Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

maandag 22 augustus 2016

De vreemdeling


Geschreven door Albert Camus in 1942. Oorspronkelijke titel: ‘l’ Etranger’ . Het was zijn debuut.
Het verhaal speelt zich af in Algiers waar Camus is opgegroeid. Algerije werd onafhankelijk van Frankrijk in 1962.
Eerder las ik van hem ‘de Val’ en ‘de Pest’ .
Meursault is de enige zoon van Mw. Meursault die in het eerste hoofdstuk wordt begraven. Zij werd ‘een jaar of zestig’ en heeft haar laatste jaren doorgebracht in een gesticht omdat zoonlief niet meer voor haar kon/wilde zorgen. ‘ze had me allang niets meer te vertellen en in haar eentje verveelde ze zich’. Later hoort hij tot zijn verbazing van iemand uit het gesticht dat zijn moeder het erg heeft gevonden.
Tijdens het lezen zat ik mij af te vragen welk etiketje Meursault in deze tijd zou krijgen: van alle etiketjes die te kust en te keur zijn misschien HSP, Asperger of iets dergelijks.
Hij is gevoelig voor zintuigelijke prikkels en raakt soms overprikkeld. Hij kan zichzelf heel gemakkelijk bezighouden met alleen zijn geest. Hoe herkenbaar. De emotieloosheid is onherkenbaar.

Wanneer Meursault op zijn werk in aanmerking komt voor promotie komt een nihilistisch trekje naar boven: ‘In mijn studententijd had ik veel van dat soort eerzucht. Maar toen ik mijn studie moest afbreken, zag ik heel snel in dat dat alles zonder werkelijke betekenis was.

Door omstandigheden vermoordt Meursault iemand en moet voor het gerecht komen.
De zielenroerselen van Meursault beslaan het belangrijkste gedeelte van het boek. Hij beziet de hele situatie en rechtsgang als bijzonder verwarrend en daardoor afstandelijk. Heel stoïcijns relativeert hij alles en erkent dat hij fout is geweest. Hij neemt de verantwoordelijkheid daarover en accepteert de doodstraf.
‘Maar ieder weet dat het leven niet de moeit waard is te worden geleefd. In de grond van de zaak wist ik heel goed dat het er weinig toe doet of men op dertig- dan wel zeventig jarige leeftijd sterft, omdat in beide gevallen natuurlijk andere mannen en vrouwen zullen leven, en wel gedurende duizenden jaren.’

Camus wilde niet aangemerkt worden als een existentialist maar na dit boek begrijp ik wel dat men hem toch enigszins tot die stroming rekent.

De doodstraf is Camus een doorn in het oog: dat de mens geen enkele kans meer krijgt en men hem daardoor alle hoop ontneemt is niet te verteren. Dat begrijp ik wel, maar er zijn gevallen.....

Aan het einde van het boek krijgt Meursault het aan de stok met een aalmoezenier die hem op de één of andere manier op de knieën wil brengen en weer ‘met God aankomt’. Maar in de ogen van Meursault leeft deze man ‘als een gestorvene’; is niet bepaald iemand om jaloers op te zijn en scheld hem overhoop.
Daarna kan hij zich overgeven aan ‘de tedere onverschilligheid van de wereld’.



zaterdag 20 augustus 2016

De drie wonderlijkste woorden


Wanneer ik het woord Toekomst uitspreek,
vertrekt de eerste lettergreep al naar het verleden.

Wanneer ik het woord Stilte uitspreek,
vernietig ik haar.

Wanneer ik het woord Niets uitspreek,
schep ik iets dat in geen enkel niet-bestaan past.

Wislawa Szymborska (1923 -2012)

donderdag 18 augustus 2016

Het Rosie project


Geschreven door Graeme Simsion, een Australiër, in 2013. Zijn roman debuut, maar hij was al schrijver van o.a. novelles en toneelstukken.

In vakantieperiodes sta ik mij zelf toe luchtiger boeken te lezen en dit is er zo één.
Een komisch boek maar eigenlijk ook best leerzaam.
Don Tillman (39 jaar) is een geneticus en heeft een aandoening, verwant aan het autistische spectrum. Een Asperger, wat hijzelf niet zo heel erg in de gaten heeft, of niet wil toegeven. Hij geeft wel toe dat zijn hersenen anders functioneren dan bij anderen.
Hij functioneert het best bij strakke schema’s en heeft moeite met emoties. Hij doet erg zijn best om emoties van andermans gezichten af te lezen maar faalt daarin regelmatig.
Een strak schema uit zich bijvoorbeeld in het wekelijks hetzelfde te eten want dan hoeft hij zich niet met het koken bezig te houden. Dat gaat op de automatische piloot en kan hij tegelijkertijd rustig nadenken over de dingen die hem werkelijk bezighouden. Hoe herkenbaar!
Hij wordt bijgestaan door een bevriend echtpaar, Gene en Claudia, dat hem door en door kent en waarbij hij zich thuis voelt.
Hij wil aan de vrouw. Eerdere dates liepen op niets uit en nu heeft hij een 16 pagina’s lange vragenlijst bedacht dat de vrouwen moet filteren waardoor de ‘beste’ vanzelf naar boven komt. Dat is een stuk efficiënter. Een ‘Echtgenote project’ gaat van start.
Zijn vriend Gene, die ‘een vermogen bezit om sociale problemen op te lossen’, helpt hem daarbij.
Ik moest regelmatig aan Sheldon denken, uit ‘The Big-bang Theory’.

Om de sfeer aan te geven:
Gene vraagt Don een lezing van hem over te nemen over de symptomen van het syndroom van Asperger.
Dat wil Don wel ook al raakt zijn eigen schema daardoor in de war.
“De lezing stond gepland voor 19.00 uur op een school in een buitenwijk. Ik schatte dat ik er in twaalf minuten naartoe kon fietsen en rekende drie minuten voor het opstarten van mijn computer en het aansluiten van de beamer.
Ik arriveerde volgens planning om 18.57 uur, nadat ik Eva, de schoonmaakster met de korte rok, zevenentwintig minuten daarvoor in mijn appartement had binnengelaten. Er liepen ongeveer vijfentwintig mensen in en om het klaslokaal, maar ik herkend Julie, de organisator, meteen op basis van Gene’s omschrijving: ‘blondine met dikke tieten’.
In werkelijkheid weken haar borsten niet meer dan anderhalf keer de standaarddeviatie af van de gemiddelde grootte voor iemand van haar postuur en waren ze dus niet echt een opvallend kenmerk. Het had meer te maken met opduwing en ontbloting, voortkomend uit haar kledingkeuze, die zeer praktisch leek voor een warme zomeravond.”


Naast het 'Echtgenote project' komen ook een ‘Vader project’ en een ‘Rosie project’ langszij.
Die gaan allemaal heel verwarrend door elkaar lopen.
Dat er één overblijft ligt misschien een beetje teveel voor de hand gezien de titel maar dat nam niet weg dat ik me kostelijk heb geamuseerd.

zaterdag 6 augustus 2016

Paradijs verloren


Geschreven door Cees Nooteboom (1933) in 2004. Ik las de vierde druk uit 2011.
De naam Cees Nooteboom kende ik wel, maar geen enkele van zijn boeken. Hoe is dat mogelijk, vraag ik mij af, want hij heeft zo ontzettend veel geschreven en verschillende prijzen in de wacht gesleept.
Nu zijn er in dit land zoveel schrijfprijzen dat het best knap is wanneer je die weet te ontlopen.
Dit was mijn eerst kennismaking en ik viel op de letterlijk vertaalde titel: ‘Paradise lost’. Die van Milton.
Al verschillende keren heb ik die geprobeerd te lezen maar ik kom niet door dat oude Engels heen.
Welke bedoeling heeft een Nederlandse schrijver ermee?

Het begint allemaal een beetje verwarrend: een man (schrijver) die een aantrekkelijke vrouw (achteraf bezien Alma) bestudeerd in het vliegtuig. Ze leest een boek. Hij is nieuwsgiering maar komt er niet achter welk boek. Aan het einde, wanneer hij haar weer ontmoet, met hetzelfde boek blijkt het ‘Paradise Lost’ te zijn maar ook zijn eigen boek?
Dan een verhaal uit Brazilië. Alma en Almut, hartsvriendinnen met 'Duitse opa's die na de oorlog naar Brazilië gekomen zijn en nooit over hun verleden willen praten'.
Zij hebben het plan om ooit naar Australië te gaan om daar een – in mijn woorden- authentieke wereld/ paradijs te vinden maar die/dat niet blijkt te bestaan. Alma (betekenis: meisje, maar misschien een verwijzing naar de Alma Mater) is de gevoelige van de twee; is dol op engelen en wordt als puber in een buitenwijk van São Paulo verkracht door een groep jongeren; een zwarte wolk .
In Australië maakt zij van alles mee; heeft een week lang een verhouding met een kunstzinnige Aboriginal, maar ook aan dat ‘paradijs’ komt weer een einde en als engel heeft ze een bijna - verhouding met een Nederlandse man.

Het volgende verhaal is een Nederlandse man en literatuurcriticus, Erik Zondag, die naar een kuuroord gaat en daar een bekende van vroeger tegenkomt. Jawel: Alma.
Maar ‘Engelen horen niet bij mensen’.
De epiloog is heel interessant: daar komen we weer de schrijver uit het eerste verhaal tegen en Alma (als engel?), met de trein op weg naar Rusland. Dat is door 'boven' geregeld.
De schrijver mijmert over zijn pas geschreven boek: ‘Eén, twee jaren heb je met mensen geleefd [..] en daarna heb je ze op weg gestuurd, de wijde wereld in. Je hoopt dat het ze goed gaat, dat ze genoeg adem hebben om nog een tijdlang te bestaan. Je hebt ze alleen gelaten, maar het gevoel dat je hebt is dat zij jou alleen hebben gelaten. ‘

Met tegen de achtergrond het paradijsverhaal, wat je voortdurend in je achterhoofd moet hebben bij het lezen vind ik het een heel doordacht geheel.
Wanneer de schrijver met Alma in gesprek raakt over Paradise Lost zegt Alma: ‘Voor mijn gevoel is alles gebaseerd op een misverstand, en dan vind ik de straf eigenlijk te zwaar. Vindt u dat geen prachtig woord, misverstand? Alles is begonnen met een misverstand, en die reeks zet zich tot in het oneindige door. […] Weet u, eigenlijk vind ik de titel nog het mooist. In die zin is het verhaal natuurlijk eigenlijk nooit afgelopen. […] Heeft u weleens nagedacht over degene die het paradijs bedacht heeft? Een plek zonder misverstanden? De mateloze verveling die daar moet heersen kan alleen maar als straf bedoeld zijn. Zoiets kan alleen een slechte schrijver verzinnen.’ *

Zoo gaan zij hand in hand, zij’t ook met trage schreden,
Gebukt en ’t oog gevest op ’t eens zoo Zalig Eden,
Een vreemde Wereld in, die hun als woonplaats beidt.-

uit ‘Paradise Lost’ van John Milton

Een erudiet schrijver; het smaakt naar meer.




* 07-08-16
Hierover heb ik weer eens zitten nadenken. Ik heb dit type opmerkingen vaker gehoord.
Het slaat wel de plank mis. Een plek zonder misverstanden is niet vervelend en/of saai en wordt niet bedacht door een slechte schrijver.
Een plek mét misverstanden is niet leuk en verdrijft de verveling niet. Het ontaard altijd in moord en doodslag. Maar kennelijk is dat voor sommige mensen aantrekkelijk.





woensdag 3 augustus 2016

Jij zegt het



Geschreven door Connie Palmen in 2015. Ze kreeg er de Libris literatuurprijs voor.
Ik las de zevende druk uit 2016.
Een boek, geschreven vanuit het perspectief van Ted Hughes. Ted Hughes was/is een gerenommeerde Engelse dichter en schrijver. Hij overleed in 1998.

Getrouwd met Sylvia Plath, een Amerikaanse dichter.
Zij overleed in 1962 door zelfmoord na zeven jaar huwelijk en liet twee kinderen achter. Ted en Sylvia waren toen al uit elkaar na een scheve schaats van Ted.
Omdat het twee publieke figuren waren in Engeland rolde de hele media over Ted heen na de dood van zijn vrouw. Want ja, er moest een oorzaak zijn. Hij zweeg al die tijd.
Connie verwoordt het prachtig:
‘Vrienden en vijanden, kennissen en vreemden, hebben zich na haar dood op ons gestort als parasieten, zich voedend met ons bloed, zetten met hun vernauwde, beperkte blik een travestie neer van wie mijn vrouw echt was en dat soms vanuit de misselijkmakende veronderstelling dat ze mij steunden met haatdragende herinneringen aan haar. Ik heb de ooggetuigenverslagen van ons huwelijk met afschuw gelezen en elke openbaring van mijn privéleven ondergaan als een geseling. En ik heb gezwegen.’

Een jaar voor zijn dood kwam de gedichtenbundel ‘Birthday Letters’ uit waarin hij zijn kant van het verhaal naar voren bracht.

You were the jailer of your murderer –
Which imprisoned you.
And since I was your nurse and your protector
Your sentence was mine too.


Ted Hughes, The Blackbird uit de Birthday Letters

Het is gebaseerd op déze bundel dat Palmen haar roman schreef.
Ik had wel ooit eens die namen gehoord maar kende het verhaal niet. Nu ken ik het vanuit Teds perspectief al blijft het fictie. Dat moest ik mij wel steeds in gedachten houden.
Je voelt de liefde en machteloosheid en later verharding voor iemand met – in mijn ogen- een persoonlijkheidsstoornis maar begenadigd met een groot talent.
Ik zie ook dergelijke dingen in mijn omgeving en noem het voor mezelf ‘de tirannie van de mentaal zwakkere’.
Ik kan me ook voorstellen dat je eraan onderdoor gaat of dat er op zijn minst verharding/onverschilligheid optreedt ondanks de liefde. Een instinctief overlevingsmechanisme.
Het is een ingrijpend, dramatisch verhaal.
De vos (die je niet kunt vastleggen zoals een erfhond) en het vogeltje op het schutblad staan voor deze twee. Fluistert ze hem gouden bergjes in? Het lijken maden. Beeld van de dood in goud verpakt?

Mooie filosofische dingen staan er weer in:
‘Alles wat ontkend en onderdrukt wordt, elk conflict dat wordt weggemoffeld en verloochend – in een cultuur en in een individueel bestaan – zoekt een uitweg en keert zich uiteindelijk in een duivelse vermomming tegen het leven, gewelddadig, vernietigend. […]
Het geweld ontkennen, is het geweldoproepen.
Het kwaad ontkennen, is het kwaad oproepen.
In alle verhalen en gedichten is de ontkenning van het kwaad in onszelf de bron van alle ellende, en is inzicht en kennis de redding. Het kwaad kan ten goede worden aangewend door begrip, vormgeving, ritualisering. Daar zijn de literatuur en de religie voor bestemd.’



The hills step off into whiteness.
People or stars
Regard me sadly, I disappoint them.

The train leaves a line of breath.
O slow
Horse the colour of rust

Hooves, dolorous bells -
All morning the
Morning has been blackening,

A flower left out.
My bones hold a stillness, the far
Fields melt my heart.

They threaten
To let me through to a heaven
Starless and fatherless, a dark water.


Sylvia Plath, ‘Sheep in Fog’


maandag 1 augustus 2016

Barabbas


Geschreven door Pär Lagerkvist in 1950. In 1951 kreeg hij de nobelprijs voor de literatuur.
Dit boek is opnieuw uitgegeven in 2013 in de serie ‘christelijke klassieken’.
Uit die serie heb ik ook ‘de geweldenaars’, ‘dood van een non’, ‘stilte’ , en ‘het geschonden geweten’ gelezen.

Op zichzelf een gemakkelijk te lezen boek. Geschreven vanuit het perspectief van Barabbas, die vrijgelaten werd omdat het gepeupel er voor koos om Jezus te laten kruisigen.
Er zitten een paar kleine stukjes in het boek vanuit andere perspectieven geschreven en dat vond ik een beetje zwak; dissonanten die ik niet begrijp.
Alles is fictie want uit de Bijbel weten we verder niets van deze Barabbas die mogelijk een moord op zijn geweten had.
Toch spreekt het boek aan want in de zoektocht van Barabbas zouden velen zich kunnen herkennen.
Jezus fascineert hem en toch vind hij het lastig zich eraan over te geven en er voor te gaan. Wat moet je met ‘liefde’ wanneer je dat zelf nauwelijks hebt ervaren?
Hij blijft het hele boek door erg afstandelijk en hinken op twee gedachten maar soms overvalt hem toch een vorm van naastenliefde en gaat daar op zijn manier mee om.
Wanneer hij tenslotte toch aan het kruis belandt kan hij niets anders doen dan Jezus naspreken.

Barabbas: ‘zoon van vader’. Eigenlijk best een bijzondere naam zit ik me nu te bedenken; wat zou ermee bedoelt worden?
De algemeenheid? En dat weer in mannelijke vorm. De Bijbel blijft toch wel een ‘mannenboek’.
Of zoon van Vader? Met hoofdletter? Om te kennen te geven dat God er voor alle zonen is wat ze ook op hun geweten hebben?
In ieder geval heeft Barabbas met recht geweten wat het is wanneer er iemand in jouw plaats sterft.


vrijdag 29 juli 2016

Brieven over het kwaad



Een briefwisseling tussen Baruch de Spinoza en Willem van Blijenbergh uit 1664 – 1665.
Het is een hertaling uit 2012 van de oorspronkelijke brieven van de beide heren door Miriam van Reijen. Zij studeerde sociale filosofie en ethiek, en cultuur- en godsdienstsociologie en promoveerde in 2010 op iets van Spinoza. Zij schreef ook het uitgebreide voorwoord. Ik las een tweede druk uit 2015.

Bij het lezen van het boek van Steven Nadler werd mijn belangstelling gewekt door het feit dat ook Spinoza niet in een vrije wil geloofde. Dat heeft hij verder uitgewerkt in zijn ‘Ethica’.
Wel grappig dat wat ik voor mijzelf had bedacht al veel eerder door Spinoza was bedacht.

Ook in dit boek komt het ter sprake: centraal staat de vraag naar de verantwoordelijkheid voor het kwaad in de wereld: als God er verantwoordelijk voor is dat mensen een vrije wil hebben, is hij dan ook verantwoordelijk voor wat zij met deze vrije wil uitspoken?
Als christen ging Van Blijenbergh uit van een vrije wil en heeft een heel ander godsbeeld dan Spinoza. Dat verbaasde mij wel. Van Blijenbergh heeft kennelijk de Nederlandse Geloofs Belijdenis van Guido de Brès uit 1561 niet gelezen of wel gelezen en er niets mee gedaan.
Spinoza heeft heel andere ideeën en probeert dat te verduidelijken.

De beide heren hebben hetzelfde bouwjaar (1632) maar verschillen enorm van inzicht en blijven dat doen waardoor de briefwisseling van korte duur was.
Van Blijenbergh startte deze naar aanleiding van het boek van Spinoza over de filosofie van Descartes.
Het grote verschil tussen de mannenbroeders is dat Spinoza zich vrij voelt om te denken zoals hij denkt en dat van Blijenbergh wel wil denken maar nooit tegen de Bijbel in.
Hij hanteert altijd twee regels: 1. Filosoferen volgens het helder en onderscheiden begrip van zijn verstand en 2. Filosoferen naar het geopenbaarde woord ofwel de wil van God.
Wanneer ze botsen dan geldt de tweede regel en vertrouwde hij meer op het geschreven woord dan op zijn verstand. (p 77)
Ik maak er dan van: meer vertrouwen op zijn interpretaties van het geschreven woord.
Dat had Spinoza al snel door en zijn aanvankelijk enthousiasme bekoelde rap.
Hij schrijft dat hij ook aan de Schrift gezag toekent maar niet ‘zoals gewone theologen, vooral van het slag dat de Schrift altijd letterlijk neemt en alleen de oppervlakkige betekenis oppakt’

Het geheel lijkt op een forumdiscussie met een lengte aan berichten die men vandaag niet meer zou lezen. Laat staan overdenken.
Op fora moet je kort en bondig schrijven. Het ‘moet’ bijna op een smartphone-scherm passen anders wordt het niet gelezen. Het lezen zelf laat ook te wensen over maar dat was in de tijd van Spinoza en van Blijenbergh ook al zo.
Van Blijenbergh legt Spinoza in de eerste brieven van alles in de mond en daar knapt Spinoza enigszins op af.
Het is ook lastige materie en ik verdenk Spinoza ervan om te theoretisch te denken. In veel dingen ben ik het wel met hem eens: God is als schepper / voor Spinoza: God = natuur, verantwoordelijk voor deze aarde.
Hij bepaalt alles en daarmee is alles gedetermineerd.
‘mensen ervaren wel iets wat ze vrije wil noemen maar daarmee zeggen ze niets anders dan dat ze niet alle oorzaken van hun willen en handelen kennen, en het daarom toeschrijven aan henzelf als oorzaak. In feite is er echter voor alles een oorzaak, ook voor wat zich in de geest afspeelt.
‘Er bestaat in de Geest geen vrije wil; doch de Geest wordt genoopt dit of dat te willen door een oorzaak welke eveneens door een andere oorzaak bepaalt is, en deze wederom door een andere, en zo tot in het oneindige.’. (ethica II stelling 48)
Voor mij zo logisch als wat.

Het woord kwaad moet ook gedefinieerd worden. Volgens van Blijenbergh is kwaad iets doen tegen de Goddelijke wil en volgens Spinoza, die totaal niet antropomorf denkt, zijn goed en kwaad geen eigenschappen van dingen of gebeurtenissen. Ze hebben geen zelfstandigheid, het zijn ‘denk-dingen’, geen zijnswijze maar een zienswijze.
Mensen plakken er etiketjes op omdat ze dingen met elkaar vergelijken. Dan komt het één er beter vanaf dan het andere. Alles is echter volmaakt naar zijn aard. Zoals God het bedoeld heeft

Van Blijenbergh komt dan met een soort idee van de opmerking van Dostojewski (oké: die kwam twee eeuwen later) ‘zonder God is alles geoorloofd’. Maar dan in de zin van: als alles uit God voorkomt waarom is er dan goed en kwaad en maakt het dan nog uit wat je doet?
Het antwoord van Spinoza:
‘Als goed voor god zou betekenen dat de rechtvaardige voor god op de een of andere manier goed doet en de dief daarentegen een of ander kwaad ,dan antwoord ik dat noch de rechtvaardige noch de dief plezier of verdriet in god kan veroorzaken. Maar als uw vraag is of die twee manieren van doen, in zoverre ze iets feitelijks zijn en dus door god veroorzaakt, niet even volmaakt zijn, dan zeg ik, als men alleen op de manier van doen let, en op zo’n manier dat ze er allebei feitelijk zijn, dat ze allebei even volmaakt kunnen zijn. Maar als u dan vraagt of dan de dief en de rechtvaardige niet even volmaakt zijn? Dan antwoord ik daarop nee.
Want onder een rechtvaardig mens versta ik diegene die steeds verlangt dat iedereen het zijne bezit. In mijn Etica (die ik nog niet heb uitgegeven) heb ik laten zien dat dit verlangen in de vrome mensen noodzakelijk ontstaat vanuit de heldere kennis die zij van zichzelf en van god hebben.
En omdat de dief dit verlangen niet heeft, mist hij noodzakelijk ook de kennis van god en van zichzelf, dat wil zeggen het belangrijkste dat ons tot mensen maakt.
Maar als u misschien wilt weten wat u zelf motiveert om die handelingen die ik deugd noem, liever te verrichten dan andere handelingen, dan antwoord ik dat ik niet kan weten welke van het oneindig aantal mogelijke manieren god gebruikt om u tot zulke handelingen te determineren.’


Wat ik ervan heb geleerd is dat het precies definiëren en formuleren in een discussie zo belangrijk is.
Ook het goed naar elkaar luisteren of goed lezen. Te onderzoeken of je de ander echt begrijpt of op zijn minst proberen te begrijpen. Deze heren lagen te ver uit elkaar wat principes betreft.
Zij hadden te verschillende beelden bij de begrippen. Dat maakte het moeilijk.

Met het godsbeeld van Spinoza kan ik niet zo goed uit de voeten.
JHWH betekent: God is.
Alles wat je meer zou zeggen beperkt Hem. Een Zijnde. Schepper en Onderhouder. Ik betwijfel of dat kan samenvallen met de natuur.