Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 18 april 2018

Athene


‘Drinkende de zon van Athene en lezende de marmeren ruïnes’ (Odysseas Elytis)
Na bezoeken aan Egypte, Israël met Jeruzalem en Rome moest het er een keer van komen: Athene.
Met vrienden waarmee we ook in Jeruzalem en in Rome zijn geweest was dit weer een ontzettend boeiende trip.
Athene; het centrum van de oude filosofen en waar Paulus zijn redevoering hield op de Areopágus (Hand 17: 22) en net als andere filosofen de discussie aanging op de Agora (Hand 17: 17)
Nu hebben we de plaatsen, waar de basis ligt van onze beschaving, bezocht.
Nu begrijp ik het leven……
Het mooiste? Het indrukwekkendste? Geen idee.
Elk land en elke stad heeft zo haar eigenheid. Elke sfeer is anders.

De stad is genoemd naar Pallas Athena; de godin van de hemel, reinheid, wijsheid en kunst.
Het meeste-toeristen-trekkende-bouwwerk is het Parthenon, bovenop op de Acropolis, de tempel die gewijd is aan Athena en rond 440 BC is voltooid.
Het is dus mogelijk, zelfs waarschijnlijk dat Socrates, Plato en Aristoteles en vele anderen, behalve op de Agora ook daar hebben gewandeld en hebben gediscussieerd al weet ik niet of de heuvel toen net zo toegankelijke was voor de gewone man als ie nu is.
Het is in ieder geval een hele klim geweest want de Acropolis is een forse knobbel in het stadslandschap. Van welke kant je ook komt: je kunt hem zien. Verdwalen in de stad kan eigenlijk niet wanneer je een beetje richtingsgevoel hebt.

Naast het Parthenon wat echt groot en indrukwekkend is en aan de voorkant in de steigers staat sprak mij de tempel van Eréchtheion meer aan met zijn Kariatiden. Die vond ik mooier. Misschien juist wel vanwege die vrouwelijke figuren. Ze zagen er net zo uit als ik, na al die jaren.
Gelukkig is mijn neus wel wat completer.

Als tweede de Stoa (ja, het is ook een filosofische stroming maar dit is een gebouw) met de Agora.
De Stoa is een beetje nep want zij is rond 1955 volledig herbouwd. Maar de – nu wildernisachtige – agora was wel de marktplaats van vroeger waar Paulus rondliep en uitgedaagd werd door Epicurische en Stoïsche filosofen. Later, op de Areopágus haalt Paulus de Griekse dichters Epimenides en Cleanthes van Assos* aan. (Hand 17:28)
De uitspraken worden door Paulus een beetje bewerkt zoals ik, bovenaan, de regel van Elytis heb bewerkt: Zeus wordt God en bij mij wordt Korinthe Athene.
In de brief aan Titus haalt hij Epimenides weer aan. (Titus 1: 12)

Vanuit de Stoa, over de Agora kom je bij de prachtige tempel van Hephaistos (460-415 BC)
Jammer dat we er niet in konden. Het is een kleinere en completere en ook oudere 'look-a-like' van het Parthenon. Mijn jaartallen, die verschillen met de Wikipagina heb ik van de beschrijving aldaar.

Behalve alle boeiende oudheden is Athene een gezellige stad. Tot s’avonds laat is er leven in de brouwerij en de eetgelegenheden met de bijbehorende drukte buitelen over elkaar heen.
Vanuit ons hotel, dat in de wijk Monastiraki staat hadden we vanaf het dakterras een prachtig uitzicht op de stad en de Acropolis met het verlichte Parthenon. De smog viel nog wel mee in dit jaargetijde maar ik kan me voorstellen dat het ook anders kan zijn.

En zoals elke grote stad heeft ook Athene haar bedelaars, slik, snuif en spuitplekjes. Ook dat zagen we vanuit die hoogte gebeuren. Ik kon niet even te hulp schieten toen een verslaafd meisje van haar bankje rolde en in een krampachtige houding verder 'tripte'.
Toen realiseerde ik me dat ik van deelnemer aan het leven meer en meer verander in een toeschouwer. En ik weet eigenlijk niet of dat nu positief of negatief te duiden valt.



Om in de sfeer te blijven heb ik ‘De Antieken’ van Ilja Leonard Pfeijffer gelezen. Soms wat saai want sommige pagina’s bestaan uit alleen maar namen, jaartallen en titels.
Maar ik kwam erachter dat veel schrijvers van vroeger, en daar bedoel ik de vorige eeuw mee, en vandaag de dag zich hebben laten, en nog steeds laten inspireren door die oude verhalen van die Antieken. Kennelijk zijn ze niet zo antiek.
Maar voor dat boek komt een apart blogje want ik las meer interessante dingen.
Over Athene zou ik nog honderd dingen kunnen vertellen en foto's kunnen plakken maar het zit allemaal in mijn hoofd en als het zo te pas komt laat ik het wel ontsnappen.


22-04-2018

Ik was helemaal verbaasd.
Tijdens een doopdienst in een gemeente van Waddinxveen zongen we gezang 86: 5
Daar worden de door Paulus op de Areopágus geleende woorden van de Griekse filosofen weer herhaald.
Ik zoek nu alles er maar even bij:

Hand 17: 28: Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij; zoals ook enkelen van uw dichters gezegd hebben: Want wij zijn ook van Zijn geslacht.

Uit de hymne aan Zeus van Cleanthes van Assos (330-230 BC):

Glorierijkste der Goon, veelnamige, eeuwig almogend,
Zeus, Aartsheer der natuur, naar Wet alle dingen bestierend,
U mijn groet. - Ja, zo tot U spreken mag iedere sterv'ling;
Uw geslacht toch zijn wij, de rede-stem ons tot een eergaaf
Enkel van al wat daar leeft en sterfelijk roert zich op aardrijk;
Daarom prijze mijn lied Uw macht en Uw heerlijkheid immer.


Uit de Kritika van Epimenides (600 BC) terwijl hij de opvatting verdedigt dat Zeus onsterfelijk is:

Ze hebben een tombe voor u opgericht, o heilige en hoge,
de Kretenzers, altijd leugenaars, gemene beesten, vadsige buiken dat het zijn!
Maar gij zijt niet dood, gij leeft altijd voort,
want in u leven en bewegen wij en hebben ons bestaan.


Dan het couplet uit gezang 86:

5. Ja, Hij is elk van ons nabij,
hoe hemelhoog verheven;
in Hem bestaan, bewegen wij,
in Hem is heel ons leven.
Dat heeft Hij aan het licht gebracht:
de mensen zijn van zijn geslacht,
voorgoed met Hem verweven.


*
22-04: Aratos veranderd in Cleanthes van Assos; dat klopt beter.









vrijdag 6 april 2018

Goede Vrijdag

Ondertitel: de dag dat de revolutie begon.
Geschreven door N.T. Wright in 2016. Dit jaar vertaald en uitgeven in Nederland.
De vertaler is Arend Smilde die volgens mij ook alle boeken van C. S. Lewis heeft vertaald in het Nederlands. Die man moet ook inmiddels al veel kennis hebben over theologische zaken.

Via een berichtje in de krant raakte ik geïnteresseerd in dit boek. Het beloofde nogal wat en Tom Wright is niet de eerste de beste. Ik kreeg het zelfs op Goede Vrijdag terwijl het mij eerder was beloofd door de boekhandel. Toeval?
Eerder las ik van hem ‘Pleidooi voor de psalmen’, ‘Paulus van Tarsus’ en ‘Gewoon Jezus’.
De vragen die hij in dit boek stelt zijn ook mijn vragen, zoals:
Waarom stierf Jezus; Wat gaat er schuil achter ‘voor onze zonden’; werd Gods toorn echt gestild door de dood van Jezus; waarom vergeeft hij ons niet gewoon; waarom moet er iemand sterven.


Verder geloof ik ook zeer zeker dat de uitroep van Jezus: 'Het is volbracht' het grote kantelpunt in de geschiedenis is. Toen is alles veranderd.
Wij hebben volgens Wright een Platoonse visie op het einddoel: de hemel, een moralistische visie op de menselijke roeping: goed gedrag en een regelrecht heidense visie op redding: een onschuldige brengt een boze godheid tot bedaren. (p 303) Hij werd niet gestraft in onze plaats alleen maar opdat wij in de hemel kunnen komen.
Dat herhaalt hij het hele boek door in alle mogelijke toonaarden.
Nu weet ik het zo langzamerhand wel maar hij heeft wel gelijk. Ik merk het ook in mijn omgeving en was de belangrijkste vraag van Luther niet: Hoe krijg ik een genadige God? Raar natuurlijk. Heel egocentrisch.
Waarom moest de Messias sterven voor onze zonden overeenkomstig de Schriften (1 Kor 15:3)
Wright is ook iemand die ongegeneerd de ‘WAAROM-vraag’ stelt en daar hou ik van. Niet dat ik verwachtte dat alles nu opeen klip en klaar duidelijk zou worden maar misschien zou ik weer een millimeter verder komen in mijn hoofd.
Zoals ik al eerder ook al ontdekte behaalde Jezus de overwinning op het kwaad. En in het kielzog bracht dat vergeving met zich mee voor gelovigen en in het verlengde daarvan heeft het kwaad voor ons zijn kracht verloren.
Dit boek was een bevestiging van mijn gedachten maar veel breder doordacht en beargumenteerd vanuit de evangeliën en een aantal brieven van Paulus.

We lezen vaak te korte stukjes uit de Bijbel om het geheel te kunnen overzien maar er is in de Bijbel een evolutie gaande naar Goede Vrijdag.
Vaak wordt gesproken over ballingschappen en de bevrijding daaruit. Die ballingschap was een consequentie van het nalopen van andere goden terwijl het volk toch geroepen was om tot voorbeeld te zijn, een zegen voor andere volkeren om zo tot een betere wereld te evolueren.
Wat in die verhalen fysiek gold heeft nu ook een geestelijke dimensie.
Met Adam sloot God geen werkverbond volgens Wright maar een ‘werkcontract’ terwijl dat eigenlijk een ‘roepingsverbond’ was.
Adam ging in de fout. De verbinding met God werd verbroken.
Met Abraham, een rechtvaardige, deed God een nieuwe poging en beloofde dat in hem alle volkeren gezegend zouden worden.
Met het volk Israël sloot God een verbond bij de Sinaï. De tabernakel werd gebouwd; de plaats waar via het verzoendeksel de hemel de aarde raakte maar ook dat liep niet volgens plan.
(Toen moest ik weer aan John Walton denken, maar ja: ze kennen elkaar)
En hoe moet God trouw zijn aan zijn verbond – de wereld redden en zegenen door de Joden – als dat volk ontrouw is? (p297)

Toen (maar dat was al voor de grondlegging van de wereld en de filosofische problematiek die dat met zich meebrengt daar gaat Wright niet op in) heeft God Jezus aangewezen als de plaats waar de hemel en de aarde elkaar overlappen, de plaats waar de liefhebbende aanwezigheid van de ene God en de trouwe gehoorzaamheid van de Ware Mens elkaar zouden ontmoeten, zouden samengaan en werkelijkheid zouden worden in ruimte, tijd en materie.
Als Messias van Israël vertegenwoordigde Jezus Israël. De Middelaar.
Want geen enkel mens voldeed. Niemand is goed.
Door Jezus werd het kwaad overwonnen en zijn ook wij uit de ballingschap bevrijd zodat wij naar het ‘roepingsverbond’ kunnen leven. ‘Zodat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.’ (Ef 1:4)
We moeten niet de strafmetafoor centraal stellen want dan krijg je scheefgroei. Het accent ligt, ook naar mijn idee op de overwinning op al het kwaad, de zonden inbegrepen.

Zijn alle vragen beantwoord? Nee.
Ik moet het allemaal laten bezinken maar ik denk wel dat de Liefde van God voor de mensheid nu voor mij veel helderder wordt.





vrijdag 30 maart 2018

bij Goede Vrijdag



Op deze Goede Vrijdag (laat ik het daar maar op houden) een gedeelte uit de kruiswegstaties, die de lijdensweg van Jezus Christus in beeld brengen.
Gefotografeerd ergens in een kerk in Jeruzalem, jaren geleden. Geen idee meer waar het was.

donderdag 29 maart 2018

Immanuel Kant

Immanuel Kant (1724 – 1804) is toch wel een echt kopstuk in de filosofie. Lastig om hem in een blogberichtje recht te doen. Zijn invloed rijkt tot op de dag van vandaag. Hij legde de fundering van de huidige filosofie die de mens met zijn denken weer centraal stelt. Hij is een systeem bouwer.

De vroegere filosofie liep met de rede om de dingen heen maar Kant liet de rede stilstaan en de fenomenen er om heen draaien. Een soort van Copernicaanse wending.
Ruimte en tijd, zo bedacht hij, zijn niet absoluut, maar 'aanschouwingsvormen' van ons eigen verstand.

En naar mijn mening is dit het begin van de fenomenologie ook al staat die op naam van Edmund Husserl.
Hij is het meest beroemd geworden om zijn ‘kritieken’.
Die van de zuivere rede, waarin hij de grenzen van het verstand, van dat wat we kunnen weten, vaststelde, en waarin hij duidelijk maakte wat er mis gaat als we die grenzen overschrijden.
De praktische rede: over de moraal. Wanneer er s’ nachts ‘ Immanuel Kant’ tegen me wordt geroepen dan reageer ik direct met ‘categorisch imperatief’! Zoveel wist ik nog wel van hem.
Handel alsof de norm van je handelen door je wil tot een algemene natuurwet zou kunnen worden.
(Ik moet er nog over nadenken of het veel verschilt met de uitspraak ut de Bijbel: behandel de ander zoals je zelf behandeld zou willen worden.)
Het oordeelsvermogen: daarin verbindt hij het theoretisch kennen en praktisch handelen.
Bij Kant komen de twee stromingen: empirisme en rationalisme weer samen: “Alle kennis begint vanuit de ervaring, maar ontspruit niet noodzakelijkerwijs aan de ervaring”.
Je kunt verstand en zintuiglijkheid niet van elkaar onderscheiden. Ze werken samen in het proces van het opdoen van kennis. Maar het ‘Ding-an-sich’ blijft onkenbaar.
Er is ‘a-priorische’ kennis: vooronderstelde kennis. Niks geen ‘tabula rasa’ maar die kennis wordt wel weer door de ervaring bevestigd.
Dat ‘onbeschreven blad’ heb ik ook altijd onzin gevonden.
Mensen komen op een bepaalde manier voorgeprogrammeerd ter wereld met hun genenpakketje.

Zijn belangrijkste vragen waren:
1. wat kan ik weten (met behulp van de rede);
2. wat moet ik doen;
3. wat mag ik hopen en daaruit volgt
4. wat de mens is.
De eerste vraag wordt beantwoord door de metafysica; de tweede door de moraal; de derde door de religie en de vierde door de antropologie.

Een filosoof moet ook kunnen beargumenteren:
1. Wat is de bron van het menselijke weten
2. De omvang van wat mogelijk en noodzakelijk gebruik is van al het weten en
3. De grenzen van het vernuft

Dan is er nog het onderscheid tussen a-priorische en a-posteriorische kennis; tussen synthetische en analytische kennis met de vraag: Hoe is synthetische kennis a-priorisch mogelijk?

De werking van de menselijk geest is synthetisch door middel van de zintuigen, verstand en rede.
En dan zijn er nog twaalf categorieën; een soort stambegrippen en dan ........gaat het mij duizelen.
Eerst maar een tijdje laten bezinken.

Kant wordt vaak als atheïst gezien maar daar heb ik mijn twijfels over. Hij stelt grenzen aan de (empirische) kennis. God is niet proefondervindelijk te kennen dus hij laat 'geloven' voor wat het is. Het valt buiten het kenvermogen zoals hij dat heeft geformuleerd maar daarin zegt hij niets over het wel of niet bestaan van God.
Bij nazoeken op het www kwam ik deze site tegen die het één en ander verduidelijkt.

30-03

Na nog weer denken en lezen: Volgens Kant bestaat er geen werkelijkheid buiten onszelf. Alles ‘bedenken’ we met onze geest: de wiskunde, menselijke gelijkheid, moraalfilosofie en zo ook God als het hoogste goed.
Maar dat zegt weer niets over Zijn bestaan maar alleen over onze denkstructuren.


Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, lees er van alles naast en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.







vrijdag 23 maart 2018

Vertel, Verhelder en Verwonder


Een e-book van forum C met materiaal voor gesprekken over schepping en evolutie in kerken en kringen.

Dit boekje is verschenen naar aanleiding van de boeken van Gijsbert van den Brink (‘en de aarde bracht voort’) en Mart-Jan Paul (‘Oorspronkelijk’; overweging bij schepping en evolutie)
Van deze boeken staan, behalve artikelen van o.a. Stefan Paas, John Walton en René Fransen, samenvattingen in dit e-book en ik vond dat voor mijzelf een goedkope manier om kennis te nemen van het boek van M.J. Paul.
Zou ik interessante dingen lezen dan kan ik het alsnog aanschaffen.
Nou, er staat wel het één en ander in waar ik nog meer van wil weten maar ik vermoed dat het in het oorspronkelijke boek ook niet staat.
Een paar dingen die ik er uitgeplukt heb:


Bekend is de opvatting dat de eerste hoofdstukken van Genesis geen geschiedenis in onze zin van het woord beschrijven, maar meer een symbolisch karakter dragen. Hier is het gezag van de Schrijft in het geding, evenals de manier van lezen van deze hoofdstukken, de hermeneutiek.
Heeft de Christelijke kerk eeuwenlang de eerste elf hoofdstukken van Genesis en allerlei andere Bijbelgedeelten onjuist geïnterpreteerd?


Mijn vragen hierbij zijn: Waarom is het gezag van het de Schrift in het geding wanneer je niet letterlijk leest? Waarom is de hermeneutiek (uitleg, betekenis, interpretatie) ook in het geding?
Dat kwartje wil bij mij maar niet vallen en het wordt niet uitgelegd.
De Christelijke kerk heeft altijd naar eer en geweten, en naar het licht wat men toen had een interpretatie gegeven. Daar is niets mis mee. Maar soms komen we gewoon tot de ontdekking dat er ook andere, en soms betere manieren zijn. Ik denk ook even aan de ontdekkingen van Galileo.

Hoe kunnen toevallige gebeurtenissen verbonden zijn met Gods voorzienigheid en leiding?
Hoe verhoudt zich de wreedheid van de evolutie zich met Gods goedheid?
Paul haalt ter Linden aan: ‘ik bespeur geen enkele zin, doel of richting in dit hele proces’.


Natuurlijk kunnen voor ons ogenschijnlijk toevallige gebeurtenissen prima verbonden zijn met Gods voorzienigheid. Ik snap echt het probleem niet.
De verhouding wreedheid in de evolutie en Gods goedheid. Dat is een moeilijke ja.
‘Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen’.
Want datzelfde vraag ik mij af in deze tijd. Hoe verhoudt zich de menselijk wreedheid met en onder de Goddelijk toelating?
Het is voor mij te gemakkelijk om dat even af te doen met een zondenval.
Dan citeert Paul de mening van de ‘afvallige’ ter Linden. Een zwaktebod. Het zegt toch niets over de Voorzienigheid wanneer wij geen zin, doel of richting bespeuren?
Als evolutietheorie –gelovige vraag ik mij toch al af waarom wij altijd zo met doelgerichtheid en zingeving bezig zijn wanneer dat er evolutionair niet in zou zitten. Daarin verschil ik als gelovige met niet-gelovigen.

De lichamelijke ziekten hoorden niet bij de gewone natuur (zoals in de evolutietheorie wordt aangenomen) maar zijn een gevolg van de zonde, zodat plaatsvervanging nodig was. De Heiland is lichamelijk gestorven om ook de fysieke gevolgen van de overtreding van de mens ongedaan te maken.
Dat laatste geloof ik ook maar bij dat eerste valt nog wel wat te bedenken.
Lichamelijke ziekten en ongemakken horen bij de gewone natuur. Er moet gestorven worden, plaats gemaakt voor een volgende generatie.
Wij hebben als mensheid schuld op ons geladen door op een bepaald moment ongehoorzaam te zijn; niet meer te handelen naar ons ‘instinct’ zoals dieren die niet kunnen zondigen, maar naar berekening. We zijn gaan calculeren en ontdekten dat dat niet zo goed uitpakte. Schuldgevoel was het gevolg. En offeren om ervan af te komen. Maar dat hielp niet blijvend.
Totdat Jezus met Zijn offer daar definitief een einde aan maakte.
Nu mogen we weten in geloof dat we vergeven zijn en vernieuwde scheppingen; levend vanuit de opstanding.

Vanuit de evolutietheorie is de mens een toevalsproduct, niet wezenlijk maar alleen gradueel onderscheiden van een dier.
Hier wreekt zich een empathische beperktheid.
Theïstische evolutiegelovigen geloven niet in toevalsprodukten.
Nog maar weer eens: voor mij staat in Gen 2:7 een belangrijke tekst. God blies een mensenpaar Zijn Goddelijke adem in en maakte een start met Zijn heilsgeschiedenis.

Genesis is een historisch gepresenteerde openbaring. De zes dagen van de schepping en de zevende dag van rust van God zijn belangrijk. De sabbat wordt later gefundeerd in het aantal dagen van de schepping.

Nee, het is andersom. De scheppingsweek, als literair verhaal, is gefundeerd op de inmiddels bestaande week van de Joden. (3+3+1 of 6+1) Want hoe kan de schrijver van Genesis 1 nu spreken over dagen wanneer er nog geen hemellichamen zijn?

Wanneer ik het boek tegenkom op een tweedehands markt of in de kringloopwinkel ga ik het lezen.
En wanneer ik op mijn kort-door-de-bocht-schreden moet terugkeren zal ik dat doen.



donderdag 22 maart 2018

Pierre Bayle



Pierre Bayle (1647 – 1706) was een filosoof waarvan ik nog nooit had gehoord. Hij komt in geen enkel filosofisch naslagwerk van mij voor behalve in voetnoten van ‘Oriëntatie in de filosofie’ van Prof. Dr. Gijsbert van den Brink uit 2000.
Maar dat komt meer voor; een filosoof die vergeten wordt totdat de tijd daar is dat hij wordt herontdekt en gewaardeerd. Dat is nu kennelijk het geval met Bayle.
Bayle, Fransman en Hugenoot, kwam als vluchteling samen met vriend Pierre Jurieu in Nederland wonen en stierf hier. Hij ligt nu begraven in Crooswijk.
Hij was bewonderaar van Erasmus en Spinoza en maakte hier vrienden voor het leven, waaronder Reinier Leers, een uitgever.



Wat is dan zijn onvergetelijke bijdrage aan de geschiedenis van de filosofie?
Behalve zijn pleidooien voor gewetensvrijheid en religieuze tolerantie is dat zijn ‘Dictionnaire historique et critique’.
Een naslagwerk bestaande uit zo’n zes miljoen woorden waarin een hoofdstuk over het kwaad een belangrijke plaats inneemt en de voetnoten op voetnoten vaak langer zijn dan de lemma’s.
Bayle was niet geïnteresseerd in het bouwen van filosofische systemen maar meer in filosofische problemen.
Ik kan me er veel bij voorstellen.
Hij was ook degene die Leibnitz inspireerde tot het schrijven van zijn Théodicée in 1710 en was iemand waarin de contouren van het Verlichtingsdenken merkbaar werden. Allemaal achteraf bezien natuurlijk.
Hij was voor tolerantie en voor de vrijheid van het geweten. Geloofsvervolging creëert hypocriet gedrag en dat is in tegenspraak met de Bijbel. Hij heeft dat waarschijnlijk allemaal persoonlijk zien gebeuren.

Voor mijzelf kwam er wel een eyeopener in de vorm van de aanzet tot de Verlichting. Waarom ontstond die Verlichting eigenlijk? Door al die godsdiensttwisten! Dat hoor je op christelijk scholen niet.
Ook de reformatie heeft niet kunnen voorkomen dat de intelligentsia er genoeg van kreeg; al dat gehakketak over religieuze kwesties. Eerst het gedoe met de inquisitie in Spanje en Portugal, later met de Joden in diezelfde landen, daarna de Reformatie met de nodige vervolgingen van de Hugenoten en ga zo maar door.
Maar goed, dat was iets wat ik mij zo tussendoor zat te realiseren terwijl ik aanhoorde dat Bayle vond dat religie de samenleving verdeelt en dat de wetenschap die juist verbindt.
En zo werd en is de wetenschap geworden wat religie had moeten zijn.
Dat is voor mij iets om bij stil te staan. Waarom hebben wij, christenen het zover laten komen en zal zich dat ooit weer herstellen?

Bayle was dus een protestants vluchteling, maar volgens hemzelf ‘un protestant compliqué’ en volgens velen een atheïst.
En volgens weer anderen een sceptisch fideïst.
Die houding kom ik ook wel tegen wanneer ik van de apologie gebruik maak om mijn geloof te onderbouwen. Het is voor mij een wat luie houding om maar niet over de dingen na te hoeven denken. Toch denk ik ook vaak zo en bekruipt mij het gevoel dat het misschien toch wel de houding is die je het langst kunt volhouden tegenover ‘de grote boze buitenwereld van onbesneden Filistijnen’.
Een totale boedelscheiding van geloof en rede. Maar hoe ga je dan om met de opdracht om te geloven, juist ook met je verstand?
Een fideïstische uitspraak die ik ook wel eens heb gebruikt in een discussie, - en waarvan ik niet wist dat het fideïsme was - is bijvoorbeeld:
‘Het geloof is zo absurd. Dat moet wel waar zijn want zoiets kun je niet verzinnen.’ (‘credo quia absurdum’ van Tertullianus.)

Pierre Bayle vocht tegen bijgeloof, (is erger dan niet geloven) schreef daarom in 1682 zijn 'lettre sur la comète’ over de komeet van Halley die pas was langsgekomen en waar allerlei voorspellingen aan werden opgehangen.
Ach, er is niets nieuws onder de zon.

In 1684 richtte hij de ‘Nouvelles de la Republique des Lettres’ op; een populair wetenschappelijk tijdschrift. Als reactie op het oprichten van de Royal Society in Engeland in 1681?
Hij heeft nooit Nederlands leren spreken, is nooit getrouwd en stierf alleen.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.









zaterdag 17 maart 2018

John Locke


John Locke (1632 – 1704) is de volgende filosoof. Hetzelfde bouwjaar als Spinoza maar hij was de grondlegger van het Empirisme. Ook Locke woonde een tijdje in Nederland, net als Descartes, Bayle (komt later) en natuurlijk Erasmus en Spinoza.
We zijn zo’n gezellig tolerant landje. Dat meen ik echt. Het is fijn wanneer (vervolgde) mensen hier een plekje weten te vinden.

Empirisme: wat kan er proefondervindelijk, uit de ervaring, uit de zintuigen begrepen worden. Dit in tegenstelling tot het Rationalisme dat het verstand als belangrijkste kenbron heeft. Verder hebben die twee best veel raakvlakken.

Natuurlijk laat Locke zijn verstand niet bepaald ongebruikt maar hij heeft zo zijn reserves bij de mogelijkheden van het verstand. Daarom noemt hij zijn eerst werk: ‘An Essay concerning Human Understanding’. (1689)
Voor welke dingen is ons verstand geschikt en voor welke niet. De kentheorie.
Je komt ter wereld als een onbeschreven blad, een ‘tabula rasa’ en dat wordt gevuld met ideeën. Locke gelooft niet in Platoonse en Cartesiaanse aangeboren ideeën of principes. Hierin volgt hij Aristoteles.
Alle prikkels uit de buitenwereld gaan via de zintuigen van de mens en worden ‘verbouwd’ tot ideeën en op die manier worden we ons bewust en krijgen we een algemeen begrip van de dingen om ons heen. Gewaarwording en reflectie. ‘Ideas of Sensation’ en ‘Ideas of Reflection’.

Dan begint het indelen:
Er zijn enkelvoudige en complexe ideeën en primaire en secundaire kwaliteiten.
Enkelvoudige ideeën zijn ideeën die niet verder kunnen worden onderverdeeld. Bijvoorbeeld ‘geel’.
Complexe ideeën zijn combinaties van enkelvoudige ideeën en onder te verdelen in ideeën van substanties, modes en relaties.
Substanties zijn ideeën, materieel of immaterieel uit de buitenwereld. We kunnen ze inventariseren maar de essentie van een substantie niet echt kennen.
Een ‘real essence’ is wat iets maakt wat het is en wat we niet echt kunnen kennen en een ‘nominal essence’ is een abstract idee dat we daarvan maken en zijn dus cultuurafhankelijk.
Dit is even heel kort gezegd maar anders snap ik het niet meer.
‘Modes’ zijn complexe ideeën over kwaliteiten die afhankelijk zijn van hun bestaan. We kunnen er kennis van hebben. Bijvoorbeeld driehoek, moord, diefstal, dankbaarheid. Ze bestaan niet op zichzelf maar zijn afhankelijke van onze definities. En op deze definities kunnen we verder bouwen of dat nu binnen de wiskunde is of de moraal.
Dan heb je ook nog ‘mixed modes’ maar dat vind ik wel best.
Later in zijn essay schrijft hij dat intuïtieve kennis het meest betrouwbaar is. Maar dat komt dan voort uit ons kenvermogen.

Primaire kwaliteiten zijn de objectief waar te nemen kenmerken van dingen. En Secundaire kwaliteiten zijn de eigenschappen die samenhangen met het subject (persoon) zoals smaak, geur en kleur maar hebben het vermogen om primaire kwaliteiten op te wekken.
Op deze manier denken geeft de mogelijkheden om te meten en een onderzoeksprogramma op te stellen…het begin van de moderne natuurwetenschap. Hij schept kaders.
Daarop wordt vrolijk verder gebouwd – positief of negatief - door bijvoorbeeld Georg Berkeley, David Hume en John Stuart Mill.
Ook op politiek terrein heeft Locke veel nagedacht en geschreven maar daar hebben we het niet over gehad.

Hoe zit het met deze filosoof en God?
Daar heb ik slechts zijdelings iets over gehoord dus ben ik zelf maar op onderzoek uit gegaan
Hij schreef namelijk in 1685 een ‘Epistola de Tolerantia’ als reactie op de burgeroorlogen en massale religieuze vervolgingen die in Europa waren losgebarsten als gevolg van de Reformatie en later door het herroepen van het edict van Nantes door Lodewijk de Veertiende.

De kern van Lockes gedachtegang is dat het geloof door geen enkele uitwendige macht afgedwongen kan en mag worden.
Dit was niet echt nieuw maar hij werkte het argument verder uit en liet zien dat gewetensvrijheid ook godsdienstvrijheid impliceerde. Het hoort bij het begrip tolerantie dat mensen hun geloof in het openbaar kunnen uitdragen, mits de gemeenschap van gelovigen zich aan de landelijke wetten houdt.
Alleen voor atheïsme was geen plaats. Want als God en het hiernamaals zouden wegvallen zou dat op termijn de politieke orde ondermijnen.
De mens is geschapen in een natuurstaat naar Gods beeld en is begiftigd met rede en een geweten.
Hoe hij dat combineert met ‘tabula rasa’ begrijp ik niet en ook wel wonderlijk dat Locke ervan overtuigd is dat onze zintuigen het enige medium zijn tussen onszelf en de werkelijkheid en toch in God gelooft.
Volgens ‘Oriëntatie in de filosofie’ van Prof. Dr. Gijsbert van der Brink heeft Locke in zijn latere leven nog commentaren geschreven op de brieven van Paulus.

Jammer dat in onze gezindte filosofie niet populair is. Wie weet hoeveel interessants hij nog bedacht heeft wat niet paste in de voorgekauwde kennis van de kerk.
Isaac Newton vond tenslotte ook iets interessants in 1 Joh 5:7 en 1 Tim 3:16.

Op een dag moet ik de filosofen toch maar eens zelf gaan lezen.
Op Lucepedia heb ik nog iets kunnen vinden en er staat een heel ‘lockeproject’ op het wereldwijdeweb van onze docent waar je een tekst kunt aanklikken bij 'Texts' en ‘List with scriptural passages (1695-1697)’


Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.