Need I say more?
Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
zaterdag 8 augustus 2015
woensdag 5 augustus 2015
Interstellar
Zoon Cathy heeft van zijn broers en zus ooit een beamer gekregen en dan is zo’n film wel heel mooi om te kijken, zo relaxed in je eigen huiskamer. In een bioscoop staat voor mij het geluid altijd te hard. Krijg ik pijn in mijn oren.
Hoofdrollen voor Matthew McConaughey, Anne Hathaway, Jessica Chastain, Bill Irwin, Ellen Burstyn en Michael Caine en Matt Damon. Een aardige cast.
De aarde raakt uitgeput aan voedselbronnen door stof en schimmels, zo begint het eerste half uur ongeveer. We zien het gezin van Cooper: grootvader, Cooper, zoon en dochter. Moeder is overleden. Zij proberen er nog iets van te maken maar de wereld waarin ze leven is erg veranderd.
Cooper is slim en heeft een slimme dochter: Murphy. Die naam refereert aan ‘Murphy’s Law’.
Young Murph: Dad, why did you and mom name me after something that's bad?
Cooper: Well, we didn't.
Young Murph: Murphy's law?
Cooper: Murphy's law doesn't mean that something bad will happen. It means that whatever can happen, will happen.
Toevallig......nee, niets is toevallig...... belanden Cooper en Murphy bij de NASA die bezig is met een geheim project. Zij zoeken een andere, voor de mens leefbare planeet. Een aantal astronauten zijn al op pad gestuurd en van een enkele komen veelbelovende data terug naar de aarde.
De dimensie ‘tijd’ speelt weer een belangrijke rol, net als de relativiteitstheorie, kwantummechanica en de zwaartekracht. Veel is gebaseerd op het werk van de natuurkundige Kip Thorne.
Af en toe gaat dat wel boven mijn pet. Maar daarover niet getreurd.
Op deze site staat e.e.a. uitgelegd.
Dr. Amelia Brand, dochter van de NASA baas is idealistisch en wil heel graag naar een andere wereld en het kwaad achter zich laten. Tsja…… zij heeft nog niet door dat het kwaad in de mens zit en meegedragen wordt. Ze wordt gedreven door de liefde voor één, van de al eerder vertrokken verkenner-astronauten. En haar naam verwijst, volgens mij, naar Amelia Earhart.
Brand: Love is the one thing we're capable of perceiving that transcends time and space.
Cooper gaat met een aantal mensen en een slimme robot Tars, op ruimtereis, natuurlijk niet voor zichzelf maar voor de mensheid (zo zijn Amerikanen tenslotte) en zeer tot ontstemming van zijn dochter. Ze probeert hem met alle middelen die een tienjarige rijk is, tegen te houden. Maar helaas.
Via wormholes/ zwarte gaten (kromming/een brug tussen tijd en ruimte) bereiken ze een andere galaxy waar één uur gelijk staat met zeven jaar op aarde. Dat wordt woekeren met de tijd.
Door middel van de data die ze naar de aarde versturen kan men daar maatregelen treffen maar daar komt Cooper pas achter wanneer hij, als enige die terugkomt en als jong gebleven man van 120 jaar in een ziekenhuis ligt in een ring van Saturnus.
Het Cooper- station.
Nee, niet vernoemd naar hem maar naar zijn dochter Murphy.
Toen zag ik in de beelden heel even overeenkomsten met ‘Inception’.
De mooie ‘kerkorgel-muziek’ in de film is van Hans Zimmerman.
Cooper: I'm here now Murph. I'm here.
Murph: No. A parent shouldn't have to watch their own child die. I have my kids here for me now. You go.
Cooper: Where?
Murph: Brand.
She's... out there. Setting out a Camp. Alone. In a strange Galaxy. Maybe right now she's settling out for the long Nap. By the light of Our new Sun. In Our new Home.
Fascinerende film.
dinsdag 4 augustus 2015
Het eiland onder de zee
Ik las een digitale editie.
Isabel is in Peru geboren uit Chileense ouders. Ze heeft al heel wat boeken op haar naam staan en ik heb er ook verschillende gelezen: Eva Luna, Fortuna’s dochter en Portret in sepia.
Eerlijk gezegd ben ik veel daarvan vergeten behalve het wat magische realisme waar ik toen erg aan moest wennen.
Daarom was het leuk om weer eens iets van haar te lezen. Eens kijken hoe ik er nu in sta.
Maar dit is een realistisch, ongecompliceerd boek over een (toen) gecompliceerd probleem: de slavernij.
Mooi verhalend geschreven; ‘what you read is what you get’.
Het verhaal speelt zich af op Saint-Domingue, het latere Haiti ten tijde van de bloedige Haïtiaanse revolutie.
Tegen dit decor speelt zich het verhaal af van Zarité. Zij is een jong negermeisje dat verkocht wordt aan Toulouse Valmorain, een Franse suikerrietplantagebezitter, die tegen zijn wil zijn vader opvolgt. Zelf is hij niet echt gewelddadig, dat laat hij liever aan zijn opzichter over maar hij heeft wel de wonderlijke ideeën over negroïde mensen en dus over de slavernij.
Zarité, meestal Tété genoemd weet zich aardig staande te houden op de plantage, is leergierig en verzorgt de zenuwzieke vrouw en het zoontje Maurice van Valmorain.
Ze zoekt haar eigen vrijheid die ze op een gegeven moment, wanneer de rebellen de rijke Fransen bedreigen, weet te bemachtigen. Ook voor en over haar dochter Rosette (van Valmorain) krijgt ze de vrijheid en de zeggenschap. Maar zelfs in vrijheid heb je te maken met morele keuzes.
Omdat de situatie op Saint-Domingue uit de hand dreigt te lopen vluchten ze via Cuba naar Louisiana/ New Orleans waar Valmorain samen met zijn zwager grond heeft gekocht om daar opnieuw een plantage te exploiteren.
Een boeiend beeld schetst Allende over het wel en wee op plantages, de status van de verschillende bevolkingsgroepen, de verschillende religies die soms in elkaar overlopen, het afschuwelijke van de slavernij en daardoor het enorme belang van vrijheid.
Tété krijgt van Allende verschillende hoofdstukjes tussendoor om haar eigen zegje te doen.
Het eiland onder de zee?
Dat is de plaats waar de overledenen heen gaan. Waar sommigen uit vrije wil naar toe gaan en waar baby’s, geboren in slavernij soms naar toe gestúúrd worden d.m.v. een lange naald die in hun hersentjes wordt gestoken, wanneer de ouders het niet zien zitten om hen aan de harde hand van slavendrijvers bloot te stellen.
‘Bezwijk niet voor de hebzucht, mijn kind, het dienen van onze naasten wordt beloond in de hemel zoals Jezus heeft beloofd.’
‘Vertelt u hem maar dat hij me beter hier kan betalen, al is het maar een beetje.’
‘Ik zal het hem zeggen, mijn kind, maar Jezus hééft al zoveel kosten’, antwoordde de priester met een ironisch lachje.
donderdag 30 juli 2015
Valsheid in geschrifte
Van de titel zou de schrik je om het hart kunnen slaan. Maar ach....ooit las ik ‘Paulus en de Kosmos’ van Geurt Henk van Kooten en die leerde mij al dat het vroeger heel normaal was om bijvoorbeeld brieven te schrijven en de naam van een apostel eronder te zetten. Dit om het geschrift meer gewicht mee te geven.
Nu zouden we dat valsheid in geschrifte noemen; toen was het gewoon.
Natuurlijk begrijp ik ook wel dat ‘door inspiratie prachtige geschriften zijn ontstaan, maar dat het altijd mensen zijn geweest die deze producten klasseerden, beoordeelden, verbeterden, aanpasten, aannamen of verwierpen.’ (p7)
En ik weet ook wel dat we de originele handschriften niet meer hebben en dat niet alle brieven die aan Paulus worden toegeschreven ook daadwerkelijk van zijn hand zijn.
Maar om nu te spreken over een ‘verborgen agenda van bijbelschrijvers’ (p8), dat gaat mij te ver. Dat lijkt mij meer stemmingmakerij dan een wetenschappelijk uitspraak.
Slavenburg is weinig wetenschappelijk. Hij gebruikt allerlei uitspraken voor eigen doeleinden. Zie de recensie van Martie Dieperink.
Het eerste deel gaat over de evangeliën die in de Bijbel terecht kwamen; het tweede deel over de evangeliën die niet in de Bijbel zijn te vinden maar gevonden zijn bij Nag Hammadi in 1945.
Het derde deel over de samenstelling van het Nieuwe Testament. De rollen van Athanasius, Augustinus en andere kerkvaders.
Omdat ik te weinig weet over de vroege kerk en of het allemaal wel klopt wat Slavenburg schrijft heb ik via Google naar recensies gezocht. Hier is een recensie door Martie Dieperink, m.m.v. Stephan van Wersch.
De laatste hoofdstukken gaan over de rol en ‘niet- rol’ van de vrouw in de vroege eeuwen. Maar ook dat was mij al bekend en in dit gedeelte ben ik het redelijk met hem eens omdat ik dat voor mezelf al eens heb uitgeplozen.
Dat heeft hij allemaal weer wat esoterischer uitgewerkt in
‘Man en vrouw. Samen één en toch twee, een spirituele ontdekkingsreis.’
Dat heb ik vluchtig doorgelezen. Het sprak mij verder niet aan.
Hij is een gnosticus en spreekt voor eigen parochie. Gnosis op zichzelf betekent kennis, maar personen die de esoterische gnosis aanhangen hebben het vooral druk met zichzelf. Ik krijg associaties met het Zen Boeddhisme.
Het lijkt mij het tegenovergestelde van wat de Bijbel leert dat je vooral omziet naar je naaste.
dinsdag 28 juli 2015
Inception
Ik zag deze film al een eerder en toen vond ik het van mezelf al knap dat ik hem kon volgen. De tweede keer zat ik weer op het puntje van mijn stoel.
Het is dan ook een boeiend thema: via dromen ideeën stelen uit iemands brein. Maar als je ze kunt stelen dan kun je ze er ook inzetten.
Inceptie.
Ik moest denken aan het memen-idee van Richard Dawkins.
Dat is wat de zakenman Saito (Ken Watanabe) wil.
Hij zou willen dat zijn grootste concurrent, Robert Fischer (Cillian Murphy), zijn imperium opbreekt. Daartoe moet een idee in zijn geest worden gepland zodat het lijkt of hijzelf op dat idee is gekomen. Dat gaat allemaal niet zonder slag of stoot. Vijf bedrijfsspionnen gaan met elkaar aan de slag.
Cobb, gespeeld door Leonardo di Caprio, is de expert op dit gebied maar hij heeft te dealen met problemen in zijn eigen onderbewustzijn. Dat geeft een aparte lijn in de film.
Maar ook andere mensen hebben zo hun eigen projecties, die soms gevaarlijk kunnen zijn. Plus dat er mensen zijn die weet hebben van dit soort praktijken en daartegen weer maatregelen nemen.
Het fenomeen ‘tijd’ speelt een belangrijke rol. Want in dromen lijkt de tijd langzamer te gaan. En wanneer je dan van een droom in een droom in een droom gaat, dan heb je zeeën van tijd. Dat wordt allemaal berekend. Dus wanneer je een droomlevel ‘dieper’ gaat heb je weer meer tijd dan in de droom daarvoor.
Ook de scenario’s waarin een droom plaatsvind worden gemaakt door een architect, Ariadne. (Ellen Page)Zij heet natuurlijk niet voor niets zo. Zij moet het labyrint ontwerpen. Zie de Griekse mythologie.
Om iedereen op dezelfde tijd in dezelfde droom te laten belanden zitten de deelnemers aan elkaar verbonden en gebruiken ze op het juiste moment slaapmiddelen.
Op een gegeven moment weet je niet meer of je in een droom zit of in de werkelijkheid. Daartoe heeft iedereen een ‘totem’ bij zich.
Van Cobb is dat een tolletje wat hij van zijn vrouw heeft. Als het blijft draaien zit ie in een droom en wanneer het omvalt betekent het dat hij in ‘the real world’ zit.
Het fascinerende is dat aan het einde van de film, wanneer alles in orde lijkt te zijn, het tolletje, een beetje aarzelend blijft draaien.
maandag 27 juli 2015
Het hart van de mens
Vertaald uit het IJslands door Marcel Otten die daarvoor een werkbeurs ontving.
Eerder las ik ‘Hemel en Hel’.
Dat vond ik een prachtig boek wat helaas halverwege inzakte. Nu weet ik dat het een eerste deel is van een trilogie. Dit boek is het laatste deel. Daartussen zit ‘Het verdriet van de engelen’.
Helaas had ik dat niet door en heb ik nu het laatste deel eerst gelezen, want dát was in de aanbieding bij Bol.com.
Wel komen veel dezelfde figuren er in voor. Dat scheelt. Het gaat weer over ‘de jongen’.
‘In een oud Arabisch medisch handboek staat dat het hart in twee kamers is verdeeld, de ene heet geluk, de andere wanhoop, op welke moeten we vertrouwen?’
Met deze vraag begint het boek en dat is het dilemma van de jongen.
Deze jongen was onderweg vanuit de Nes met Jens, de postbode, Hjalti de knecht en Asta in een kist.
Kennelijk moesten ze door barre omstandigheden ploeteren want onderweg in een sneeuwstorm zijn ze Hjalti, kwijtgeraakt en ook zichzelf. Maar waaróm ze nu op weg waren, daar ben ik niet achter gekomen. Dat staat misschien in het tussenliggende deel.
Het boek begint met beschouwingen vanuit het dodenrijk en dat herhaalt zich een paar keer.
Maar de jongen slaat zijn ogen op in een bed ergens in Vlakland. Daar wordt hij gekust door een meisje met sproeten, groene ogen en rood haar. Dat maakt een onvergetelijke indruk.
‘Waar is het leven als het niet in een kus zit?’
Na de begrafenis van Asta gaan de jongen en Jens weer terug naar hun dorp. Dat dorp houdt zich bezig met het vangen en verwerken van stokvis.
Alleen Gisli, de broer van de grootste stokvishandelaar en de leraar van de jongen, is een intellectueel.
‘Het is noodzakelijk zo vroeg op weg te gaan om mensen te vermijden, dat vervelende klootjesvolk, die aanbidders van stokvis. Het wordt nooit iets met dat volk, zegt hij hardop tegen zichzelf, tegen het licht, tegen zijn wandelstok, het zal nooit scholing boven de vis verkiezen, nooit vertrouwen op de kracht van het verstand, duizend jaar wonen op dit eiland heeft het volk kleingekregen, het vertrouwt op zijn handen, niet op zijn geest, op werken, niet op denken en het kan nauwelijks het geduld opbrengen iets groots tot stand te brengen.’
Daar zal ie achter komen want Geirthrud, de eigenaresse van een bar, denkt goed na. Zij durft tegen de oeroude tradities in te gaan.
Dat Stefánsson goed kan schrijven wist ik al. Weer weet hij de sfeer zo neer te zetten dat het je in deze harde, letterlijk koude maatschappij ook koud om het hart wordt. In dit boek weet hij het vol te houden tot het - bittere? - einde.
Ik kan er natuurlijk van alles over zeggen maar er staan weer zoveel mooie passages in. Die spreken voor zichzelf.
Een greep uit mijn aangestreepte gedeelten:
‘Het zwaarste in het leven is dat je nooit aan jezelf ontkomt, aan je bestaan ontkomt, dat je bent opgesloten in een doos, in een wereld die nooit van jou terrein verliest, behalve misschien hier en daar in een droom, maar die je inhaalt zodra je je ogen open doet, hoe kun je zoiets uit houden? Het zwaarste is dat je het leven niet begrijpt, de noten kent, maar niet de melodie.’‘
…hij moet gewoon blijven liggen, het is een vergissing bij de mens geweest op zijn achterbenen te gaan staan, daarmee is het touwtrekken tussen hemel en hel begonnen.’
‘Geschreven woorden vergeten bovendien niets, maar heinneren zich alles, ze liggen misschien ergens in de vergetelheid en de duisternis, maar ze lichten op zodra iemand hun kant op kijkt.’
‘We zijn nooit dezelfden, de aanwezigheid van anderen verandert ons, trekt andere registers open en hoogstzelden allemaal tegelijk, in ieder mens zitten verborgen werelden en sommigen komen nooit aan de oppervlakte.’
Die laatste sluit aan bij mijn eigen idee dat er in elk mens zoveel potentie zit. Dat één leven te weinig is om het allemaal tot ontplooiing te kunnen brengen. Het is misschien wel bedacht om er een eeuwigheid mee te vullen.
donderdag 23 juli 2015
Waarom vind ik dat spannend? Het zijn geschriften die de toets van de toenmalige kerkelijke magistraten niet hebben doorstaan. Tsja...en waarom dan niet?
Er staan ‘pareltjes’ in:
39/48
Als een parel in de modder wordt gegooid
daalt haar waarde niet.
En haar waarde stijgt niet
als ze met balsemolie ingewreven wordt;
in de ogen van de eigenaar behoudt zij haar waarde.
Zo is het ook met de kinderen van God:
waar ze ook terechtkomen;
in de ogen van de Vader
behouden ze steeds hun waarde!
Dit komt uit het evangelie volgens Filippus uit ‘de Nag Hammadi Geschriften’ van
Jacob Slavenburg en Willem Glaudemans.
2e druk 2005
Abonneren op:
Posts (Atom)