Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

donderdag 15 augustus 2013

De Gelovige Geest

op zoek naar de biologische en psychologische wortels van religie
Geschreven door Michiel van Elk, psycholoog en neurowetenschapper. Jaar van uitgave 2012.
Dit boek werd mij aangeraden door een meelevende oom, maar het heeft ruim een half jaar geduurd voor ik het werkelijk heb gelezen.
Michiel is opgegroeid binnen een charismatische pinksterbeweging maar heeft het geloof vaarwel gezegd. Hoe meer hij ontdekte, hoe minder hij kon geloven. Maar hij knapte ook af op het fundamentalistisch atheïsme en neemt nu een agnostisch standpunt in.
Des te meer waardeer ik zijn genuanceerde betoog al prikkelt het mijn brein minder. Geen pro en geen contra, gewoon klinisch doet hij uit de doeken hoever de stand van zaken is in het neurologisch onderzoek. Veel is gebaseerd op onderzoeken van anderen die allemaal netjes achterin staan en hij geeft daar zijn kritische commentaar bij.


Waarom geloven mensen, waarom gelooft de één gemakkelijker dan de ander. Is er een verklaring voor religieuze/ mystieke ervaringen? Is er wetenschappelijk bewijs voor wonderlijke genezingen? Bestaan telekinese, precognitie, waarzeggerij en reïncarnatie?
Waar komt religie vandaan, wat is terrormanagement? Hoe zit het met kinderen die van jongs af aan een intuïtief idee hebben over religie en over leven na de dood? (Jesse Bering)
Bestaat het god-gen, de relispot. Wat is het belang van rituelen, hoe zit het met Pascal’s Wager en nog veel meer.
Wat gebeurt er bij dit alles in het brein.

Dat onderzoek naar religie en het brein belangrijk is, is evident. “Want”, zo zegt hij in de epiloog,” wat, als God gereduceerd kan worden tot hersenactiviteit of wanneer de wetenschap juist ontdekt dat er een hogere macht is?”
Het heeft allebei vergaande gevolgen.
Onderzoekers gaan er vanuit dat óf religie is een evolutionair bijproduct en levert geen evolutionair voordeel óf het is een evolutionair aanpassing want het levert wél voordeel.
Dat alles is echter oncontroleerbaar. De verklaringen hangen af van het wereldbeeld van de onderzoekers.
Of er een hogere werkelijkheid bestaat is niet af te leiden uit neurologisch onderzoek. Wij zijn niet ons brein. (daar is ie weer)
In zijn laatste zin nuanceert hij het belang van onderzoeken eigenlijk weer: “Het genieten van een berglandschap, een zonsondergang of een uitvoering van een muziekstuk gaat ook gepaard met hersenactiviteit, maar dit doet niet af aan de betekenis die zo’n ervaring voor ons heeft. Het zelfde geldt voor religie.”

woensdag 14 augustus 2013

Tree of life

Schrijver en regisseur is Terrance Malick. Uit 2011.
Hoofdrollen voor Brad Pitt en Sean Penn
Vorige week opgenomen en nu gekeken.

Een verwarrende, complexe film, ik moet hem nog een keer zien. Maar vooruit: een eerste poging.
Tree of life: de levensboom. Deze staat vanuit de ‘Christian view’ aan het begin en aan het einde; in Genesis en in Openbaringen.
Van cruciale betekenis is volgens mij de (sarcastische) tekst uit Job 38 die aan het begin verschijnt waar God zegt: 4 ‘Waar was u toen Ik de aarde grondvestte? Maak het bekend, als u echt inzicht hebt. 5 Wie heeft haar afmetingen bepaald? U weet het immers wel. Of wie heeft het meetlint over haar uitgespannen? 6 Waarop zijn haar pijlers neergezonken? Of wie heeft haar hoeksteen gelegd, 7 toen de morgensterren samen vrolijk zongen, en al de kinderen van God juichten?’
Wanneer je dit niet oppikt snap je er volgens mij helemaal niets van.

Zo begint de film met korte beelden van de moeder als klein meisje. Zij heeft geleerd dat er twee wegen zijn door het leven: de weg van de natuur die op zichzelf gericht is en de weg van de gratie(grace) die zichzelf niet zoekt en minachting en buitensluiting accepteert. Deze tweedeling is de hele film op de achtergrond aanwezig. Haar man (Brad Pitt) is ‘de natuur’ en zij heeft de weg van de gratie gekozen want dan overkomen je geen ongelukken.
Het heden is dat Texaans gezin dat bericht krijgt van het overlijden van hun tweede zoon. De gevoeligste: de muzikant en schilder. ('grace')
Jack (Sean Penn 'natuur') is de oudste van de drie jongens, de zoeker, de denker en ook de voice over. Hij werkt in en tussen wolkenkrabbers.

De film gaat dan in een gigantische flashback terug naar de grondlegging van de wereld met prachtige beelden van het heelal, erupties van vulkanen en donderende golven. Er komen zelfs prehistorische dieren om de hoek kijken. Evolutie.
Van glanzende wolkenkrabbers naar het oerbegin. Ook zo’n tegenstelling.

Jack loopt al van kinds af aan met grote levensvragen rond en krijgt geen antwoord. Hij neemt waar en verwondert zich. Hij snapt bijvoorbeeld niet dat God een kind in het natuurbad laat verdrinken terwijl Hij er toch iets aan zou kunnen doen.
Tsja, wie snapt dat wél?
Hij gaat ook de weg van de natuur maar ontdekt of krijgt toch inzicht: 'Wanneer bent U voor het eerst tot mij gekomen?' en ‘Hoe ben ik U kwijtgeraakt’ Uiteindelijk komt hij in het hiernamaals terecht. Of is het de geestelijke wereld van de gelovigen waarin je elkaar als gelijk gestemde, begrijpende zielen ontmoet?
In ieder geval ontmoet hij zijn broertjes weer en zijn ouders. Ja ook Pa komt tot inkeer.

Het zijn allemaal korte krachtige beelden en ze prikkelen je tot het uiterste.
Ik hou wel van dit soort films.
De ‘harde schijf’ in mijn hoofd maakt overuren op zoek naar vergelijkend materiaal om zo betekenis te kunnen geven aan datgene wat door mijn ogen naar binnen floept.

De muziek is van de Poolse Zbigniew Preisner (Lacrimosa) die prachtig past bij de evolutionaire beelden en van Smetana (die Moldau)
Zij tillen je uit het alledaagse bestaan en is daardoor ook weer een soort van tegenstem: er is méér, groter en machtiger.


maandag 12 augustus 2013

Alles waar ik spijt van heb

Nog in de Claudelmodus:
Geschreven door Philippe Claudel in 1999. Ik las de digitale editie van de eerste vertaalde druk uit 2010.
Oorspronkelijke titel: Quelques-uns des cent regrets
Beetje slecht vertaald naar mijn gevoel: enkele van honderd ‘regrets’ dus niet ‘alles’. Maar het is ook lastig; een titel pakkend vertalen.
‘Voor iedereen die we pijn doen.’ Dat staat er voorin.

Het duurde even voor ik echt goed de draad te pakken had. Het begon natuurlijk weer met slecht weer en overstromingen. Dan kom je al in een depri bui.
Dat bleef ik wel het hele boek door houden. Het is ook geen vrolijk onderwerp: de begrafenis van je moeder met alles eromheen en in jezelf.
Het boek heeft een open einde. Gelukkig maar. Je begrijpt het wel. Daarna hoeft er niets meer worden gezegd of bevestigd.
Halverwege het boek begon ik nattigheid te voelen en werd het vanzelfsprekend spannender.
De hoofdpersoon keert terug naar zijn geboortedorp dat hij op zijn zestiende de rug heeft toegekeerd om redenen die langzamerhand door middel van flashbacks duidelijk worden.
Hij keert terug om als enig kind zijn moeder te begraven. Hij heeft haar in al die jaren niet meer gezien of gesproken. Zijn vader is een foto aan de muur.
De priester, een bijzonder figuur, stelt hem een belangrijke vraag: ‘Heb u u al afgevraagd waarom uw moeder is overleden? Vast niet. [..] Vraag u eerst maar eens af waarom uw moeder is overleden, dan bent u al veel dichter bij haar.’
Uiteindelijk, wanneer hij voor de laatste keer het ouderlijk huis binnengaat en alles wat klaar ligt in ogenschouw neemt vallen de puzzelstukjes definitief op hun plaats……………..en heeft het water zich teruggetrokken binnen de oevers van de rivier en schijnt de zon een beetje.

Eén ding kan ik niet goed plaatsen; een jongetje, een Romatypetje dat in het verhaal hier en daar opduikt.
Is dat een beeld van hemzelf zoveel jaar geleden?

Claudel kan de dingen zo mooi omschrijven, dingen die in mijn eigen geest latent aanwezig zijn weet hij in mooie woorden en zinnen te vangen zoals:
Ik ben aan de andere kant van het leven beland, terwijl ik nog niet eens zo oud ben. Ik ben de drempel overgegaan naar het land waarin je over je schouder kijkt naar wat je niet meer kunt strelen, omdat je weet dat vóór je een assig einde ligt. Hoop heeft plaatsgemaakt voor melancholie. De kleuren zijn vervaald, het gelach en de wangen ook.
Tot voor kort keek ik ook nog vooruit, dat is niet meer want er is weinig aantrekkelijks te zien om me naar te richten en dan ga je als vanzelf achterom kijken. Als christen zou je je moeten uitstrekken naar het hiernamaals maar dat is voor mij toch heel eerlijk gezegd nog wel te abstract. Het is nu een beetje grijs niemandsland.
Deze is ook mooi:
Sommigen draaien op rode wijn of ander drank, anderen op wierook en de geur van waskaarsen, voor weer anderen, misschien het overgrote deel, vormt het verspreiden van gedestilleerde haat en kwaad de nodige brandstof.
Nog één dan:
‘Wat mag het zijn?’ vroeg de waard vriendelijk glimlachend […] Waar kon ik op dit moment om vragen? De wijde wereld, het hazenpad, verlangen naar realiteit, mijn wortels, afscheid, een doodklap of gewoon de ouderdom? Uiteindelijk koos ik voor een jagersplateau en een kwart liter rode wijn.

Een aanrader.


woensdag 7 augustus 2013

Facebook

Via Facebook, jawel, kwam ik op de site van de Volkskrant met dit bericht.
Nu begrijp ik opeens heel veel meer van dit fenomeen waar al ruim een miljard mensen gebruik van maken.
Zelf ben ik er nog niet zo lang lid van maar ik snapte er niets van. Berichten kreeg ik niet door of pas veel later zodat je als mosterd na de maaltijd nog eens kon reageren. Keek ik mijn startpagina terug dan zaten er opeens berichten tussen die ik niet eerder had gezien.
Het vergalde wel een beetje mijn plezier.
Nu erkent Facebook dat zij bepalen wat ik wel of niet te zien krijg gebaseerd op een algoritme.
Ik word er niet blij van maar begrijp nu wel veel meer.

Dank u Facebook.

Laatste Taboe

Ik vond een blogje van Matthijs Vlaardingerbroek , missionair werker in Den Haag.
Het is mij uit het hart gegrepen.

Ik hou ook niet van zingen. Ik doe het denk ik niet goed; haal verkeerd adem en dan ga ik geeuwen. Dat probeer ik dan te verbergen met verkrampte kaken terwijl de tranen me in de ogen springen.
Wat een gedoe.
Wij zingen tijdens de diensten in onze kerk alleen maar psalmen en wanneer het orgel ook nog een belabberd tempo aanhoud is het helemaal een drama.
Enkele organisten weten mij wel mee te sleuren maar bij de meesten kak ik in. Terwijl ik de tekst vaak wel mooi vind. Muzikaal een preek beantwoorden of emoties vertolken is iets anders dan correct technisch een van dissonanten bol staande riedel spelen.
Bij opwekkingsliederen is voor mij de melodie soms aantrekkelijker dan de tekst. Als er tenminste echt ritmisch wordt gezongen en daar ontbreekt het ook nogal eens aan.
Al met al is het zingen van psalmen, gezangen en geestelijke liederen voor mij geen feestje.

Ooit hoorde ik iemand heel stellig zeggen: ‘een Christen behoort graag te zingen’.
Het Farizeïsme ten top maar het zweet brak me uit. Kennelijk ben ik geen christen. Inmiddels zit ik daar niet meer zo mee.

Een paar maanden geleden op een gemeenteavond met als onderwerp ‘de psalmen’ heb ik het één keer durven zeggen naar aanleiding van een vraag dat ik thuis nooit naar psalmen e. d. luister, maar meestal naar classic FM. Naar teksten luister ik meestal niet en de melodie vind ik te simpel.
Er werd niet op gereageerd. Men weet er geen raad mee, ja het is een taboe.
Ik ben blij te lezen dat er meer zijn. Het voelt een beetje als uit de kast komen.
Ook dat eeuwig zingen in het hiernamaals heeft mij nooit kunnen be ‘koren’. Ik moet er niet aan denken. Ik hoop dat de Heer een groot orkest heeft. Dan heeft Hij vast heel veel violisten nodig.
Hij heeft vast ook wel piano’s en misschien heeft Hij ook wel een kleihoekje en een grote tuin zonder slakken en luizen waar alles groeit en bloeit met geuren en kleuren zoals de afgelopen warme dagen en een bibliotheek.....
Vind ik allemaal leuk.
Ik ben echt de moeilijkste niet als ik maar niet hoef te zingen.
...........en keukenkastjes schoonmaken.


dinsdag 6 augustus 2013

Toeval bestaat niet. We noemen zo een gevolg van een oorzaak die we niet zien.

Voltaire (1694 - 1778)
Frans schrijver, essayist, filosoof en vrijdenker

maandag 5 augustus 2013

Het Onderzoek

Geschreven door Philippe Claudel in 2010.
Oorspronkelijke titel: L’Enquête. Ik las de digitale editie die gebaseerd is op de tweede druk van 2011.
Ik las al eerder Meuse l’Oubli en Grijze Zielen

Een Kafkaiaans aandoend verhaal met een vleugje ‘Wonderland’ van Lewis Carroll en een snuifje ‘Techno’ van Aldous Huxley.
De hoofdpersoon is De Onderzoeker en moet de zelfmoorden onderzoeken die in Het Bedrijf (het leven, de wereld) plaatsvinden. Het zijn er namelijk opvallend veel en nader onderzoek is nodig.
Hij komt echter in een stad terecht, waar het natuurlijk weer regent en sneeuwt, die hij niet begrijpt, de logica is ver te zoeken en niets is meer wat het lijkt. ‘Was logica niet slechts een zuiver mathematisch idee, een soort van vooronderstelling die nooit empirisch was bewezen?’

Hij heeft dan de keus om zich eraan over te geven of er tegenin te manoeuvreren. Hij is een mens die graag zoveel mogelijk mensen te vriend houdt en dat maakt alles wel gecompliceerd.
Er tegenin gaan probeert hij wel maar dat heeft zulke gevolgen dat hij ervoor terugschrikt om door te zetten. Hij verliest zijn grip op de wereld om hem heen tot uiteindelijk zijn ‘elastiekje’ breekt en hij zijn hotelkamer aan gort slaat.
Het wordt hem vergeven en hij wordt op de juiste koers gezet: de groene lijn volgen.
Wat heerlijk duidelijk.
Zo beland hij bij de Psycholoog die hij stug als man blijft zien ook al is het een vrouw.
Daar ontdekt hij dat hij zijn naam niet meer weet en dat hij zijn identiteit ontleent aan zijn werk.
Dat vond ik wel grappig. Dat ontdek ik ook in de wereld om mij heen al weten de meeste mensen hun naam nog wel. *grinnik* Ik heb alleen een naam.

Uiteindelijk ontmoet hij, wat hij denkt dat hij is, de Oprichter (God), de Schaduw die hij steeds al was tegengekomen als foto aan de muur of op een sleutelhanger. Maar de Oprichter/Schaduw weet niet wat hij heeft opgericht: “Ik wil het horen uit de mond van een mens: wat heb ik opgericht? [..] U had een opdracht, een rol, een doel en ook als u denkt dat u dat doel niet bereikt hebt, dan weet u nog steeds wie u bent en waarom; maar wie ben ik eigenlijk? Ze hebben me een bezem in handen gedrukt, ik kan me niet herinneren wanneer, maar het slaat in elk geval nergens op. Wat is mijn functie? Wat heb ik volgens u opgericht?”
Maar voordat de Onderzoeker antwoord kan geven lost hij op en is er niets meer. Niets.

Het boek fascineerde mij van begin tot eind. Ik kreeg medelijden met de Onderzoeker die zó niet begrepen werd. Wat voel je je dan toch beroerd. Zouden mensen met een psychische stoornis dat vaak hebben? De eenzaamheid waar je in beland, de wereld die ongrijpbaar complex is. De blijdschap wanneer je weer een stukje verder wordt geholpen en je denkt weer grip te krijgen. Vervolgens word die je weer uit handen geslagen.

Claudel kan schrijven. Veel heb ik weer in de notities opgeslagen. Een paar:
“Hij had iets verdwijnends over zich.”

“Zoals de meerderheid van zijn tijdgenoten maakte hij zich op te sterven met een financiële reserve. Hij besefte plotseling hoe belachelijk dat was.”

“Heel vaak proberen we dingen die we niet snappen te vangen met woorden en begrippen die we wél begrijpen. Al zolang de mens zich onderscheidt van de andere soorten heeft hij de wetten van het universum gemeten naar de maatstaf van zijn eigen hersenen en de voortbrengselen daarvan, waarbij hij zich er niet altijd bewust van is geweest hoe nutteloos dat kan zijn. Iedereen weet dat je met een vergiet geen water kunt scheppen. Waarom gaat men er dan altijd vanuit dat de geest wél alles kan bevatten?”

“…terwijl op zijn hoofd en zijn regenjas de regendruppels en sneeuwvlokken stierven.”



Afgelopen zaterdagavond was er een film uit 2011 op TV van Philippe Claudel: ‘Tous les Soleils’.
Een Komedie.
Die heb ik opgenomen maar moet hem nog kijken. Hij is behalve auteur ook scenarioschrijver en regisseur.