Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht stad der blinden. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht stad der blinden. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

donderdag 2 april 2020

Westerse Cultuur geschiedenis 1300 – 1500 IV a. Literatuur.


Deze keer op afstand en alleen van papier. Ja, dat is veel minder inspirerend.
Een reader vol met teksten. Eens kijken wat ik ervan kan maken.
La Divina Commedia van Dante Alighieri is vanzelfsprekend een belangrijk literair werk uit deze tijd met grote gevolgen in de kunstwereld en wat minder zichtbaar ook daarbuiten.
Onder andere Jeroen Bosch is er ongetwijfeld door beïnvloed en Salvador Dali heeft zich ook lekker kunnen uitleven.
Er is zelfs een aparte Wikisite die alle verwijzingen handig op een rij heeft staan.
Dit zijn dan de meest duidelijke. Heel veel schrijvers verwijzen in hun werk al dan niet subtiel naar dit meesterwerk.
Wat wel opvalt is dat het ‘Inferno’ het meest interessante wordt bevonden. Wat is dat toch in de mens? Dat houden van griezelen en narigheid.
Wanneer, in de evolutionaire ontwikkeling, heeft zich dat in ons brein genesteld? Want ik geloof niet dat ander primaten dat zo expliciet hebben.

Zelf heb ik de gehele Commedia in proza gelezen. Dit is een schilderij van Dali over Canto VII.
Ik denk dat het Pluto is die ter aarde stort. Heel klein zie je Dante en Vergilius staan.

Een kleine vergelijking in vertaalde poëzie en proza:

Canto IV
De diepe slaap werd in mijn hoofd gebroken
door ’n donderslag, een schok waarvan ik schrok
zoals een mens die met geweld gewekt wordt.
vertaling Rob Brouwer

Plotseling werd de diepe slaap, waardoor ik was bevangen, verbroken door een zware donderslag, met als gevolg dat ik een schok kreeg zoals iemand die met geweld wordt wakker geschud.
vertaling Frans van Dooren


De naam van Guillaume de Machault komt langs. Een Fransman, componist en dichter, die zijn rol speelde aan het Boheemse hof van hertog Jan van Luxemburg (de Blinde, die stierf bij Crécy) en later bij Karel V (de Wijze) van Frankrijk.
Hij was de eerste die een complete mis componeerde. De Messe de Nostre Dame.
Hij schreef ook een ballade met zijn tijdgenoot(?) Thomas Paien. Daar over kan ik echter niet zoveel vinden. Een Engelse dame heeft daar een hele studie van gemaakt en zij twijfelt ook aan het bestaan van Paien.
"I have to admit to having formerly doubted that Thomas Paien was a real person at all – his poem is full of pagan references and Thomas is a biblical twin, so I imagined Machaut was simply joking."

Maar ik kom daar niet echt uit. Dus voor de liefhebbers deze link" om na te slaan. Ook Jean Froissart, de dichter en kroniek schrijver, die ik weer tegenkwam bij Tuchman wordt met hem/hen (?) vergeleken.

Petrarca is weer een bekendere naam.
Een Italiaanse dichter en schrijver en vriend van Boccaccio. Deze laatste staat weer in de belangstelling omdat hij tijdens de pest van 1348 het boek ‘Decamerone’ schreef.
Een groep vrienden die zich terugtrekt in een villa buiten Rome en elkaar verhalen gaan vertellen. Omdat ik ‘de pest’ van Camus en ‘de stad der blinden’ van Saramago al had gelezen ben ik hier eens in begonnen, maar al die losse verhalen…..ik vond ze niet bijster interessant.
Dus ik heb hem niet uitgelezen. Misschien als ik me nóg meer verveel...
Beide heren hadden zo hun grote liefde die bezongen moest worden. Petrarca zijn Laura en Boccaccio zijn Fiammetta.
Petrarca werd onder ander bekend om zijn Canzoniere. Een reeks van gedichten waaronder 317 sonnetten, gericht aan zijn Laura.
Een voorbeeld, waarbij ik moet zeggen dat ik het vertalen van zoiets echt heel knap vind:

Bij ’t eerste stapje van haar blanke voet
zedig gezet in de bedauwde weide,
lijkt mij haar voetspoor groeikracht te verspreiden
die alle bloemen nieuw ontluiken doet.

Amor, die slechts het ridderlijk gemoed
verstrikt en daaraan slechte zijn kracht wil wijden
laat nu zo’n warmte uit haar ogen glijden
dat ik niet taal naar enig ander goed.

Altijd komt met haar tred en milde blik
waarmee haar tedere spraak harmonieert
haar loom, schroomvallig handelen overeen.

Aan die vier vonken, en die niet alleen
ontbrandt het vuur dat levend mij verteert:
een nachtvogel in ’t volle licht ben ik.

En van Hollandse bodem het Egidiuslied waarvan de auteur onbekend is. Het is een klaaglied; een elegie.


Het is toch wel gemakkelijker wanneer een docent allerlei dingen al heeft uitgezocht en ons dat dan vertelt.
Scheelt veel tijd. *grinnik*
Het bovenstaande is mijn eigen interpretatie vanaf het papier. De docent kan hier op geen enkele manier op worden aangekeken. 

zondag 29 juli 2018

De stad der blinden



Geschreven door Jose Saramago in 1995. Ik las een vijfde druk uit 1999 die ik in de kringloopwinkel vond.
Eerder las ik van hem ‘de stad der zienden’ en ‘Kain’.


Ik wist dat zijn interpunctie beroerd was maar ik moest er toch weer even aan wennen.
Het is een allegorie. In een stad worden van het één op het andere moment mensen blind. Niet zwart blind maar wit blind; ze kijken in ‘melk’. De witte ziekte.
Wat te doen? Is het besmettelijk misschien? De eersten die blind zijn geworden worden apart gezet in een leegstaand gekkenhuis. De mensen die met hen aanraking zijn geweest worden in een andere vleugel in quarantaine geplaatst. Wie daar alsnog blind wordt moet ‘overlopen’.


De regering geeft beloftes af voor de eerste levensbehoeften en soldaten bewaken de boel.
In een zaal van het gekkenhuis ontstaat een groepje blinden van het eerste uur. De eerste blinde; later wordt zijn vrouw toegevoegd, een oogarts die die eerste blinde heeft onderzocht en ook blind werd. Een vrouw met een oogontsteking en daarom een zonnebril draagt; zij ontfermt zich weer over een blind, scheel jochie dat zijn moeder is kwijtgeraakt.
Een man met maar één oog en voor het andere oog een zwart lapje draagt. En zo nog een paar. Op die manier blijft Saramago hen ook noemen.
Stel je dat eens voor: een groepje mensen die plotsklaps blind zijn geworden en in een vreemde omgeving worden gedumpt. Dat wordt een zooitje. Toiletten die niet op tijd worden gevonden, zieken waar geen hulp voor is, een dame die ongesteld moet worden.
Alles wordt zeer realistische beschreven door Samarago.

Maar voor de groep uit deze eerste zaal is er een lichtpuntje: de vrouw van de oogarts is niet blind maar heeft alleen maar gezégd dat ze blind werd om zo bij haar man te kunnen blijven.
‘Wie ogen heeft die kijke. Wie zien kan neme waar.’
Dat wordt de redding voor deze groep want in het land der blinden is éénoog al koning, laat staan iemand met twee ogen.
Ze moet echter wel oppassen dat niemand anders dat merkt.
Dan beschrijft Saramago heel kleurrijk, soms heel heftig en vaak met ironie wat het met mensen doet die aan zichzelf zijn over geleverd. Iemand moet bijvoorbeeld de leiding nemen. Over één zaal gaat dat nog wel maar wanneer er veel meer mensen komen van andere zalen en het eten wordt zo nu en dan op een grote hoop gedumpt en moet over alle zalen verdeeld worden dan komt leiden in last.
Wanneer dan een leider van een andere zaal ook nog eens een pistool heeft...en dus de macht.
Tel uit je winst. Mensen verworden tot dieren.
De vrouw van de oogarts is een moreel hoogstaand mens en blijft haar best doen voor haar groepje. Bijna tot ze er zelf bij neervalt.

Ik moest denken aan ‘Lord of the Flies’ van William Golding. Een boekje dat we vroeger moesten lezen in onze lessen Engelse literatuur.
Ook dat gaat over machtsstructuren en wat het doet met mensen.
Je wordt er niet vrolijk van. Er zijn inderdaad mensen die kwaad doen om het kwaad zoals Safranski al betoogde en wat Saramago in dit boek ook beschrijft.

Af en toe is hij lekker filosofisch, bjvoorbeeld wanneer het voormalig gekkenhuis in de fik vliegt:
‘Gelukkig, zo heeft de geschiedenis van de mensheid aangetoond gebeurt het niet zelden dat iets slechts iets goeds met zich meebrengt, over de slechte dingen die door goede worden meegebracht wordt minder gesproken, onze wereld hangt van zulke tegenstrijdigheden aan elkaar.’

En humoristisch:
‘Ze blijven dicht op elkaar gedrukt als een kudde, niemand van hen wil het verloren schaap zijn want ze weten op voorhand dat geen enkele herder hen zal gaan zoeken.’

En heel vaak met onderkoelde ironie:
‘De twee soldaten van de escorte, die op het bordes waren gebleven, reageerden voorbeeldig op het gevaar. Hoe en waarom weet alleen God, maar ze bedwongen hun terechte angst, stapten naar de drempel van de deur en schoten hun magazijnen leeg.’



woensdag 17 september 2014

De stad der zienden


Geschreven door José Saramago. (1922 – 2010) Ik las een digitale editie vertaald door Harrie Lemmens.
Ik heb zijn naam wel eens langs zien komen in combinatie met de titel: ‘de stad der blinden’ en daarvan wel eens een recensie gelezen. Maar dát boek zit niet in mijn pakket van gratis e-books.
Het werd een verrassing, deze Portugese schrijver. Niet zo gek want hij was Nobelprijs winnaar van de Literatuur in 1998.

Mocht ik nog overwegen mijn Opus Magnum te schrijven om daarmee ook Nobelprijswinnaar te willen worden, dan heb ik dat nu definitief uit mijn hoofd gezet. Ik ben niet gek genoeg.
Het lezen van dit proza was even wennen: behalve hoofdletters, komma’s en af en toe een punt gebruikt Saramago geen leestekens.
De zinnen zijn soms zo lang dat ze een hele pagina beslaan van mijn e-reader en ze zijn vaak ‘politicaal’ nietszeggend. Dat maakt het een bijzonder boek: politicale nietszeggendheid in een wat Kafkaiaanse stijl. Ambtenarencorrectheid tegenover iets ongrijpbaars.

De fout van de bevolking van ‘de hoofdstad’ is dat het grootste deel van de bevolking – zo’n 83% - blanco heeft gestemd bij de verkiezingen. Ook in de herhaling een week later komt hetzelfde beeld naar voren. Dat geeft paniek bij de ambtenaren. Dit kwaad moet met alle middelen worden bestreden want stel je voor dat het overslaat naar andere steden. De ambtenarij gaat over tot het afkondigen van de noodtoestand en uiteindelijk ontvluchten zij middenin een nacht de stad in de overtuiging dat er een samenzwering is gesmeed. Wie zou(den) hierachter zitten?
In de stad gaat alles gewoon kalmpjes door. De bestuurders kunnen kennelijk wel gemist worden.

Vanaf de helft van het boek wordt dan duidelijk dat dit een vervolgboek is op ‘de stad der blinden’ want het groepje blinden o.l.v. de vrouw van de oogarts komt in beeld als verdachten van de ‘samenzwering’.
Een commissaris met twee assistenten wordt erop uit gestuurd om de boel op te lossen vanuit het kantoor: Providentie nv, assurantie en reassurantie.
Het moet een betekenis hebben maar ik kan het niet ontdekken.
Allerlei ‘Clousseau – achtige’ taferelen volgen.
Het slot van het boek is ontnuchterend clean en zakelijk.
De boodschap van het boek lijkt mij duidelijk; We kunnen het béter zonder het gekronkel van de ambtenarij. De echte zieners lopen gewoon op straat en kunnen het organisatorisch prima ’handelen’.