wij komen een zintuig te kort,
wij leggen ons neer bij de feiten
dat gij minder en minder wordt.
De enkele keren dat ge
In dromen ons nog verschijnt,
Wordt ge ijler en ijler
tot ge voor altijd verdwijnt.
Straten houden uw namen
voor heden en morgen in stand,
maar onze kinderen brengen
ze niet meer met u in verband.
Het land ligt nog net als het toen lag
Van polder tot polder te kijk;
De mensen die er in wonen
Blijven zichzelve gelijk.
Maar eenmaal per jaar is de stilte
Tot den hemel toe van u vervuld
En belijden wij zonder woorden
Onze dankbaarheid, onze schuld.
Ed Hoornik (1910-1970)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten