Geschreven door Tom Wright (N.T. Wright) in 2011 en vertaald in 2013. Wright is een Brits Nieuw Testamenticus en hij was bisschop van Durham.
Dit is zo’n naam die in de christenwereld regelmatig opduikt en ik werd nieuwsgierig. Hij heeft al best veel geschreven. Waarom las ik dit boek? Omdat mijn oog er op viel en omdat op de achterflap dingen stonden die mijn aandacht trokken. Dat - tussen alle debatten door over het wel of niet bestaan van Jezus, was Hij menselijk of goddelijk, moet je die wonderen letterlijk nemen of niet enz. - de echte Jezus leek te verdwijnen.
Al lezende weg ontdekte ik tot mijn eigen stomme verbazing dat ik het zo fijn vond om over Hem te lezen. Nog even en ik ben ook zo’n Jesusfreak die het alleen maar over Jezus wil hebben.
Wright heeft als thema een ‘weerpraatje’. Het ontstaan van een perfecte storm. Hij neemt de lezer mee naar de tijd van toen om een poging te doen met de ogen van toen naar de geschiedenissen van Jezus te kijken en naar de storm die Hij ontketende. Of hij daarin slaagt.....mmm... het valt niet mee om een 2013/ 2014 bril af te zetten.
Die storm bestond uit een westerstorm uit Rome, een hogedruk gebied van Joodse hoop en vervolgens een orkaan van Goddelijke liefde die botst op de kille macht van het Romeinse Rijk en de oververhitte aspiraties van de Joden. (p52)
Wright beschrijft hoe de Joden, onderdrukt door de Romeinen, uitkeken naar hun Koning, gebaseerd op eerdere patronen: Een koning verslaat de vijanden,(her)bouwt de tempel.
De tempel was de plaats waar de hemel de aarde ontmoette.
Mozes was de eerste die zich ontdeed van de vijanden, de Egyptenaren en een tabernakel bouwde. David en Salomo deden het ook; David versloeg de vijanden en wilde een tempel bouwen wat Salomo dan later deed.
In 167 BC versloeg Judas de Makkabeeër (huis van de Hasmoneën) gedeeltelijk Antiochus Epifanes en herstelde de tempel.
Nog weer later was het Herodes, (een Edomiet, Idumeër) getrouwd met Mariamne uit dat Hasmoneese koningshuis die de vervallen tempel restaureerde, uitbreidde en verfraaide zodat hij geacht werd een echte Joodse koning te zijn.
Nog weer later, in 135 AC was het Simon Bar Kochba (helaas vertaald met Simon de Ster) die een poging deed en voor een tijdje als Israëls grote koning werd gezien.
Maar vóór Bar Kochba kwam Jezus. In ruimte, tijd en materie.
(Dat is meteen ook wat verwarrend. Bij het patroon van vijanden verslaan, tempel (her)bouwen wordt ook meteen Simon Bar Kochba genoemd terwijl hij van ná Chr. is. Ik begrijp wel dat het voor het boek logisch is wanneer je wilt eindigen met het Koninkrijk van God maar dat kan soms voor verwarring zorgen.)
Jezus deed niets van dat alles. Jezus genas mensen, vergaf de zonden wat anders in de tempel gebeurde door de offers. Hij gedroeg zich als een tempel. Hemel en aarde ontmoetten elkaar in Jezus.
Als Jezus de tempel vertegenwoordigde wat betekende dat toen en wat betekent dat nu?
Het betekende toen dat de tempel in Jeruzalem overbodig werd. Het voorhangsel scheurde. Het betekende dat de hemel en de aarde elkaar ontmoette in een persóón.
Jezus vertegenwoordigde een nieuw begin. God werkte door Jezus en Jezus werkt door de Heilige Geest in de gelovigen zodat zij een uitbreiding zijn van de nieuwe tempel. Waar gelovigen zijn worden hemel en aarde verenigd. P. 242
Dit sprak mij het meeste aan en bevestigde mij in mijn ideeën.
Dat koninkrijk van God is met de komst van Jezus begonnen en elke gelovige die Jezus erkent als zijn/haar Koning is onderdaan van dat Koninkrijk wat niet te zien is maar dat van binnen zit. (Luk 17: 20,21)
Kort samengevat: gedraag je er dan naar. Dat betekent niet iemand anders vertellen over jouw geloof maar iemand vertellen dat Jezus de ware Heer van de wereld is! P. 241.
Er staan nog veel meer mooie dingen in zoals deze:
“Als de tempel de ruimte was waarin het domein van God en het domein van de mens elkaar ontmoetten, dan was de sabbat de tijd dat Gods tijd en de tijd van de mens samenvielen. De sabbat was voor ‘tijd’ wat de tempel was voor ‘ruimte’.” P 158, ook al had ik soms het idee dat Wright Jezus wel érg menselijk aftekende alsof Hij soms zelf niet wist waar Hij mee bezig was.
Een aanrader.
Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
woensdag 15 januari 2014
donderdag 9 januari 2014
Atheïstenschisma
Een berichtje vandaag in het ND waar ik toch wel om moest grinniken: De atheïstenkerk in New York beleeft een scheuring.
Vorig jaar is deze kerk, The Sunday Assembly, gestart in Londen en al snel werd dat voorbeeld door andere grote steden gevolgd.
Eén van de oprichters: Sanderson Jones vond de ‘kerk’ in New York gezinsonvriendelijk en gaf aanwijzingen om daar verandering in aan te brengen. Dat was tegen het zere been. Nu gaan de New Yorkers verder als ‘The Godless Revival’.
Wie lacht niet die de mens beziet?
Best wel 'grappig' wanneer je bedenkt dat de verdeeldheid onder gelovigen door atheïsten vaak als antireclame wordt gezien.
Ik moet ook denken aan het pleidooi van Alain de Botton (in zijn boek ‘Religie voor atheïsten’) voor atheïstische tempels voor perspectief en bespiegelingen. Want veel dingen van religie zijn te nuttig en doeltreffend om aan gelovigen te worden overgelaten.
Misschien zijn deze ‘kerken’ daarom wel opgericht.
Wanneer je teveel gelooft dat het allemaal van de mens afhangt om er een succes van te maken kom je voor allerlei botsende belangen en grote ego’s te staan. Dat heeft de geschiedenis wel geleerd.
Wanneer de atheïstische ‘kerk’ dezelfde soort ontwikkelingen gaan doormaken als de gevestigde kerken dan is er nog een lange weg te gaan.
Ach wie weet, misschien doen ze het beter. Zij hebben niet de ‘druk’ van het één zijn conform allerlei geschriften.
Maar wanneer je levensbeschouwingen niet een beetje op één lijn kunt krijgen blijft het lastig, denk ik. Dat geldt voor gelovigen en ongelovigen. Ze komen er nog wel achter.
Vorig jaar is deze kerk, The Sunday Assembly, gestart in Londen en al snel werd dat voorbeeld door andere grote steden gevolgd.
Eén van de oprichters: Sanderson Jones vond de ‘kerk’ in New York gezinsonvriendelijk en gaf aanwijzingen om daar verandering in aan te brengen. Dat was tegen het zere been. Nu gaan de New Yorkers verder als ‘The Godless Revival’.
Wie lacht niet die de mens beziet?
Best wel 'grappig' wanneer je bedenkt dat de verdeeldheid onder gelovigen door atheïsten vaak als antireclame wordt gezien.
Ik moet ook denken aan het pleidooi van Alain de Botton (in zijn boek ‘Religie voor atheïsten’) voor atheïstische tempels voor perspectief en bespiegelingen. Want veel dingen van religie zijn te nuttig en doeltreffend om aan gelovigen te worden overgelaten.
Misschien zijn deze ‘kerken’ daarom wel opgericht.
Wanneer je teveel gelooft dat het allemaal van de mens afhangt om er een succes van te maken kom je voor allerlei botsende belangen en grote ego’s te staan. Dat heeft de geschiedenis wel geleerd.
Wanneer de atheïstische ‘kerk’ dezelfde soort ontwikkelingen gaan doormaken als de gevestigde kerken dan is er nog een lange weg te gaan.
Ach wie weet, misschien doen ze het beter. Zij hebben niet de ‘druk’ van het één zijn conform allerlei geschriften.
Maar wanneer je levensbeschouwingen niet een beetje op één lijn kunt krijgen blijft het lastig, denk ik. Dat geldt voor gelovigen en ongelovigen. Ze komen er nog wel achter.
maandag 6 januari 2014
Winterslaap
Zo'n egeltje, dat in november slapen gaat
en dromend alles mist: de Sint als kreupelrijmer,
de kerstcommercie en het oudejaarsgemijmer,
de nieuwjaarsborrels en de nieuwjaarsleuterpraat,
fantastisch toch? En wat hem verder blijft bespaard:
sneeuw, ijs en hagelbuien, bibberen en rillen
en carnaval... Zoiets zou u toch ook wel willen?
Pas als de lente terugkomt in de loop van maart
ontwaakt hij fit en fris na bijna twintig weken.
En daarna gaat hij een verkeersweg oversteken.
Jan Boerstoel
Mooi gedicht. Een ideaalbeeld, ook voor mij. Bij de laatste regel zak je met een harde klap in de - soms harde - realiteit terug.
Ik zou er gruwelijke plaatjes bij kunnen ‘plakken’ maar om dit nieuwe jaar niet al te heftig te beginnen…
en dromend alles mist: de Sint als kreupelrijmer,
de kerstcommercie en het oudejaarsgemijmer,
de nieuwjaarsborrels en de nieuwjaarsleuterpraat,
fantastisch toch? En wat hem verder blijft bespaard:
sneeuw, ijs en hagelbuien, bibberen en rillen
en carnaval... Zoiets zou u toch ook wel willen?
Pas als de lente terugkomt in de loop van maart
ontwaakt hij fit en fris na bijna twintig weken.
En daarna gaat hij een verkeersweg oversteken.
Jan Boerstoel
Mooi gedicht. Een ideaalbeeld, ook voor mij. Bij de laatste regel zak je met een harde klap in de - soms harde - realiteit terug.
Ik zou er gruwelijke plaatjes bij kunnen ‘plakken’ maar om dit nieuwe jaar niet al te heftig te beginnen…
maandag 30 december 2013
De God die leeft
Geschreven door Francis A. Schaeffer (1912 – 1984) in 1968.
Amerikaans theoloog, filosoof en predikant. Oprichter van de l’Abri gemeenschap in Zwitserland.
Wij kennen de ‘abri’ als bus- of tramhaltes. Het is iets waar je kunt schuilen. Dat is dan ook de bedoeling van deze gemeenschappen.
Best boeiend om de hersenspinsels van deze visionair te lezen en te kijken of hij een beetje in de juiste richting zat met zijn ideeën. Hij schreef dit in de koude-oorlog-jaren. Ik had wel eens zijn naam horen vallen maar mij nooit in zijn schrijfsels verdiept. Ik was te druk met mensen redden van hun verstopte darmen, galwegen en ergere dingen.
Op de eerste bladzijde wordt het probleem meteen uit de doeken gedaan: de verandering in opvatting van de weg naar kennis en waarheid is het allerbelangrijkste probleem waarmee de christenen van deze tijd (1968) geconfronteerd worden. Een stortvloed van wereldlijk denken en de moderne theologie hebben de kerk kunnen overweldigen omdat de leiders het belang niet inzagen van het bestrijden van foutieve vooronderstellingen. Ze vochten op verkeerde gebieden, verdedigden oude stellingen en bleven daardoor achter.
Schaeffer volgt een lijn die begint bij de filosofie die via kunst –muziek- algemene cultuur eindigt bij de theologie. Hij noemt dat de lijn van de wanhoop. Boven de lijn leeft de mens in aanvaarding zonder logica, onder de lijn heerst de wét van de logica. Deze lijn gaat trapsgewijs naar beneden omdat Schaeffer denkt dat het begin van het probleem het duidelijkst ligt in de filosofie bij Hegel; een manier van denken waarbij alles wordt gerelativeerd, het dialectisch denken: these-antithese-synthese. In de theologie moeten we antithetisch blijven denken. Iets is waar of niet waar, geen compromissen.
Daarna bespreekt hij deze manier van denken bij de kunst, de muziek, de algemene cultuur en tenslotte bij de theologie.
Schaeffer pleit voor een eenheid van ‘bovenlijns’ geloof en ‘onderlijnse’ kennis. Als ik het goed begrijp dus het tegenovergestelde van waar ik in geloof: het NOMA principe. Maar ja, ik schrijf dit ook 45 jaar later. Duidelijke argumenten voor zijn standpunt kan ik er niet zo uitfilteren.
Hij komt tot de conclusie dat de theologie en bijbels christendom nu twee verschillende dingen zijn met slechts hetzelfde ‘termenapparaat’.
Zelf heb ik bij het bestuderen van de geschiedenis van de kunst ontdekt dat vooral na de Verlichting de kunst zich losmaakte van de religie en de kunstenaar van de kerk. Langzamerhand komt er dan een ander aspect van de kunst naar voren: het betekenis geven aan eigen ervaringen en emoties. Onder invloed van het individualisme wordt het van belang de eigen waarnemingen en ervaringen te uiten. Of deze nu positief of negatief; stichtend of brekend, mooi of lelijk zijn is niet meer belangrijk. De uiting is het belangrijkste. De impressionisten zijn daarin baanbrekend geworden.
Zo schetst Schaeffer ook de ontwikkeling in de theologie. De continuïteit binnen de kerk berust in principe op een inhoud die gekend kan worden. De moderne theologie heeft echter geen plaats voor inhoud, maar veel meer voor ervaringen. Daarin zoekt zij haar continuïteit. Maar wat moeten we met enkel ervaringen wanneer de inhoud niet (meer) gekend kan worden?
Hierdoor wordt een illusie van communicatie in stand gehouden, gebruik makend van religieuze woorden met hun connotaties.
Zoals Picasso die met de, tot het uiterste doorgevoerde abstractie de communicatie blokkeerde.(p.36)
De laatste paar hoofdstukken zijn gewijd aan gesprekken met ongelovigen. Dat is wel interessant want in onze kerk zijn we ook bezig met de apologetiek. Schaeffer pleit ervoor om de ongelovigen te confronteren met zijn/haar innerlijke tegenstrijdigheden die hij/zij onvermijdelijk heeft en de consequenties daarvan en hem/haar daarna te wijzen op het christendom.
Ja hallo, denk ik dan, ik ben zelf een vat vol tegenstrijdigheden. Dat wordt pingpongen. Schaeffer heeft zeker nooit gediscussieerd op een atheïstenforum.
Toch nog iets opmerkelijks op p.161 waar een student de opmerking maakt: ‘Als we u goed begrijpen zegt u dat er aan evangelisatie een beschouwing over de waarheid en de kaders, waarin we denken en spreken, moet voorafgaan’.
Dezelfde vraag stelde ik kort geleden onze dominee: ‘Doen wij niet iets verkeerd?
Ik hoor/lees in de artikelen over ‘missionaire kerk zijn’ nooit iets over apologetiek.’
Schaeffer denkt inderdaad dat voorafgaand aan het christen worden, diegene een juist begrip moet hebben van de objectieve waarheid.
In onze tijd is dat toch lastig wanneer evangelische groeperingen oproepen om je hart aan Jezus te geven, halleluja, amen en iedereen zijn /haar eigen waarheid heeft en daarin gerespecteerd wil worden.
45 jaar na dato al vind ik hem hier en daar te simplistisch. Zoals hij bijvoorbeeld de evolutietheorie benadert. (p. 103) Maar dat is ook een onderwerp wat vooral de laatste jaren een ontwikkeling heeft doorgemaakt.
Er staan veel leerzame dingen in.
Juist ook door de lijnen die hij weet te trekken.
Kijk! Het hele boek staat op internet
Amerikaans theoloog, filosoof en predikant. Oprichter van de l’Abri gemeenschap in Zwitserland.
Wij kennen de ‘abri’ als bus- of tramhaltes. Het is iets waar je kunt schuilen. Dat is dan ook de bedoeling van deze gemeenschappen.
Best boeiend om de hersenspinsels van deze visionair te lezen en te kijken of hij een beetje in de juiste richting zat met zijn ideeën. Hij schreef dit in de koude-oorlog-jaren. Ik had wel eens zijn naam horen vallen maar mij nooit in zijn schrijfsels verdiept. Ik was te druk met mensen redden van hun verstopte darmen, galwegen en ergere dingen.
Op de eerste bladzijde wordt het probleem meteen uit de doeken gedaan: de verandering in opvatting van de weg naar kennis en waarheid is het allerbelangrijkste probleem waarmee de christenen van deze tijd (1968) geconfronteerd worden. Een stortvloed van wereldlijk denken en de moderne theologie hebben de kerk kunnen overweldigen omdat de leiders het belang niet inzagen van het bestrijden van foutieve vooronderstellingen. Ze vochten op verkeerde gebieden, verdedigden oude stellingen en bleven daardoor achter.
Schaeffer volgt een lijn die begint bij de filosofie die via kunst –muziek- algemene cultuur eindigt bij de theologie. Hij noemt dat de lijn van de wanhoop. Boven de lijn leeft de mens in aanvaarding zonder logica, onder de lijn heerst de wét van de logica. Deze lijn gaat trapsgewijs naar beneden omdat Schaeffer denkt dat het begin van het probleem het duidelijkst ligt in de filosofie bij Hegel; een manier van denken waarbij alles wordt gerelativeerd, het dialectisch denken: these-antithese-synthese. In de theologie moeten we antithetisch blijven denken. Iets is waar of niet waar, geen compromissen.
Daarna bespreekt hij deze manier van denken bij de kunst, de muziek, de algemene cultuur en tenslotte bij de theologie.
Schaeffer pleit voor een eenheid van ‘bovenlijns’ geloof en ‘onderlijnse’ kennis. Als ik het goed begrijp dus het tegenovergestelde van waar ik in geloof: het NOMA principe. Maar ja, ik schrijf dit ook 45 jaar later. Duidelijke argumenten voor zijn standpunt kan ik er niet zo uitfilteren.
Hij komt tot de conclusie dat de theologie en bijbels christendom nu twee verschillende dingen zijn met slechts hetzelfde ‘termenapparaat’.
Zelf heb ik bij het bestuderen van de geschiedenis van de kunst ontdekt dat vooral na de Verlichting de kunst zich losmaakte van de religie en de kunstenaar van de kerk. Langzamerhand komt er dan een ander aspect van de kunst naar voren: het betekenis geven aan eigen ervaringen en emoties. Onder invloed van het individualisme wordt het van belang de eigen waarnemingen en ervaringen te uiten. Of deze nu positief of negatief; stichtend of brekend, mooi of lelijk zijn is niet meer belangrijk. De uiting is het belangrijkste. De impressionisten zijn daarin baanbrekend geworden.
Zo schetst Schaeffer ook de ontwikkeling in de theologie. De continuïteit binnen de kerk berust in principe op een inhoud die gekend kan worden. De moderne theologie heeft echter geen plaats voor inhoud, maar veel meer voor ervaringen. Daarin zoekt zij haar continuïteit. Maar wat moeten we met enkel ervaringen wanneer de inhoud niet (meer) gekend kan worden?
Hierdoor wordt een illusie van communicatie in stand gehouden, gebruik makend van religieuze woorden met hun connotaties.
Zoals Picasso die met de, tot het uiterste doorgevoerde abstractie de communicatie blokkeerde.(p.36)
De laatste paar hoofdstukken zijn gewijd aan gesprekken met ongelovigen. Dat is wel interessant want in onze kerk zijn we ook bezig met de apologetiek. Schaeffer pleit ervoor om de ongelovigen te confronteren met zijn/haar innerlijke tegenstrijdigheden die hij/zij onvermijdelijk heeft en de consequenties daarvan en hem/haar daarna te wijzen op het christendom.
Ja hallo, denk ik dan, ik ben zelf een vat vol tegenstrijdigheden. Dat wordt pingpongen. Schaeffer heeft zeker nooit gediscussieerd op een atheïstenforum.
Toch nog iets opmerkelijks op p.161 waar een student de opmerking maakt: ‘Als we u goed begrijpen zegt u dat er aan evangelisatie een beschouwing over de waarheid en de kaders, waarin we denken en spreken, moet voorafgaan’.
Dezelfde vraag stelde ik kort geleden onze dominee: ‘Doen wij niet iets verkeerd?
Ik hoor/lees in de artikelen over ‘missionaire kerk zijn’ nooit iets over apologetiek.’
Schaeffer denkt inderdaad dat voorafgaand aan het christen worden, diegene een juist begrip moet hebben van de objectieve waarheid.
In onze tijd is dat toch lastig wanneer evangelische groeperingen oproepen om je hart aan Jezus te geven, halleluja, amen en iedereen zijn /haar eigen waarheid heeft en daarin gerespecteerd wil worden.
45 jaar na dato al vind ik hem hier en daar te simplistisch. Zoals hij bijvoorbeeld de evolutietheorie benadert. (p. 103) Maar dat is ook een onderwerp wat vooral de laatste jaren een ontwikkeling heeft doorgemaakt.
Er staan veel leerzame dingen in.
Juist ook door de lijnen die hij weet te trekken.
Kijk! Het hele boek staat op internet
donderdag 26 december 2013
Kerst feest
Een kerstplaatje.
De wijzen uit het oosten bij de pasgeboren Jezus.
Een schilderij van de Chinese christen schilder He Qi .
Hij schildert allerlei Bijbelse tafereeltjes op een eigen kenmerkende manier.
Nu eentje hier. Gewoon omdat ze zo feestelijk veelkleurig zijn.
De wijzen uit het oosten bij de pasgeboren Jezus.
Een schilderij van de Chinese christen schilder He Qi .
Hij schildert allerlei Bijbelse tafereeltjes op een eigen kenmerkende manier.
Nu eentje hier. Gewoon omdat ze zo feestelijk veelkleurig zijn.
maandag 23 december 2013
Samen dansen in de kerk
Geschreven door Almatine Leene in 2013.
Ondertitel: Als mannen en vrouwen op God lijken.
Almatine is theologe en schreef haar dissertatie over de positie van de vrouw in de kerk. Ze komt zelf uit de GKV daar was/is het not done om als vrouw op de kansel te gaan staan. Een commissie die in opdracht van deze kerken de afgelopen jaren onderzoek deed naar de vrouw in het ambt komt tot een andere conclusie (2013). Het advies is gericht aan de generale synode van Ede, die begin volgend jaar bijeenkomt en een besluit moet gaan nemen.
Almatine maakte deel uit van deze commissie .........alles hangt weer met elkaar samen.
Dit boekje is een populaire uitgave van haar dissertatie op 11 maart in het Zuid Afrikaanse Stellebosch. Het is heel gemakkelijk leesbaar en erg veel nieuwe dingen ben ik niet tegengekomen maar dat komt, denk ik, omdat ik mijzelf al jaren verdiep in deze materie.
De titel is wel aardig gekozen. Zelf ben ik opgevoed met de idee dat dansen niet voor christenen is. Dus samen dansen en dan nog in de kerk nota bene, is dan wel een prikkelende titel.
Wat ik heel mooi vond is de vergelijking die zij trekt tussen de Goddelijke Drie-éénheid en de mannen en vrouwen in de kerken.
Zoals de Goddelijke Drie-éénheid om elkaar danst: de ene keer is de Eén leidend en een ander keer de Ander. (Tim Keller?) Maar altijd in harmonische relatie tot elkaar en zo mogen mannen en vrouwen in kerken ook ‘dansen’.
De ene keer is de één leidend, een andere keer de ander zodat er een mooi, relationeel geheel ontstaat.
Omdat God liefde is kan Hij niet alleen zijn. Liefde is relationeel. Mooi.
Minder vind ik haar argument voor de drie-eenheid omdat God in Genesis in het Majesteitsmeervoud spreekt. Dat is altijd zo’n forumvraagje/antwoord. Maar dat majesteitsmeervoud/Pluralis majestatis stamt uit Romeinse wetteksten.
Wel ben ik met haar eens dat de drie-eenheid één van de beste typeringen van God is die we hebben en waarschijnlijk doen we Hem daar ook mee tekort. Alles wat je meer zegt dan “JHWH – Ik ben” zal Hem beperken. (p 50)
Ook de vraag of God manlijk of vrouwelijk is komt aan de orde en ook daarin ben ik het met haar eens: God staat boven de geslachten.
Jezus dus ook. Om die reden denk ik dat Jezus nooit is getrouwd ondanks alle conspiracy theorieën. Hij zou dan teveel in de manlijke rol zijn gedrukt. Dan klopt het niet meer.
Nog iets: ook Almatine vraagt zich af naar welke wet Paulus verwijst in 1 Kor 14 : 34 maar zij kan het ook al niet vinden. Volgens haar verwijst Paulus naar een Griekse wet die het vrouwen verbood hun mannen de les te lezen tijdens vergaderingen.
Ben ik gelukkig toch niet de enige die zo af en toe vastloopt in de Bijbel.
Gerelateerd aan gelijk(w)aardigheid
Ondertitel: Als mannen en vrouwen op God lijken.
Almatine is theologe en schreef haar dissertatie over de positie van de vrouw in de kerk. Ze komt zelf uit de GKV daar was/is het not done om als vrouw op de kansel te gaan staan. Een commissie die in opdracht van deze kerken de afgelopen jaren onderzoek deed naar de vrouw in het ambt komt tot een andere conclusie (2013). Het advies is gericht aan de generale synode van Ede, die begin volgend jaar bijeenkomt en een besluit moet gaan nemen.
Almatine maakte deel uit van deze commissie .........alles hangt weer met elkaar samen.
Dit boekje is een populaire uitgave van haar dissertatie op 11 maart in het Zuid Afrikaanse Stellebosch. Het is heel gemakkelijk leesbaar en erg veel nieuwe dingen ben ik niet tegengekomen maar dat komt, denk ik, omdat ik mijzelf al jaren verdiep in deze materie.
De titel is wel aardig gekozen. Zelf ben ik opgevoed met de idee dat dansen niet voor christenen is. Dus samen dansen en dan nog in de kerk nota bene, is dan wel een prikkelende titel.
Wat ik heel mooi vond is de vergelijking die zij trekt tussen de Goddelijke Drie-éénheid en de mannen en vrouwen in de kerken.
Zoals de Goddelijke Drie-éénheid om elkaar danst: de ene keer is de Eén leidend en een ander keer de Ander. (Tim Keller?) Maar altijd in harmonische relatie tot elkaar en zo mogen mannen en vrouwen in kerken ook ‘dansen’.
De ene keer is de één leidend, een andere keer de ander zodat er een mooi, relationeel geheel ontstaat.
Omdat God liefde is kan Hij niet alleen zijn. Liefde is relationeel. Mooi.
Minder vind ik haar argument voor de drie-eenheid omdat God in Genesis in het Majesteitsmeervoud spreekt. Dat is altijd zo’n forumvraagje/antwoord. Maar dat majesteitsmeervoud/Pluralis majestatis stamt uit Romeinse wetteksten.
Wel ben ik met haar eens dat de drie-eenheid één van de beste typeringen van God is die we hebben en waarschijnlijk doen we Hem daar ook mee tekort. Alles wat je meer zegt dan “JHWH – Ik ben” zal Hem beperken. (p 50)
Ook de vraag of God manlijk of vrouwelijk is komt aan de orde en ook daarin ben ik het met haar eens: God staat boven de geslachten.
Jezus dus ook. Om die reden denk ik dat Jezus nooit is getrouwd ondanks alle conspiracy theorieën. Hij zou dan teveel in de manlijke rol zijn gedrukt. Dan klopt het niet meer.
Nog iets: ook Almatine vraagt zich af naar welke wet Paulus verwijst in 1 Kor 14 : 34 maar zij kan het ook al niet vinden. Volgens haar verwijst Paulus naar een Griekse wet die het vrouwen verbood hun mannen de les te lezen tijdens vergaderingen.
Ben ik gelukkig toch niet de enige die zo af en toe vastloopt in de Bijbel.
Gerelateerd aan gelijk(w)aardigheid
Abonneren op:
Posts (Atom)