Een requiemroman door A. F. Th. Van der Heijden.
Aangrijpend boek. Aangrijpend op meerdere manieren.
Het verliezen van een kind op bijna tweeëntwintig jarige leeftijd door een fietsongeluk, dat is de rauwe werkelijkheid. Zulke dingen gebeuren. Ze leveren een eindeloos verwerkingsproces op.
Onze jongste heeft nu die leeftijd. Ik moet er niet aan denken.
Als je er kansberekeningen op los laat ben je kwetsbaarder dat zoiets je overkomt wanneer je vier kinderen hebt.
Toch is dat niet zo. Wanneer je er één hebt zoals Adri en Mirjam dan ben je pas echt kwetsbaar.
Je leven als vader en moeder is dan voorbij. Het grootste doel om voor te leven is er niet meer. Je verliest kennelijk je eigenwaarde. De genealogische lijn stopt. Dat maakt alles intens verdrietig.
Ik las het boek als eerste op mijn e-reader. Omdat ik s ’nachts nogal eens wakker lig heb ik er één voor mijn verjaardag gekregen. Met verlichting. Een geweldige uitvinding. Behalve met de Herder praten (schaapjes tellen gaat vervelen), kan ik nu ook lezen zonder dat mijnheer Cathy er last van heeft.
Het vervelende met zo’n verdrietig boek is dat liggend in bed door de zwaartekracht de tranen op verkeerde plaatsen belanden. Oren zijn er niet op gemaakt om ze te verwerken en in de intimiteit van de nacht hakt zo’n boek er extra in, zo lijkt het.
Gelukkig ben ik erin getraind om andermans leed weer van me af te zetten.
Wat ik ook zo aangrijpend vind is dat er van enige troost door een vorm van religie geen sprake is. Behalve in een enkele vloek komt God niet aan bod. Ondanks de joodse afstamming van moeders kant. Geen hoop, geen uitzicht. Dit boek toont het verschrikkelijke, kale menselijke leed in al zijn intensiteit.
“Wij ontlopen de hoop niet, de hoop ontloopt ons”.
Als een kind is overleden is ie juist altijd aanwezig. Pan-tonio-nisme. Tot deze uitspraak komt de schrijver en ik geloof hem. “Met een sofistisch foefje zou ik dus aannemelijk kunnen maken dat hij dood voor mij belangrijker is dan levend. Uitgesloten.”
A. F. Th. switcht heen en weer tussen verleden en heden. Zo zie je Tonio opgroeien en op deze manier krijg je de indruk dat het leed stukje bij beetje in de menselijke geest wordt toegelaten. Zo ervaren de ouders het ook en zo werkt het denk ik, als een soort overlevingsmechanisme van het brein bij extreme schokken.
Op zoek naar de ware toedracht van het ongeluk weet A. F. Th. te boeien en bedolven onder al dat verdriet zelfs nog wat spanning op te bouwen.
Zijn beschrijvingen van de ontvangst van het Nederlandse voetbalelftal in Amsterdam dat ‘s werelds 2e werd in 2010 krijgt iets grimmigs wat overigens, ook zonder zijn verdriet heel terecht is.
Uiteindelijk durven de ouders het aan om de cameraopnamen te bekijken die er vanwege ‘Big Brother’ via het Holland Casiono op het kruispunt zijn gericht. Helaas, het cruciale moment ontbreekt in de schokkerige beelden. “Aldus ontbrak de oorzaak, maar niet het gevolg”.
Aansprekend is Tonio’s stenenverzameling waar ie zo trots op was en waar hij op zijn kindeigen manier geld van zijn ouders aftroggelde; dan nu zijn ouders die de laatste steen voor hem moeten aanschaffen. Met inscriptie.
Het breekt je hart.
De mooiste kunst wordt vaak verkregen uit de ellendigste ervaringen. Hoe dat in het hiernamaals zal gaan is mij nog een raadsel.
A. F. Th. van der Heijden heeft er de Libris Literatuurprijs, de NS publieksprijs en de P. C. Hooftprijs 2013 voor gekregen en ook in 2011 de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre .
Heel verdiend, maar of ie er echt blij mee kan zijn?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten