren in een halve kring liggen. De grootste ster daarvan is Gemma.
Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
vrijdag 17 mei 2013
Stille Zaterdag
Geschreven door Désanne van Brederode in 2011. Ik las de digitale editie naar de eerste druk.
Ze heeft filosofie gestudeerd en dat merk je. Eh….ík merkte het omdat ik ook geïnteresseerd ben in de filosofie.
Over de titel heb ik lang moeten nadenken. De rozenblaadjes waren duidelijker. Waarom ‘stille zaterdag’?
Wanneer je niet weet dat de Opstandingsdag daarop volgt zoals de discipelen van Jezus, dan is stille zaterdag een dag om terug te kijken, om te verwerken, om te evalueren in en met al je verdriet.
Zo ook de doodse stille zaterdag in het boek. Maar omkijken is niet zonder risico. Zie de vrouw van Lot en Orpheus en Eurydice
Het boek begint met het mooie gedicht van Gerrit Achterberg: “Verschijning”
Op die zaterdag verongelukt Sara Mijland, doordat ze, kijkend op haar mobieltje de straat oversteekt en de naderende auto niet opmerkt.
Via flash backs door de twee hoofdpersonen wordt duidelijk hoe het zover is gekomen.
Sara is streng gereformeerd opgevoed en heeft het toch tot burgemeester van Amsterdam weten te schoppen. Ze moet als gelovige, vechten tegen haar bekrompen en brave imago. Gelovigen zijn gek. Als burgemeester bezoekt ze de kerken van alle richtingen. Ze heeft haar eigen weg gevonden in het geloof. “wanneer je christelijk wordt opgevoed heb je later heel veel in te halen” Mits je een brede interesse hebt, ja. Ik hoop dat ik mijn kinderen méér heb meegegeven dan alleen het belangrijkste.
Ze komt in contact met Maurice Benders, een kunstcriticus die op jonge leeftijd een godservaring had en Rooms Katholiek is geworden en die op dezelfde manier denkt als Sara:
“Hij was slim genoeg om te beseffen dat een lidmaatschap van de katholieke kerk hem veeleer overal buiten zou plaatsen [..] Zo jong als hij was had hij de vijandigheid al kunnen beluisteren, zelfs in uithalen die hij niet werkelijk snapte. De onverschillige minachtende toon. De giftige meewarigheid. En meestal hapte de gekwetste christenen snel toe, wat het pesten waarschijnlijk erg aantrekkelijk maakte.”
Het klikt tussen die twee. Ze kunnen met elkaar praten over kunst, geloof en moraal en de liefde bloeit op.
Tegelijkertijd weten ze allebei dat het een onmogelijke liefde is want ze hebben allebei een partner (en kinderen) waar ze niet zó mee kunnen praten maar die ze ook niet in de steek willen laten. Het geloof en de trouw staan bij allebei hoog in het vaandel.
Zo blijven ze op een geremde manier om elkaar heen draaien en voeren zij in hun binnenste ieder hun eigen strijd.
“Alles waar ze in haar leven tot dan toe afscheid had moeten nemen [] bleek nog te bestaan, in haar. Haar lichaam. Iets gronderigs en stoffigs was er omgevormd tot iets onbedorven hemels, en al mocht ze geloven dat Rodins kunstwerk het gevoel had losgetrild, ze besefte goed dat het meer nog dan dit beeld, een stem was geweest. Zijn stem.”
Totdat Maurice op een gegeven moment de (platonische) relatie verbreekt omdat hij zich als praatpaal ge/misbruikt voelt door de verhalen over haar werk. Sara reageert daar laconiek op maar beiden lijden onder de breuk.
Op een cruciaal moment verongelukt Sara.
Hoe belangrijk is het om vriendschappen die van beide kanten energie levert te koesteren. Hoe dan ook. Het kan op een dag zomaar voorbij zijn.
Mooie bespiegelingen over een opspattende druppel, via deze druppel naar Golgotha. Over ‘de kus’ van Rodin. Over het Avondmaal, het testament van Jezus. Er komt van alles aan de orde. Misschien wel een beetje teveel.
Nog iets:
De proloog heeft als ondertitel ‘lood’, dat is grijs en zwaar
boek 1 purper en oranje
boek 2 wit en zwart en
boek 3 rood en groen
Het zal wel een betekenis hebben maar daar kom ik als protestants meisje niet helemaal uit.
Bij het rondstruinen op het wereldwijde web naar wat anderen van het boek vonden kwam ik een recensie tegen van Barbara Trappenburg op rkk.nl.
“Met Stille zaterdag schreef Van Brederode een contemplatieve roman. De romance tussen Maurice en Sara is voor de lezer moeilijk mee te beleven. Het geloof maakt hun liefde minder universeel en daardoor minder herkenbaar. Als lezer geloof je wel dat hun keuzes zwaar wegen, maar het echt voelen, nee. Jammer is dat.”
Dat kan voor haar jammer zijn maar ten eerste moet je zelf gelovig zijn en misschien moet je het ook zelf meemaken of meegemaakt hebben om deze roman op juiste waarden weten te schatten.
Ze heeft filosofie gestudeerd en dat merk je. Eh….ík merkte het omdat ik ook geïnteresseerd ben in de filosofie.
Over de titel heb ik lang moeten nadenken. De rozenblaadjes waren duidelijker. Waarom ‘stille zaterdag’?
Wanneer je niet weet dat de Opstandingsdag daarop volgt zoals de discipelen van Jezus, dan is stille zaterdag een dag om terug te kijken, om te verwerken, om te evalueren in en met al je verdriet.
Zo ook de doodse stille zaterdag in het boek. Maar omkijken is niet zonder risico. Zie de vrouw van Lot en Orpheus en Eurydice
Het boek begint met het mooie gedicht van Gerrit Achterberg: “Verschijning”
Op die zaterdag verongelukt Sara Mijland, doordat ze, kijkend op haar mobieltje de straat oversteekt en de naderende auto niet opmerkt.
Via flash backs door de twee hoofdpersonen wordt duidelijk hoe het zover is gekomen.
Sara is streng gereformeerd opgevoed en heeft het toch tot burgemeester van Amsterdam weten te schoppen. Ze moet als gelovige, vechten tegen haar bekrompen en brave imago. Gelovigen zijn gek. Als burgemeester bezoekt ze de kerken van alle richtingen. Ze heeft haar eigen weg gevonden in het geloof. “wanneer je christelijk wordt opgevoed heb je later heel veel in te halen” Mits je een brede interesse hebt, ja. Ik hoop dat ik mijn kinderen méér heb meegegeven dan alleen het belangrijkste.
Ze komt in contact met Maurice Benders, een kunstcriticus die op jonge leeftijd een godservaring had en Rooms Katholiek is geworden en die op dezelfde manier denkt als Sara:
“Hij was slim genoeg om te beseffen dat een lidmaatschap van de katholieke kerk hem veeleer overal buiten zou plaatsen [..] Zo jong als hij was had hij de vijandigheid al kunnen beluisteren, zelfs in uithalen die hij niet werkelijk snapte. De onverschillige minachtende toon. De giftige meewarigheid. En meestal hapte de gekwetste christenen snel toe, wat het pesten waarschijnlijk erg aantrekkelijk maakte.”
Het klikt tussen die twee. Ze kunnen met elkaar praten over kunst, geloof en moraal en de liefde bloeit op.
Tegelijkertijd weten ze allebei dat het een onmogelijke liefde is want ze hebben allebei een partner (en kinderen) waar ze niet zó mee kunnen praten maar die ze ook niet in de steek willen laten. Het geloof en de trouw staan bij allebei hoog in het vaandel.
Zo blijven ze op een geremde manier om elkaar heen draaien en voeren zij in hun binnenste ieder hun eigen strijd.
“Alles waar ze in haar leven tot dan toe afscheid had moeten nemen [] bleek nog te bestaan, in haar. Haar lichaam. Iets gronderigs en stoffigs was er omgevormd tot iets onbedorven hemels, en al mocht ze geloven dat Rodins kunstwerk het gevoel had losgetrild, ze besefte goed dat het meer nog dan dit beeld, een stem was geweest. Zijn stem.”
Totdat Maurice op een gegeven moment de (platonische) relatie verbreekt omdat hij zich als praatpaal ge/misbruikt voelt door de verhalen over haar werk. Sara reageert daar laconiek op maar beiden lijden onder de breuk.
Op een cruciaal moment verongelukt Sara.
Hoe belangrijk is het om vriendschappen die van beide kanten energie levert te koesteren. Hoe dan ook. Het kan op een dag zomaar voorbij zijn.
Mooie bespiegelingen over een opspattende druppel, via deze druppel naar Golgotha. Over ‘de kus’ van Rodin. Over het Avondmaal, het testament van Jezus. Er komt van alles aan de orde. Misschien wel een beetje teveel.
Nog iets:
De proloog heeft als ondertitel ‘lood’, dat is grijs en zwaar
boek 1 purper en oranje
boek 2 wit en zwart en
boek 3 rood en groen
Het zal wel een betekenis hebben maar daar kom ik als protestants meisje niet helemaal uit.
Bij het rondstruinen op het wereldwijde web naar wat anderen van het boek vonden kwam ik een recensie tegen van Barbara Trappenburg op rkk.nl.
“Met Stille zaterdag schreef Van Brederode een contemplatieve roman. De romance tussen Maurice en Sara is voor de lezer moeilijk mee te beleven. Het geloof maakt hun liefde minder universeel en daardoor minder herkenbaar. Als lezer geloof je wel dat hun keuzes zwaar wegen, maar het echt voelen, nee. Jammer is dat.”
Dat kan voor haar jammer zijn maar ten eerste moet je zelf gelovig zijn en misschien moet je het ook zelf meemaken of meegemaakt hebben om deze roman op juiste waarden weten te schatten.
dinsdag 30 april 2013
Kroningsdag
Het is een prachtige dag geworden. Waarin een klein land groots kan zijn!!!
Ik heb genoten van het moment dat Beatrix haar papier onder de tafel mikte na haar toespraakje bij de abdicatie. (volgens mij tenminste); het ‘even wuiven misschien?’; de gaap en het genadige knikje van onze kersverse kroonprinses Amalia……nou ja eigenlijk van alles de hele dag door.
Ontroerende momenten, hilarische momenten, grootse momenten.
Soms ben ik blij dat ik tot dit volk behoor.
En Pauw en Witteman? Daar heb ik nu echt geen zin meer an.
*Mompel* moet nog even het adres van Jan Timiniau noteren. *mompel-de-mompel*
Ik heb genoten van het moment dat Beatrix haar papier onder de tafel mikte na haar toespraakje bij de abdicatie. (volgens mij tenminste); het ‘even wuiven misschien?’; de gaap en het genadige knikje van onze kersverse kroonprinses Amalia……nou ja eigenlijk van alles de hele dag door.
Ontroerende momenten, hilarische momenten, grootse momenten.
Soms ben ik blij dat ik tot dit volk behoor.
En Pauw en Witteman? Daar heb ik nu echt geen zin meer an.
*Mompel* moet nog even het adres van Jan Timiniau noteren. *mompel-de-mompel*
Koningin en Koning
Op deze dag die, op welke manier dan ook, de geschiedenisboekjes zal halen een gedicht uit het Nederlands Dagblad:
Koningin
Op prinsen niet vertrouwen – vertel u wat. Ze werden van
uw zijde weggerukt. Uw jaren waren hard van pijn. U voelde
wat u meer was dan vorstin: beminde, moeder. En nu?
Wie zal uw koning zijn?
Uw zoon? Maar hoe zal ooit uw zoon uw vader zijn, uw
toren en uw toevlucht? U zult straks eenzaam zijn, en
niet alleen. Prinses, wij vouwen onze handen om u heen.
Koning
Op prinsen niet vertrouwen – vertel u wat. “Voorzichtig
met mijn broer, anders moet ík nog koning worden…”
Nu is het dan zo ver. De troon is nu voor u. En nu?
Wie zal uw koning zijn?
Wie zal de koning voor de koning zijn? Uw toren en
uw toevlucht? U zult straks eenzaam zijn, en nooit
alleen. Koning, wij vouwen onze handen om u heen.
Rien van den Berg
Koningin
Op prinsen niet vertrouwen – vertel u wat. Ze werden van
uw zijde weggerukt. Uw jaren waren hard van pijn. U voelde
wat u meer was dan vorstin: beminde, moeder. En nu?
Wie zal uw koning zijn?
Uw zoon? Maar hoe zal ooit uw zoon uw vader zijn, uw
toren en uw toevlucht? U zult straks eenzaam zijn, en
niet alleen. Prinses, wij vouwen onze handen om u heen.
Koning
Op prinsen niet vertrouwen – vertel u wat. “Voorzichtig
met mijn broer, anders moet ík nog koning worden…”
Nu is het dan zo ver. De troon is nu voor u. En nu?
Wie zal uw koning zijn?
Wie zal de koning voor de koning zijn? Uw toren en
uw toevlucht? U zult straks eenzaam zijn, en nooit
alleen. Koning, wij vouwen onze handen om u heen.
Rien van den Berg
vrijdag 26 april 2013
Wijsheid
Spreuken Hoofdstuk 3
13 Gelukkig is een mens die wijsheid heeft gevonden, een mens die inzicht wint.
14 Wijsheid levert meer op dan zilver, geeft meer profijt dan goud,
15 is kostbaarder dan edelstenen. Alles wat je ooit zou kunnen wensen valt bij de wijsheid in het niet.
16 Met haar ene hand schenkt ze een lang leven, eer en rijkdom geeft ze met haar andere hand.
17 Haar wegen zijn lieflijk, haar paden vredig.
18 Ze is een levensboom voor wie haar omhelst, wie haar omarmt mag zich gelukkig prijzen.
Jezus Sirach Hoofdstuk 1
1 Alle wijsheid komt van de Heer en is bij hem tot in eeuwigheid.
2 De zandkorrels aan de zee, de druppels van de regen en de dagen van de eeuwigheid, wie kan ze tellen?
3 De hoogte van de hemel, de breedte van de aarde, de oervloed en de wijsheid, wie kan ze meten?
4 De wijsheid is vóór alles geschapen, inzicht en begrip bestonden al voor de tijd begon.
5 De bron van de wijsheid is het woord van God in de hoogste hemel, haar wegen zijn de eeuwige geboden.
13 Gelukkig is een mens die wijsheid heeft gevonden, een mens die inzicht wint.
14 Wijsheid levert meer op dan zilver, geeft meer profijt dan goud,
15 is kostbaarder dan edelstenen. Alles wat je ooit zou kunnen wensen valt bij de wijsheid in het niet.
16 Met haar ene hand schenkt ze een lang leven, eer en rijkdom geeft ze met haar andere hand.
17 Haar wegen zijn lieflijk, haar paden vredig.
18 Ze is een levensboom voor wie haar omhelst, wie haar omarmt mag zich gelukkig prijzen.
Jezus Sirach Hoofdstuk 1
1 Alle wijsheid komt van de Heer en is bij hem tot in eeuwigheid.
2 De zandkorrels aan de zee, de druppels van de regen en de dagen van de eeuwigheid, wie kan ze tellen?
3 De hoogte van de hemel, de breedte van de aarde, de oervloed en de wijsheid, wie kan ze meten?
4 De wijsheid is vóór alles geschapen, inzicht en begrip bestonden al voor de tijd begon.
5 De bron van de wijsheid is het woord van God in de hoogste hemel, haar wegen zijn de eeuwige geboden.
maandag 22 april 2013
Religie voor atheïsten
Geschreven door Alain de Botton in 2011. Ik las de vierde druk uit 2012.
Ik blijf nog even in de hoek van de atheïsten.
Alain, een in Londen werkende/wonende Zwitserse filosoof kende ik al van ‘De troost van de filosofie’. Die titel fascineerde mij om dat ik alleen maar de troost van de eerste catechismusvraag kende.
Ik heb hem als een liberale atheïst leren kennen die leest als een trein.
Hij probeert verder te redeneren wanneer je hebt besloten dat God niet bestaat en vraagt zich af of het mogelijk is bijvoorbeeld een gemeenschapszin terug te winnen die niet gestoeld is op religie.
Om met de laatste zin uit het boek te beginnen:
“Sommige aspecten van religies zijn te nuttig, doeltreffend en intelligent om alleen aan de gelovigen te worden overgelaten.”
Wat doen we met onze gekwetste gevoelens, met de behoefte aan troost, onze trots en onze hoop? Oftewel: in de seculiere wereld van nu wordt er wel van alles overgedragen aan kennis maar niet aan wijsheid.
Eigenlijk moest ik wel een beetje grinniken tijdens het lezen. In mijn ogen is het een verkapte ode aan het jodendom en christendom al is het op een oppervlakkige manier. Het gaat hem puur om de regels en gebruiken en niet om de relatie met het Opperwezen.
Daartoe pluist hij de psychologie van de religieuze regels na. Dat is soms best verhelderend ook al spreekt hij in algemene termen over religie.
De libertaire obsessie voor vrijheid werkt niet, is gebleken.
Religie moet volgens velen zo nodig uit het publieke domein, maar wanneer je ziet wat daarvoor in de plaats komt dan is het niet geweldig gesteld met die vrijheid. Je wordt overgoten met andere zaken die niet bepaald opbouwend zijn terwijl religie er nu juist op uit was om betere mensen van ons te maken. Wilde iedereen dat nu maar eens inzien! Daarom ontwikkelt hij een seculiere variant op de religieuze.
En passant wordt de erfzonde behandeld. Een onderwerp dat in de christelijke wereld altijd de nodige discussies oplevert want volgens velen staat het niet in de Bijbel.
Lees Gen 5 :1-3 dan maar eens héél zorgvuldig, woord voor woord en laat het op je inwerken.
De visie van de Botton: "de belijdenis van universele zondigheid kan een beter uitgangspunt vormen voor onze eerste voorzichtige stappen richting deugd."
Zo schrijft hij aan de hand van verschillende onderwerpen zoals ‘gemeenschap’, ‘goedheid’,
‘onderwijs’, ‘zorgzaamheid’, hoe om te gaan met ’pessimisme’, ‘perspectief’, ‘kunst’ en ‘architectuur’ hoe de religie van atheïsten/ non- believers eruit zou moeten komen te zien.
Hier en daar werkt hij behoorlijk op mijn lachspieren: in het hoofdstuk ‘Architectuur’ trekt hij, overigens heel terecht, ten strijde tegen het protestantisme met hun vijandigheid tegen de beeldende kunst.
“Het is dan ook vast geen toeval dat de protestantse landen in Europa als eerste kennismaakte met de extreme lelijkheid die zo kenmerkend zou worden voor de moderne wereld”.
Iets verderop beschrijft hij hoe een seculiere ‘Tempel voor Bespiegeling’ eruit zou moeten komen te zien en dat lijkt dan verdacht veel op een protestantse kerk.
Over de moderne kunst schrijft hij behartenswaardige dingen:
“De verwarring van de meeste museumbezoekers neemt alleen maar toe wanneer we ons wenden tot de kunst uit onze eigen tijd. We staren naar een gigantische neonversie van het alfabet. We buigen ons over een vat met geleiachtig water, waarin een aan een motor bevestigd aluminiumblad heen en weer slingert op het versterkte geluid van de menselijke hartslag. [...] En we bedenken dat alleen een idioot of een reactionair het zou wagen te informeren wat dit alles mag betekenen. […] Je moet wel heel dapper zijn om je hand op te steken.”
Kijk, daar hou ik wel van; gewoon zeggen dat de moderne kunst over het algemeen shit is.
“Het Christendom daarentegen laat er nooit twijfel over bestaan waarvoor kunst is bedoeld: ze vormt een middel om ons te herinneren aan wat belangrijk is.”
Waarvan acte. Ik ben dan ook een pleitbezorgster van doordachte kunst in de protestantse kerken. Niet om te aanbidden maar om de gedachten naar een hoger niveau te tillen.
In het hoofdstuk ‘instituten’ kreeg ik voor het eerst het gevoel dat de Botton gebruik maakt van mild sarcasme. Kijk naar de kerken en leer hoe je winstgevend kan zijn. Hmm, ja zit ook wat in.
Enfin, zo staat het boek vol met mooie oneliners en veel plaatjes. Het is een zeer toegankelijk boek.
Ik blijf nog even in de hoek van de atheïsten.
Alain, een in Londen werkende/wonende Zwitserse filosoof kende ik al van ‘De troost van de filosofie’. Die titel fascineerde mij om dat ik alleen maar de troost van de eerste catechismusvraag kende.
Ik heb hem als een liberale atheïst leren kennen die leest als een trein.
Hij probeert verder te redeneren wanneer je hebt besloten dat God niet bestaat en vraagt zich af of het mogelijk is bijvoorbeeld een gemeenschapszin terug te winnen die niet gestoeld is op religie.
Om met de laatste zin uit het boek te beginnen:
“Sommige aspecten van religies zijn te nuttig, doeltreffend en intelligent om alleen aan de gelovigen te worden overgelaten.”
Wat doen we met onze gekwetste gevoelens, met de behoefte aan troost, onze trots en onze hoop? Oftewel: in de seculiere wereld van nu wordt er wel van alles overgedragen aan kennis maar niet aan wijsheid.
Eigenlijk moest ik wel een beetje grinniken tijdens het lezen. In mijn ogen is het een verkapte ode aan het jodendom en christendom al is het op een oppervlakkige manier. Het gaat hem puur om de regels en gebruiken en niet om de relatie met het Opperwezen.
Daartoe pluist hij de psychologie van de religieuze regels na. Dat is soms best verhelderend ook al spreekt hij in algemene termen over religie.
De libertaire obsessie voor vrijheid werkt niet, is gebleken.
Religie moet volgens velen zo nodig uit het publieke domein, maar wanneer je ziet wat daarvoor in de plaats komt dan is het niet geweldig gesteld met die vrijheid. Je wordt overgoten met andere zaken die niet bepaald opbouwend zijn terwijl religie er nu juist op uit was om betere mensen van ons te maken. Wilde iedereen dat nu maar eens inzien! Daarom ontwikkelt hij een seculiere variant op de religieuze.
En passant wordt de erfzonde behandeld. Een onderwerp dat in de christelijke wereld altijd de nodige discussies oplevert want volgens velen staat het niet in de Bijbel.
Lees Gen 5 :1-3 dan maar eens héél zorgvuldig, woord voor woord en laat het op je inwerken.
De visie van de Botton: "de belijdenis van universele zondigheid kan een beter uitgangspunt vormen voor onze eerste voorzichtige stappen richting deugd."
Zo schrijft hij aan de hand van verschillende onderwerpen zoals ‘gemeenschap’, ‘goedheid’,
‘onderwijs’, ‘zorgzaamheid’, hoe om te gaan met ’pessimisme’, ‘perspectief’, ‘kunst’ en ‘architectuur’ hoe de religie van atheïsten/ non- believers eruit zou moeten komen te zien.
Hier en daar werkt hij behoorlijk op mijn lachspieren: in het hoofdstuk ‘Architectuur’ trekt hij, overigens heel terecht, ten strijde tegen het protestantisme met hun vijandigheid tegen de beeldende kunst.
“Het is dan ook vast geen toeval dat de protestantse landen in Europa als eerste kennismaakte met de extreme lelijkheid die zo kenmerkend zou worden voor de moderne wereld”.
Iets verderop beschrijft hij hoe een seculiere ‘Tempel voor Bespiegeling’ eruit zou moeten komen te zien en dat lijkt dan verdacht veel op een protestantse kerk.
Over de moderne kunst schrijft hij behartenswaardige dingen:
“De verwarring van de meeste museumbezoekers neemt alleen maar toe wanneer we ons wenden tot de kunst uit onze eigen tijd. We staren naar een gigantische neonversie van het alfabet. We buigen ons over een vat met geleiachtig water, waarin een aan een motor bevestigd aluminiumblad heen en weer slingert op het versterkte geluid van de menselijke hartslag. [...] En we bedenken dat alleen een idioot of een reactionair het zou wagen te informeren wat dit alles mag betekenen. […] Je moet wel heel dapper zijn om je hand op te steken.”
Kijk, daar hou ik wel van; gewoon zeggen dat de moderne kunst over het algemeen shit is.
“Het Christendom daarentegen laat er nooit twijfel over bestaan waarvoor kunst is bedoeld: ze vormt een middel om ons te herinneren aan wat belangrijk is.”
Waarvan acte. Ik ben dan ook een pleitbezorgster van doordachte kunst in de protestantse kerken. Niet om te aanbidden maar om de gedachten naar een hoger niveau te tillen.
In het hoofdstuk ‘instituten’ kreeg ik voor het eerst het gevoel dat de Botton gebruik maakt van mild sarcasme. Kijk naar de kerken en leer hoe je winstgevend kan zijn. Hmm, ja zit ook wat in.
Enfin, zo staat het boek vol met mooie oneliners en veel plaatjes. Het is een zeer toegankelijk boek.
donderdag 18 april 2013
Sterfelijk
Geschreven door Christopher Hitchens
Je kunt wel een mening hebben, maar die heb je in een speciale situatie. Daar is natuurlijk niets mis mee. Maar, zoals Hitchens schrijft, ooit vond hij de uitspraak: ‘Alles wat me niet doodt, maakt me sterker’ een prachtige uitspraak…....totdat hij chemokuren kreeg. Toen moest hij door de harde werkelijkheid te ervaren zijn mening herzien en vroeg hij zich af wat hij er ooit mooi aan had gevonden.
Maar, zo vraag ik me af, wanneer je mening door omstandigheden, niet eens door argumenten, moet worden herzien wat is een mening dan waard?
Christopher Hitchens was ‘One of the Four Horsemen’ . Een club van nieuwe atheïsten die geen blad voor de mond nam wanner het ging om het beledigen van gelovigen (behalve moslims) en van God (behalve Allah).
Maar ook zij zijn aan het verzinken. Soms denk ik wel eens dat zij, met al hun gefulmineer, de religie juist een dienst hebben bewezen. We werden/worden gedwongen om ons geloofsgoed beter te doordenken en te formuleren. Ketters zijn best nuttig.
Ik heb geen boeken van hen gelezen omdat ik daar het geld niet voor over had. De recensies spraken/spreken voor zich. Maar wie weet, op een tweedehandsmarkt ofzo…
Christopher is vorig jaar december overleden aan slokdarmkanker op de leeftijd van 62 jaar. Vlak daarvoor schreef hij het boekje ‘sterfelijk’.
Vanaf de cover kijkt een oude man mij aan. Hij lijkt niets meer op de sterke debater die hij geweest schijnt te zijn en waarvan ik wel eens stukjes op You-tube heb gezien. Ik wilde weten wat er door hem heen zou gaan bij het naderen van het einde: ‘gekatapulteerd naar het einde’, zoals hij zelf zegt.
En ook omdat Frans de Waal hem een zwalker noemde in zijn boek over de Bonobo’s (p 99-100)
Zou zo’n man aan het einde van zijn leven rust en stabiliteit kunnen vinden?
Het verhaal is als zovele verhalen die ik in mijn leven al gehoord en gelezen heb, alleen anders geformuleerd. Het ambivalente om proberen te overleven en toch na te denken over het einde. De ellende van de chemokuren. De aftakeling. De broodnodige slaap, maar die de kostbare tijd opslorpt.
Waar ik wel van schrok en me plaatsvervangend de ogen uit het hoofd schaamde was een vreselijke reactie via internet op de ziekte van Christopher door een anonieme christen, die de naam christen niet mag dragen. Hij geeft maar één voorbeeld van de velen die hij, als één van de meest controversiële en spraakmakende intellectuelen van Amerika kreeg, maar dan heb je ook wel gegeten en gedronken. Waarom kunnen mensen hun mond niet houden? Dan snap ik wel waarom je atheïst bent.
Bij zo’n club wil je niet horen.
Wel lovende woorden over de christen Francis Collins van ‘de taal van God’.
Over het gebed: aan het begin van het boekje een heel stuk over de zelfontkrachting van het gebed; aan het einde overweegt hij ‘Pascal’s Wager’ .
En nog wat verder, wanneer er alleen nog maar uitspraken staan en de samenhang ontbreekt: ‘Als ik me bekeer is dat omdat er beter een gelovige kan sterven dan een atheïst’.
Wie waagt het om een veroordeling uit te spreken?
Je kunt wel een mening hebben, maar die heb je in een speciale situatie. Daar is natuurlijk niets mis mee. Maar, zoals Hitchens schrijft, ooit vond hij de uitspraak: ‘Alles wat me niet doodt, maakt me sterker’ een prachtige uitspraak…....totdat hij chemokuren kreeg. Toen moest hij door de harde werkelijkheid te ervaren zijn mening herzien en vroeg hij zich af wat hij er ooit mooi aan had gevonden.
Maar, zo vraag ik me af, wanneer je mening door omstandigheden, niet eens door argumenten, moet worden herzien wat is een mening dan waard?
Christopher Hitchens was ‘One of the Four Horsemen’ . Een club van nieuwe atheïsten die geen blad voor de mond nam wanner het ging om het beledigen van gelovigen (behalve moslims) en van God (behalve Allah).
Maar ook zij zijn aan het verzinken. Soms denk ik wel eens dat zij, met al hun gefulmineer, de religie juist een dienst hebben bewezen. We werden/worden gedwongen om ons geloofsgoed beter te doordenken en te formuleren. Ketters zijn best nuttig.
Ik heb geen boeken van hen gelezen omdat ik daar het geld niet voor over had. De recensies spraken/spreken voor zich. Maar wie weet, op een tweedehandsmarkt ofzo…
Christopher is vorig jaar december overleden aan slokdarmkanker op de leeftijd van 62 jaar. Vlak daarvoor schreef hij het boekje ‘sterfelijk’.
Vanaf de cover kijkt een oude man mij aan. Hij lijkt niets meer op de sterke debater die hij geweest schijnt te zijn en waarvan ik wel eens stukjes op You-tube heb gezien. Ik wilde weten wat er door hem heen zou gaan bij het naderen van het einde: ‘gekatapulteerd naar het einde’, zoals hij zelf zegt.
En ook omdat Frans de Waal hem een zwalker noemde in zijn boek over de Bonobo’s (p 99-100)
Zou zo’n man aan het einde van zijn leven rust en stabiliteit kunnen vinden?
Het verhaal is als zovele verhalen die ik in mijn leven al gehoord en gelezen heb, alleen anders geformuleerd. Het ambivalente om proberen te overleven en toch na te denken over het einde. De ellende van de chemokuren. De aftakeling. De broodnodige slaap, maar die de kostbare tijd opslorpt.
Waar ik wel van schrok en me plaatsvervangend de ogen uit het hoofd schaamde was een vreselijke reactie via internet op de ziekte van Christopher door een anonieme christen, die de naam christen niet mag dragen. Hij geeft maar één voorbeeld van de velen die hij, als één van de meest controversiële en spraakmakende intellectuelen van Amerika kreeg, maar dan heb je ook wel gegeten en gedronken. Waarom kunnen mensen hun mond niet houden? Dan snap ik wel waarom je atheïst bent.
Bij zo’n club wil je niet horen.
Wel lovende woorden over de christen Francis Collins van ‘de taal van God’.
Over het gebed: aan het begin van het boekje een heel stuk over de zelfontkrachting van het gebed; aan het einde overweegt hij ‘Pascal’s Wager’ .
En nog wat verder, wanneer er alleen nog maar uitspraken staan en de samenhang ontbreekt: ‘Als ik me bekeer is dat omdat er beter een gelovige kan sterven dan een atheïst’.
Wie waagt het om een veroordeling uit te spreken?
Abonneren op:
Posts (Atom)