Geschreven door Connie Palmen in 2015. Ze kreeg er de Libris literatuurprijs voor.
Ik las de zevende druk uit 2016.
Een boek, geschreven vanuit het perspectief van Ted Hughes. Ted Hughes was/is een gerenommeerde Engelse dichter en schrijver. Hij overleed in 1998.
Getrouwd met Sylvia Plath, een Amerikaanse dichter.
Zij overleed in 1962 door zelfmoord na zeven jaar huwelijk en liet twee kinderen achter. Ted en Sylvia waren toen al uit elkaar na een scheve schaats van Ted.
Omdat het twee publieke figuren waren in Engeland rolde de hele media over Ted heen na de dood van zijn vrouw. Want ja, er moest een oorzaak zijn. Hij zweeg al die tijd.
Connie verwoordt het prachtig:
‘Vrienden en vijanden, kennissen en vreemden, hebben zich na haar dood op ons gestort als parasieten, zich voedend met ons bloed, zetten met hun vernauwde, beperkte blik een travestie neer van wie mijn vrouw echt was en dat soms vanuit de misselijkmakende veronderstelling dat ze mij steunden met haatdragende herinneringen aan haar. Ik heb de ooggetuigenverslagen van ons huwelijk met afschuw gelezen en elke openbaring van mijn privéleven ondergaan als een geseling. En ik heb gezwegen.’
Een jaar voor zijn dood kwam de gedichtenbundel ‘Birthday Letters’ uit waarin hij zijn kant van het verhaal naar voren bracht.
You were the jailer of your murderer –
Which imprisoned you.
And since I was your nurse and your protector
Your sentence was mine too.
Ted Hughes, The Blackbird uit de Birthday Letters
Het is gebaseerd op déze bundel dat Palmen haar roman schreef.
Ik had wel ooit eens die namen gehoord maar kende het verhaal niet. Nu ken ik het vanuit Teds perspectief al blijft het fictie. Dat moest ik mij wel steeds in gedachten houden.
Je voelt de liefde en machteloosheid en later verharding voor iemand met – in mijn ogen- een persoonlijkheidsstoornis maar begenadigd met een groot talent.
Ik zie ook dergelijke dingen in mijn omgeving en noem het voor mezelf ‘de tirannie van de mentaal zwakkere’.
Ik kan me ook voorstellen dat je eraan onderdoor gaat of dat er op zijn minst verharding/onverschilligheid optreedt ondanks de liefde. Een instinctief overlevingsmechanisme.
Het is een ingrijpend, dramatisch verhaal.
De vos (die je niet kunt vastleggen zoals een erfhond) en het vogeltje op het schutblad staan voor deze twee. Fluistert ze hem gouden bergjes in? Het lijken maden. Beeld van de dood in goud verpakt?
Mooie filosofische dingen staan er weer in:
‘Alles wat ontkend en onderdrukt wordt, elk conflict dat wordt weggemoffeld en verloochend – in een cultuur en in een individueel bestaan – zoekt een uitweg en keert zich uiteindelijk in een duivelse vermomming tegen het leven, gewelddadig, vernietigend. […]
Het geweld ontkennen, is het geweldoproepen.
Het kwaad ontkennen, is het kwaad oproepen.
In alle verhalen en gedichten is de ontkenning van het kwaad in onszelf de bron van alle ellende, en is inzicht en kennis de redding. Het kwaad kan ten goede worden aangewend door begrip, vormgeving, ritualisering. Daar zijn de literatuur en de religie voor bestemd.’
The hills step off into whiteness.
People or stars
Regard me sadly, I disappoint them.
The train leaves a line of breath.
O slow
Horse the colour of rust
Hooves, dolorous bells -
All morning the
Morning has been blackening,
A flower left out.
My bones hold a stillness, the far
Fields melt my heart.
They threaten
To let me through to a heaven
Starless and fatherless, a dark water.
Sylvia Plath, ‘Sheep in Fog’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten