Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 6 december 2017

Vertalen is verliezen?


In discussies over geloven en de Bijbel komt het vaak voor dat er dingen verkeerd worden begrepen. Dan wordt er vaak gezegd dat je in de context moet lezen. De context is de samenhang tussen woorden, zinnen en tijd.
Oftewel: een tekst in het geheel waarin hij staat lezen en pogen het met de ogen van toen te doen.
De laatste jaren zijn er mij dingen opgevallen die met de berijming van de psalmen toch niet helemaal goed zijn gegaan.

Het eerste vond ik in psalm 9:9; 110:2
Dat gaat over het getrapt worden op de nek of dat de nek als een voetenbank dienst doet.
Volgens mij is dat een Romeins gebruik en ten tijde van de psalmdichter nog nauwelijks bekend. (Alleen in Jozua 10 staat iets wat er op lijkt.)
Wel vond ik het fascinerend te zien, toen ik in het Egyptisch museum van Cairo rondliep, dat de namen van de vijanden van de Farao op de voetbedden van zijn slippers stonden geschreven net als op zijn voetenbank.
Hij ‘liep’ op zijn vijanden en legde zijn voeten op hen. Ten teken van (toekomstige?) onderwerping.
Toen begreep ik ook de zinssnede die staat in het NT: 1 Kor 15: 25:
‘Want Hij moet Koning zijn totdat Hij alle vijanden onder zijn voeten heeft gelegd’.
Precies zo staat het ook in de onberijmde psalm 110: 1: ‘De Heer heeft tot Mijn Heer gesproken: zit aan Mijn rechterhand, totdat ik Uw vijanden gemaakt zal hebben tot een voetbank voor Uw voeten’.
Niets over een nek.
Nu is dit niet zo schokkend; het heeft eenvoudigweg met onderwerping te maken. Maar het geeft aan dat de berijming met een andere, latere bril is gemaakt.

Het woord ‘vierschaar’ is anders.
Het komt voor in de berijmde psalmen 9:8; 76:5; 119:10; 143:2; en ik weet niet of ze dat allemaal zijn.
Raar woord vond ik het. Later ging ik het begrijpen. Het heeft met de rechtbank te maken.
Je hebt daar de rechter, een openbare aanklager, een advocaat en de schuldige.
Alleen.......toen ik het boek van Wright had gelezen schoot het me weer te binnen. Hij beschrijft de rechtbank uit vroeger dagen als bestaande uit drie personen.
Deuteronomium eens nagelezen: in hoofdstuk 17 staan wat aanwijzingen en inderdaad, zelfs het hoogste rechtsorgaan steekt niet ingewikkeld in elkaar. Wanneer er een zaak was waar met niet uitkwam ging men naar de Levieten, legden de zaak voor en er werd recht gesproken.
Dat woord vierschaar is dan kennelijk een later bedenksel en gebaseerd op de veel latere vorm van de rechtbanken.

Het Onfeilbare Woord wanneer het over de Bijbel gaat is ook zo’n uitdrukking die velen gewend zijn te gebruiken. Het komt uit de (berijmde) Psalm 56: 5.
Het staat niet in de onberijmde of überhaupt in de Bijbel. Wat men er nu precies onder verstaat kom ik ook niet goed achter. Is de Bijbel foutloos?
In ieder geval heeft de Bijbel zelf niet de pretentie 'onfeilbaar' te zijn.
Het wordt er ingestopt.

Het vervelende is dat op die vierschaar en onfeilbaarheid hele theologische constructies worden gebouwd.
Vertalen is helaas niet alleen verliezen, er wordt soms iets toegevoegd wat een heel eigen leven gaat leiden.
En dat vind ik eigenlijk best kwalijk.


dinsdag 5 december 2017

Vergeten Reus


Geschreven door Kazuo Ishiguro in 2015. Ik las een digitale editie naar de derde druk in 2017 en ik las eerder van hem ‘Toen wij wezen waren’.

Dat vond ik een beetje tegenvallen voor een Nobelprijswinnaar. Dit keer niet al moet je er wel even inkomen.
Een fascinerend verhaal wat zich afspeelt in de tijd van King Arthur in Engeland dus zo’n 1500 jaar geleden. De tijd dat de Romeinen net het land uit zijn en de Britten en Saksen ruzie maakten.
Het ademt indirect die barre sfeer uit doordat de hoofdrolspelers voortdurend beschutting zoeken tegen kou, wind en regen, rovers en dievenbendes.
Het lijkt een fantasy verhaal; inclusief kinderen-stelende trollen, kobolden, heksen en rondwarende demonen maar er zit meer in.


Axl en Beatrice zijn een bejaard echtpaar die het door omstandigheden niet meer naar hun zin hebben in hun dorp. Ze besluiten op weg te gaan om hun zoon te bezoeken in een ander dorp maar weten niet precies waar.
Het wordt een barre tocht die hen o.a. voert langs een baai waar een veerman mensen overzet naar een eiland. Helaas kan de veerman er maar één tegelijk overzetten en aangezien Axl en Beatrice zeer aan elkaar verknocht zijn besluiten ze verder te reizen.

Een probleem is de draak Querig. Haar adem zorgt voor een deken van vergeetachtigheid in het hele land. Er zijn mensen die de moed hebben om die draak te gaan bevechten zoals de Saksische krijger Winstan die de puber Edwin met de vreemde littekens onder zijn hoede neemt.
Edwin is op zoek naar zijn moeder. Hij hoort steeds haar lokkende stem in zijn dromen.
Dan is er nog de geharnaste sir Gawain, een oude ridder van Arthur die de draak blijkt te beschermen. Beschermer van de vergetelheid. Hij moet het afleggen.
Ook weer door omstandigheden raken Axl en Beatrice betrokken bij het doden van de draak voordat zij hun zoon hebben gevonden.

Maar is het doden van die draak wel zo handig wanneer zij zorgt voor vergetelheid?
Wat gebeurt er wanneer die deken wordt weggehaald en je alles weer precies zult gaan herinneren?
Een dilemma voor Axl en Beatrice want in het verleden is er iets gebeurt wat ergens in hun onderbewustzijn is blijven hangen.
‘Beloof me lieve, dat je niet zult vergeten wat je in je hart op dit moment voor mij voelt. Want wat hebben we aan herinneringen die uit de mist terugkeren als ze ons alleen maar uit elkaar drijven?’

‘Zou het kunnen dat onze liefde nooit zo sterk geworden was inde loop der jaren als de mist ons niet van ons geheugen had beroofd? Misschien hebben daardoor oude wonden kunnen helen’.

Voor mij is dat het thema van het boek naast wraak en vergeving. Het ouder worden gaat soms gepaard met geheugenverlies en dat kan eigenlijk wel prettig zijn. Vergeten om te kunnen vergeven.
Grote dingen, reuzen, vergeten of begraven zoals de Engelse titel van het boek zegt.

Tenslotte komen ze weer terug bij de veerman die hen wil overzetten naar het eiland.
Maar ja, één tegelijk.
Bij dat einde kreeg ik associaties met ‘Ile de Mort’, Het Dodeneiland.


maandag 4 december 2017

Kierkegaard


Kierkegaard
Helaas zit deze denker niet in de serie van het HOVO. Dus dan maar zelf wroeten.
Over Kierkegaard heb ik verschillende dingen gelezen.

Hier en daar artikelen en een boek uit de serie ‘kopstukken’ en een boek van Pieter Vos. Nu ben ik begonnen om hem zelf te lezen in het boek Of/Of.
Een intrigerende titel omdat ik zelf vaak denk dat het in het leven zelden Of/Of is maar meestal En/En. De wereld bestaat echt uit veel meer dan vijftig tinten grijs. En meer dan dat er in een notendop past. Tussen het eeuwig ingaan en eeuwig ophouden zit nog wel het één en ander.
Maar misschien kom ik lezende weg tot andere gedachten.

Voorlopig amuseer ik me kostelijk met zijn ironie. In het hoofdstuk Diapsalmata, wat zoiets betekent als het Hebreeuwse ‘Sela’ (markering van een rustpunt) staan kort en krachtige uitspraken.
Men leze hem wel door de bril van twee eeuwen geleden.

‘Volledig mens zijn is toch het hoogste. Nu heb ik likdoorns, dat helpt althans een beetje.’

‘De menselijke waardigheid wordt in de natuur toch altijd erkend; want wil men de vogels weghouden van de bomen, dan zet men iets neer wat op een mens moet lijken, en zelfs de vage gelijkenis met een mens die een vogelverschrikker bezit is voldoende om respect in te boezemen.’

‘Van alle belachelijke dingen komt me als het allerbelachelijkst voor het druk te hebben in de wereld, een rappe eter te zijn en een rappe werker. [….] Wat richten ze per slot van rekening uit, die nijvere haastwerkers? Vergaat het ze niet als die vrouw die toen het huis in brand stond in de alteratie de haardtang redde? Wat redden die lieden eigenlijk méér uit de grote brand des levens?’

‘Raadselachtig moet men niet alleen voor anderen zijn maar ook voor zichzelf. Ik bestudeer mijzelf; wanneer ik daar genoeg van heb rook ik als tijdverdrijf een sigaar en denk: God mag weten wat Onzelieveheer eigenlijk bedoeld heeft met mij of wat hij nog van me wil maken.’

vrijdag 1 december 2017

Zwarte Pieten


Afgelopen week waren er in Nederland wijze mensen die, zo tegen 5 december, het Zwarte Pieten probleem wat Nederland nu al jaren teistert, nog weer even aanwakkerden met T-shirts met de tekst: ‘Zwarte Piet is racistisch’.
En gisteravond viel mij DE oplossing te binnen.

We maken alle Pieten wit. Het is even lastig voor alle liedjes die aangepast moeten worden, maar dat moet dan maar. (die verouderde teksten niet weggooien!)
Ik pleit voor echt witte Pieten; met blanketsel.

Voor mijn geestesoog zag ik het al gebeuren: over tien jaar zullen er getinte kinderen aan hun ouders vragen waarom het Sinterklaasfeest gedomineerd wordt door blanke mensen.
Is die suprematie van blanken niet verschrikkelijk ouderwets en koloniaals?
Er moeten zwarte Pieten bij komen.

Probleem opgelost.
Alle ouderen halen die oude liedjes weer van stal en de mensheid van Nederland viert het Sinterklaasfeest nog lang en gelukkig.



Wie lacht niet die den mensch beziet?

donderdag 30 november 2017

Jongens/Meiden en leren


Afgelopen week stond er een groot artikel in de krant (29 november, Trouw) dat er een probleem is gesignaleerd.
Jongens presteren op de middelbare scholen onder de maat; de meiden zijn hen voorbij gestreefd.
Dat probleem moet worden aangepakt door een meer jongensachtige manier van leren.

En dat werkt weer onbedaarlijk op mijn lachspieren.
Jarenlang, eigenlijk altijd al hebben jongens én meiden zich gevoegd naar de lesmethoden.
In de jaren dat jongens het ‘voortouw’ namen was er niets aan de hand, ging alles kennelijk naar wens.
Maar nu jongens ‘achterop’ raken moeten de onderwijsmethoden plotseling worden aangepast.

Ach, ik zal het maar beschouwen als een evolutionair stapje.

Dvorak, Ravel, Brahms en dirigenten


Eén keer per jaar maken we als amateurorkest een uitstapje naar de ‘echte’ muzikanten van het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
Deze keer hoorden we de
Ouverture Carnaval opus92 van Antonin Dvorak,
Pianoconcert in G van Maurice Ravel en
Symfonie nr. 4 van Johannes Brahms.
Het geheel stond onder de bezielende leiding van Lahav Shani, de toekomstige bokkenrijder, die het seizoen 2018 – 2019 de plaats gaat innemen van Yannick Nézet – Séquin als nieuwe dirigent en daarmee de jongste chef-dirigent ooit is. Voor het RPhO dan.

Mijn eerste ervaring met het RPhO was onder Edo de Waart. In die tijd mocht ik soms met een vriendin en haar ouders mee naar een concert. Ik weet er niet veel meer van; wel dat ik het indrukwekkend vond en dat de dames en heren toen nog in avondkledij rondliepen. Nu voel ik mezelf vaak ‘overdresst’ bij -voor mij -gewoon nette kleding. Maar dat deert mij niet echt.
Ik heb er eigenlijk wel inwendig pret om.
Valerie Gergiev kan ik me ook nog goed herinneren. Die woeste Rus, waar ik als gast ooit een repetitie bijwoonde en me er toen over verbaasde hoe ‘hap-snap’ er stukken werden gerepeteerd en iedereen maar meteen moest invoelen hoe er gespeeld diende te worden.
Bij Yannick Sequin was de indeling van het orkest weer heel anders: contrabassen links van de dirigent en de cello’s in het midden. Heel anders dan ik gewend was.

De muziek van deze componisten deze avond was om te genieten. Vooral het Adagio met zijn beheerste dissonanten in het pianoconcert van Ravel bracht kippenvel en tranen in mijn ogen. De pianist was Fransesco Piemontesi. (1983)
Volgens de concerttoelichting heeft Ravel dit stuk gecomponeerd naar het voorbeeld van het Adagio van Mozarts klarinetconcert. Laat ik dat nu niet hebben gehoord.
Ik hoorde in het hele stuk veel meer overeenkomsten met Gerschwin. Die is duidelijk beïnvloed door Ravel. Ravel geboren in 1875 en Gerschwin in 1898.
Na het applaus kregen we zowaar een zeer gewaardeerde toegift à quartre main van Shani en Piemontesi.
En Brahms is altijd mooi en meer om weg te dromen.

Een foto van het moment - na Dvorak - dat de piano omhoog kwam uit de vloer en werd klaargezet.






woensdag 29 november 2017

Erasmus


Deze denkheld van Nederlandse bodem mag natuurlijk niet ontbreken in de serie van grote denkers.
Geboren als Erasmus in Rotterdam. Precieze datum niet bekend. Ergens rond 1467 - 1536. Later voegde hij de naam Desiderius toe om een vaststaand herkenbare naam te hebben.
Een ‘kind’ van de Renaissance die meer had met de schrijfkunst dan met de andere schone kunsten.



Voor Erasmus de filosoof en theoloog vielen renaissance en christendom samen. ( Philosophia Christi) Hij was voor het civiliseren van de mens en schreef om die reden colloquia; samenspraken en zijn Adagia: spreekwoorden en gezegden.
Zijn ‘Lof der zotheid’ was een uitstapje en helaas voor hem word dat nog het meest gelezen.
Verder schreef hij Enchiridion, een handboek voor de christen en vertaalde hij heel veel.
Hij was gekipt en bebroed in het Latijn maar leerde later ook Grieks en vertaalde en redigeerde opnieuw het Nieuwe Testament van de Bijbel in het Latijn (de Vulgaat voldeed niet) en in het Grieks vanuit Griekse handschriften. Deze is bekend geworden als de Textus Receptus van waaruit de Statenvertaling is gemaakt. Voor velen de enige echte ‘grondtekst’.

‘Festina Lente’ is een kreet van hem: haast u langzaam. De rede was voor Erasmus de hoogste instantie en dat betekent nadenken; niet haasten. Pas handelen op basis van redelijkheid.
Om die reden hield hij niet zo van het ‘explosieve’ van Luther al wordt hem verweten het ei te hebben gelegd dat Luther heeft uitgebroed. In gedachten vergelijk ik hen met Paulus en Petrus.
Petrus de extraverte en Paulus de redenaar die toch iets meer zijn verstand gebruikt in plaats van de emoties. Om afstand te nemen van Luther begon Erasmus de discussie over de vrije wil. Daarin ben ik het niet eens met hem.

Anti-semieten waren ze allebei maar dat was toen heel gewoon. Maar Erasmus was ook hierin rustiger en bezadigder en vond de Europeanen eigenlijk nog erger dan de joden.
Erasmus reisde door heel Europa; studeerde in Parijs en in Oxford bij John Collet.
Hij leerde dat je naar het Nieuwe Testament ook kon kijken met een humanistisch, literair en moreel oog. En hij ontmoette daar in 1499 de – ook grote geleerde - Thomas More.

Ze sloten vriendschap. Thomas More schreef het boek ‘Utopia’ over een samenleving zonder privébezit op het fictieve eiland Utopia en de gebruiken van de eilandbewoners. Met als hoofdpersonen Pieter Gillis, Raphael Hythlodaeus en Thomas More zelf.
Mogelijk werd met die Raphael Erasmus bedoeld. (was het een reactie op de Lof der Zotheid?)
More was ervan overtuigd dat je een maatschappij kunt verbeteren wanneer de omstandigheden voor de mens beter worden. Terwijl Erasmus vond dat het tussen de oren vandaan moest komen en dat kun je bewerkstelligen door onderwijs vanuit de Philosophia Christi.
Hierin ben ik het met Erasmus eens.

Maar waarom die mannen nu zulke boeken hebben geschreven die lijnrecht ingingen tegen hun eigen vrome katholieke waarden is mij, wanneer ik er zo over nadenk, een raadsel.
Ik kan me voorstellen dat het spannend is om tegendraadse gedachten toe te laten om de zaken eens van een andere kant te bekijken. Dat kan heel leerzaam zijn. Maar dan een boek schrijven......
Ach, misschien ook wel leuk: een beetje reuring teweeg brengen in de maatschappij.


Eigen foto van het standbeeld van Erasmus dat op de campus van de universiteit staat. De 'echte Erasmus', het oudste bronzen standbeeld van Nederland staat bij de Laurenskerk.









Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.