Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

vrijdag 15 april 2016

Aan de wijn


Zijn blik verleent me schoonheid,
en ik neem haar aan als de mijne.
Gelukkig als ik ben, slik ik de ster.

Ik laat toe dat hij mij verzint
naar het beeld dat in zijn ogen
wordt weerspiegeld. Ik dans en dans,
vleugels heb ik in overvloed.

De tafel is de tafel, de wijn de wijn,
in een glas dat een glas is en
staand op de tafel blijft staan.
Alleen ik ben hier verzonnen,
ongelooflijk hoe verzonnen,
verzonnen tot in vlees en bloed.

Ik zeg hem wat hij horen wil:
over de mieren die van liefde
sterven onder een pluisjesster.
Ik zweer dat witte rozen zingen,
als je ze met wijn besprenkelt.

Ik lach en buig het hoofd opzij,
voorzichtig alsof ik iets nieuws
heb bedacht. Ik dans en dans,
in een verbaasde huid, omhelzing
die me schept.

Eva uit een rib, Venus uit schuim,
Minerva uit Jupiters hoofd -
zij waren werkelijker dan ik.

Wanneer hij niet kijkt, zoek ik
aan de wand mijn spiegelbeeld.

En ik zie daar alleen de spijker
waaraan geen schilderij meer hangt.


Wislawa Szymborska (1923 - 2012)

Het begin en het einde van het gedicht, daar kan ik over blijven peinzen omdat ik er dingen in herken.
‘Aan de wijn’, vergelijkbaar met verliefd zijn. Zo heeft de dichtster dat ook – met een omwegje - bedoeld.
Een beetje aangeschoten; dan gedraag je je - als vrouw - op deze manier.

Hoe belangrijk is zo’n blik, die je schoonheid verleent, in een vrouwenleven en waarom is dat dan zo. En waarom werkt dat niet bij iedere man maar alleen bij die ene ( of enkelen)?
Waren de vroegere stratenmakers niet altijd uit op die 'klik'?
Waarom voel je je niet meer belangrijk wanneer hij ‘niet kijkt’ en waarom ondermijnt het zo mijn feministische trekje wat ik mij verbeeld te hebben.
Waarom is een vrouw zoals ze is...
Waarom begrijp ik eigenlijk zo weinig van het leven.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten