Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

zaterdag 26 november 2016

Prelude op de Foundation


Geschreven door Isaac Asimov rond 1950. Het is het eerste boek van een Science Fiction serie al heeft hij dit boek pas later als ‘eerste’ boek geschreven. Ik las een digitale editie.

Science Fiction; een heel apart genre boeken vind ik. Ooit las de serie van C.S. Lewis: ‘The Space Trilogie’. Dat was voor mij boeiende materie. Omdat ik (altijd) met christenogen kijk en lees, pik ik al snel de ‘boodschap’ op. Het is denk ik al 30 jaar geleden maar ik weet nog dat ik toen lezende weg geconfronteerd werd met het feit dat ik dezelfde keuze zou hebben gemaakt als Eva met haar verboden vrucht. Het was een eye-opener.
Wat is het trouwens een gebrek wanneer je de Bijbel niet kent zoals de tegenwoordige generaties.
Je mist echt van alles in de kunst.
Van films, schilderijen tot boeken toe. Wat een schrikbarende armoede eigenlijk.

Dit boek verhaalt over een Galactisch rijk dat bestaat uit vijf en twintig miljoen andere werelden, vele duizenden jaren na het bestaan van de aarde.
Hari Seldon, geboren in 11.988 is wetenschapper en denkt dat hij door middel van het ontwikkelen van psychohistorie de toekomst zou kunnen gaan voorspellen.
Dat is kaasje voor de machthebbers in de hoofdstad Trantor. Keizer Cleon en zijn rechterhand Demerzel hebben er alles voor over dat Seldon zijn ideeën voor hen uitwerkt en maken jacht op hem. Met behulp van de journalist Hummin en historica Dors Venabili doorvlucht hij zo’n beetje het hele rijk en ontmoet allerlei slag van mensen. Ook het type ‘Biblebelters', of in zijn geval: de Amish.
Elk hoofdstuk begint met een artikel uit de Encyclopedia Galactica ter lering ende vermaek.
Het komt allemaal weer goed. En dan begrijp je dat er nog vele delen volgen.

Goede Science Fiction kan best leuk zijn om te lezen. Bij dit boek had ik moeite. Wanneer de hoofdpersoon ‘Don Quichot’ aanhaalt komt dat een beetje ongeloofwaardig over vanuit het jaar, pakweg, 12.020. En dat is met meer dingen. Het is ook lastig om je een voorstelling te maken van wat er gaat komen. Zeker met zo’n grote tijdsspanne.
De schrijfstijl is ook niet bepaald literair te noemen. Om slapeloze uurtjes door te komen is het wel aardig.

En heel soms staat er iets om te onthouden:
‘hoe schadelijk is overspecialisatie. Het hakt kennis in miljoenen stukjes en laat het als een bloederige massa achter’.

‘Waarom, vroeg hij zich af, gingen mensen door het leven zonder te proberen antwoorden op vragen te vinden – zonder zelfs aan die vragen te denken? Was er iets in dit leven opwindender dan het zoeken naar antwoorden?’

vrijdag 25 november 2016

Spreken over boven


Ik las in de krant (Trouw 24-11) dat er een biografie is verschenen (‘Spreken over boven’) over Harry Kuitert, de man die Nederland, niet van de religie maar van het geloof af hielp.
Ja, dat is kort door de bocht.
Toch...... hij heeft grote invloed gehad op kerkelijk Nederland. Zelf heb ik ook een paar boeken van hem gelezen (‘het algemeen betwijfeld christelijk geloof’ en ‘Zeker weten’ )en herkende er ook veel in, net als alle Kuiterianen. Hij durfde vragen te stellen bij de tradities en dingen te benoemen. Hij prikkelde denkprocessen. Er staan echt veel potloodstrepen in zijn boeken.
Waarom kan ik toch niet met hem meegaan?

Voor mezelf heb ik het ‘probleem’ proberen te formuleren. Omdat ik veel op fora heb gelezen en meegedaan werd het mij langzamerhand duidelijker.
De idee - ik ben weer met filosofie bezig en dan spreek je over ‘de’ idee *gniffel* - van veel mensen onder invloed van Kuitert is dat al het spreken hier beneden over boven ook van beneden komt.
Religie is dan een gevalletje ‘Bottom up’.
Mijn geloof echter komt ‘Top down’. Van buiten/boven af. Niet uit mezelf.
Religie is de ‘vormendienst’ en kun je gemakkelijk alleen met je verstand af.
Geloven is iets wat je hele hebben en houden is gaan doortrekken. Je 'ademt het zelfs uit'. Gelovigen herkennen dat ook in elkaar. Het verhoudt zich behalve met het verstand ook op hartsniveau met elkaar. Dat kun je niet uit jezelf bewerkstelligen.

Op fora heb ik gemerkt dat daar een enorme kloof tussen gaapt en je eigenlijk niet goed met elkaar kunt spreken. De uitgangspunten zijn totaal verschillend.
Om het nog krasser uit te drukken: waarom noemen religieuzen die ‘Bottom up’ denken zichzelf niet gewoon atheïsten? Want dat zijn ze ten diepste, ondanks het – in mijn ogen - gezwijmel van: ‘religie geeft mij houvast’ en ‘maakt een beter mens van mij’.
Wanneer iemand alleen nog vanwege sociale contacten in de kerk komt ben je atheïst. Dan mag je natuurlijk best in de kerk blijven komen hoor maar je kunt misschien beter naar bingo- of bridgeavonden gaan.

Stel dat Kuitert gelijk heeft met zijn bekende stelling: waarom zou ik mijn ziel en zaligheid verkopen aan iets wat slechts uit de krochten van de menselijke geest opstijgt?
Voor mij heeft dat geen enkele meerwaarde.
Zo eigenwijs ben ik wel.


13.42 uur
Nadat ik dit schreef las ik ook een artikel in het RD. Een interview met Kuitert. Daarin zegt hij:
Als je de eerste steen losmaakt, zakt het gebouw in elkaar [..] als je niet in de schepping gelooft, is ook de trits schepping-zondeval-verlossing niets meer waard.”

Dergelijke ongenuanceerde flauwekul verwacht ik niet van een theoloog.
Dat aan de schepping een oorzaak vooraf gaat lijkt mij duidelijk. Dat er ergens in de ontwikkeling iets verkeerd is gegaan en dat het (morele) kwaad door een mens een plaats heeft gekregen lijkt mij net zo duidelijk.
Dat de Oorzaak, de Bewogen Beweger door middel van Verlossing dat wil gaan gebruiken voor een hoger doel is een geloofszaak.







dinsdag 22 november 2016

Op de rails


Mijn trein gaat ogenschijnlijk rijden,
want spoorwagon na spoorwagon
links op een parallel perron
zie ik langs mijn coupéruit glijden.

Maar dan verbreedt de horizon
en blijkt dat ik mij liet misleiden:
De trein is weg ter linkerzijde
en ik sta nog op het station.

Zo worden wij wel meer bedrogen:
Wij zijn op reis, zo menen wij
en maken voortgang zienderogen,

doch richten wij de blik opzij
dan staan wij stil en onbewogen.
Het leven gaat aan ons voorbij.

Driek van Wissen (1943 – 2010)


Een fenomeen wat ik vooral uit de metro ken en wat ik
altijd een bijzondere ervaring vind.





donderdag 17 november 2016

Tuinen van Verwondering


Het programma ‘Tuinen van Verwondering’ op NPO 1 op donderdagavond spreekt enorm tot mijn verbeelding. Zelf had ik zoiets gepland voor het hiernamaals, wanneer geld geen rol meer speelt.

Een verzameling ‘Adams’ (en ongetwijfeld zijn er ook 'Eva’s' bij betrokken) zijn daar bezig om met hun geld - dat ook geen rol speelt - landschapstuinen aan te leggen en daarin Kunst te verzamelen.
Die sculpturen worden heel bedachtzaam aangekocht en in het landschap ingepast. Vanuit alle hoeken en seizoenen moet ‘het kloppen’.
Een jongeman verwoordde het schitterend, heel kort en bondig:
“Het zijn pretparken voor de geest.”
En de ogen, zou ik willen toevoegen.


Terug te zien via Uitzending gemist.

dinsdag 15 november 2016

Willen III


De wil en het verstand
hoofdstuk 11 en 12 uit het boek

Thomas van Aquino en Johannes Duns Scotus.

Ik krijg dringend behoeft aan een systematische filosoof. Ik realiseerde me dat toen de docent enkele steekwoorden van Aquino en Duns Scotus naast elkaar op het bord zette.
Wanneer zulke filosofen niet bestaan moeten ze per direct uitgevonden worden.
Wát bedenken die mannen, waarom/waardoor en waarom vindt Hannah juist deze interessant met betrekking tot haar eigen ‘wils’ filosofie en niet bijvoorbeeld Schelling en Schopenhauer die daar ook over nagedacht hebben.
Misschien zijn ze niet voor een vrije wil maar dat zou dan toch juist interessanter kunnen zijn.
En waarom schrijft ze dat niet schematisch op; eerst wat de bewuste mannen denken en waarom en daarna waarom ze het ermee eens is of niet. Het leven kan zo veel gemakkelijker.
In dit boek gaan wél conclusies volgen dus dat zal misschien gaan verhelderen.
Even geduld nog.

Aquino leefde achthonderd jaar na Augustinus. Hij was monnik en we moeten er ons van bewust zijn dat hij boekenwijsheid te berde bracht want hij zat in een klooster.
Augustinus schreef uit ervaring en Anselmus van Canterbury was - tweehonderd jaar vóór Aquino -de laatste die dat ook deed. Vandaar de naam ‘scholastiek’ voor het tijdperk van de boekengeleerden. Het tijdperk van redeneren en autoriseren van oude citaten .
Aquino is bekend geworden om zijn ‘Summa’ waarvan ik alleen de passages over de vrouw heb gelezen. Het is een systematisch geheel van opgestelde vragen en de doordachte antwoorden van Aquino. Geënt op de ‘dialogen’ van Plato denk ik. Net zoals onze 'Heidelberger' en 'Wentsel's catechismus'

Aquino onderscheid drie soorten van noodzakelijkheid:
de absolute, de relatieve en de onderdrukking. De laatste is opgelegd; wordt verder niet besproken.
Hij onderscheid twee bevattingsvermogens:
het verstand (de universele rede) en de (bijzondere) rede.
Hieraan beantwoorden twee vermogens:
de wil en de vrije keuze.
Met de universele rede stemmen we in met de directe logica, zonder bewijsvoering. Deze is van nature contemplatief, passief.
Met de bijzondere rede trekken we besluiten uit universele proposities en inherent hieraan is dat de geest zich inspant, actief.
Deze inspanning wordt gevoed door het geloof, want het schepsel wil kennis verwerven over het ware Zijn.
Van de drie vermogens van Augustinus raakt het ‘herinneren’; wat aan het verleden bindt, buiten beeld en blijven er twee over: het willen en het weten/ verstand.
Voor Aquino is het verstand het meest nobel. Want het verstand reikt aan wat er te willen valt.
De juiste volgorde van handelen is : het vatten van het doel, dan het overleg over de middelen en daarna de begeerte naar die middelen.
Aquino’s eerste beginsel is het Zijn (existentie). Het Zijn kent het verstand als geheel. Het ultieme doel van het verstand is om altijd te bestaan en houdt daarom de begeerten in toom. Het verstand richt zich op het Zijnde en vindt zijn hoogste doel in het contemplatief aanschouwen van God.
Duns Scotus geeft aan de wil de hoogste credits, in tegenstelling tot Aquino. De wil is niet gebonden aan het verstand. Het verstand dient de wil. Duns Scotus onderscheid de natuurlijke wil , die de natuurlijke neigingen volgt en de vrije wil. Aangezien Hannah ook van de vrije wil is begrijp ik nu dat ze deze filosoof voor het voetlicht brengt.
Het is de wil die de menselijke geest instaat stelt zijn beperkingen en eindigheid te overstijgen.
Het is de wil die weerstand kan bieden aan begeerten en de dictaten van het verstand en daardoor is de wil vrij. Er is één restrictie: de wil kan het Zijn niet ontkennen. De wil kan het ‘Niets’
zich niet voorstellen.
En de liefde maakt een wil tot een goede wil.

Door de ‘contingentieleer’ van Duns Scotus - het is, maar het had ook anders kunnen zijn - ‘kan hij nauwkeuriger aangeven, in welke zin de wil van de mens zijns inziens vrij is, namelijk in die zin dat de mens op elk tijdstip kan kiezen uit alternatieve mogelijkheden’. (deze laatste zin heb ik uit het boek “Oriëntatie in de filosofie” van Prof. Dr. Gijsbert van den Brink.)
God, waarnaar de mens geschapen is, had ook andere werelden kunnen scheppen, Hij was daar vrij in. Uit die contingentie volgt dat alles wat is, mogelijk ook niet had kunnen zijn, behalve Godzelf.
Duns Scotus was met deze filosofie enig in zijn soort volgens Hannah maar is niet op waarde geschat.
De prijs voor de vrijheid van de wil ligt daarin dat de wil ook in vrijheid kan haten en daar een zeker genot uit kan halen. De wil tot macht van Nietzsche bijvoorbeeld. Komt later.

Ik ben het wel eens met Duns Scotus en Hannah dat de wil een bijzonder fenomeen in de schepping is. Maar dat is de mens in zijn geheel. Geschapen naar Gods beeld zoals ze ook zegt op p.171 en zeer goed. We hebben kennelijk iets méér dan dieren en engelen. De mogelijkheid om te willen en te ‘nillen’ met alle complexiteit die dat met zich meebrengt.
Dat God behalve een concreet ook een ‘contingent handelende’ entiteit zou zijn, dat zou kunnen, ook al is dat volgens mij een aanname. Hij handelt, maar zou ook anders kunnen handelen. Hij anticipeert op het menselijk handelen. Omdat Hij alwetend is. *
De mens heeft de illusie dat hij vrij is om beslissingen te nemen, maar - zo denk ik - er gaan altijd argumenten aan die beslissingen vooraf. En vooraf aan argumenten zijn er breinprocessen. Deze processen komen niet uit de lucht vallen enz…enz…
Zoals ik al eens eerder schreef: Wanneer iemand het hart van de mens kent is het een ‘koud’ kunstje om aan de touwtjes te trekken zonder dat die iemand dat in de gaten heeft.
In het slechte geval heet dat manipuleren maar omdat ik in de goedheid van een Almachtig Wezen geloof ga ik uit van Zijn goede bedoelingen.
In de ‘toevalligheid’ van Duns Scotus geloof ik niet.
Aan het einde van het hoofdstuk komt warempel een reden waarom Hannah Duns Scotus heeft behandeld: ‘Het aantreffen van oorspronkelijke nieuwe inzichten, die waarschijnlijk allemaal uitgelegd kunnen worden als de speculatieve voorwaarden voor een filosofie van de vrijheid.
Er is maar één filosoof die hem in dit opzicht kan evenaren en dat is Immanuel Kant.



*
En dan vind ik dit bij Emanuel Rutten:
‘Een vrije wilsact is namelijk per definitie zelfverklarend. Nu is echter een contingente concrete entiteit niet zelfverklarend. De entiteit in kwestie had er immers niet hoeven zijn.
We concluderen dus dat de wereldgrond een noodzakelijk bestaande concrete entiteit moet zijn die de wereld voortbracht op grond van een vrije wilsact. De grond van de wereld is dus een noodzakelijk bestaand en vrij subject. Nu veronderstelt vrijheid bewustzijn. Een onbewust subject kan immers niet vrij zijn. De wereldgrond is dus een noodzakelijk bestaand, vrij en bewust subject. Dus God bestaat.’


En daar gaat de contingentie weer op de schop.
(16-11-16)Nee, dat zeg ik niet goed: Het contingent handelen is iets anders dan contingent zijn.
God is vrij omdat hij in Zichzelf de oorzaak is. Maar de wereld is contingent als act van God.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat dhr. Lagendijk allemaal vertelt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene voor mijzelf enigszins in overzichtelijke brokken samen te vatten.
De quotes van Hannah in het plaatje hebben niet noodzakelijke iets te maken met de tekst.



woensdag 9 november 2016

Zwarte dag


Het is Trump geworden.
Ik ben weer een beetje bekomen van de schrik al blijft het mij voorlopig nog wel dwars zitten.
Laat ik dan mijn onderbuik gevoel ook eens de vrijheid geven: Ik wil het niet meer over de huidige Amerikaanse politiek hebben want dan komt het beeld mij voor ogen van die morsige, oude racist en seksist.
Wanneer we het er toch over hebben wil ik het alleen over het verleden hebben.
Uit de tijd dat meneer Barack Obama president van Amerika was. Dat is een stuk beter en prettiger voor mijn geestesoog.
Waardoor T. zich laat inspireren weet ik niet. Ik vermoed door Sir Abdomen.
Meneer Obama liet zich inspireren door Reinhold Niebuhr en straalde hoop uit.

Laat ik dat ook maar doen:

Gebed om kalmte

God, schenk mij de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen,
de moed om te veranderen wat ik kan veranderen
en de wijsheid om het verschil hiertussen te zien.
Om één dag tegelijkertijd te leven,
om van één moment tegelijkertijd te genieten,
om moeilijke tijden te accepteren als het pad naar de vrede,
om deze zondige wereld, net zoals Hij deed, te aanvaarden zoals het is, niet zoals ik wil dat deze zou zijn,
om erop te vertrouwen dat Hij alle dingen zal rechtzetten als ik me aan Zijn wil overgeef,
om in dit leven gelukkig genoeg te zijn en om met Hem overgelukkig te zijn:
voor altijd in het volgende leven.
Amen.

dinsdag 8 november 2016


Al spittend door het boek van Hannah Arendt: 'Willen' ben ik denk ik de - voor mij - mooiste zin al tegengekomen.

'Wanneer het willende ego, in zijn hoogste manifestatie, zegt: “Amo, Volo ut sis”, Ik bemin je: Ik wil dat je bent
– en niet: “Ik wil je hebben” of “Ik wil over je heersen”-
dan toont het daarmee in staat te zijn tot dezelfde liefde waarmee God vermoedelijk van mensen houdt, die Hij immers alleen geschapen heeft omdat Hij wilde dat ze bestonden en die Hij bemint zonder ze te begeren. (p 172/173)


10-11-16
Grappig: toen we gisteren tijdens de les ook op deze zinsnede stuitte mompelde mijn Belgse studiemaatje: Zou God dan toch een vrouw zijn?
Waarop ik antwoordde dat mij dat niet zou verbazen.
Tegelijk realiseerde ik mij dat het door een vrouw geschreven is en wij, vrouwen dan toch een andere kijk op de Almachtige lijken te hebben.