Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

dinsdag 19 september 2017

De Cirkel


Geschreven door Dave Eggers in 2013. Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
Tijdens een studie kwam dit boek zijdelings langs en het bleef haken.
‘Er kwam geen einde aan, er was geen grens aan de toekomst. En dan zal de mens zijn geluk niet op kunnen.’
Een uitspraak van John Steinbeck als voorwoord.
Na het lezen van het boek begrijp je hem. Maar of ie wáár is, is nog maar de vraag.

Mae Holland wordt door tussenkomst van vriendin Annie aan een baan geholpen in een bedrijf. De Cirkel.
Een bedrijf wat als doel heeft een betere wereld te maken door transparantie te bevorderen.
Want wanneer werkelijk alles transparant is, gedragen mensen zich beter en zal alle misdaad worden uitgebannen.


De verschillende takken van het bedrijf zijn te vergelijken met Facebook, Twitter en Google.
Mae beland op een soort klantenservice afdeling en ‘moet’ proberen zo hoog mogelijk te scoren.
Het bedrijf is één grote familie, met familieaccount en met familie deel je alles en krijg je bevestiging.
Maar die familie moet je eerst leren kennen en ze moeten jou leren kennen. Dat doe je door zoveel mogelijk te delen via het Cirkelaccount en anderen te 'liken'.
Mae heeft al snel door hoe het werkt en als lezer heb je dan ook al snel door dat er verschrikkelijk wordt gemanipuleerd. Het werkt zo verslavend om bevestiging te krijgen.
Hoe hoger je op de sociale ladder klimt hoe meer voordelen De Cirkel je te bieden heeft. Gratis kleding, gratis gadgets en gratis gebruik van sportfaciliteiten en veel feestjes.
Mae maakt een flitsende carrière binnen het bedrijf en zorgt ervoor dat een Cirkelaccount verplicht wordt. Wanneer je geen account hebt kun je niet stemmen bijvoorbeeld. Zo zullen veel meer mensen gaan stemmen en worden uitslagen veel betrouwbaarder.
Intussen koopt De Cirkel allerlei bedrijven op en groeit, groeit; slokt overheidsinstanties op en het hele leven wordt in één netwerk geperst. De Voltooiing waarin de Cirkel wordt gesloten, nadert.
‘we zullen alziend en alwetend worden’.
Dan is alles transparant, wordt alles met iedereen gedeeld, is alles te zien door de camera’s die overal hangen en iedereen draagt. Iedereen heeft er recht op om alles te weten en het is egoïstisch om kennis achter te houden waar een ander misschien mee uit de voeten kan.
Wanneer Mae bij het bed zit van Annie die in coma ligt zit ze zich af te vragen waarom ze niet weet wat er in het hoofd van Annie omgaat. Want daar heeft ze toch recht op? En zij niet alleen maar de hele wereld?

Het gekke is dat je weet dat het verkeerd gaat maar het zo begrijpelijk. Elke stap is een logisch gevolg op de vorige. En alle nieuwe uitvindingen maken het leven zo gemakkelijk. Best beangstigend.
Natuurlijk zijn er ook dwarsliggers zoals de ouders van Mae en haar ex vriend Mercer maar dat zijn mensen die het niet echt begrijpen.
Mercer: ‘Ik bedoel, alles waar jij zo in opgaat is geroddel. Het zijn mensen die achterbaks over anderen praten. Dat vormt het gros van die sociale media, al die beoordelingen, al die reacties. Jullie tools hebben roddels, geruchten en vermoedens tot algemeen geldende mainstreamcommunicatie verheven. En het is ook nog eens fucking stompzinnig’.
De geheimzinnige Kalden wil ook al roet in het eten gooien door een pamflet te verspreiden met als titel: ‘Mensenrechten in het digitale tijdperk’. Met een rare zinssnede: ‘iedereen heeft recht op anonimiteit’.
Maar Mae zorgt er wel voor dat alles goed komt; dat de Apocalyps wordt afgewend en de Voltooiing zijn beslag krijgt.

Dit boek is een soort vervanging van Geroge Orwell's 1984 . Maar het is – vermoed ik - niet zo ‘tijdloos’.
Een film waar ik ook een beetje aan moest denken is ‘Enemy of the State’ uit 1998 waarin Will Smith op alle mogelijke manieren wordt afgeluisterd en gevolgd.
Dit boek is een aanrader ter bewustwording.
Het bewust worden en in kaart brengen van de – per definitie altijd aanwezige - negatieve gevolgen en misbruik van uitvindingen.

‘Iedereen beseft dat hij sterfelijk is. We weten allemaal dat de wereld zo groot is dat we niet allemaal iets kunnen betekenen. Onze enige hoop is dat we worden gezien of gehoord, al is het maar heel even’.



vrijdag 15 september 2017

Dood zijn duurt zo lang


Willem Wilmink krijgt deze maand aandacht bij ‘De wereld draait door'.
Een gedichtje van hem over de dood waarin hij het probeert te overdenken.
In de laatste regel voel je de onrust nog eens extra.

Dood zijn duurt zo lang

Het is niet fijn om dood te zijn.
Soms maakt me dat een beetje bang.
Het doet geen pijn om dood te zijn,
maar dood zijn duurt zo lang.

Als je dood bent, droom je dan?
En waar droom je dan wel van?

Droom je dat je in je straat
langzaam op een trommel slaat?
Dat iemand je geroepen heeft?
Droom je dat je leeft?

Maar ach, wat maak ik me toch naar,
het duurt bij mij nog honderd jaar
voor ik een keertje dood zal gaan.

Ik laat vannacht een lampje aan.


Willem Wilmink (1936 - 2003)



donderdag 14 september 2017

Onrust


In de krant van 2 september een bericht over de ‘Coöperatie Laatste Wil’ die een goedkoop, legaal middel zegt te hebben gevonden waarmee ouderen en eigenlijk iedereen boven de achttien jaar zelf een einde aan hun leven zouden kunnen maken.
Het zou een veilig middel zijn die de mensen rust geeft.
Dat impliceert onrust.
Waarom zijn mensen onrustig?
Het hele tweede deel van het boek van Gabriël Marcel is daaraan gewijd.

De mens is koortsachtig aan het ‘doen’ om maar niet te hoeven denken. Dat gaat zich wreken bij het ouder worden. Wanneer je niet meer zoveel kunt doen omdat het lichaam dat niet toestaat raak je aan jezelf overgeleverd. En wanneer je niet hebt geleerd te denken slaat de onrust toe.
‘Als wij in rust zijn, dan zien wij ons haast onvermijdelijk gesteld voor onze inwendige leegte, en in werkelijkheid is juist deze leegte ondragelijk voor ons. [..] Daarom hebben we afleiding nodig: ‘De mensen die van nature gewaar worden in welke toestand zij zich bevinden, vermijden niets zozeer als rust, zij laten niets na om het zichzelf moeilijk te maken. Ze hebben een heimelijk instinct dat hen ertoe drijft, afleiding en bezigheden buiten zichzelf te zoeken, en dit komt omdat zij iets van hun ellende aanvoelen’. (Pascal, geciteerd door Gabriël Marcel)
Terwijl de mens wéét dat geluk ligt in rust en niet in ongedurigheid!
Mensen zouden hun rust moeten kunnen zoeken in zichzelf en niet in een poedertje of pilletje. Goethe zocht het in de kunst. (Volgens Safranski en Marcel)
Dan is onrust toch op een bepaalde manier vruchtbaar. Maar dat is maar enkelen gegeven.
Frans de Waal haalde het aan in het programma ‘zomergasten’: We weten niet of dieren een zodanig bewustzijn hebben dat ze een besef van eindigheid hebben.
Mensen hebben dat wel maar duwen het met alle geweld zo ver mogelijk weg.

Klopt dat met die grote groep mensen die vragen naar een potje of pilletje? Die de eindigheid van het leven helemaal niet wegduwen maar juist onder ogen zien? Zij zoeken juist de rust in dat potje of pilletje op dat nachtkastje.
Ik denk dat het iets dieper gaat. Mensen zijn vooral bang om de controle over hun leven te verliezen. Zo’n potje of pilletje geeft hen het gevoel dat ze de controle kunnen houden. Dát geeft hen rust.
Eigenlijk denken ze de angst voor het lijden/de dood te kunnen bezweren met een conserveringsmiddel of Drion.
Hoe lang zouden ze dat voor zichzelf kunnen volhouden?

Gabriël Marcel komt tot dezelfde conclusie als Augustinus. En ik weet – uit ervaring - ook dat het de enige ‘oplossing’ is. ‘Onrustig is het hart totdat het rust vindt in U’. In God.
Onrust is niet te vermijden maar is wel te overwinnen door geloof, hoop, liefde en het gebed.



donderdag 31 augustus 2017

De stilte van het licht



Ondertitel: ‘Schoonheid en onbehagen in de kunst’
De laatste essaybundel van Joost Zwagerman (1963 - 2015) Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
Maar ik weet nu al dat ik opzoek ga naar een tweedehands papieren versie.
De foto’s van de schilderijen zijn namelijk in zwart wit en dan mis je teveel.

Na ‘brieven uit Genua’ van Pfeijffer ben ik in ‘Eilandgasten’ begonnen van Vonne van der Meer, daarna in ‘Vaslav’ van Arthur Japin maar geen van die boeken konden me boeien; wat een geneuzel.
Ik weet het; ik doe hen tekort. Maar zomaar alles achter elkaar door slobberen zoals vroeger kan ik niet meer.
Deze bundel was een stuk aangenamer.


Langzaam lezend; de kunstwerken waar Zwagerman zo boeiend over schrijft erbij zoekend via Google, meekijkend; zo had ik weer het gevoel dat ik leefde.
Hoe mooi kan kunst zijn wanneer je een klein beetje bij de hand wordt genomen en gaat leren kijken.
KIJKEN.
Naar het hoe en mogelijk het waarom, al gaat Zwagerman soms wel heel ver naar mijn idee.
Zelfs naar contemporaine kunstwerken zoals die van Koons, Polke, Hopper en Borremans, Dumas en Rothko kijken wordt leuk. Er zitten echt mooie tussen.
Over Rothko schreef ik al eerder.

Ik merkte nu ook dat ik gewoonlijk te weinig de rust neem om te kijken. Maar in een museum lukt dat nauwelijks. Er is ook zoveel te zien. Veel te veel prikkels.
Zus Cathy is eens naar het Rijksmuseum geweest om ‘de Nachtwacht’ te bekijken. Daarna is ze weer naar buiten gelopen. Ik begrijp het.
Maar voor één schilderij per keer zijn musea toch echt te duur.
Via ‘Google afbeeldingen’ laat ik echter bij voorkeur een hele lading met kunstwerken van één kunstenaar over mij heen komen. Om de sfeer te proeven.
Van Joan Miró word je vrolijk, bij Koons haal ik mijn schouders op zoals hijzelf ook – heel doordacht - doet maar van Borremans en Dumas werd ik al depressief. Laat staan iemand die veel gevoeliger is.
Niet alleen schilderijen komen aan bod; ook literatuur en performance kunstenaars al zijn die in mindere mate vertegenwoordigd.

Deze bundel kon ik niet lezen zonder het feit in mijn achterhoofd dat hij er hierna een einde aan gaat maken. Hij groeide er naar toe door te veel – waarschijnlijk onbewust – over ‘leegte’, ‘verdwijnen’, ‘stilte’, ‘het verlangen om er niet te zijn’ enzovoort, te schrijven.
Ik geef direct toe dat voor mensen die in tijd voorbij zijn aan die gebeurtenis alles gemakkelijker te duiden is en de neiging om die betekenis aan zijn teksten te geven misschien te veel aanwezig is.
Ook zat ik mij al lezende en kijkende te realiseren dat ik blij ben dat ik niet zo’n gevoelig wezen ben zoals Joost, die zo ongeveer begon met ‘vals licht’ en zich heeft ontwikkeld tot de stilte ervan.
Enne Joost, een glazen stolp over een (open) uurwerk was heel normaal hoor, ondanks jouw mooie verklaring. Volgens mij was dat een bescherming tegen het stof. (p 201-202)

‘Wat is de staande uitdrukking? Eerst Napels zien en dan sterven. Goethe zag wel wat in dat adagium en schreef erover. In onze tijd behoort het adagium toe aan cabaretiers die ons aansporen om naar Parijs of een andere wereldstad te gaan, om daar dan elke dag uitbundig te leven alsof je laatste uur geslagen heeft. Zó moest dat nu juist niet volgens van Gogh. Het moest juist omgekeerd. Eerst sterven, en daarna kon je Napels en al het andere ter wereld pas écht zien.
Zo moet het, denk ik, zijn. Eerst sterven, het liefst ‘een paar keer’ en je daarna opnieuw onderwerpen aan het rood van Rembrandt. En kijken wat er dan gebeurt. Vast heel veel.’


Nog een kleine correctie van mijn kant:
'In het evangelie volgens Lucas diende een wolk als een soort megafoon: 'En er klonk een stem uit een wolk, die zeide: Deze is mijn Zoon, de uitverkorene, hoort naar Hem.'
Misschien had Herman Gorter die Bijbelplaats in gedachten toen hij, in de Verzen van 1890, schreef:
'en de vaders en voorouders stonden omhoog
in stille wolken met hun schouders
Toen werd het stiller en een wolk van licht
begon te drijven op het zeegezicht'.


Ik denk dat Gorter verwees naar Hebr 12:1 waar geschreven staat dat wij door een wolk van getuigen omringd worden.

In ieder geval een aanrader voor allen die geïnteresseerd zijn of willen raken in beeldende kunst.


We're two of a kind
Silence and I
We need a chance to talk things over
Two of a kind
Silence and I
We'll find a way to work it out




woensdag 30 augustus 2017

Brieven


De laatste tijd grasduin ik graag in de kringloopwinkels naar boeken die mij aanstaan.
Voor vijftig cent heb je soms weer veel plezier.
Zo vond ik een bundeltje van Judith Herzberg met dit mooie gedicht.


Brieven

Wij wisten niet, toen wij nog lange brieven schreven
op papier, dat wij de laatste waren
die nog op die manier van elkaar hielden
met langzaam overdachte woorden
die we meenden.

Judith Herzberg (1934)




woensdag 23 augustus 2017

De mens zichzelf een vraagstuk.


Geschreven door de Franse filosoof Gabriël Marcel (1889 – 1973)in 1956.
Oorspronkelijke titel: L’ Homme problematique. Ik las een derde druk uit 1969.
Hij wordt samen met Kierkegaard een christelijke existentialist genoemd en daardoor trok hij al mijn aandacht in het boek ‘de Existentialisten’ van Sarah Bakewell waar hij een keer werd genoemd.

Hij is onbekend; in geen van mijn filosofieboeken heeft hij een eigen lemma. In ‘Oriëntatie in de filosofie’ van Gijsbert van den Brink wordt hij één keer genoemd en in ‘de Denkers’, een uitgave van Filosofie Magazine bij uitgeverij ‘Contact’ wordt hij als iemand beschreven die aandacht heeft gevraagd voor het existentiële, het metafysische en het spirituele in de mens. Maar hij deed dat liever via het schrijven van toneelstukken om zo meer mensen te kunnen bereiken.
Paul Ricoeur (1913 -2005) is een bekendere naam en was een leerling van Marcel die zijn gedachtengoed levendig hield. Die moet ik dan ook dringend eens gaan lezen.

Zelf vindt Marcel zich geen existentialist maar meer een neo-socraat.
'Er zijn mensen die mij op zeer gekunstelde wijze trachten in te delen bij wat zij het existentialisme noemen[…] heb ik hen weersproken en heb ik verklaard, de benaming neo-socratisme veel toepasselijker te achten op de soms wat struikelende gedachtegang, welk ik heb gevolgd, van het ogenblik af dat ik zelfstandig ben gaan denken'. (p 67)
Marcel spreekt over abstracte en existentiële denkers. Abstracte denkers zoals Kant denken diepzinnig na over van alles, maar los van de menselijke emoties. Existentiële denkers doen dat juist vanuit hun emoties. Beetje kort door de bocht denk ik, maar wel helder.
In het eerste deel legt hij uit hoe de mens zich een vraagstuk werd en in het tweede deel gaat hij de onrust, vrees en angst via het gedachtengoed van verschillende filosofen te lijf.
De mens heeft zich altijd de vragen gesteld die betrekking hadden op zijn oorsprong, zijn ‘zijn’ en zijn bestemming. Maar in vroegere dagen was dat niet zo verontrustend. Veel was vanzelfsprekend en lag vast in de tradities.
Maar hoe verder de mens zich ontwikkelde hoe meer hij zich bewust werd van het niet zo vanzelfsprekende. De mens komt steeds vreemder tegenover zichzelf te staan. Dat komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in de beeldende kunst.
We leven in betonnen blokken, werken van 9 – 5 en raken los van de aarde. Vervreemding. Ontworteld.
Dit noemt hij ‘de barakkenmens’. (naar de Duitse wijsgeer Hans Zehrer)
‘Wie ben ik, waarom leef ik en wat voor zin heeft dit alles’. Dit worden steeds nijpender vragen waarop men een antwoord gaat zoeken. Maar nu los van het vroegere referentiekader.
We zitten in systemen gevangen; hoe is dat zo gekomen. Het Nationalisme (geboren uit de Franse Revolutie) en de Industriële Revolutie noemt hij als boosdoeners. (p 27-28)

De barakkenmens vertoont een afstervingsproces maar de werkelijke oorzaak zoekt Marcel in het metafysische.
‘Wanneer wij aan de woorden precies de betekenis hechten welke Nietzsche hun gegeven heeft, ligt dan soms de dood van God niet ten grondslag aan het feit, dat de mens voor zichzelf een vraag zonder antwoord is geworden?’
Wanneer hij over Nietzsche spreekt, lees ik voor mij veel herkenbaars. Nietzsche was niet zo’n kwaaie pier. Ik heb hem op een forum, na anderhalf boek van hem te hebben gelezen, wel eens een HSP- er genoemd. Een etiketje wat we hem nu waarschijnlijk zouden geven maar wat toen totaal onbekend was.
Hij was iemand die bijna profetisch de tijd aanvoelde en probeerde dat onder woorden te brengen, te waarschuwen en een oplossing te zoeken.
Dat laatste op een verkeerde manier, dat wel.
‘Alles wat hechtheid en waarde had in het christendom was voorgewend. Van het ogenblik af dat dit doorzien wordt, verzinkt het leven derhalve in een niets zoals de mens er nog nooit één gekend heeft.’ (uit Karl Jaspers ‘Nietzsche’)

Het Nihilisme werd geboren als slotfase van het ontbindingsproces. (p 45) Op het terrein van de geest, wel te verstaan. Wanneer je om je heen kijkt zie je dat dat klopt. Mensen denken niet meer, durven het niet meer, zijn er bang voor. Men is alleen maar koortsachtig bezig met ‘doen’ om maar niet te hoeven denken.
Vanuit een innerlijke houding hebben we echter de vrijheid om aan dat nihilisme toe te geven of niet. We kunnen aanvoeren dat al het vroegere slechts denkbeelden waren maar je kunt je geestelijk, je ‘zijn’ weer openstellen aan die goede waarden van weleer.
De mens als ‘herder van het zijn’. (van Heidegger, die volgens Marcel beslist geen atheïst was, hoogstens een agnost)
Het existentialisme als totale vrijheid zoals Sartre propageerde leidt naar anarchisme omdat het geen fundament heeft.
Marcel is er van overtuigd dat de menselijke vrijheid in haar diepten enkel kan worden beschreven in betrekking tot de genade. Maar hierin vind ik hem lastig te volgen

Het tweede deel gaat over de onrust, de vrees en de angst van de mens. De begrippen legt hij heel kort en precies uit. Via de stoïcijnen, naar Pascal, Kierkegaard, Nietzsche, Heidegger, Sartre, Goethe en André Gide trekt hij de lijnen.
De conclusie die hij trekt is dat wij ons veel meer dan die oudere denkers moeten richten op de toekomst van de mensheid.
We moeten afscheid nemen van het eilandje in onszelf waarin we de vrijheid nemen om ons terug te trekken als gevolg van het individualisme.
Want ‘door overal de vrijheid te stellen komt Sartre, zonder dat hij zich hier rekenschap van geeft, er tenslotte wellicht toe haar geheel op te heffen’. (p 151)
Onrust, die gepaard kan gaan aan het nederige en het heilige, kan wellicht nog positief zijn maar angst is dat niet.
Onrust in het geloof kenmerkt zich door een voortdurende vindingrijkheid en dat doet zich niet voor bij angst.
Ook stipt hij de ‘functionaliteit’ aan.
‘Van een wereld waarin alles om functionaliteit draait, gaat een indruk van verstikkende droefgeestigheid uit.’ […] is uitgeleverd aan de wanhoop, omdat deze wereld in werkelijkheid leeg is, omdat zij hol klinkt’.
Dat ben ik geheel met hem eens. In verband met de milieuproblematiek zie ik het belang daarvan wel in maar het mag geen allesoverheersende attitude worden.
Ik ben wel weer een voorstander van functioneel denken als tegenhanger van piekeren. Wanneer je dat kunt is het juist heerlijk om stil te zitten (liefst in de zon) en zien hoe ver je kunt denken en of daar nog weer 'rek' in zit. 'Het rekbare brein'
Mmmm.... misschien wel een leuke boektitel.

Voor Marcel geldt dat het vlak waarop men de vrede werkelijk kan dienen, het vlak van het geloof, hoop en de liefde is.
‘Want alleen de liefde zal, onder overigens maar heel moeilijk voorstelbare omstandigheden, de eenheid van allen in allen verzekeren’.



15.15 uur
Met afgrijzen heb ik gisteravond naar Jinek zitten kijken. Behalve gewoon bewegen moeten we nu ook aan krachttrainingen gaan doen. Daardoor versterk je je spieren enzo.... Dan leef je weer langer zeggen ze.
Dan leef ik maar liever wat korter in plaats van zo 'leeg' bezig te zijn.
Nu lees ik net via mijn Bijbelrooster iets dat aansluit bij mijn functionele denken:
'Lichaamsoefening is niet zo nuttig, maar de oefening van de geest is juist wel erg nuttig, het heeft een goede uitwerking op alles wat je doet. Dat zal je niet alleen in dit leven helpen maar ook in het toekomstige'.



woensdag 16 augustus 2017

Eb


Via de dagpuzzel in Trouw (1 horizontaal) kwam ik op Vasalis. Die van ‘Ik droomde dat ik langzaam leefde’
Zij is ook een dichter die uit de gewone dingen of gebeurtenissen in het leven met woorden iets moois kan maken zodat het bijzonder wordt.
Net als o.a. Szymborska.
Het zijn woordengoochelaars. Een gedicht uitleggen, daar hou ik dan ook eigenlijk niet van.
Het is trouwens een mooi excuus om een dag niets te doen; of een week, of een maand, of een jaar.
Alle tijd.
Ik ga mijn tuinstoel klaarzetten, de vloed moet voorbereid worden.


Eb

Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat:
iedre minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door 't ogenblik.
Zuigende eb van het gemoed,
dat de minuten trekt en dat de vloed
diep in zijn duisternis bereidt.

Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?

Vasalis (1909 – 1998)



'De taal is de woning van het zijn, daarin vestigt de mens zijn verblijf. De denker en de dichter zijn de hoeders van deze woning'.


Martin Heidegger in zijn 'Brief über den Humanismus’