Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Concerten. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Concerten. Sorteren op datum Alle posts tonen

dinsdag 12 april 2022

Concerten

En zo kwam het er toch nog van. Onze concerten die al twee keer zijn uitgesteld konden we het afgelopen weekend uitvoeren. Drie maal is scheepsrecht.
Waar komt die uitdrukking eigenlijk vandaan? Bij nazoeken: niet bekend.

Ik hoop dat het voor de luisteraars net zo’n feestje was als voor ons. Ook al hoorde ik van sommige medeleden dat ze nu al wel genoeg hadden van deze muziek: Mendelssohn, Bruch en Schubert, ik krijg er nooit genoeg van geloof ik.
Babette speelde de sterren van hemel in het vioolconcert van Bruch en ik raakte zo ontroerd dat de tranen weer opwelden en ik mijzelf spelende weg inwendig tot de orde moest roepen om de bladmuziek te kunnen blijven lezen.
Ook 'Die Unvollendete' van Schubert blijft mij raken, het duistere, geheimzinnige en soms verdrietig vragende.
Ik weet niet wat dat is maar het zijn dezelfde plekken in de muziek die steeds weer voor kippenvel zorgen.

Een flard van Bruch:




 

Voor iedere lezer die zich bij ons orkest wil aansluiten: hartelijk welkom, vooral strijkers. Daarvan kun je er nooit genoeg hebben.


zaterdag 27 november 2021

Weten en Geloven

Omdat onze concerten nu al voor de tweede keer zijn gecanceld en om die narigheid naar de achtergrond te duwen moet ik mijn geest maar dwingen om denkvitaminen tot me te nemen al wordt dat in deze tijd voor mij wel steeds moeilijker. Het lijkt allemaal zo zinloos.

‘Ons weten stamt uit het Griekse denken, terwijl ons geloven voortkomt uit een Joods-Christelijke bron.
Dat laatste is meer gericht op de relatie met God terwijl het eerste meer gericht is op ordening en orde.’

Een zinsnede die ik vond in een artikel (uit 2016) van Palmyre Oomen (1947) en die mij toch weer prikkelde.

Ze legt in grote lijnen uit hoe het komt dat de wetenschap (weten) en de theologie (geloven)  bij Thomas van Aquino nog met elkaar door één deur konden maar later uit elkaar zijn gegroeid en hoe we tot een synthese kunnen komen.
Het nominalisme en deïsme waren twee stromingen die hieraan ten grondslag lagen.
1. Het nominalisme van Willem van Ockham die er van overtuigd was dat God eigenlijk te groot was om rekening mee te houden. Dat God ook te kennen is uit het boek van de natuur komt dan te vervallen. Alleen de Bijbel blijft over.  

2. Het deïsme komt voort uit de traagheidswet van Newton: ‘Een voorwerp waarop geen resulterende kracht werkt, is in rust of beweegt zich rechtlijnig met constante snelheid voort.

God heeft deze wereld in gang gezet en dan rolt het wel verder zonder Zijn ingrijpen. God kun je kennen uit de natuur, maar niet meer uit dat Boek. Het is niet zo dat God verdwijnt maar meer gaat samenvallen met de natuur en dan toch naar de achtergrond verdwijnt.

Fascinerend dat de leerstelligheden deze twee Godgeleerden hebben geleid naar het methodologische atheïsme en de wig tussen geloven en weten.
Terwijl, bezien vanuit de eerste quote van Palmyre Oomen de jood en de heiden zich beiden in het hart van iedere gelovige bevinden.
De heiden in de harten van deze twee theologen hebben iets in gang gezet wat ze waarschijnlijk zelf niet wilden en ook niet konden voorzien maar waar we nu nog mee te maken hebben.

In een volgend artikel zet Palmyre Oomen uiteen, geïnspireerd door de procestheologie van A. N. Whitehead, hoe er een synthese bereikt zou kunnen worden tussen theologie en wetenschap.

Het sympathieke van Oomen vind ik haar standpunt dat je als gelovige dit alles aan je voorbij kunt laten gaan omdat het de kern van je geloof niet aantast. Maar wanneer je verdieping zoekt kan dit helpen.  Fides quaerens intellectum (het geloof dat inzicht zoekt)
En wát ik tot nu toe gelezen heb over Whitehead bevalt me wel.

Het statische in de theologie wordt door Whitehead vervangen door het dynamische volgens Gijsbert van den Brink in ‘een publieke zaak’ (p332)
Het ‘worden’ i.p.v. ‘zijn’.  Eerder schreef ik  al dat wanneer je Genesis vertaalt met ‘wording’ i.p.v. ‘oorsprong’ het voor mij allemaal logischer wordt. 

Terug naar Oomen.
Vanuit de schepping kun je zeggen dat de natuurwetenschappen het fout zien, of dat alles poëtische is bedoeld of je neemt een derde afslag zoals Oomen (en Whitehead) doet.
God staat dan niet aan de ‘maak’ kant maar aan de ‘trek’ kant. Aan de kant van het appelleren en inspireren zoals een dirigent niets begint zonder orkest en een orkest niets zonder dirigent. Ze hebben elkaar nodig om tot het beoogde resultaat te komen. Ze zijn relationeel betrokken op elkaar.
‘God is ten aanzien van ieder particulier gebeuren actief, altijd en overal en steeds ánders in relatie tot andere omstandigheden.’
Dat gedachtengoed bevalt me wel al denk ik dat God óók aan de ‘maak’ kant staat.
Hij is dynamischer dan werd aangenomen en anticipeert veel meer op wat er in de wereld gebeurt. Laat mensen op de juiste ideeën komen om problemen te lijf te gaan.
Ik moet daar wat meer over gaan nadenken.

Een probleempje vond ik nog in het boek van van den Brink waar hij in een voetnoot de zinsnede van Whitehead aanhaalt:
‘God is the great companion- the fellow-sufferer who understands.' 
De God die ik tegenkwam in het boek van Harold Kushner en waar ik niets van moest hebben.
Palmyre ontkent dat. En ze is gepromoveerd op Whitehead.
In een ander artikel schrijft ze dat binnen het denken van Whitehead God een ‘condicio sine qua non’ voor verlossing uit lijden is. (voorwaarde zonder welke het gevolg niet ingetreden zou zijn)
Ik moet toch haar boek eens lezen: ‘Doet God ertoe’.

Dat er aan deze filosofie/theologie allerlei haken en ogen zitten zoals van den Brink ook  schrijft zal waar zijn maar geen enkel denkproces is ooit af. Hij moet dat als geen ander weten. Ook denkprocessen zijn ‘wordend’.
Je kunt je pad vinden door op weg te gaan net zoals de priesters uit Jozua 3.
Pas toen zij hun voeten in het water zetten ontstond er een pad. Een wijze les die ik mezelf altijd voorhou wanneer het moeilijk wordt. Dat geldt ook voor denkpaadjes.

woensdag 9 januari 2019

Waarom muziek?


„Muziek daagt het brein enorm uit. Bedenk eens wat er allemaal nodig is om viool te spelen in een orkest: de strijkstok hanteren, de vingers op de juiste plaats zetten, noten lezen, op de slag van de dirigent letten, toonhoogtes onderscheiden, de maat houden. Bij muziekactiviteiten zijn alle zintuigen betrokken. Het draait bij musiceren om motorische vaardigheden, in combinatie met begrip (cognitie) en emotie. Alles dus waar hersenen belangrijk voor zijn. Dat moet verklaren waarom kinderen die op muziekles zitten vaak beter presteren op school. Muziek maken bereikt werkelijk alle uithoeken van het brein. Daarom heeft musiceren ook een meerwaarde ten opzichte van het alleen maar luisteren naar muziek.”

Aldus neurowetenschapper Ben van Cranenburgh in het RD van 04-01-2019.
Ik wilde het maar even gezegd hebben, *grinnik*

Venezuela gold volgens de auteur in de jaren 70 als model voor de wereld. Een arm land, maar onder leiding van politicus én musicus José Antonio Abreu werden kansarme straatkinderen bijeengebracht in orkesten en koren. Criminaliteit en vandalisme namen sterk af. Dit Venezuelamodel is overal nagebootst. Helaas hebben wij in Nederland van het muziekleven een elitaire cultuurtempel gemaakt met onbetaalbare concerten, stelt Van Cranenburgh. Hij pleit daarom voor een laagdrempelig en veelzijdig aanbod van muziek. En dat lukt volgens hem niet als je het overlaat aan de vrijemarkteconomie.
Tsja ….wat lukt er nu eigenlijk wel in die vrijemarkteconomie wanneer die bevolkt wordt door hebzuchtige mensen?

Ik denk ook aan Gustavo Dudamel die bij Antonio Abreu orkestdirectie studeerde en in 1999 chef-dirigent werd van het nationaal jeugdorkest van Venezuela; het Simón Bolívar Symphony Orchestra. Een orkest dat voortgekomen is uit dat muziek-educatieprogramma en bestaat uit jonge mensen uit alle klassen (El Sistema)
Ik refereerde al eerder aan hem.
De oprichter van dit orkest in 1975, was die José Antonio Abreu. (1939 - 2018)

Onwillekeurig gaan mijn gedachten terug. Ik weet niet hoe het nu is met de muzikale opvoeding in het onderwijs. Er worden, geloof ik nog wel liedjes geleerd maar of het zo uitbundig gaat zoals bij ons vroeger: luidkeels in canon of in twee- of driestemmig met, op vrijdagmiddag, een paar klassen tegelijk.
Enthousiast bijgestaan door kinderen die niet zo goed konden zingen maar wel de tamboerijn en de sambaballen konden hanteren.

‘Blaad’ren in de lucht
blaad’ren op de gro-hond
Hersftstorm zingt zijn klucht
en hij maakt het bont.

Kind’ren zingen
dag zomer, straks komt winter
Stemmen klinken
Herfst is weer in t’ land.
(van deze laatste zin ben ik niet zeker)

Daarnaast kreeg ik als zes-jarige privémuziekles van Juf S.
Begonnen met een blokfluit, op mijn zevende orgel erbij, later altblokfluit en elektronisch orgel met eerst half en later volledig pedaal. Een soort van pré-kerkorgel.
De methode was, na Folk Dean, de elektronische van Carlo West. Een slechte methode denk ik achteraf.
De linkerhand werd niet goed mee ontwikkeld. Er stonden wel veel klassieke werkjes in die ik daardoor leerde kennen.
Later overgestapt naar een andere docent: dhr. de K. voor het kerkorgel.
Toen kreeg ik er op mijn zeventiende opeens genoeg van.
Ik zat daar met de ‘Cantabilé’ van Cesar Franck voor mijn neus te bedenken wat ik daar eigenlijk deed; achter dat grote gevaarte.
Ik was meer bezig met de technieken dan met de muziek.
Achteraf denk ik ook dat ik te weinig inspraak kreeg in wat ik speelde. Als gehoorzaam meisje speelde ik gewoon wat er voor mijn neus werd gezet.
Maar goed; dankzij al die muzieklessen kon ik later zelf gemakkelijk op piano overstappen en viool leren spelen. Muziek heeft mijn leven lang een niet onbelangrijke rol gespeeld.
En nu voel ik mij, als violiste, prima thuis in een amateur symfonieorkest en hobby ik af en toe wat op de piano.