Hij staat bekend als een succesvolle schrijver. Na bijna 2500 pagina’s (via e-reader) van hem te hebben gelezen; verdeeld over vijf boeken heb ik het echter wel gehad.
Ik ben begonnen met de ‘Pilaren van de aarde’ en ‘de Brug naar de hemel’.
Dat zijn historische romans die zich afspelen rond het fictieve plaatsje ‘Kingsbridge’ in Zuid Engeland in de twaalfde en veertiende eeuw.
Daarna nog drie thrillerachtige boeken: ‘Het Modigliani schandaal’, ‘Papiergeld’ en ‘De heren van de 16e juli’.
Dat laatste boek is gebaseerd op het verhaal van de grootste bankroof aller tijden: de inbraak - via de rioolbuizen - in de Société Generale te Nice in juli 1976.
Die historische romans zijn het meest bekend maar ik vond de spannende boeken beter.
Hij schrijft echt heel onderhoudend maar de historische boeken lijken net op het Archeon in Alphen aan den Rijn: duidelijk niet echt, soms wel fascinerend.
Hij gebruikt enkele waargebeurde geschiedenissen en echt bestaand hebbende personages.
In ‘Pilaren van de aarde’ is Tom Builder één van de hoofdpersonen, een bouwer - zoals zijn naam al zegt- van huizen maar liever kathedralen. Toen moest ik denken aan ‘Sarum’ van Edward Rutherford. Hij schreef ook een boek (1978) over de bouw van een kathedraal; die van Salisbury.
Zou Follett door hem ‘geïnspireerd’ zijn?
De andere hoofdpersoon is Philip, prior van een klooster. Een vroom, ambitieus man die Kingsbridge op de kaart wil zetten en een gotische kathedraal wil bouwen. Tom krijgt de opdracht en zijn stiefzoon Jack maakt hem af.
Follett gebruikt de geschiedenis van de schipbreuk van 'het witte schip' als basis maar geeft er een eigen draai aan: niet een slager overleefde de schipbreuk waarbij de kroonprins omkwam, maar een minstreel. Dat spreekt toch veel meer tot de verbeelding! En in het boek heet de halfzus van Hendrik I, Maud i.p.v. het meer bekende Mathilde.
In ‘Brug naar de Hemel’ zijn er vier kinderen die door omstandigheden aan elkaar verbonden blijven. Gwenda en vriendin Caris, de broers Merthin en Ralph die zo verschillend zijn.
Godwyn is inmiddels prior van Kingsbridge en Merthin als nazaat van Jack is een bouwer.
Je krijgt een beeld van het leven in die tijd; de adel die hun horigen onderdrukken; het ontstaan van gildes; het uitbreken van de pest en alweer de (her)bouw van een kathedraal.
Mijn kritiek: Mensen uit de vroege middeleeuwen die denken en spreken zoals de mensen uit de 21ste eeuw; met heel platte karakters. Met de goeden komt het (meestal) wel goed en met de slechteriken loopt het slecht af.
Ik kreeg niet het gevoel in de vroege middeleeuwen te zitten maar meer in een filmscenario óver de vroege middeleeuwen.
Steggelen over een betaalde vrije dag of een onbetaalde vrije dag en dat in de middeleeuwen? …..lijkt me sterk.
En Follett herhaalt zichzelf veel. Dat is voor zulke dikke boeken prettig wanneer je niet achter elkaar doorleest maar mij stoorde het regelmatig.
Naar het laatste deel: ‘Het eeuwige vuur’ ben ik dan ook niet nieuwsgierig.
Het is geen hoogstaande literatuur maar meer vakantielectuur.
Hetzelfde geldt voor de andere drie, meer eigentijdse en spannende boeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten