In een poëzie verzamelbundel kwam ik dit gedicht tegen van
Annie M.G. Schmidt (1911 – 1995).
De laconiciteit – is dat een woord? – sprak me wel aan.
Juist omdat we gisteravond in een preek hoorden dat het huwelijk, zeker in een kerkelijke
gemeenschap, toch wel meer betekenis zou moeten hebben dan slechts een gezellig
samenzijn.
Ondergang van een illusie
Je bent dus geen diep water, Jan Willem,
je bent maar een meneer op een fiets.
Je hebt wel een gezicht voor de film,
maar achter dat gezicht is – niets.
Je kon soms in het vuur zitten staren,
je ogen werden dieper en dieper…
Ik voelde dat het zielsconflicten waren!
- Maar nee, je zat te denken aan de
keeper.
Ik dacht zo dat we
samen zouden dromen
Over gedichten, kleur en klank en rijm…
Maar literair kon je niet hoger komen
dan bij de werken van E. Philips Oppenheim.
’t Is niet zo erg belangrijk. ’t Wordt geen ruzie!
Je moet niet denken dat mijn hart nu breekt!
Alleen – wat vang ik aan met mijn illusie
die ik met zoveel zorg heb opgekweekt?
Die ik gekoesterd heb in al die jaren…
Weggooien maar? Was het alleen maar kolder?
Ik zal haar in een oude doos bewaren
bij and’re malle dromen, op de zolder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten