Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 16 augustus 2017

Eb


Via de dagpuzzel in Trouw (1 horizontaal) kwam ik op Vasalis. Die van ‘Ik droomde dat ik langzaam leefde’
Zij is ook een dichter die uit de gewone dingen of gebeurtenissen in het leven met woorden iets moois kan maken zodat het bijzonder wordt.
Net als o.a. Szymborska.
Het zijn woordengoochelaars. Een gedicht uitleggen, daar hou ik dan ook eigenlijk niet van.
Het is trouwens een mooi excuus om een dag niets te doen; of een week, of een maand, of een jaar.
Alle tijd.
Ik ga mijn tuinstoel klaarzetten, de vloed moet voorbereid worden.


Eb

Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat:
iedre minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door 't ogenblik.
Zuigende eb van het gemoed,
dat de minuten trekt en dat de vloed
diep in zijn duisternis bereidt.

Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?

Vasalis (1909 – 1998)



'De taal is de woning van het zijn, daarin vestigt de mens zijn verblijf. De denker en de dichter zijn de hoeders van deze woning'.


Martin Heidegger in zijn 'Brief über den Humanismus’





dinsdag 15 augustus 2017


“Thank God for books as an alternative to conversation.”


W.H. Auden 1907 - 1973

woensdag 9 augustus 2017

Brieven uit Genua


Geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer in 2011 - 2015 en uitgegeven in maart 2016. Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
In diezelfde tijd was hij ook al bezig met zijn bekroonde gedichtenbundel ‘Idyllen’ en ‘Peachez’.
Door Peachez ben ik nieuwsgierig geworden naar Pfeijffer. De nadere kennismaking via deze brievenbundel viel ook beslist niet tegen.

Een aantal jaren geleden is Pfeijffer met een vriendin op de fiets naar Rome gegaan. Hij belandde in Genua en is daar niet meer weggegaan. Een soort ‘nachtfiets naar Genua’. Zou ook best een leuke titel geweest zijn voor zijn boek hierover: ‘filosofie van de heuvel’.
In dit boek heeft hij de vele brieven verzameld (vijftig stuks) die hij naar zijn vriendin Gelya schreef, die inmiddels alweer ergens ander woont.
Hij schreef naar instanties, naar zijn moeder en naar zichzelf als kleine jongen. En een mooie naar de ‘Grand Old Lady’, Europa.
In die brieven schrijft hij over van alles, ook om orde aan te brengen in zijn geest.
Een soort blog maar dan in briefvorm als een verkapte autobiografie van de eerste helft van zijn leven waarin hij eigenlijk nog niet echt geleefd heeft, al denkt hij van wel.
Mijn invulling: hij mistte de Liefde. Met hoofdletter. En zonder Liefde, met hoofdletter......
Fysiek zijn deze schrijfsels uitgegeven als dikke pil van ruim zevenhonderd pagina’s.

Onderwerpen die ter sprake komen: Facebook, zijn fantasieën uit zijn kindertijd zoals het creëren van een eigen staat met eigen taal. Zijn moeder.
De spanning van het genomineerd staat voor een prijs, het gezeur met uitgevers en belastingdienst. (Ik weet nu al dat ik nooit een boek ga schrijven; wat een gedoe.)
Over de literatuur: 'het decor is de kern'!
Waar ik het geheel mee eens ben. Dat tekent namelijk de sfeer en ik lees ook liever verhalen met sferen uit andere landen dan een verhaal onder de grauwe, grimmige sfeer van dit kikkerondermaanse.
‘Maar ‘literatuur’ is inmiddels net zo’n nostalgisch begrip geworden als ‘tolerantie’ of ‘multiculturele samenleving’: iets wat alleen maar bestaat bij de gratie van het feit dat iemand er af en toe een pleidooi voor houdt. Status geeft het allang niet meer, sinds status samenvalt met economisch succes en ieder zwangere presentatrice of ontspoorde voetballer meer boekjes verkoopt dan de doorwrochte romans van tien experimentele literatoren bij elkaar, die de samenleving en het denken op losse schroeven zetten met hun even bijtende als breekbare zinnen over dromen, doen en falen.'
Over de paus, de Italiaans politiek, zijn jeugd in Nederland, Aikido (Japanse vechtkunst), de enige ware liefde en dat alles gelardeerd met existentiële vragen.
‘Het gaat niet om het doel, het gaat om de weg zelf. [….] de reis is het ware doel.’

In de brieven aan zijn eigen jeugd viel mij op dat ook Pfeijffer niet terug wil. ‘Het is goed waar ik nu ben.’
Vrede hebben met wat geweest is en niet meer terugkomt. De tips aan zijn jongere zelf zijn soms wel hilarisch.
Wanneer hij de Librisliteratuurprijs heeft gewonnen en alles opsomt aan zijn jonger ‘ik’ wat hij zoal heeft gedaan:
‘Dit klinkt allemaal als een hoop werk. Je wordt moe als je het alleen maar hoort, dat weet ik. Maar wees niet bang, het valt allemaal reuze mee. Je hoeft je levensstijl er niet voor te veranderen. Je kunt nog steeds om twaalf uur bij het gebeier van de klokken je bed uit rollen en om uiterlijk vijf uur op je pleintje gaan zitten voor de eerste van je vijftien cocktails. Je weet ook niet hoe je het doet, maar je doet het. En je zult vrolijk zijn, want voor het allereerst sinds je hebt besloten om de academie vaarwel te zeggen en uitsluitend te leven van de pen, zul je je even een moment geen zorgen meer hoeven te maken over geld.’
En dat bluffen over allerlei veroveringen van de andere sekse...ach, dan denk ik bij mezelf: ‘ja, ja het is goed hoor, je bent geweldig. Nu weer normaal doen’. Het is mannen-eigen denk ik maar aan mij niet besteed.

Hij heeft ook een kwetsbare kant die hij aan het eind van het boek, onder invloed van zijn geliefde, naar voren weet te brengen. Heel ontroerend.
Al weet je bij Pfeijffer nooit helemaal zeker of het echt is. Maar daar gaat het eigenlijk ook niet om.
Ook het ‘groots en meeslepend willen leven’ was herkenbaar. Het lukt hem aardig al kruipt hij toch ook weer graag terug in zijn rustige, Genuaanse leventje.
Het blijft toch wel heel mens-eigen: ‘ik ben een God (bij Stella en Pfeijffer: Bonnie and Clyde) in het diepste van mijn gedachten’.
Er is niets nieuws onder de zon. Hij noemde ook ergens de Faustlegende. Iemand die zijn/haar ziel verkoopt aan de duivel in ruil voor... En ik realiseerde me dat dat verhaal toch al oudere papieren heeft; deed Eva eigenlijk al niet hetzelfde in het paradijs in ruil voor kennis?
En dat alles in meestal mooie literaire zinnen - Hij heeft meer met zinnen dan met zoenen - en heel veel humor.
‘Voor elk woord dat je schrijft, moet je de vraag kunnen beantwoorden wat het nut ervan is. […] Je mag en moet, als de omstandigheden daarom vragen, zinnen schrijven die weelderig om hun eigen as wapperen, als elk element van de duizelingwekkende complexe beweging maar helder, strak en zinvol is.’
Het was een leesfeestje.
Maar om mijn aversie tegen Nederlandse ‘literatoren’ te slechten is wel wat meer nodig. Want zelfs Pfeijffer vervalt af en toe in banaliteiten.

Ik moet wel iets opbiechten: ik heb het boek niet helemaal gelezen. Het hoofdstuk over voetbal was voor mij niet om door te komen. Sorry.
Maar vaak kreeg ik wel het gevoel van twee zielen, één gedachte. Bijvoorbeeld in zijn oordeel over Ouariachi. Dat is niks.
De gedichten van Joost Zwagerman. Best aardig. Zelf ben ik daarin iets enthousiaster maar daardoor ben ik wel een beetje van hem gaan houden.
Anderhalve centimeter ongeveer.
Via you tube heb ik zijn dankwoord beluisterd dat hij uitsprak bij de uitreiking van de Prijs van de KANTL voor Proza voor zijn roman 'La Superba' vorig jaar december in Gent.
Grappig is dat: ik lees nogal snel en dan denk je automatische dat de schrijver dus ook snel spreekt.
Dat doet hij niet. Hij spreekt heel weloverwogen.
Ik hoop één ding; dat hij nooit een Delila tegenkomt.

Deze laatste zin had ik al opgeschreven voordat ik aan het einde van het boek was aanbeland. Laat ie nou zelf ook die vergelijking maken.
Niet wat betreft zijn haren maar zijn alcoholisme. Zijn vriendin Stella ‘eist’ van hem dat ie alle alcohol zal laten staan en dan voelt hij zich als Simson, die zijn kracht kwijt raakt. Het beeld wat hij van zichzelf had gemaakt als vrolijke, flierefluitende bohemien moet hij opgeven. Een existentiële crisis.
Toch gaat hij ervoor.
Als het allemaal eerlijk is zoals hij meermalen betoogt: Chapeau!

zaterdag 5 augustus 2017

Darmkanker


Afgelopen week viel er een envelop in de bus met de mededeling dat mijn landelijke darmonderzoek in aantocht is.
Onwillekeurig loop ik er weer over na te denken. Hoe komt het toch dat darmkanker zo toeneemt in dit land dat een bevolkingsonderzoek gerechtvaardigd is.
Dit schema is uit 2015.
Wat bij mij blijft haken is dat de bevolking in Nederland ook zo aan de maagzuurremmers is verslaafd geraakt.
Soms is het ook gewoon nodig. Maar het wordt wel erg gemakkelijk voorgeschreven én je kunt het zelf gemakkelijk verkrijgen.
Ik weet ervan. Ik heb ook een tijdje van dat ‘......zol’ spul bij de drogist gehaald. Maar ik wist ook van het moeten stoppen en het ‘rebound-effect’.
Dat was wel weer even lastig. Je moet het heel langzaam afbouwen. Maar de meeste mensen denken niet aan stoppen en de artsen doen er weinig aan. Te weinig naar mijn idee.
Die reisjes – aangeboden door de farmaceutische industrie - zijn ook zo aantrekkelijk.

Maar nu de link tussen maagzuurremmers en darmkanker. Is die er wel?
Ik kan geen harde feiten vinden maar wanneer ik weer eens mijn boerenverstand gebruik:
Maagzuur, in al zijn bijtende werkzaamheid heeft een functie en ik denk niet dat die functie stopt zodra het zuur in het duodenum (dunne darm) geneutraliseerd wordt.
Is het mogelijk dat er stoffen uit dat maagzuur ook weer nodig zijn verderop in de darmen? Is daar wel eens onderzoek naar gedaan?
Wat gebeurt er in die darmen wanneer dat geneutraliseerde zuur er niet is? Triggert dat misschien het ontstaan en groeien van poliepen? Want daaruit ontstaat meestal darmkanker.

Ik blijf bij de overtuiging om geen medicijnen te slikken die niet strikt nodig zijn. En dan ook nog zo kort mogelijk. Zo bleek pas weer uit het nieuws dat antibioticakuren niet afgemaakt hoefden te worden.
Je verstoort de (elektrolyten/enzymen) balans in het lichaam en dat kan niet goed zijn.




dinsdag 1 augustus 2017

Peachez, een romance


Geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer (1968) begin dit jaar. Ik las de digitale editie naar de eerste druk.
Ik heb nog nooit iets gelezen van Pfeijffer, ook al heb ik hem wel eerder ‘ontmoet’.
Dit boek was een zeer aangename kennismaking.

Al lezende bedacht ik me dat ik langzaam moest lezen vanwege de mooie zinnen ook al is het verhaal heel meeslepend.
Het is gebaseerd op een echte gebeurtenis. Achterin het boek staat de verantwoording.
Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van een hoogleraar (vandaar die mooie zinnen) en vanuit een gevangenis in Buenos Aires. Dan weet je al dat er iets heel erg is misgegaan. Hoe hij daar terechtgekomen is gaat hij uitvoerig uit de doeken doen in een ‘ongelinieerd notitieboek’.
Hij schrijft omdat hij elke mogelijke indruk wil voorkomen dat haar, Sarah, ook maar iets te verwijten valt.

Een hoogleraar in de klassieke letteren, gepromoveerd op Tertullianus ontmoet de liefde van zijn leven. Dat gebeurt via een mail die eigenlijk niet voor hem bestemd is. Maar er staat een fout in, in het Latijn. De hoogleraar kan het niet laten om een mailtje terug te sturen met een verbeterde versie.
En zo is het begonnen.
Via de mail ontstaat er een liefdesverhouding die zich langzaam ontwikkeld. Voor de hoogleraar die al op leeftijd is, is het de eerste keer in zijn leven en wanneer hij eraan durft toe te geven is het een geweldige ervaring voor hem. Alles komt in een heel ander licht te staan. Niets anders lijkt meer belangrijk. Zelfs zijn zelf georganiseerde, internationale Tertullianuscongres ter ere van zijn vijfenzestigste verjaardag niet.

‘Dit was wat Tertullianus bedoelde met zijn paradoxale apologie van het geloof juist omwille van de absurditeit. Dat begreep ik nu. Ik had een mensenleven op die leerstellingen gestudeerd, maar dankzij Sarah had ik ze eindelijk begrepen.’

Omdat iets absurd is kan het juist waar zijn. Zo wordt niet alleen een verbinding gelegd tussen de liefde van dit ongelijke stel, pornoster en classicus, maar ook tussen de mens en zijn religie.
Dat vond ik wel fascinerend. De hoogleraar is er van overtuigd dat alles wat we over God denken en geloven vanuit onszelf komt. Het bekende thema.

‘Het is niet God die onze levens verrijkt maar ons geloof in Hem.'
Zo verrijkt niet Sarah het leven van de hoogleraar maar het geloof in en zijn liefde voor haar.
Alhoewel.....de laatste regels van het boek laten zien dat hij niet echt afstand van haar ‘werkelijkheid’ kan nemen.
Misschien kunnen wij, mensen dat ook niet van God.
Of bedoelt hij dat we ten allen tijde in de liefde als werkelijkheid moeten blijven geloven?
Maar dat is toch ook Gods bedoeling?

Het geloof in de Liefde treft geen blaam.



maandag 31 juli 2017


In een discussie op het internet over de toelating van de vrouw in het ambt door de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt een citaat van 'Gravo'.

"Verder ben ik van mening dat onze kerken en gemeentes in hun vorm meer uitdrukking moeten geven aan hoe het Koninkrijk van God idealiter zou moeten functioneren en minder zouden moeten lijken op hoe de culturele of maatschappelijke mores zijn. Wie refereert aan patriarchale samenlevingen uit de Oudheid of uit de Middeleeuwen, refereert vooral aan de natuurlijke orde, waarin de man sterker is dan de vrouw en waarin elementen van kracht hoger gewaardeerd worden dan elementen van liefde en zorg.
Dat beide echter belangrijk zijn zien we denk ik in Christus, Lam en Leeuw.
"In Christus is noch man, noch vrouw" duidt er op dat er een correctie plaatsvindt op het krijgers-ideaal van de samenlevingen uit die tijd. Denk vooral aan de structuur van het Romeinse Rijk.
Zeer mannelijk, zeer hiërarchisch, zeer militair en georganiseerd en vooral wreed. Niet voor niks hebben Napoleon en Hitler altijd likkebaardend gekeken naar deze orde.
De kerk zou een andere orde moeten aanbieden en dat zichtbaar moeten maken in haar vormgeving."

Dit citaat onderschrijft precies wat ik bedoel met ons richten op de Goddelijke toekomst.
Door de discussies krijg ik soms het idee dat er gelovigen zijn die graag achterstevoren richting Gods Koninkrijk gaan. Hun neuzen blijven maar in de richting van het verleden wijzen terwijl de tijd onverbiddelijk vooruitgaat.
Dat is toch hondsvermoeiend?


vrijdag 21 juli 2017

Schorsing GKV


Interessante krant, dat RD van 18-07.
Het berichtte ook over de schorsing door de ‘International Conference of Reformed Churches (ICRC) van de GKV vanwege hun ‘vrouwenbesluit’.
De ‘Conference’ bestaat natuurlijk alleen maar uit manspersonen en de commentatoren van het RD zullen dat ook wel zijn.
Ik lees tenminste weinig positiefs.

De commentator van het RD vindt het een tragisch besluit van de GKV terwijl 'de Bijbel bepaald niet onduidelijk is over de plaats van de vrouw in de gemeente' en 'hoopt en bid dat de GKV tot inkeer komen'.
Wellicht heeft deze commentator onder een steen gezeten de afgelopen dertig jaar en alle discussies en boeken die erover verschenen zijn gemist.
Ook de mannenbroeders van de ICRC zijn hard in hun oordeel.
'Waarom houden ze geen rekening met de zwakken in het geloof wanneer zij zo sterk zijn om het ambt open te stellen?'
Zwakke opmerking. Die meneer weet waarschijnlijk niets over de psychologie en het feit dat zwakken in het geloof nogal eens terreur uit kunnen oefenen op basis van hun ‘zwakte’ waardoor zij de sterken in hun straatje dwingen.
Enkele andere broeders verweten de GKV niet te hebben geluisterd naar de buitenlandse kerken.
Natuurlijk hebben ze wel geluisterd heren, alleen zijn ze tot een andere beslissing gekomen.
En nog een andere broeder vindt dat de GKV zich moet schamen, dat de hermeneutiek belabberd is. (Hermeneutiek is de kunst van het interpreteren.)

Tsja....