Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht De Mythe van Sisyphus. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht De Mythe van Sisyphus. Sorteren op datum Alle posts tonen

woensdag 11 juli 2018

De Mythe van Sisyphus


Geschreven door Albert Camus in 1942. De ondertitel: ‘een essay over het absurde’.
Ik las een vertaling uit 2013.
Van Camus las ik eerder ‘De val’, de Vreemdeling’ en ‘de Pest’.
Dat waren verhalen en deze keer is het een filosofische verhandeling over de (on)zin van het leven gebaseerd op de Mythe van Sisyphus die in Tartarus (het dodenrijk) voor straf steeds maar weer een steen tegen een berg moet oprollen die daarna weer naar beneden valt zodat Sisyphus weer opnieuw kan beginnen.
Dat vertaal ik persoonlijk in: fluitend je ding doen zonder hoop en zonder doel.
Zou ik dat kunnen? Want dan pas ben je een held volgen Camus. Zou hij wel door hebben gehad dat vanuit zijn ‘absurde’ optiek dat heldendom dan ook zonder enige betekenis is?

‘Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden, is antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie. AL het andere [..] komt pas daarna. Dat is maar spel; eerst moet men antwoord geven.’
Dat probeert hij te doen in de rest van het essay. ‘Het onderwerp van dit opstel is nu juist deze betrekking tussen het absurde en de zelfmoord, de nauwkeurige vaststelling in hoeverre de zelfmoord een oplossing van het absurde is.’

Wat hem dan vooral interesseert zijn de consequenties van de ontdekking van het absurde. (28)
Maar wat bedoelt hij met het absurde?
De wereld begrijpen, dat wil zeggen, tot één geheel zien te krijgen. Dan kan de geest pas tevreden zijn als hij haar tot de termen van het denken herleidt. (30)
Maar dat lukt nooit; de wereld is niet redelijk.
Het absurde ontstaat uit de confrontatie van de mens die vraagt, en de wereld die op onredelijke wijze zwijgt.
Persoonlijk denk ik dat het andersom is; de wereld is tamelijk redelijk maar de menselijke geest meer flexibel dan alleen redelijk of wetmatig. Volgens Camus denkt Lev Sjestov ook op die manier. Moet ik eens nazoeken.
Kierkegaard is de enige – weer volgens Camus- die het absurdisme, in ieder geval in een gedeelte van zijn leven heeft ontdekt en doorleefd.

Ben je zover dan betekent denken niet langer meer tot eenheid brengen maar veel meer opnieuw leren zien, bewustwording en van ieder beeld iets bijzonders maken. Een extreme bewustheid. (41)
Onder deze druk is de keuze vluchten of blijven.
Voor Sjestov ligt de uitweg daar, waar naar menselijke maatstaven geen uitweg is. Jezelf tot God wenden.
Volgens Camus is voor Sjestov de aanvaarding van het absurde dus het absurde zelf en hij vermijdt hiermee de strijd. Het is een verkapte vlucht.
Ook Kierkegaard maakt die sprong met het verstand als offer. Dat geloof ik trouwens ook niet. Je hoeft je verstand niet op te offeren. Je erkent alleen maar dat er zaken zijn die daarboven uit gaan.
Het mist echter de logische zekerheid. Dat klopt ja, het is een sprong in geloof/vertrouwen. Totaal absurd voor een mens die alleen de rede erkent.
Hoe moet je dan leven, als je je nergens op kunt beroepen en je wijst zelfmoord toch maar af?
Antwoord: bewust, zo nodig in opstand, in vrijheid en hartstochtelijk.
Dat legt hij uit aan de hand van drie voorbeelden; die van Don Juan, van een acteur en van de veroveraar of avonturier.
De meest absurde mens is echter de kunstenaar omdat deze nergens naar vraagt of zoekt maar slechts het leven herhaalt in beelden/woorden.
De kunstenaar staat het hoogst op Camus elitaire ladder omdat hij – denk ik – het meest lijkt op het kind uit de metafoor van Nietzsche. Zijn invloed kom je erg regelmatig tegen.
Dat kind, na de kameel en de leeuw, staat open voor alles, legt tegen niemand verantwoording af, is onschuldig en zegt vol overtuiging ja tegen het leven. (vrij uit Zarathustra’s redevoeringen)
‘Absurde’ kunstwerken, zoals de boeken van Dostojewski, Kafka en natuurlijk de mythe van Sisyphus komen ook aan bod.

Nu zit ik mij af te vragen wat meer moed vereist: zin- en doelloos leven en het beste er maar van maken – wat geen enkel nut heeft - of de sprong in het geloof wagen.
Gaat het eigenlijk wel om moed. Beide keuzes hebben zo hun consequenties.
Redelijk gezien: was Blaise Pascal toch niet gewoon wijzer met zijn gok? (Pensées 2e serie 418) Wat die nieuwe atheïsten er ook van maken? Ik denk het wel.

Ik heb besloten dat ik meer van zijn verhalen hou.



woensdag 18 juli 2018

Twelve Angry Men



Wat is toeval.
Ik ben bezig in de boeken van journalist en schrijver Edward St. Aubyn; Patrick Melrose.
De VPRO zendt op dit moment de vijfdelige mini- tv-serie uit die erover is gemaakt.
Na de eerste aflevering heb ik mij voorgenomen om de boeken te gaan lezen. Nu lees ik vóór de tv-serie uit.
Patrick, de hoofdpersoon, gespeeld door Benedict Cumberbatch, heeft het af en toe over ‘de Mythe van Sisyphus’ , vanwege zijn zelfdestructieve neigingen en over de film ‘Twelve Angry Men’.
Die film heb ik, zonder dat ik dat wist, kortgeleden opgenomen van de Belgische TV en gisteravond bekeken omdat ik daar wel nieuwsgierig naar werd.

Een klassieker uit 1957, geregisseerd door Sidney Lumet.


Het is een zwart-wit film maar dat stoort helemaal niet want het gaat over een twaalfkoppige mannelijke jury die een oordeel moet vellen over een jongeman die de moord op zijn vader zou hebben gepleegd.
De film is bijna helemaal in één kamer opgenomen; twaalf mannen in donkere pakken met witte overhemden.... kleur mistte ik helemaal niet.
De gesprekken van die twaalf zijn boeiende genoeg en hebben nog niets aan actualiteit ingeboet.
De te veroordelen jongeman is van Indische afkomst. Dat zie je in één shot bij het begin van de film en alles lijkt uit te draaien op het vonnis: ‘guilty’. Dat zal de doodstraf als gevolg hebben.
Racisme komt naar voren en ook allerlei andere, akelig bekende en irritante vooroordelen passeren de revue.

De hoofdrol is voor Henry Fonda die, als enige in een licht pak, kiest voor ‘not guilty’. Niet omdat hij daarvan overtuigd is maar om zich er niet zo snel vanaf te maken en alles eens nader wil bespreken. Het gaat tenslotte om een mensenleven.
De hele club is tegen hem want alles is duidelijk, de jongeman heeft de moord gepleegd en over een paar uur begint een belangrijke honkbalwedstrijd.
Er wordt van hen echter een unaniem oordeel gevraagd.
Gaandeweg in de gesprekken ontstaat ‘gerede twijfel’ over het getuigenmateriaal omdat juryleden voor zichzelf gaan nadenken en zich bewust worden van hun kuddegedrag. Fonda, als nummer acht, bespeelt en manipuleert. Aan die indruk kon ik me niet onttrekken ook al vond ik het in dit geval terecht.
Het is bloedheet in die kamer, alle colbertjes zijn op een gegeven moment uit. Maar ik weet niet of daar bewust mee gespeeld is.
Het was wel een beetje voorspelbaar allemaal, maar toch. De redelijke mens, de gevoelsmens en de mens met zijn eigen projecties; er komt van alles aan bod.
Het is een boeiende film.