Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 11 juli 2012

Ouwenelen

Vanmorgen in het ND, op Goedgelovig en CIP artikelen over Frank Ouweneel.....ja de broer van Willem.
Nogal heftig gesjoemeld met feitelijke gegevens in zijn Bijbelstudies. Er werd een vergelijking gemaakt met Diederik Stapel, die ook rommelde met onderzoeksgegevens.
Dhr. Stapel deed het m.b.t. zijn baan, Ouweneel m.b.t. zijn roeping om het Evangelie brengen. Wat is erger? Naar mijn mening het laatste.
Soms word ik zo moedeloos. Hebben die gasten niet door dat hun ego veel te groot is? Denken ze nu echt dat ze zo slordig met hun hoorders en lezers kunnen omgaan? Dat ze nooit door de mand zullen vallen?
Geloven ze dat de hun geschonken gaven levenslang zullen duren? Daar ben ik niet zo zeker van. Dat heb ik ook nooit uit de Bijbel kunnen opmaken. Maar ik ben dan ook geen bijbelleraar. Kritisch naar jezelf blijven kijken is een groot goed.
Behalve het gedoe rond de blinden in Birma/ TRIN is broer Willem door atheïsten ook al betrapt op slordigheden in zijn boek: ‘De God die is; Waarom ik geen atheïst ben’. Sommige sterfbed scènes van groten der aarde bleken niet op waarheid te berusten. Te slordig, zonder te controleren overgenomen van een evangelische site op internet. In die tijd zat ik op dat vrijdenkersforum. De hele briefwisseling tussen Ouweneel en de bewuste vrijdenker is daar openbaar gemaakt. Ik weet niet of die er nog staat maar dat moet je toch allemaal niet willen?
Beseffen ze niet welke schade ze aanrichten? Nog niet eens door (grote) fouten te maken maar vooral om ze niet toe te geven en daar bovenop te durven zeggen: “.....Ons enige commentaar: datgene waar u naar verwijst zien wij als een aanval van de satan.”
Daar word ik pas echt pissig om.
Je zou er ongelovig van worden.

Zo, dit was even emotioneel, nu wat relativerender na een bak koffie:
Toch………om zo iemand gewoon voor leugenaar uit te maken, die avond aan avond welbewust leugens verspreidt is me ook weer te gemakkelijk. Doet iemand zulke dingen bewust? Of is het meer een ‘stapelen’. Een ‘breinig’ proces? De eerste keren dat je wat slordig bent merk je dat je er indruk mee maakt op je hoorders en je komt ermee weg. Niemand die kritische vragen stelt. Dan gaat het de volgende keren steeds gemakkelijker.
Totdat je er zelf nog nauwelijks erg in hebt dat je het doet en je denkt dat je eigenlijk wel geweldig bent door alle positieve reacties.
En misschien speelt er ook nog wel iets van concurentie mee, richting oudere broer
In ieder geval een ingewikkeld psychologisch proces. Maar wel één waarvoor de persoon in kwestie verantwoordelijk mag en moet worden gesteld.
Maar gelovigen moeten allemaal dringend eens wat kritischer worden!
Ter bescherming van onszelf.

Toev. 13 juli: Dhr. Ouweneel heeft een verklaring gestuurd naar het CIP (en ik kopieer):
"Wij staan voor 100% achter de inhoud van al onze Eindtijd-Bijbelstudies 'Licht van de Bijbel over de huidige ontwikkelingen in de wereld'.
Grutjes........ hij spreekt nu al in het majesteitsmeervoud.
Hij verzuimt echter om inhoudelijk in te gaan op het uitgebreide onderzoekswerk van beide heren: Wilbert v/d Esker en Gerald Wagenaar.

Via de website van het Nederlands Dagblad zijn het commentaar en de daaropvolgende reactie van de onderzoekers te lezen.

Toev 23 juli
Hoe akelig de geschiedenis ook is, na de volgende humor zat ik hikkend van de lach achter mijn pc.
Iemand op GoedGelovig n.a.v. het feit dat Frank zijn bronnen heeft vernietigd:
"Welnee, FO maakt zich niet druk om dit draadje op GG, noch om zijn digitale volgers. Het staat immers op internet, dat is toch een prullenbak. Het zou andere koek worden als deze discussie wordt afgedrukt in het gerenommeerde GoedGelovig Tribune, of The Journal of Dutch Hesitators, Dan zou hij het serieus nemen, quoten om aan te tonen dat een bepaalde tekst uit Habakuk in vervulling is gegaan en tenslotte die bladen in de shredder pleuren."

Een ander n.a.v. het feit dat dhr. F. O. 30 jaar in de ICT heeft gewerkt:
"Als ge in nood gezeten
Geen uitkomst ziet
Wil dan nooit vergeten
Controle Alt Delete
"

Zelf zou ik nog een rijmertje uit één van de prentenboeken van mijn kinderen willen toevoegen wat mij altijd is bijgebleven n.a.v. de negatieve reacties vanuit de rechterflank van christelijk Nederland op een site als GoedGelovig:
"Als je goed leert kijken
ook al ben je klein
zul je merken dat veel dingen
anders lijken dan ze zijn
."

De Goddelijke Komedie/ La Divina Commedia II

De Louteringsberg/Voorgeborchte/Limbus

Na de hel beginnen Dante het Vergilius aan de beklimming van de louteringsberg. Dit voorgeborchte is een typisch Rooms katholiek dogma. Het protestantisme kent zo’n soort tweede kans niet. Volgens Paulus is het de dood en daarna het oordeel, er zijn geen twijfelgevallen. Het zou namelijk ook betekenen dat de werking van de Heilige Geest tijdens het leven niet krachtig genoeg zou zijn geweest en daar geloof ik ook niets van.
In 2007 heeft paus Benedictus/Ratzinger officieel het voorgeborchte voor ongedoopte, overleden kinderen afgeschaft. Zoals dat toen in de kranten stond wekte dat wel mijn lachlust op. Iets wat jarenlang als feit wordt geleerd kan kennelijk door de paus ‘even’ worden afgeschaft. Wie weet wat er nog volgt.
Het eerste deel, de hel, spreekt zeer tot de verbeelding maar de laatste twee delen vond ik de meest intrigerende. Er wordt meer logisch in gedacht en er wordt een poging gedaan om antwoorden te vinden op de vragen van het leven.
De berg bestaat uit een strand, een toegangsgebied met een poort en zeven omgangen die overeenkomen met de zeven hoofdzonden: trots, afgunst, toorn, traag, gierigheid en verspillers, vraatzuchtigen en wellustigen. Waarom Francesca da Rimini (O.a. afgebeeld door Rodin in ‘de Kus’) dan in de tweede hellekring zit begrijp ik niet. Deze omgangen hebben overeenkomsten met de hellekringen. Waarschijnlijk is de mate van die bepaalde zonde dan maatgevend. Daar kom ik niet goed uit.
In het eerste Canto wordt iets interessants besproken: volgens de noot (13) wordt in het apocriefe evangelie van Nicodemus (caput V (XXI)) gesproken over het feit dat Christus tussen Zijn dood en opstanding een aantal zielen uit de hel heeft verlost. Toen ik als puber hoorde van de dominee dat Jezus in de hel is geweest tijdens de drie uren duisternis op Golgotha heb ik ‘catechisatievragen’ gesteld, want in de Apostolische geloofsbelijdenis staat het ‘nedergedaald ter helle’ nà Zijn dood. Dat klopte volgens die dominee niet, dat was later bijgevoegd. Daar geloof ik nu niets meer van, het toont aan dat hel en dodenrijk doorelkaar werden/ worden(?) gebruikt met de nodige verwarring tot gevolg.
Er worden wat kwesties besproken zoals de onstandvastigheid van de vrouw, dat volgens de noten van van Dooren in de middeleeuwse literatuur vaker schijnt voor te komen. Ik ken alleen Thomas van Aquino wat dat betreft. Er worden niet veel woorden aan besteed, maar de weinige die er wel aan worden besteed vielen mij natuurlijk wel op. *grinnik*
Deze kerkvader wordt vaker aangehaald. Hij zit trouwens in de Hemel. De leer dat mensen twee zielen zouden hebben (volgens de noot was dat Plato) wordt weerlegd.
De vrije wil wordt gepropageerd maar daarbij wordt aangenomen dat de oorsprong van alle gebeurtenissen niet van ‘de hemel’ afhangen. (XVI) Daar zit volgens mij dan de knoop waardoor ik er een andere mening op na houd.
Een betoog over de liefde in Canto XVII.
Een foetus krijgt de Goddelijke geest ingeblazen wanneer de ontwikkeling van de hersentjes is voltooid. (XXV) Mooie gedachte. In onze tijd is dat nog steeds een vraag waar we niet goed raad mee weten.
Er staat een prachtige verhandeling in dit Canto over de voortplanting en groei van de foetus als ‘zeezwam’. “Hoe de ontwikkeling van dier tot redelijk wezen verloopt, ziet ge nu nog niet. Dat probleem is zo moeilijk dat zelfs een wijzer man dan gij, namelijk Averroës (een Marokkaans, islamitisch arts , jurist, filosoof en Aristoteleskenner), erdoor op een dwaalspoor is geraakt….”
Als Dante nu toch eens in de biologieboeken kon kijken…..zou hij het geloven?
Grappig is ook dat de uitdrukking ‘met een lantaarntje op je rug lopen’ er ook in voor komt. (XXII)
De sfeer is op de Louteringsberg nog niet echt ‘vrolijk’ te noemen. Meer zwaarmoedig. Ieder overdenkt zijn zonden en wil graag dat er op aarde voor hen wordt gebeden zodat ze uiteindelijk toch in de Hemel kunnen komen.

Aan het einde van de Louteringsberg is het aardse paradijs. Daar verdwijnt Vergilius plotseling. Vergilius mag de hemel niet betreden want hij is een heiden en ongedoopt. Beatrice neemt de leiding over oftewel: de rede/filosofie moet achterblijven en het geloof/ theologie mag de hemel binnengaan en God ontmoeten. Dante wordt gedwongen om uit de rivier de Lehte te drinken om zijn zonden te vergeten (XXXI) Dat is met recht een ‘rivier van vergetelheid’. Daarna volgen apocalyptische beelden en is Dante zelf “ook gelouterd en klaar om op te stijgen naar de sterren.”

maandag 9 juli 2012

De Goddelijke Komedie/ La Divina Commedia

De Hel
Geschreven door Dante Alighieri in de eerste helft van de veertiende eeuw. Een prozavertaling van Frans van Dooren in dwarsligger model. Handig voor op vakantie, wanneer je een luchtig zomerniemendalletje nodig hebt aan het Mediterrane strand. *grinnik*
Ik heb er altijd meer óver gelezen; nu heb ik de koe maar bij de horens gevat om hem helemaal zelf te lezen en er een oordeel over te vormen……om in het juiste taalgebruik te blijven.
De dwarsligger bevat een uitgebreide introductie en dat is prettig. Verder bevat de tekst heel veel voetnoten die achterin zijn verzameld en dat is in principe ook prettig maar lezend aan het strand wat minder. Op een gegeven moment beperkte ik me dan ook maar tot de noten die echt mijn nieuwsgierigheid opriepen.
In een prozavertaling ontbreekt helaas wel wat zo knap is in dit werk: 1 inleidend canto voor de hel en verder de indeling in 3x 33 canti met een vast rijmschema. De indeling in canti is er wel maar het rijmschema (terzine: aba-bcb) ontbreekt logischerwijs in proza. Toch vind ik de keuze om het werk op deze manier te vertalen een juiste keuze. Poëzie goed vertalen en de kracht ervan bewaren is haast ondoenlijk.
Komedie is een woord wat altijd al mijn wenkbrauwen deed fronsen maar in die tijd betekende het een verhaal met een goede afloop. Voor verdere bijzonderheden zie de Wikipagina’s.

Dante is zelf hoofdpersoon en verteller en maakt een uitstapje ‘door het gebied dat eeuwig is’ samen met zijn grote leermeester Vergilius. Hij rijst met hem door de Hel en de Louteringsberg. Vergilius beeldt de filosofie/ de rede uit. Dantes jeugdliefde Beatrice, die ook beeld is van het geloof en de theologie, speelt in het derde deel, het Paradijs/de Hemel, een grote rol. Paradijs en Hemel worden door elkaar gebruikt terwijl het naar mijn idee twee verschillende plaatsen zijn. Dante is de enige mèt een schaduw; de enige uit deze wereld.
Eerst belanden zij in de hel met zijn vele kringen en cirkels en Dante mag met allerlei slag mensen praten net als later op de Louteringsberg.
In het verhaal zit ontzettend veel Griekse mythologie verwerkt, veel politiek uit die tijd uit de omgeving van Florence en veel Rooms Katholiek symboliek en dogma’s. Het wereldbeeld van Dante is –vanzelfsprekend- geocentrisch. Galileo Galilei kwam een paar eeuwen later ten tonele.
De hellekringen zijn genummerd van één tot negen en er is een voorhel waar de slappelingen en de ongedoopten zitten zoals b.v. Socrates en Plato die vòòr Christus leefden, net als Vergilius. Kring negen zijn de verraders die weer ingedeeld zijn in vier groepen; die van bloedverwanten, het vaderland, gasten en tenslotte de verraders van weldoeners zoals Judas Iskariot, Brutus en Cassius die Julius Caesar hebben vermoord. Daarop volgt Lucifer/Dis als dieptepunt en middelpunt van de aarde/het heelal.
De ‘bewoners’ van deze laatste kringen zitten bevroren in het ijs. Het middelpunt van de aarde! Via Lucifers benen komen ze aan de andere kant weer boven.
Het verbaasde mij dat geweldplegers in de zevende kring zitten. Bij ons is dat zo ongeveer het ergste geloof ik, op pedoseksuelen na. Die kent Dante trouwens niet. Wat mij ook enigszins verbaasde dat daaronder, in de derde cirkel van diezelfde kring ook de homo’s en godslasteraars vallen. Zo blijkt dat de ethiek van nu zo heel anders is dan dat van Dante.
Aan al die ‘verschrikkelijke’ slechte mensen worden passende straffen toebedeeld. Natuurlijk vanuit Dantes point of view.
In de tweede cirkel van die zevende kring zitten de zelfmoordenaars. Zij zijn veranderd in knoestige struiken en bomen. Het waarom ontgaat mij. In XXVIII loopt een troubadour met zijn hoofd te sjouwen, in XX mensen die verkeerd om op hun benen staan..... de Pirates of the Caribbean is er niets bij.
Af en toe is het wel hilarisch, stinkende moerassen, hete pek, vurige vlokken en duivels (met namen die mij doen denken aan C. S. Lewis ‘brieven uit de hel’) met prikstokken en zwepen wekken soms de lachlust op maar wat wel blijft hangen is het gevoel van uitzichtloosheid wat in die Hel heerst. Hoop bestaat er niet. ‘Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt’ (III) Iedereen heeft het druk met zichzelf.
Wat opvallende uitspraken:
Vergilius in Canto XX als Dante in tranen uitbarst: “Want wie is meer misdadig dan iemand die bij het aanschouwen van Gods gerechtigheid deernis in zich voelt opkomen?” Dan ben ik erg misdadig. Gelukkig zegt dit meer van Dantes rechtvaardigheidsgevoel dan van de rechtvaardigheid van God.
Vergilius in Canto XXIV: “En wie zijn levensdagen zonder roem slijt, laat op aarde evenveel sporen van zich na als rook in de lucht en schuim op het water.” Arme roemloze mensen die in hun leven slechts hun plicht hebben gedaan denk ik dan, zij stellen kennelijk niets voor. Ook daar geloof ik van dat God anders kijkt.
Verder kwam ik vier rivieren tegen in het boek: Acheron, Styx, Lethe en Cocytus. Zou dat te maken kunnen hebben met de vier rivieren van het Paradijs? Behalve het getal vier zie ik eigenlijk geen overeenkomsten. *mijmer-de-mijmer* Acheron en Styx zijn blubbergevallen, Cocytus is bevroren; alleen de Lethe heeft iets Paradijselijks.
Over de Louteringsberg en de Hemel schrijf ik maar aparte blogjes.
‘Zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten’

Voor mij één van de mooiste Nederlandse spreekwoorden. Als je hier over nadenkt en hem in het leven om je heen toepast; op anderen maar nog meer op jezelf dan gaat er een psychologische wereld voor je open.

vrijdag 6 juli 2012

Conspiracy Theory

Een aantal jaren geleden klaagde één van mijn zussen (onder de 50) over vermoeidheid. Tsja, dat kan van alles zijn. Toch maar naar de huisarts, bloed prikken e.d. Geen bijzonderheden. Maar even aanzien. De klachten verergerden en uiteindelijk werd ze door verwezen naar een specialist.
Deze kon in eerste instantie ook niets vinden. Mijn zus werd echter steeds zwakker en zwakker, zo erg dat ze haast niet meer op haar benen kon staan. In gedachten zagen we haar al in een rolstoel rondrijden. Allerlei scenario’s werden doorgenomen: Fybromyalgie? M.E.?
Tot op een gegeven moment de specialist kennelijk het licht kreeg en haar controleerde op het vit D gehalte in haar bloed. Veel te laag!
Pillen meegekregen en het advies om meer in de zon te gaan zitten. Vooral in de tijd dat je schaduw korter is dan jezelf bent. Want vit D doe je vooral op via het zonlicht op de huid.
Geloof het of niet: zuslief ging opknappen en op dit moment is ze weer zo gezond als een 'vette' vis.


Wat wil ik met dit, wat ingekorte verhaal? Op vakantie in Frankrijk merkte ik dat aan alle melk kunstmatig vit D wordt toegevoegd. Waarom in vredesnaam in zo’n zonnig land?
Op het Zuid-Franse strand zag ik om mij heen hoe vlijtig er gesmeerd werd met allerlei zonnebrandmiddelen, gehoorzaam aan alle waarschuwingen tegen huidkanker dat kennelijk nogal schrikbarende vormen begint aan te nemen. Voor bewijs hiervoor ben je weer overgeleverd aan de medicinale goden. Factor 20 tot 50 was heel gewoon.
Terwijl ik in drie dagen zo ongeveer chocoladebruin zie (factor 6 en okay mijn genen werken mee), vertrokken deze mensen weer bijna even wit van het strand als ze gekomen waren. Terwijl hoe donkerder een huid, des te betere bescherming toch tegen huidkanker?
Maar eerlijk is eerlijk: ook die verschrikkelijk verbrandde ruggen en neuzen van vooral Engelsen zie je dankzij dit gesmeer niet meer.
Maar nu vraag ik mij af of vanwege die zonnebrandmiddelen er nog wel vit D wordt opgenomen door de huid. Ik krijg sterk de indruk van niet anders zou er toch niet kunstmatig ‘bijgevoed’ worden via melkproducten?
Helaas kun je via Google -zoals altijd- alles vinden wat je maar wilt vinden, dus gebruik ik mijn eigen boerenverstand.
Waar komen die zonnebrandmiddelen vandaan? Juist, bij de farmaceutische industrie. Waar komt de kunstmatige vit D vandaan? Juist, bij de farmaceutische industrie. Zo snijd het mes aan twee kanten.
Mocht je dankzij! of ondanks het gesmeer toch huidkanker krijgen……dan wil de farmaceutische industrie je daar vast wel weer bij helpen.

Ik ruik een conspiracy……….

donderdag 14 juni 2012

Lost Love

Dit gedicht kwam ik weer tegen. Het laatste couplet van dit gedeelte is het meest bekende en het raakt mij iedere keer weer. Ik zou Tennyson echter tekort doen wanneer ik alleen dat couplet zou plaatsen. Het complete gedicht 'in Memoriam A.H.H.' (ter herinnering aan zijn beste vriend en zwager) is enorm lang; dit is deel XXVII en de eerlijkheid gebied mij te bekennen dat ik het nooit intensief helemaal heb gelezen.

I envy not in any moods
The captive void of noble rage,
The linnet born within the cage,
That never knew the summer woods;

I envy not the beast that takes
His license in the field of time,
Unfetter’d by the sense of crime,
To whom a conscience never wakes;

Nor, what may count itself as blest,
The heart that never plighted troth
But stagnates in the weeds of sloth;
Nor any want-begotten rest.

I hold it true, whate’er befall;
I feel it, when I sorrow most;
It's better to have loved and lost
Than never to have loved at all.


Alfred, Lord Tennyson
(1809 - 1892)
een site met meerdere gedichten.

dinsdag 12 juni 2012

De Pest

Oorspronkelijke titel ‘La Pest’ van Albert Camus. Geschreven in 1942 en uitgebracht door Editions Gallimard in Parijs. De vertaling is van Willy Corsari uit 1973 uitgegeven door de bezige bij.
Eigenlijk was ik bezig in een boek van Marcel Möring: ‘Het grote verlangen’ maar toen kreeg ik dit boek van een vriend te leen. Na één bladzijde te hebben gelezen om een beetje sfeer te proeven heb ik het niet meer weggelegd en ben ik Marcel totaal vergeten. Ik moet denk ik, opnieuw beginnen want er is (nog?) niets blijven hangen.
Wat is het wat zo boeide? Alweer de herkenning in de beschrijving van de mensen uit de moderne ordelijke witte handelsstad Oran aan de Algierse kust. Een stad met 200.000 inwoners. De kronikeur is een inwoner van dat stadje. De bevolking heeft het druk met geld verdienen. Helaas is de stad verkeerd om gebouwd, met de rug naar de zee, zodat men die altijd moet gaan zoeken.
Ik krijg nu de neiging om hele stukken te citeren, maar laat ik me toch maar beperken.
“Zonder twijfel bestaat er heden ten dage niets natuurlijkers dan dat mensen van de morgen tot de avond werken om daarna bij kaartspel, in cafés en onder kletspraatjes de tijd te verdoen, die hun rest om te leven.” Bij dat laatste moet ik dan wel weer grinniken. Een bekende oneliner uit onze tijd is: ‘Ik leef niet om te werken, maar werk om te leven’. Waar dat ‘leven’ dan uit bestaat……..vaak mag slechts de bekende Joost dat weten.
Camus vindt het leven absurd en ik kan me daar wat bij voorstellen.
“Ofwel de mannen en vrouwen verslinden elkander inderhaast in wat men de ‘liefdesdaad’ pleegt te noemen, of zij beginnen samen een lange sleurgang. Tussen deze twee uitersten bestaat maar zelden een middenweg.”
Met lijden en sterven hebben de stadsbewoners niets, dat is alleen maar lastig. Een zelfdoder, Cottard, die op tijd wordt ‘gered’ voelt zich schuldig dat ie zoveel last heeft bezorgd. Hij krijgt verder geen aandacht of psychische hulp. In het vervolg van het boek gaat hij wel zijn discutabele rol spelen.
Dan worden er stervende en dode ratten gevonden; het begin van de ellende. Dr. Rieux en collegae krijgen het druk met de zwarte dood. Vervolgens beschrijft Camus een heel proces wat een pestepidemie doet met de nijvere bevolking van de stad waar ook de handel dood gaat aan de pest want de stad wordt van de wereld afgesloten.
Wat een dergelijk epidemie doet met mensen als dr. Rieux en pater Paneloux; met de journalist Rambert die ook opgesloten raakt en die wanneer hij de kans krijgt om aan de stad te ontsnappen besluit om te blijven en de handen uit de mouwen te steken. Iemand als Tarrou, die van alles zomaar noteert en zich afvraagt of je een heilige kunt worden zonder God, door altijd de kant van de slachtoffers te kiezen. Maar ook slachtoffers worden soms beulen.
De schrijver Grand die, opgesloten in zichzelf aan een boek is begonnen maar niet verder komt dan de eerste zin.
Tot op een dag er mensen zijn die niet sterven maar genezen en de ratten verschijnen dan ook weer op het toneel.
Alles kan weer opnieuw beginnen….
Toch wordt het anders omdat mensen veranderen in zulke zware omstandigheden. Dr. Rieux wordt steeds koeler, afstandelijker en emotielozer. “Men wordt het medelijden moe, als het nutteloos is. En deze gewaarwording, van een hart dat zich langzaam sluit, schonk de dokter voor het eerst wat opluchting in deze verpletterende dagen.” Dat proces is heel knap beschreven want aan het eind blijkt Rieux de kronikeur zelf te zijn. Pater Paneloux wordt milder. Na een donderpreek waarin hij de pest de gesel van God noemt – “Broeders, gij zijt in grote nood , broeders, gij hebt het verdiend………overdenkt dit en buigt uw knieën” - gaat hij over op de bedoelingenleer. “Men moet niet proberen het schouwspel van de pest te verklaren maar men moet proberen er de verborgen lering uit te trekken.”
Hij sterft uiteindelijk eenzaam maar met het zicht op het kruis. “Geestelijken hebben geen vrienden, zij hebben alles op God gesteld.”
Grote vragen komen aan bod: Hoe kun je als mens vóór de doodstraf zijn? Hoe kun je gelovig zijn wanneer er een God is die een kind onder verschrikkelijke pijnen laat sterven aan de pest. In deze scene is er een heftige confrontatie tussen Rieux en Paneloux. Paneloux accepteert de consequenties van zijn geloof. Of je verloochent God of je gelooft en vertrouwt Hem en accepteert alles wat Hij doet of nalaat, vaak zonder het te begrijpen. Dat is dan weer een raadsel voor Rieux en Tarrou.
Het is een aangrijpend boek.
Er staan heel veel mooie uitspraken in. “….hij dacht dat het niet belangrijk was of die dingen een zin hadden gehad of niet, doch dat het slechts belangrijk was vast te stellen hoe de hoop van de mensen beantwoord wordt.”
Een aanrader.