Geschreven door
Mary Beard in 2016.
Ter voorbereiding op een lang weekend Rome las ik dit boek over het ontstaan van deze stad.
De titel SPQR betekent: Senatus Populus Que Romanus oftewel 'De senaat en het volk van Rome'.
Ondertitel: Een geschiedenis van het Romeinse Rijk.
Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
Het boek begint bij ongeveer 750 jaar BC en eindigt bij keizer Caracalla (212 AC, die van de ‘Thermen’) die alle burgers van het Romeinse rijk het Romeinse burgerecht gunde.
Zo was de grondlegger van Rome ook ooit begonnen; door van alle buitenlanders Romeinen te maken.
Het verschil? Bij burgerschap ging je kop eraf in plaats van een lange pijnlijke kruisiging wanneer je ‘dwars’ lag.
Zie Petrus en Paulus.
Dat Rome nog steeds een grote rol speelt in de menselijk geschiedenis bewijzen wel de duizenden en duizenden, oftewel 12 miljoen toeristen die jaarlijks deze stad bezoeken.
Het boek baseert zich vooral op de geschriften van mensen als Vergilius , Cicero, Suetonius, Tacitus en Flavius Josephus en Plinius de Jongere en vele, vele anderen.
En verder op haar eigen ruime kennis, verstand en inzicht.
Ik moest er even inkomen maar als snel nam het mij te pakken.
De mythen over
Aeneas, de ‘voorvader’ van Remus en Romulus waarvan de laatste de ‘stichter’ van Rome werd en de eerste ‘koning’ die de stad grondvestte op het Paladijn.
Rome kende
zeven koningen.
Bij de transformatie naar een keizerrijk speelde de
generaal Sulla een belangrijke rol maar was Octavianus/Augustus in 27 BC de eerste keizer. Hij drukte een duidelijk stempel op de vervolg-keizers. Dit hoefden trouwens geen kinderen te zijn. Keizers adopteerden simpelweg degene waarvan ze dachten dat ie geschikt zou zijn. Geluk, improvisatie en samenzweren speelden dan ook een grote rol.
Het boek vertelt over
veertien keizers. Caracalla als laatste en beslaat dan ongeveer duizend jaar.
Het eerste millennium van Rome. Het volgende is voor een ander, zoals Mary in haar epiloog schrijft.
Zeven koningen, veertien keizers…zou ze het erom gedaan hebben?
Veel van wat we over Rome weten is niet zeker; er worden nog steeds ontdekkingen gedaan. Wij liepen ook in Rome langs archeologische bouwputten.
Een paar dingen zijn wel zeker: in de 6e eeuw BC was Rome een stedelijke gemeenschap, met een centrum en enkele openbare gebouwen. Maar of het toen al ‘Rome’ heette is niet bekend.
Halverwege de eerste eeuw BC was deze gemeenschap al uitgegroeid tot een metropool van een miljoen inwoners.
Door de ‘Romeinen’ werd al heel vroeg van alles geschreven maar de contacten met de Griekse wereld in de 3e eeuw BC werkte als katalysator op hun literatuur.
De jaren 146 BC tot de moord op Julius Caesar in 44 BC staan bekend als het literaire hoogtepunt van de Romeinse literatuur en cultuur. Dat is de tijd waarin
Cicero leefde en waarvan we vele brieven hebben. Op de foto het standbeeld van Cicero wat voor het gerechtsgebouw in Romestaat.
Hoe kom je nu te weten hoe de ‘gewone’ mensen leefden vóór en in die tijd want hetgeen geschreven is gaat toch vooral over de beter gesitueerden. Arme mensen schreven niet.
Nou, soms toch wel. Bijvoorbeeld op graven van geliefden, of met graffiti op muren.
Ja, toen al en ook op aardewerk en dat leverde en levert nog steeds schatten aan informatie.
Dat meisjes soms al getrouwd waren op hun elfde of twaalfde.
Dat bevallen de belangrijkste doodsoorzaak was bij jong volwassen vrouwen.
Dat de helft van de kinderen voor hun tiende jaar stierf.
Dat de naam ‘familia’ het hele huishouden omvatte; zowel de gezinsleden als de slaven.
En de vrouw die haar man iets in het oor kan fluisteren oefende toen in de praktijk ook al meer macht uit dan een collega die alleen maar officiële memo’s stuurde.
Het lastige van dit boek vond ik het ‘niet-strikt-chronologische’ van het geheel. Beard heeft haar boek meer lemma-gericht geschreven. Zoals: ‘Cicero’s mooiste moment’, ‘Een wijde wereld’, ‘Het thuisfront’ en ‘bezitters en bezitlozen’.
Wanneer je thuis bent in de materie is dat niet zo erg maar ik gooi nu nog steeds al die keizers door elkaar.
Bijzondere dingen worden beschreven zoals het ijken van rijkdommen. Het ging bijvoorbeeld niet om de hoeveelheid vierkante meters van jouw bezit maar om de hoeveelheid dakpannen.
En dan de bezienswaardigheden die er nog steeds zijn: Het Colosseum, in het jaar 70 door
Vespasianus gebouwd als een plaats voor volksvermaak. Het had vijftigduizend zitplaatsen; het Pantheon, door
Hadrianus gebouwd rond het jaar 120 en die nog steeds ongeveer zijn oorspronkelijke vorm heeft.
Hadrianus is dezelfde die de muur in Noord Engeland aanlegde en van het mausoleum de ‘Engelenburcht’.
Christenen speelden niet echt een grote rol volgens Beard. Het werd gezien als een pervers en opstandig bijgeloof. Ze behoefden niet actief worden opgespoord maar zo nodig wel bestraft.
Zo blijkt uit schrijfsels tussen
Plinius de Jongere en
Trajanus. Die van de zuil van Trajanus met al zijn overwinningen erop. Maar dat was na Nero.
In de eerste twee eeuwen is er niets wat er op wijst dat er systematische vervolgingen waren. Ze werden af en toe als zondebok gebruikt. Dat wel.
Het verhaal van Perpetua en Felicitas die vanwege hun geloof ter dood werden gebracht in de arena van Carthago herinnerde ik me nog uit de lessen kerkgeschiedenis op de lagere school; nu basisschool.
Dat verhaal is bekend gebleven vanwege het autobiografische verslag van Perpetua. Best bijzonder eigenlijk. Ze was 22.
Achter in het boek veel verwijzingen en verantwoordingen. Tussendoor plaatjes.
Een boeiend boek voor de liefhebber.
Mary Beard heeft een
eigen website en daarop ontdekte ik dat we tegelijkertijd in Rome waren en zelfs in het Vaticaans museum. Ze is me niet opgevallen tussen de vele bezoekers.