Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

vrijdag 27 april 2018

Maand van de filosofie


Verbeelding aan de macht.

Dat is het thema van deze maand van de filosofie.
Van allebei heb ik te weinig; van verbeelding en van macht.
Wat wordt hier met verbeelding eigenlijk bedoeld? Bij nazoeken begrijp ik dat het gaat om opnieuw te durven dromen en idealen hebben.
Er wordt teruggegrepen op vijftig jaar geleden, 1968, toen men nog ‘grootse ideeën en utopisch idealisme’ bezat.
Natuurlijk zou ik dat boekje van Femke Halsema moeten lezen maar daar heb ik geen zin in.
Ik vind het eigenlijk leuker om de filosoferen over verbeelding aan de macht op een ander manier.
Beelden zijn aan de macht in onze tijd. Alles moet met beelden worden gelardeerd anders land de boodschap niet meer. Dat is volgens mijn autistische trekje de wereld waar de verbeelding aan de macht is.
Op dit blog merk ik het ook al: berichten zonder plaatjes worden minder gelezen dan mét.
Eigenaardig! Wat is er heerlijker dan een pagina vol lettertjes. (of bolletjes op stokjes)

Maar wat doet het met een mens, levend in ‘een wereld van (mooie) plaatjes’ maar die nog nauwelijks begrijpend kan lezen?
Worden onze hersenen op deze manier klaargestoomd voor de technologie van de volgende eeuwen of moet ik dit zien als een proces van degeneratie?
Ik neig naar het laatste maar dat komt volgens mij door mijn leeftijd. Die wordt er langzamerhand één van ‘vroeger was alles beter’ en ‘het gaat niet goed met de wereld’ dus daar moet ik me tegen verzetten want dat is onzin.
Taal en muziek zie ik altijd als gekregen en ontwikkelde gaven maar allebei zie ik ze erg veranderen en niet in hun voordeel. De gecomponeerde muziek wordt simpeler ook al wordt er soms spannend gewerkt met muzikale technologieën.
Taal vereenvoudigt ook door het snelle digitale verkeer.
In het kielzog van de taal kwamen ook de plaatjes maar ook daarin zie ik een versimpeling ten opzichte van vorige eeuwen toen er van alles nog ontdekt kon worden. In de moderne kunst ben ik afgehaakt.
Wanneer je er middenin zit vanwege werk of opleiding zul je de kleine veranderingen beter zien en oppikken maar een leek zoals ik?
Die moet het hebben van de grote lijnen en grote ontdekkingen en dan word je er niet vrolijk van.
Maar misschien is dit zoals zoveel dingen ook onderhevig aan golfbewegingen en ligt er wat dat betreft een betere tijd in het verschiet.
Laat ik daar maar op hopen.

donderdag 19 april 2018

De Antieken


Een korte literatuurgeschiedenis.
Geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer in 2000. Eerder las ik van hem ‘Peachez’, ‘Brieven uit Genua’ en ‘La Superba’.

Pfeijffer is classicus en geeft in dit boek een (kort) overzicht van de Griekse en Romeinse letteren uit de oudheid. Van Homerus tot de val van het West Romeinse Rijk. Ik las vanwege onze vakantie in Athene, om een beetje in de sfeer te blijven, een digitale versie naar de tweede druk uit 2000.
Veel namen kende ik wel uit allerlei verhalen en verwijzingen maar om hen te kunnen plaatsen in de geschiedenis werd al wat lastiger.
Nu weet ik natuurlijk alles feilloos te plaatsen. Net zoals Pfeijffer al die miljoenen boeken uit de Griekse en Latijnse literatuur allemaal gelezen heeft (p 223) en alles zo keurig heeft nagevlooid op fouten en heeft samengevat.
Zo moest ik ook grinniken om de titel van de bron van al zijn kennis, die hij noemt op één van de laatste pagina’s:
‘Bluff Your Way in the Classics’ van Ross Leckie. (soms ook: The Bluffer's Guide to The Classics)

Desalniettemin is het een handig naslagwerk wanneer je er een namenregister bij hebt om snel te zoeken.
Helaas ontbreekt die. In ieder geval in mijn e-book.

Een paar dingen die mij bijbleven:
We hebben geen complete, originele oude literaire teksten, alleen kopieën.
Veel Griekse geschriften zijn door de Romeinen overgeschreven en daardoor hebben we veel meer Griekse geschriften. Ik begrijp uit het boek dat de Romeinen de Grieken als voorbeeld hadden en eigenlijk stik jaloers waren op hun ontwikkeling. ‘Ze zijn nooit meer bijgekomen van deze shock. De confrontatie met de Griekse cultuur veroorzaakte een minderwaardigheidscomplex.’
(ik zou trouwens deze zinnen omdraaien *grinnik*)

Voor oude teksten (Pfeijffer heeft het hier over Herodotus) geldt dat wanneer we niet onmiddellijk begrijpen wat de relevantie is van een bepaalde passage, we beter ons best moeten doen, en niet verzinnen dat die passage later is toegevoegd.
Zou dat ook voor de Bijbel gelden denk ik dan?

Ooit vroeg ik mij af waarom Socrates zomaar die gifbeker dronk. Hij had toch kunnen vluchten ofzo en nu kreeg ik het antwoord als citaat van hemzelf:
‘De doodstraf is door de Atheense wetten opgelegd en als ik de Atheense wetten onrechtvaardig zou vinden dan had ik daar eerder tegen moeten protesteren. Dus mijn straf is rechtvaardig en is het onrechtvaardig om te ontsnappen. En een daad van onrechtvaardigheid gaat in tegen alles waar ik mijn hele leven voor heb ingezet.’
Kom daar maar eens om in onze tijd….

De dichter Aratus kwam uit Soli in Cilicië, klein Azië en was actief rond 270 BC. Auteur van Phaenómena,
De Phaenómena gaat voornamelijk over de dingen die zich voordoen. Waar ken ik dat toch van?
Fenomenologie avant la lettre?
Ik begin steeds meer de indruk te krijgen dat filosofische bewegingen meer rondcirkelende golfbewegingen zijn dan dat er iets nieuws uit tevoorschijn komt.

Over Cicero (106 – 43 BC) die de Phaenómena van Aratus heeft vertaald in het Latijn, schrijft hij dat zijn mooiste truc misschien wel zijn vermogen is om hopeloze zaken te winnen door de jury ervan te overtuigen dat de kwestie waarvoor zijn cliënt terecht staat in feite helemaal niet de kwestie is waar het om draait.
Cicero schreef behalve traktaten heel veel brieven en had niet de intentie om die te publiceren. Juist daardoor geven die een mooi tijdsbeeld.
Ik vond nog een foto van vorig jaar uit Rome; standbeeld van Cicero.

En dan was er nog een klein stukje waarin ik Pfeijffer zélf meer herkende in dit verder bloedserieuze boek:

‘Kijk,’ zegt Aristoteles, ‘die Ideeën van jou Plato, dat is allemaal wel aardig bedacht, maar het is een beetje vergezocht. Jouw vriend Speussippus zei het al:” Ik zie een eik, maar eikeligheid kan ik niet zien.” Maar ik begrijp wel wat jouw probleem is. Jij wilt de waarheid zeggen. Fair enough. Maar jij ligt wakker bij de gedachte dat we niets kunnen zeggen wat altijd en eeuwig waar is als we iets zeggen over een ding in de wereld, omdat dat ding noodzakelijkerwijs veranderlijk en vergankelijk is. Daarom heb jij die Ideeën nodig, als een soort onveranderlijke en onvergankelijke versie van de werkelijkheid. So far so good. Maar ik denk niet dat we die Ideeën nodig hebben om de waarheid te zeggen. We moeten alleen een ander beginpunt kiezen. De structuur van ons denken is de logica. En logica drukt zich uit via taal. We moeten de structuur van de taal als uitganspunt nemen.’

Filosofie in een notendop maar wel helder toch?









woensdag 18 april 2018

Athene


‘Drinkende de zon van Athene en lezende de marmeren ruïnes’ (Odysseas Elytis)
Na bezoeken aan Egypte, Israël met Jeruzalem en Rome moest het er een keer van komen: Athene.
Met vrienden waarmee we ook in Jeruzalem en in Rome zijn geweest was dit weer een ontzettend boeiende trip.
Athene; het centrum van de oude filosofen en waar Paulus zijn redevoering hield op de Areopágus (Hand 17: 22) en net als andere filosofen de discussie aanging op de Agora (Hand 17: 17)
Nu hebben we de plaatsen, waar de basis ligt van onze beschaving, bezocht.
Nu begrijp ik het leven……
Het mooiste? Het indrukwekkendste? Geen idee.
Elk land en elke stad heeft zo haar eigenheid. Elke sfeer is anders.

De stad is genoemd naar Pallas Athena; de godin van de hemel, reinheid, wijsheid en kunst.
Het meeste-toeristen-trekkende-bouwwerk is het Parthenon, bovenop op de Acropolis, de tempel die gewijd is aan Athena en rond 440 BC is voltooid.
Het is dus mogelijk, zelfs waarschijnlijk dat Socrates, Plato en Aristoteles en vele anderen, behalve op de Agora ook daar hebben gewandeld en hebben gediscussieerd al weet ik niet of de heuvel toen net zo toegankelijke was voor de gewone man als ie nu is.
Het is in ieder geval een hele klim geweest want de Acropolis is een forse knobbel in het stadslandschap. Van welke kant je ook komt: je kunt hem zien. Verdwalen in de stad kan eigenlijk niet wanneer je een beetje richtingsgevoel hebt.

Naast het Parthenon wat echt groot en indrukwekkend is en aan de voorkant in de steigers staat sprak mij de tempel van Eréchtheion meer aan met zijn Kariatiden. Die vond ik mooier. Misschien juist wel vanwege die vrouwelijke figuren. Ze zagen er net zo uit als ik, na al die jaren.
Gelukkig is mijn neus wel wat completer.

Als tweede de Stoa (ja, het is ook een filosofische stroming maar dit is een gebouw) met de Agora.
De Stoa is een beetje nep want zij is rond 1955 volledig herbouwd. Maar de – nu wildernisachtige – agora was wel de marktplaats van vroeger waar Paulus rondliep en uitgedaagd werd door Epicurische en Stoïsche filosofen. Later, op de Areopágus haalt Paulus de Griekse dichters Epimenides en Cleanthes van Assos* aan. (Hand 17:28)
De uitspraken worden door Paulus een beetje bewerkt zoals ik, bovenaan, de regel van Elytis heb bewerkt: Zeus wordt God en bij mij wordt Korinthe Athene.
In de brief aan Titus haalt hij Epimenides weer aan. (Titus 1: 12)

Vanuit de Stoa, over de Agora kom je bij de prachtige tempel van Hephaistos (460-415 BC)
Jammer dat we er niet in konden. Het is een kleinere en completere en ook oudere 'look-a-like' van het Parthenon. Mijn jaartallen, die verschillen met de Wikipagina heb ik van de beschrijving aldaar.

Behalve alle boeiende oudheden is Athene een gezellige stad. Tot s’avonds laat is er leven in de brouwerij en de eetgelegenheden met de bijbehorende drukte buitelen over elkaar heen.
Vanuit ons hotel, dat in de wijk Monastiraki staat hadden we vanaf het dakterras een prachtig uitzicht op de stad en de Acropolis met het verlichte Parthenon. De smog viel nog wel mee in dit jaargetijde maar ik kan me voorstellen dat het ook anders kan zijn.

En zoals elke grote stad heeft ook Athene haar bedelaars, slik, snuif en spuitplekjes. Ook dat zagen we vanuit die hoogte gebeuren. Ik kon niet even te hulp schieten toen een verslaafd meisje van haar bankje rolde en in een krampachtige houding verder 'tripte'.
Toen realiseerde ik me dat ik van deelnemer aan het leven meer en meer verander in een toeschouwer. En ik weet eigenlijk niet of dat nu positief of negatief te duiden valt.



Om in de sfeer te blijven heb ik ‘De Antieken’ van Ilja Leonard Pfeijffer gelezen. Soms wat saai want sommige pagina’s bestaan uit alleen maar namen, jaartallen en titels.
Maar ik kwam erachter dat veel schrijvers van vroeger, en daar bedoel ik de vorige eeuw mee, en vandaag de dag zich hebben laten, en nog steeds laten inspireren door die oude verhalen van die Antieken. Kennelijk zijn ze niet zo antiek.
Maar voor dat boek komt een apart blogje want ik las meer interessante dingen.
Over Athene zou ik nog honderd dingen kunnen vertellen en foto's kunnen plakken maar het zit allemaal in mijn hoofd en als het zo te pas komt laat ik het wel ontsnappen.


22-04-2018

Ik was helemaal verbaasd.
Tijdens een doopdienst in een gemeente van Waddinxveen zongen we gezang 86: 5
Daar worden de door Paulus op de Areopágus geleende woorden van de Griekse filosofen weer herhaald.
Ik zoek nu alles er maar even bij:

Hand 17: 28: Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij; zoals ook enkelen van uw dichters gezegd hebben: Want wij zijn ook van Zijn geslacht.

Uit de hymne aan Zeus van Cleanthes van Assos (330-230 BC):

Glorierijkste der Goon, veelnamige, eeuwig almogend,
Zeus, Aartsheer der natuur, naar Wet alle dingen bestierend,
U mijn groet. - Ja, zo tot U spreken mag iedere sterv'ling;
Uw geslacht toch zijn wij, de rede-stem ons tot een eergaaf
Enkel van al wat daar leeft en sterfelijk roert zich op aardrijk;
Daarom prijze mijn lied Uw macht en Uw heerlijkheid immer.


Uit de Kritika van Epimenides (600 BC) terwijl hij de opvatting verdedigt dat Zeus onsterfelijk is:

Ze hebben een tombe voor u opgericht, o heilige en hoge,
de Kretenzers, altijd leugenaars, gemene beesten, vadsige buiken dat het zijn!
Maar gij zijt niet dood, gij leeft altijd voort,
want in u leven en bewegen wij en hebben ons bestaan.


Dan het couplet uit gezang 86:

5. Ja, Hij is elk van ons nabij,
hoe hemelhoog verheven;
in Hem bestaan, bewegen wij,
in Hem is heel ons leven.
Dat heeft Hij aan het licht gebracht:
de mensen zijn van zijn geslacht,
voorgoed met Hem verweven.


*
22-04: Aratos veranderd in Cleanthes van Assos; dat klopt beter.









vrijdag 6 april 2018

Goede Vrijdag

Ondertitel: de dag dat de revolutie begon.
Geschreven door N.T. Wright in 2016. Dit jaar vertaald en uitgeven in Nederland.
De vertaler is Arend Smilde die volgens mij ook alle boeken van C. S. Lewis heeft vertaald in het Nederlands. Die man moet ook inmiddels al veel kennis hebben over theologische zaken.

Via een berichtje in de krant raakte ik geïnteresseerd in dit boek. Het beloofde nogal wat en Tom Wright is niet de eerste de beste. Ik kreeg het zelfs op Goede Vrijdag terwijl het mij eerder was beloofd door de boekhandel. Toeval?
Eerder las ik van hem ‘Pleidooi voor de psalmen’, ‘Paulus van Tarsus’ en ‘Gewoon Jezus’.
De vragen die hij in dit boek stelt zijn ook mijn vragen, zoals:
Waarom stierf Jezus; Wat gaat er schuil achter ‘voor onze zonden’; werd Gods toorn echt gestild door de dood van Jezus; waarom vergeeft hij ons niet gewoon; waarom moet er iemand sterven.


Verder geloof ik ook zeer zeker dat de uitroep van Jezus: 'Het is volbracht' het grote kantelpunt in de geschiedenis is. Toen is alles veranderd.
Wij hebben volgens Wright een Platoonse visie op het einddoel: de hemel, een moralistische visie op de menselijke roeping: goed gedrag en een regelrecht heidense visie op redding: een onschuldige brengt een boze godheid tot bedaren. (p 303) Hij werd niet gestraft in onze plaats alleen maar opdat wij in de hemel kunnen komen.
Dat herhaalt hij het hele boek door in alle mogelijke toonaarden.
Nu weet ik het zo langzamerhand wel maar hij heeft wel gelijk. Ik merk het ook in mijn omgeving en was de belangrijkste vraag van Luther niet: Hoe krijg ik een genadige God? Raar natuurlijk. Heel egocentrisch.
Waarom moest de Messias sterven voor onze zonden overeenkomstig de Schriften (1 Kor 15:3)
Wright is ook iemand die ongegeneerd de ‘WAAROM-vraag’ stelt en daar hou ik van. Niet dat ik verwachtte dat alles nu opeen klip en klaar duidelijk zou worden maar misschien zou ik weer een millimeter verder komen in mijn hoofd.
Zoals ik al eerder ook al ontdekte behaalde Jezus de overwinning op het kwaad. En in het kielzog bracht dat vergeving met zich mee voor gelovigen en in het verlengde daarvan heeft het kwaad voor ons zijn kracht verloren.
Dit boek was een bevestiging van mijn gedachten maar veel breder doordacht en beargumenteerd vanuit de evangeliën en een aantal brieven van Paulus.

We lezen vaak te korte stukjes uit de Bijbel om het geheel te kunnen overzien maar er is in de Bijbel een evolutie gaande naar Goede Vrijdag.
Vaak wordt gesproken over ballingschappen en de bevrijding daaruit. Die ballingschap was een consequentie van het nalopen van andere goden terwijl het volk toch geroepen was om tot voorbeeld te zijn, een zegen voor andere volkeren om zo tot een betere wereld te evolueren.
Wat in die verhalen fysiek gold heeft nu ook een geestelijke dimensie.
Met Adam sloot God geen werkverbond volgens Wright maar een ‘werkcontract’ terwijl dat eigenlijk een ‘roepingsverbond’ was.
Adam ging in de fout. De verbinding met God werd verbroken.
Met Abraham, een rechtvaardige, deed God een nieuwe poging en beloofde dat in hem alle volkeren gezegend zouden worden.
Met het volk Israël sloot God een verbond bij de Sinaï. De tabernakel werd gebouwd; de plaats waar via het verzoendeksel de hemel de aarde raakte maar ook dat liep niet volgens plan.
(Toen moest ik weer aan John Walton denken, maar ja: ze kennen elkaar)
En hoe moet God trouw zijn aan zijn verbond – de wereld redden en zegenen door de Joden – als dat volk ontrouw is? (p297)

Toen (maar dat was al voor de grondlegging van de wereld en de filosofische problematiek die dat met zich meebrengt daar gaat Wright niet op in) heeft God Jezus aangewezen als de plaats waar de hemel en de aarde elkaar overlappen, de plaats waar de liefhebbende aanwezigheid van de ene God en de trouwe gehoorzaamheid van de Ware Mens elkaar zouden ontmoeten, zouden samengaan en werkelijkheid zouden worden in ruimte, tijd en materie.
Als Messias van Israël vertegenwoordigde Jezus Israël. De Middelaar.
Want geen enkel mens voldeed. Niemand is goed.
Door Jezus werd het kwaad overwonnen en zijn ook wij uit de ballingschap bevrijd zodat wij naar het ‘roepingsverbond’ kunnen leven. ‘Zodat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.’ (Ef 1:4)
We moeten niet de strafmetafoor centraal stellen want dan krijg je scheefgroei. Het accent ligt, ook naar mijn idee op de overwinning op al het kwaad, de zonden inbegrepen.

Zijn alle vragen beantwoord? Nee.
Ik moet het allemaal laten bezinken maar ik denk wel dat de Liefde van God voor de mensheid nu voor mij veel helderder wordt.





vrijdag 30 maart 2018

bij Goede Vrijdag



Op deze Goede Vrijdag (laat ik het daar maar op houden) een gedeelte uit de kruiswegstaties, die de lijdensweg van Jezus Christus in beeld brengen.
Gefotografeerd ergens in een kerk in Jeruzalem, jaren geleden. Geen idee meer waar het was.

donderdag 29 maart 2018

Immanuel Kant

Immanuel Kant (1724 – 1804) is toch wel een echt kopstuk in de filosofie. Lastig om hem in een blogberichtje recht te doen. Zijn invloed rijkt tot op de dag van vandaag. Hij legde de fundering van de huidige filosofie die de mens met zijn denken weer centraal stelt. Hij is een systeem bouwer.

De vroegere filosofie liep met de rede om de dingen heen maar Kant liet de rede stilstaan en de fenomenen er om heen draaien. Een soort van Copernicaanse wending.
Ruimte en tijd, zo bedacht hij, zijn niet absoluut, maar 'aanschouwingsvormen' van ons eigen verstand.

En naar mijn mening is dit het begin van de fenomenologie ook al staat die op naam van Edmund Husserl.
Hij is het meest beroemd geworden om zijn ‘kritieken’.
Die van de zuivere rede, waarin hij de grenzen van het verstand, van dat wat we kunnen weten, vaststelde, en waarin hij duidelijk maakte wat er mis gaat als we die grenzen overschrijden.
De praktische rede: over de moraal. Wanneer er s’ nachts ‘ Immanuel Kant’ tegen me wordt geroepen dan reageer ik direct met ‘categorisch imperatief’! Zoveel wist ik nog wel van hem.
Handel alsof de norm van je handelen door je wil tot een algemene natuurwet zou kunnen worden.
(Ik moet er nog over nadenken of het veel verschilt met de uitspraak ut de Bijbel: behandel de ander zoals je zelf behandeld zou willen worden.)
Het oordeelsvermogen: daarin verbindt hij het theoretisch kennen en praktisch handelen.
Bij Kant komen de twee stromingen: empirisme en rationalisme weer samen: “Alle kennis begint vanuit de ervaring, maar ontspruit niet noodzakelijkerwijs aan de ervaring”.
Je kunt verstand en zintuiglijkheid niet van elkaar onderscheiden. Ze werken samen in het proces van het opdoen van kennis. Maar het ‘Ding-an-sich’ blijft onkenbaar.
Er is ‘a-priorische’ kennis: vooronderstelde kennis. Niks geen ‘tabula rasa’ maar die kennis wordt wel weer door de ervaring bevestigd.
Dat ‘onbeschreven blad’ heb ik ook altijd onzin gevonden.
Mensen komen op een bepaalde manier voorgeprogrammeerd ter wereld met hun genenpakketje.

Zijn belangrijkste vragen waren:
1. wat kan ik weten (met behulp van de rede);
2. wat moet ik doen;
3. wat mag ik hopen en daaruit volgt
4. wat de mens is.
De eerste vraag wordt beantwoord door de metafysica; de tweede door de moraal; de derde door de religie en de vierde door de antropologie.

Een filosoof moet ook kunnen beargumenteren:
1. Wat is de bron van het menselijke weten
2. De omvang van wat mogelijk en noodzakelijk gebruik is van al het weten en
3. De grenzen van het vernuft

Dan is er nog het onderscheid tussen a-priorische en a-posteriorische kennis; tussen synthetische en analytische kennis met de vraag: Hoe is synthetische kennis a-priorisch mogelijk?

De werking van de menselijk geest is synthetisch door middel van de zintuigen, verstand en rede.
En dan zijn er nog twaalf categorieën; een soort stambegrippen en dan ........gaat het mij duizelen.
Eerst maar een tijdje laten bezinken.

Kant wordt vaak als atheïst gezien maar daar heb ik mijn twijfels over. Hij stelt grenzen aan de (empirische) kennis. God is niet proefondervindelijk te kennen dus hij laat 'geloven' voor wat het is. Het valt buiten het kenvermogen zoals hij dat heeft geformuleerd maar daarin zegt hij niets over het wel of niet bestaan van God.
Bij nazoeken op het www kwam ik deze site tegen die het één en ander verduidelijkt.

30-03

Na nog weer denken en lezen: Volgens Kant bestaat er geen werkelijkheid buiten onszelf. Alles ‘bedenken’ we met onze geest: de wiskunde, menselijke gelijkheid, moraalfilosofie en zo ook God als het hoogste goed.
Maar dat zegt weer niets over Zijn bestaan maar alleen over onze denkstructuren.


Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, lees er van alles naast en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.







vrijdag 23 maart 2018

Vertel, Verhelder en Verwonder


Een e-book van forum C met materiaal voor gesprekken over schepping en evolutie in kerken en kringen.

Dit boekje is verschenen naar aanleiding van de boeken van Gijsbert van den Brink (‘en de aarde bracht voort’) en Mart-Jan Paul (‘Oorspronkelijk’; overweging bij schepping en evolutie)
Van deze boeken staan, behalve artikelen van o.a. Stefan Paas, John Walton en René Fransen, samenvattingen in dit e-book en ik vond dat voor mijzelf een goedkope manier om kennis te nemen van het boek van M.J. Paul.
Zou ik interessante dingen lezen dan kan ik het alsnog aanschaffen.
Nou, er staat wel het één en ander in waar ik nog meer van wil weten maar ik vermoed dat het in het oorspronkelijke boek ook niet staat.
Een paar dingen die ik er uitgeplukt heb:


Bekend is de opvatting dat de eerste hoofdstukken van Genesis geen geschiedenis in onze zin van het woord beschrijven, maar meer een symbolisch karakter dragen. Hier is het gezag van de Schrijft in het geding, evenals de manier van lezen van deze hoofdstukken, de hermeneutiek.
Heeft de Christelijke kerk eeuwenlang de eerste elf hoofdstukken van Genesis en allerlei andere Bijbelgedeelten onjuist geïnterpreteerd?


Mijn vragen hierbij zijn: Waarom is het gezag van het de Schrift in het geding wanneer je niet letterlijk leest? Waarom is de hermeneutiek (uitleg, betekenis, interpretatie) ook in het geding?
Dat kwartje wil bij mij maar niet vallen en het wordt niet uitgelegd.
De Christelijke kerk heeft altijd naar eer en geweten, en naar het licht wat men toen had een interpretatie gegeven. Daar is niets mis mee. Maar soms komen we gewoon tot de ontdekking dat er ook andere, en soms betere manieren zijn. Ik denk ook even aan de ontdekkingen van Galileo.

Hoe kunnen toevallige gebeurtenissen verbonden zijn met Gods voorzienigheid en leiding?
Hoe verhoudt zich de wreedheid van de evolutie zich met Gods goedheid?
Paul haalt ter Linden aan: ‘ik bespeur geen enkele zin, doel of richting in dit hele proces’.


Natuurlijk kunnen voor ons ogenschijnlijk toevallige gebeurtenissen prima verbonden zijn met Gods voorzienigheid. Ik snap echt het probleem niet.
De verhouding wreedheid in de evolutie en Gods goedheid. Dat is een moeilijke ja.
‘Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen’.
Want datzelfde vraag ik mij af in deze tijd. Hoe verhoudt zich de menselijk wreedheid met en onder de Goddelijk toelating?
Het is voor mij te gemakkelijk om dat even af te doen met een zondenval.
Dan citeert Paul de mening van de ‘afvallige’ ter Linden. Een zwaktebod. Het zegt toch niets over de Voorzienigheid wanneer wij geen zin, doel of richting bespeuren?
Als evolutietheorie –gelovige vraag ik mij toch al af waarom wij altijd zo met doelgerichtheid en zingeving bezig zijn wanneer dat er evolutionair niet in zou zitten. Daarin verschil ik als gelovige met niet-gelovigen.

De lichamelijke ziekten hoorden niet bij de gewone natuur (zoals in de evolutietheorie wordt aangenomen) maar zijn een gevolg van de zonde, zodat plaatsvervanging nodig was. De Heiland is lichamelijk gestorven om ook de fysieke gevolgen van de overtreding van de mens ongedaan te maken.
Dat laatste geloof ik ook maar bij dat eerste valt nog wel wat te bedenken.
Lichamelijke ziekten en ongemakken horen bij de gewone natuur. Er moet gestorven worden, plaats gemaakt voor een volgende generatie.
Wij hebben als mensheid schuld op ons geladen door op een bepaald moment ongehoorzaam te zijn; niet meer te handelen naar ons ‘instinct’ zoals dieren die niet kunnen zondigen, maar naar berekening. We zijn gaan calculeren en ontdekten dat dat niet zo goed uitpakte. Schuldgevoel was het gevolg. En offeren om ervan af te komen. Maar dat hielp niet blijvend.
Totdat Jezus met Zijn offer daar definitief een einde aan maakte.
Nu mogen we weten in geloof dat we vergeven zijn en vernieuwde scheppingen; levend vanuit de opstanding.

Vanuit de evolutietheorie is de mens een toevalsproduct, niet wezenlijk maar alleen gradueel onderscheiden van een dier.
Hier wreekt zich een empathische beperktheid.
Theïstische evolutiegelovigen geloven niet in toevalsprodukten.
Nog maar weer eens: voor mij staat in Gen 2:7 een belangrijke tekst. God blies een mensenpaar Zijn Goddelijke adem in en maakte een start met Zijn heilsgeschiedenis.

Genesis is een historisch gepresenteerde openbaring. De zes dagen van de schepping en de zevende dag van rust van God zijn belangrijk. De sabbat wordt later gefundeerd in het aantal dagen van de schepping.

Nee, het is andersom. De scheppingsweek, als literair verhaal, is gefundeerd op de inmiddels bestaande week van de Joden. (3+3+1 of 6+1) Want hoe kan de schrijver van Genesis 1 nu spreken over dagen wanneer er nog geen hemellichamen zijn?

Wanneer ik het boek tegenkom op een tweedehands markt of in de kringloopwinkel ga ik het lezen.
En wanneer ik op mijn kort-door-de-bocht-schreden moet terugkeren zal ik dat doen.