Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

dinsdag 18 december 2018

De dood in Venetië

In 1912 geschreven door Thomas Mann. (1875 – 1955)
In 1929 ontving hij de Nobelprijs voor literatuur.
Ooit las ik van hem ‘de Toverberg’ maar dat is te lang geleden om me er nog iets zinnig van te herinneren. Vandaar het bloggen; zo kan ik af en toe nog eens iets terug halen. Bij het ouder worden slaat ook de vergeetachtigheid toe. Waarschijnlijk heb ik in mijn laatste levensjaren genoeg aan één boek en één film waarvan ik zal genieten en meteen vergeten zodat ik ze kan blijven herhalen.
Scheelt veel bergruimte.

Een schrijver en dichter, Gustav Aschenbach, een vijftigplusser zoekt rust in een hotel in Venetië. Op weg daarheen ziet hij een groep jonge mannen maar één daarvan is bij nader inzien al oud, geschminkt en geverfd om er toch maar jonger uit te zien en de schrijver voelt zich ontzet dat iemand zich zo kan gedragen.


Enfin, hij neemt zijn intrek in het Badhotel en probeert te genieten van de lome, warme, Venetiaanse zomer.
Als schrijver en observator valt zijn oog op een Pools gezin met een bijzonder knappe zoon (Tadzio) van een jaar of veertien. Een Griekse godheid gelijk.
Het wordt eerst niet met zoveel woorden gezegd maar uit de beschrijvingen van Aschenbachs zielenroerselen begrijp je wel dat deze verliefd wordt op Tadzio. Later wordt het explicieter beschreven.
Mann gebruikt met zijn schrijven ook veel beelden uit de oudheid en weet een bedrukte, zwoele sfeer op te roepen. Zoals ook Louis Couperus dat kon.
Een vreemde geur komt uit de stad en Aschenbach ontdekt dat de cholera heerst.
Wat te doen? Weggaan? Eerst de Poolse familie waarschuwen? Maar dan vertrekt ook Tadzio.
Niets zeggen dus.
Omdat hij zich oud voelt laat hij toe dat een ‘coiffeur van het hotel’ zijn haren van grijs weer zwart kleurt en laat zich wat ‘bijwerken’.
Waar Aschenbach zich, bij zijn aankomst in Venetië, over ontzette bij een oude, jong gemaakte voorbijganger, laat hij nu bij zichzelf toe.
Zo gaat dat met mensen. Het meten met twee maten. Wat bij de ander raar is kan in je eigen situatie volkomen natuurlijk aanvoelen.
'Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelven; want gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen.' (Rom 2:1)

Hij praat het stalken van zijn geliefde voor zichzelf goed met behulp van een dialoog tussen Socrates en Phaidros : ‘Want de schoonheid Phaidros, onthoud dat wel, alleen de schoonheid is goddelijk en zichtbaar tegelijk, en zo is zij dan de weg van de zinnen, zo is zij, kleine Phaidros, de weg van de kunstenaar naar de geest.’[…] Want je moet weten, dat wij dichters de weg van de schoonheid niet gaan kunnen zonder dat Eros zich bij ons voegt en zich opwerpt als gids.’


‘Maar de lucht was vochtig, dik en vervuld van rottingsgeuren.’
Het wordt zijn dood.


De dood in Venetië (Death in Venice) is als film uitgebracht in 1971 van de Italiaanse regisseur Luchino Visconti.
Bij de eerste beelden die ik daarvan zag besloot ik toch eerst het boek te lezen. De dialogen tussen Aschenbach en zijn vriend in de film bestaan in het boek slechts in zijn eigen geest.


22-12-18

De film heb ik nu ook helemaal bekeken. Het is de vraag of ik ooit nog onbevangen kan luisteren naar het adagietto uit Mahlers vijfde.
De film is nog heerlijk ouderwets met langzame beelden en een mooie sfeer. Toch vond ik het boek beter; zoals meestal mijn eigen, in mijn hoofd gemaakte, film beter is dan die van een ander.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten