Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

dinsdag 30 juli 2013

Abortuskliniek/Kerk

In Houten is er sprake van dat naast een kerk een abortuskliniek wordt geopend.
In een eerste opwelling dacht ik : Hoe verzin je het! Dat moet niemand willen!
Maar in een tweede opwelling: is een abortuskliniek naast een kerk erger dan aan het andere eind van de stad?
Nee, natuurlijk niet. Abortusklinieken zijn altijd weerzinwekkend en zouden niet nodig moeten zijn. Ze zijn het ook niet naar mijn overtuiging.
Wanneer er echt sprake is van een noodgeval (per geval bekijken en beoordelen) dan zijn er ziekenhuizen waar vrouwen geholpen kunnen worden. Hypothetisch* zou het in dit land dan mogelijk zijn dat aan de ene kant van de gang wordt gevochten voor een babyleven van 24 weken en aan de andere kant wordt het in de container geplempt.
Waarin een klein land nog kleiner kan zijn.

En laat alstublieft niemand aankomen met allerlei statistieken om recht te praten wat krom is. Die kan ik zelf wel vinden . Wie weet hoeveel daarmee ‘ge – Stapel - t’ is.
Het argument dat ons land positief uitsteekt boven andere landen is een flutargument. Ook het argument dat we bij een antiabortus beleid weer terug zouden gaan naar de breinaaldentechniek is een drogreden (Ad consequentiam).

Een bekende uitspraak van Mahatma Ghandi is: "De beschaving van een volk is te meten aan de mate van respect waarmee ze met hun dieren omgaan."
Met deze respectabele wijsgeer ben ik het in dit geval niet eens ook al vind ik dieren heel belangrijk.
De beschaving van een volk is te meten aan de mate van respect waarmee ze met het zwakkere in hun samenleving omgaan. Ongeboren leven is zwak. (en bejaarden in verpleegtehuizen zijn dat ook!)
Kunnen wij ons dan nog beschaafd noemen?

Vragen zijn er nog steeds.
Wanneer is een mens een mens? Wanneer is leven ‘bezield’? Is dat een klompje van 16 cellen al?
Hebben we iets aan de tekst dat de ziel in het bloed zit?
Doch het vlees met zijn ziel, dat is zijn bloed, zult gij niet eten. Gen 9: 4
Zo zou je kunnen redeneren dat wanneer de bloedsomloop van een foetus ontwikkeld is, je dan van een mensje kunt spreken vijf à zes weken na de bevruchting.
Of houden we voor de zekerheid maar aan dat zodra een eicel en een zaadcel versmelten tot een unieke(!) zygote er sprake is van een minimensje. In wording dan.
Maar dan: wat te denken van alle spontane abortussen? Die God kennelijk toelaat. Zijn dat allemaal levende zielen? Dan wordt het wel erg dringen in de hemel.
Wanneer je rekent vanaf de conceptie worden zelfs de meeste vruchten afgestoten. Zo heb ik eens een atheïst horen zeggen dat God de grootste aborteur aller tijden is.

Het is complexe materie. Voorop staan, behalve eerlijke voorlichting, preventieve maatregelen en hulp aan de moeders. En de mensheid leren dat keuzes en daden gevolgen kunnen hebben die je moet accepteren. Zo kweek je moreel sterke mensen.
Voor de minister van Binnenlandse zaken van Finland, mw. Räsänen heb ik in dit geval respect, zij durft het probleem als hooggeplaatste te benoemen en haar nek uit te steken. Zij voerde als arts geen abortussen uit.
Evenveel respect voor wijlen koning Boudewijn van België die weigerde een, hem ongevallig wetsvoorstel over deze materie te bekrachtigen met zijn handtekening. (1990)

Voortdurend vraag ik mij zelf af of ik niet te gemakkelijk omga met de problematiek van de aanstaande moeders. Maar toch: ik ga ook voor de zekerheid en veiligheid: zolang we niet méér weten over bezieling en /of pijn bij ‘klompjes cellen’; aangetoond door integer wetenschappelijk onderzoek: handen af van ongeboren leven.



*Hypothetisch, want in dit land worden prematuurtjes geboren in de 22e tot 24e week van de zwangerschap in principe niet behandeld. Maar sterke mensjes kúnnen op die leeftijd uit zichzelf overleven.


28-08
Na een gesprek met een goede vriendin wil ik haar opmerking toch ook nog even doorgeven:
"We moeten als mensen in principe kiezen voor het leven en niet voor de dood. Anders gaat het grondig mis"
Daar kan ik het helemaal mee eens zijn.



* U was het die mijn nieren vormde,die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is het wat U gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor U geen geheim. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in Uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.
Hoe rijk zijn uw gedachten, God, hoe eindeloos in aantal....*

woensdag 24 juli 2013

Summertime


26-07-13: met warempel nu een officieel vastgestelde hittegolf!

donderdag 18 juli 2013

Gloed

Geschreven door de Hongaar Sándor Márai in 1942.
Opnieuw uitgegeven in 2000. Ik las de 36ste druk uit 2011.
De oorspronkelijke Hongaarse titel kan ik echt niet lezen. Via Google's vertaalmachine en het Frans komt er iets van sintels uitrollen.
Van deze schrijver las ik eerder ‘Kentering van een huwelijk’ .
Dit boek is een boek over vriendschap. Een vriendschap tussen twee jonge mannen die twee en twintig jaar duurde van hun tiende tot hun twee en dertigste en onbreekbaar scheen. Toch werd de vriendschap verbroken. Wat was de oorzaak? Was het heel banaal een vrouw (Krisztina) of was er meer aan de hand? Aan de cover van het boek te zien is het een vrouw. Maar echt duidelijk wordt het niet. Wel voor Henrik.
Daarover gaat het wanneer de inmiddels bejaarde mannen elkaar weer ontmoeten; één en veertig jaar later. De laatste keer. Allebei hebben ze de tijd gehad om na te denken. Onwillekeurig moest ik denken aan David en Jonathan. Konrád is net als David van eenvoudige komaf en muzikaal; ergens nog familie van Chopin en Henrik komt uit de no- nonsense aristocratie van Hongarije. ‘Beangstigender was de wetenschap dat deze vriendschap voorbij het geld gered moest worden voor het leven.’

Tijdens dat laatste bezoek van Konrád op het kasteel van Henrik is daar, na wat ‘small talk’, de monoloog van Henrik. Hij weet alles te verklaren. Heeft het zin voor Konrád om te antwoorden? Ik voelde zijn vermoeidheid tussen de regels door.
Met mensen die alles al zo goed hebben doordacht en kunnen verklaren en eigenlijk geen verklaring van anderen nodig hebben; oftewel geen open houding hebben, zakt de moed je in de schoenen, zélfs om jezelf te verweren. Je voelt dan op je klompen aan dat je niet zult doordringen tot die ander. Dan is je mond houden en afscheid nemen de beste weg.
Het tempo van het verhaal ligt laag, zo past het bij bejaarden. 'Oude mensen en de dingen die voorbijgaan.'

Het is ook hier en daar zeer filosofisch en daar hou ik wel van. Een paar voorbeelden:

‘Iedere vorm van menselijke macht bevat een zweem van nauwelijks voelbare minachting voor degene over wie men heerst.’

‘De werkelijkheid is nog niet de waarheid. De werkelijkheid is slechts een detail.’

‘Want de grootste zonde of misdaad begaat een mens niet wanneer hij het wapen opneemt om iemand te doden. Dat gebeurt eerder, met de intentie.’ (vergelijk met de woorden van Jezus )

‘Het verlangen om anders te zijn dan wie of wat we zijn is het pijnlijkste verlangen dat in een mensenhart kan gloeien. [..] We moeten verdragen dat onze verlangens geen volledige weerklank vinden in de wereld. We moeten verdragen dat degenen van wie we houden niet van ons houden of niet op de manier waarop we hopen. We moeten ook verraad en ontrouw verdragen en, wat het moeilijkste is van alle opgaven van de mens: we moeten voortreffelijkheid in karakter of verstandelijke vermogens van een ander mens verdragen.’

Ach, ik heb nog veel meer onderstreept.
De sintels gloeien na.

woensdag 17 juli 2013

Vrouwen in het christendom

Geschreven door Hans Küng.
Küng is een Zwitsers theoloog. Studeerde filosofie en theologie aan een RK universiteit in Rome. Werd later hoogleraar aan de universiteit van Thübingen. En hij staat bekend als een enfant terrible binnen de RK Kerk.
Dit boek schreef hij al in 2001, ik las de digitale Nederlandse vertaling uit 2012.
Het is geschreven vanuit een Rooms Katholiek perspectief. Maar veel dingen van wat hij schijft gaan ook wel op voor de rechterflank van de gereformeerde gezindte.
Hij geeft een mooi overzicht door de eeuwen heen over de behandeling van vrouwen. Zelfs noemt hij het hier en daar het ‘vrouwenvraagstuk’.
Klaar ben je. Ik krijg de neiging om er een mannenvraagstuk van te maken.
Mannen denken niet dommer dan vrouwen, maar anders.

Hij houdt erg van het woord paradigma . Zo heeft hij zijn boek verdeeld in zes gedeelten:
1. Het joods-apocalyptisch paradigma (p)
2. Het oecumenisch-hellenistische p
3. Het Rooms katholiek- middeleeuwse p
4. Het protestants/ evangelisch p van de Reformatie
5. Het rationele vooruitgangs p van de moderniteit
6. Een aanzet tot een oecumenisch p van de na-moderniteit

In grote lijnen bevestigt hij wat ik al eerder schreef over de lijn die ik in de Bijbel zie lopen wat vrouwen betreft. Na de terugval bij de zondenval een langzaam weer ‘opklimmen’ naar gelijkwaardigheid waar Jezus het voortouw in nam. In de eerste christengemeenten werd het gelijkwaardigheidsdenken normaal, zie Galatenbrief.

De vraag is hoe het komt dat die ontwikkeling richting Gods Koninkrijk zo is gestagneerd.
Volgens Küng:
De emancipatie van vrouwen in de vroege kerk werd verhinderd
1. doordat er geen echte doorbraak kwam in de hiërarchische structuren;
2. vijandigheid ten opzichte van de seksualiteit (celibaat, wat steeds meer werd verheerlijkt) en
3. de devaluatie van de educatie van vrouwen

Een paar opmerkelijke dingen:
Volgens Küng bestaat er in het Grieks geen apart woord voor een vrouwelijke apostel maar waren ze er in de eerste christengemeenten wel degelijk. (p 20)
Het woord ambt werd niet gebruikt in de eerste christengemeenten omdat dergelijke begrippen wereldlijke machtsverhoudingen weerspiegelen die de kerk niet kan overnemen. In plaats daarvan werd het woord ‘diakonia’ gebruikt. (p 18)
Filosofisch gezien ben ik het daar mee eens, de gemeente mag geen plaats zijn voor machtsverhoudingen maar wat doet hij dan met de tekst uit 1 Tim 3: 1 en Hand 1: 20 waar het woord ambt wel wordt gebruikt? Die noemt hij nergens.
In het Grieks staat daar geen ‘diakonia’ maar ‘episkopè’
Via Strong’s codes kom je het vier keer tegen in het NT twee keer vertaald met '(opzieners)ambt' en twee keer met 'bezoeking'.
Het blijft lastig.

In ieder geval: zoals de geschiedenis wordt geschreven door overwinnaars is de kerkelijke geschiedenis geschreven door mannen die toch zijn geneigd te heersen in plaats van te dienen. Volgens een onderzoek van Anne Jensen zijn vrouwen veel intensiever betrokken geweest bij de uitbreiding van het christendom dan de door mannen gekleurde bronnen doen vermoeden.
Maar dat moet ik dan gewoon nog eens nazoeken.
Het lastige met deze discussies is de onvermijdelijke partijdigheid. Er is niemand die er geen ‘belang’ bij heeft en dat maakt dat onzuiverheid altijd maar weer op de loer ligt.

Küng wandelt door de geschiedenis en legt het ontstaan van de Mariaverering uit (zie ook ‘de zevende koningin’ van W.J.Ouweneel, die doet het iets uitgebreider), waar de begijnen vandaan komen en hoe de heksenvervolging kon ontstaan. Die niet werd gestopt door de Reformatie maar door de Verlichting!
Hij noemt verschillende vrouwen die invloed hebben gehad zoals Hildegard von Bingen (1098 – 1179), Catharina van Sienna (1347 – 1380) en Theresia van Avila (1515 – 1582). Meestal dames uit de hoge adel die in kloosters gingen en zich stortte op van alles behalve mannen en kinderen.
Ze werden 'mystica' genoemd wat m.i. gewoon een woord is voor een vrouw die haar hersens gebruikt.

Augustinus en Thomas van Aquino benaderden de man-vrouw verhoudingen niet vanuit een perspectief van wederkerigheid maar vanuit het mannenperspectief. Ach dat gebeurt nog regelmatig. Niets nieuws onder de zon. Maar wel een punt om in het achterhoofd te houden.
Aan het einde geeft hij nog allerlei concrete hervormingseisen. Mm ja. van dat woord 'eisen' hou ik niet.
Al met al ben ik er niet echt heel veel wijzer van geworden.

zondag 14 juli 2013

Dirigenten Masterclass

Ons orkest organiseert regelmatig een dirigenten masterclass. Ontzettend leuk en leerzaam om dat mee te maken.
Vier mannen van uiteenlopende snit wierpen zich gisteren weer voor de leeuwen; dat zijn wij, het orkest. Natuurlijk worden we vooraf geïnstrueerd door onze dirigent, net als de deelnemers. Zij krijgen ook van te voren hun partituren en een avond waarop die worden doorgesproken.

Het is heel apart om met die uitstralingen te maken te krijgen. Bij de één heb je meteen een klik en gaat het als vanzelf om de sterren van de hemel (proberen) te spelen en bij de ander moet je je daartoe zetten. Je wilt ze tenslotte allemaal een leerzame dag bezorgen.
Zo leer je ook weer eens hoe belangrijk lichaamstaal is en hoe belangrijk het is om uit je eigen comfortzone te komen wanneer je als dirigent echt iets wilt bereiken.
Grappig dat we ook hoorden dat een grote angst van een dirigent is om een verkeerde beweging te maken waarop het orkest zou kunnen reageren. Ik heb gemerkt dat het inderdaad zo werkt vanuit je onderbewustzijn. Je bent bezig met de muziek en wanneer de dirigent dan iets doet wat je niet verwacht raak je even de weg kwijt. Natuurlijk ga je mee in de muziek met alle anderen om je heen maar wanneer er meerderen zijn die dat hebben voel je de onrust toenemen.
Zo gaat dat ook met onduidelijke arm/stok bewegingen.
Dus een dirigent moet zijn/haar lichaam volkomen beheersen en ook nog eens het overzicht en overwicht houden via oren en ogen.

De opmerking dat een orkest ook zonder dirigent zou kunnen spelen is maar half waar. Dus eigenlijk niet waar. Natuurlijk kun je dan als orkest door de muziek heen komen maar wanneer er iemand voor staat die met zijn/ haar energie/charisma de boel weet op te zwepen en weer intomen gaat het allemaal een stuk gemakkelijker en relaxter en dát hoor je weer terug in de muziek.
Respect ook voor onze eigen dirigent die onvermoeibaar analyseerde en met humor de moeilijkheden en hobbels van de deelnemers helder in woorden en in beelden wist te vangen.

dinsdag 9 juli 2013

Eén van de beste manieren om uw hersenen goed bezig te houden is het lezen van boeken. Die blijven onze geest scherper houden dan bijvoorbeeld het lezen van de krant. [...] In een boek moet je veel meer informatie vasthouden en integreren om de rode draad vast te houden. [...] Televisie kijken daarentegen heeft geen gunstige invloed op de hersenen.

André Aleman in ‘Het seniorenbrein’ (p 176)

vrijdag 5 juli 2013

Opus 126

Een van de mooiste gedichten van Anna Enquist vind ik het gedicht over Beethoven: opus 126
Vanwege auteursrechten mag ik dat niet kopiëren maar op de pagina van het dbnl staat het zowaar helemaal.
Ik mag daar vast wel naar verwijzen.
Beethoven (1770 – 1827) was ooit nog leerling van Joseph Hydn en een bekende van Goethe.
De laatste zeven à acht jaren van zijn leven was hij doof maar schreef gewoon verder aan zijn muziek.
Daarover gaat het gedicht. Je ziet hem zwoegen. Hij voelt meer dan hij hoort. Bonkende kerkklokken en storm vallen ook waar te nemen wanneer je doof bent. Dat komt ook aan de orde in de film ‘Children of a Lesser God’.
Van binnen hoort hij alles en weet het op papier te krijgen.
Als hij klaar is versluit hij het lied. Een prachtig woord. Versluiten.

Via You Tube vond ik deel twee , van zijn Bagatellen die ik het beste erbij vond passen.