Ik vond een blogje van Matthijs Vlaardingerbroek , missionair werker in Den Haag.
Het is mij uit het hart gegrepen.
Ik hou ook niet van zingen. Ik doe het denk ik niet goed; haal verkeerd adem en dan ga ik geeuwen. Dat probeer ik dan te verbergen met verkrampte kaken terwijl de tranen me in de ogen springen.
Wat een gedoe.
Wij zingen tijdens de diensten in onze kerk alleen maar psalmen en wanneer het orgel ook nog een belabberd tempo aanhoud is het helemaal een drama.
Enkele organisten weten mij wel mee te sleuren maar bij de meesten kak ik in. Terwijl ik de tekst vaak wel mooi vind. Muzikaal een preek beantwoorden of emoties vertolken is iets anders dan correct technisch een van dissonanten bol staande riedel spelen.
Bij opwekkingsliederen is voor mij de melodie soms aantrekkelijker dan de tekst. Als er tenminste echt ritmisch wordt gezongen en daar ontbreekt het ook nogal eens aan.
Al met al is het zingen van psalmen, gezangen en geestelijke liederen voor mij geen feestje.
Ooit hoorde ik iemand heel stellig zeggen: ‘een Christen behoort graag te zingen’.
Het Farizeïsme ten top maar het zweet brak me uit. Kennelijk ben ik geen christen. Inmiddels zit ik daar niet meer zo mee.
Een paar maanden geleden op een gemeenteavond met als onderwerp ‘de psalmen’ heb ik het één keer durven zeggen naar aanleiding van een vraag dat ik thuis nooit naar psalmen e. d. luister, maar meestal naar classic FM. Naar teksten luister ik meestal niet en de melodie vind ik te simpel.
Er werd niet op gereageerd. Men weet er geen raad mee, ja het is een taboe.
Ik ben blij te lezen dat er meer zijn. Het voelt een beetje als uit de kast komen.
Ook dat eeuwig zingen in het hiernamaals heeft mij nooit kunnen be ‘koren’. Ik moet er niet aan denken. Ik hoop dat de Heer een groot orkest heeft. Dan heeft Hij vast heel veel violisten nodig.
Hij heeft vast ook wel piano’s en misschien heeft Hij ook wel een kleihoekje en een grote tuin zonder slakken en luizen waar alles groeit en bloeit met geuren en kleuren zoals de afgelopen warme dagen en een bibliotheek.....
Vind ik allemaal leuk.
Ik ben echt de moeilijkste niet als ik maar niet hoef te zingen.
...........en keukenkastjes schoonmaken.
Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
woensdag 7 augustus 2013
dinsdag 6 augustus 2013
maandag 5 augustus 2013
Het Onderzoek
Geschreven door Philippe Claudel in 2010.
Oorspronkelijke titel: L’Enquête. Ik las de digitale editie die gebaseerd is op de tweede druk van 2011.
Ik las al eerder Meuse l’Oubli en Grijze Zielen
Een Kafkaiaans aandoend verhaal met een vleugje ‘Wonderland’ van Lewis Carroll en een snuifje ‘Techno’ van Aldous Huxley.
De hoofdpersoon is De Onderzoeker en moet de zelfmoorden onderzoeken die in Het Bedrijf (het leven, de wereld) plaatsvinden. Het zijn er namelijk opvallend veel en nader onderzoek is nodig.
Hij komt echter in een stad terecht, waar het natuurlijk weer regent en sneeuwt, die hij niet begrijpt, de logica is ver te zoeken en niets is meer wat het lijkt. ‘Was logica niet slechts een zuiver mathematisch idee, een soort van vooronderstelling die nooit empirisch was bewezen?’
Hij heeft dan de keus om zich eraan over te geven of er tegenin te manoeuvreren. Hij is een mens die graag zoveel mogelijk mensen te vriend houdt en dat maakt alles wel gecompliceerd.
Er tegenin gaan probeert hij wel maar dat heeft zulke gevolgen dat hij ervoor terugschrikt om door te zetten. Hij verliest zijn grip op de wereld om hem heen tot uiteindelijk zijn ‘elastiekje’ breekt en hij zijn hotelkamer aan gort slaat.
Het wordt hem vergeven en hij wordt op de juiste koers gezet: de groene lijn volgen.
Wat heerlijk duidelijk.
Zo beland hij bij de Psycholoog die hij stug als man blijft zien ook al is het een vrouw.
Daar ontdekt hij dat hij zijn naam niet meer weet en dat hij zijn identiteit ontleent aan zijn werk.
Dat vond ik wel grappig. Dat ontdek ik ook in de wereld om mij heen al weten de meeste mensen hun naam nog wel. *grinnik* Ik heb alleen een naam.
Uiteindelijk ontmoet hij, wat hij denkt dat hij is, de Oprichter (God), de Schaduw die hij steeds al was tegengekomen als foto aan de muur of op een sleutelhanger. Maar de Oprichter/Schaduw weet niet wat hij heeft opgericht: “Ik wil het horen uit de mond van een mens: wat heb ik opgericht? [..] U had een opdracht, een rol, een doel en ook als u denkt dat u dat doel niet bereikt hebt, dan weet u nog steeds wie u bent en waarom; maar wie ben ik eigenlijk? Ze hebben me een bezem in handen gedrukt, ik kan me niet herinneren wanneer, maar het slaat in elk geval nergens op. Wat is mijn functie? Wat heb ik volgens u opgericht?”
Maar voordat de Onderzoeker antwoord kan geven lost hij op en is er niets meer. Niets.
Het boek fascineerde mij van begin tot eind. Ik kreeg medelijden met de Onderzoeker die zó niet begrepen werd. Wat voel je je dan toch beroerd. Zouden mensen met een psychische stoornis dat vaak hebben? De eenzaamheid waar je in beland, de wereld die ongrijpbaar complex is. De blijdschap wanneer je weer een stukje verder wordt geholpen en je denkt weer grip te krijgen. Vervolgens word die je weer uit handen geslagen.
Claudel kan schrijven. Veel heb ik weer in de notities opgeslagen. Een paar:
“Hij had iets verdwijnends over zich.”
“Zoals de meerderheid van zijn tijdgenoten maakte hij zich op te sterven met een financiële reserve. Hij besefte plotseling hoe belachelijk dat was.”
“Heel vaak proberen we dingen die we niet snappen te vangen met woorden en begrippen die we wél begrijpen. Al zolang de mens zich onderscheidt van de andere soorten heeft hij de wetten van het universum gemeten naar de maatstaf van zijn eigen hersenen en de voortbrengselen daarvan, waarbij hij zich er niet altijd bewust van is geweest hoe nutteloos dat kan zijn. Iedereen weet dat je met een vergiet geen water kunt scheppen. Waarom gaat men er dan altijd vanuit dat de geest wél alles kan bevatten?”
“…terwijl op zijn hoofd en zijn regenjas de regendruppels en sneeuwvlokken stierven.”
Afgelopen zaterdagavond was er een film uit 2011 op TV van Philippe Claudel: ‘Tous les Soleils’.
Een Komedie.
Die heb ik opgenomen maar moet hem nog kijken. Hij is behalve auteur ook scenarioschrijver en regisseur.
Oorspronkelijke titel: L’Enquête. Ik las de digitale editie die gebaseerd is op de tweede druk van 2011.
Ik las al eerder Meuse l’Oubli en Grijze Zielen
Een Kafkaiaans aandoend verhaal met een vleugje ‘Wonderland’ van Lewis Carroll en een snuifje ‘Techno’ van Aldous Huxley.
De hoofdpersoon is De Onderzoeker en moet de zelfmoorden onderzoeken die in Het Bedrijf (het leven, de wereld) plaatsvinden. Het zijn er namelijk opvallend veel en nader onderzoek is nodig.
Hij komt echter in een stad terecht, waar het natuurlijk weer regent en sneeuwt, die hij niet begrijpt, de logica is ver te zoeken en niets is meer wat het lijkt. ‘Was logica niet slechts een zuiver mathematisch idee, een soort van vooronderstelling die nooit empirisch was bewezen?’
Hij heeft dan de keus om zich eraan over te geven of er tegenin te manoeuvreren. Hij is een mens die graag zoveel mogelijk mensen te vriend houdt en dat maakt alles wel gecompliceerd.
Er tegenin gaan probeert hij wel maar dat heeft zulke gevolgen dat hij ervoor terugschrikt om door te zetten. Hij verliest zijn grip op de wereld om hem heen tot uiteindelijk zijn ‘elastiekje’ breekt en hij zijn hotelkamer aan gort slaat.
Het wordt hem vergeven en hij wordt op de juiste koers gezet: de groene lijn volgen.
Wat heerlijk duidelijk.
Zo beland hij bij de Psycholoog die hij stug als man blijft zien ook al is het een vrouw.
Daar ontdekt hij dat hij zijn naam niet meer weet en dat hij zijn identiteit ontleent aan zijn werk.
Dat vond ik wel grappig. Dat ontdek ik ook in de wereld om mij heen al weten de meeste mensen hun naam nog wel. *grinnik* Ik heb alleen een naam.
Uiteindelijk ontmoet hij, wat hij denkt dat hij is, de Oprichter (God), de Schaduw die hij steeds al was tegengekomen als foto aan de muur of op een sleutelhanger. Maar de Oprichter/Schaduw weet niet wat hij heeft opgericht: “Ik wil het horen uit de mond van een mens: wat heb ik opgericht? [..] U had een opdracht, een rol, een doel en ook als u denkt dat u dat doel niet bereikt hebt, dan weet u nog steeds wie u bent en waarom; maar wie ben ik eigenlijk? Ze hebben me een bezem in handen gedrukt, ik kan me niet herinneren wanneer, maar het slaat in elk geval nergens op. Wat is mijn functie? Wat heb ik volgens u opgericht?”
Maar voordat de Onderzoeker antwoord kan geven lost hij op en is er niets meer. Niets.
Het boek fascineerde mij van begin tot eind. Ik kreeg medelijden met de Onderzoeker die zó niet begrepen werd. Wat voel je je dan toch beroerd. Zouden mensen met een psychische stoornis dat vaak hebben? De eenzaamheid waar je in beland, de wereld die ongrijpbaar complex is. De blijdschap wanneer je weer een stukje verder wordt geholpen en je denkt weer grip te krijgen. Vervolgens word die je weer uit handen geslagen.
Claudel kan schrijven. Veel heb ik weer in de notities opgeslagen. Een paar:
“Hij had iets verdwijnends over zich.”
“Zoals de meerderheid van zijn tijdgenoten maakte hij zich op te sterven met een financiële reserve. Hij besefte plotseling hoe belachelijk dat was.”
“Heel vaak proberen we dingen die we niet snappen te vangen met woorden en begrippen die we wél begrijpen. Al zolang de mens zich onderscheidt van de andere soorten heeft hij de wetten van het universum gemeten naar de maatstaf van zijn eigen hersenen en de voortbrengselen daarvan, waarbij hij zich er niet altijd bewust van is geweest hoe nutteloos dat kan zijn. Iedereen weet dat je met een vergiet geen water kunt scheppen. Waarom gaat men er dan altijd vanuit dat de geest wél alles kan bevatten?”
“…terwijl op zijn hoofd en zijn regenjas de regendruppels en sneeuwvlokken stierven.”
Afgelopen zaterdagavond was er een film uit 2011 op TV van Philippe Claudel: ‘Tous les Soleils’.
Een Komedie.
Die heb ik opgenomen maar moet hem nog kijken. Hij is behalve auteur ook scenarioschrijver en regisseur.
woensdag 31 juli 2013
Paulus
Ondertitel: Een leven tussen Jeruzalem en Rome.
geschreven door Fik Meijer eind 2012.
Wat zal ik er van zeggen? Het is (Bijbelse) geschiedenis voor volwassenen met een hoog hypothese en aannamegehalte. Wat Paulus gedacht en gevoeld heeft en waaróm hij dingen deed of juist niet, daar kun je over speculeren maar blijft feitelijk onbekend.
Niet dat hij onzin schrijft, hij leeft zich zeer goed in in de persoon van Paulus en weet heel veel over die oude tijd maar wanneer je, zoals ik, in de Refohoek bent grootgebracht dan weet je eigenlijk al wel veel van Paulus en zijn zendingsreizen. Die werden in geuren en kleuren verteld op (zondag)scholen.
Misschien was het bedoeling om het boek voor een breed publiek te schrijven, maar wie zijn er behalve gelovigen/theologen nu geïnteresseerd in Paulus? En juist deze groep kan wel iets steviger kost aan dan deze melk.
Wat we van Paulus weten is dat hij, volgens de Bijbel (Lucas) in Tarsus/Turkije is geboren uit een Joodse ouders, uit de stam Benjamin, gestudeerd heeft bij Gamaliël, brieven heeft geschreven en waarschijnlijk onder keizer Nero in Rome is overleden. Geboortejaar onbekend dus weten we ook niet hoe oud hij was toen hij stierf. Nero regeerde tot 68 AC.
Wel had hij een zus en een neef die in Jeruzalem woonde. Hand 23:16
Ook Meijer gaat ervan uit dat niet alle brieven door Paulus zijn geschreven. Slechts zeven zijn er waarvan met zekerheid kan worden gezegd dat ze van Paulus zijn: Romeinen, 1 en 2 Corinthiërs, Galaten, Filippenzen, 1 Thessalonicenzen en Filemon.
De rest zijn pseudepigrafiën, door volgelingen geschreven onder zijn naam. Dat verschijnsel kende ik al uit het boek van Geurt Henk van Kooten: ’Paulus en de Kosmos’. Heeft niets te maken met bedriegerij. Het werd vaker gedaan om de boodschap kracht bij te zetten.
In onze tijd is dat anders, je hebt dan meteen een proces aan je broek.
De brieven staan niet in de volgorde waarin ze zijn geschreven, maar in de volgorde van grootte en ze zijn allemaal geschreven voordat de evangeliën op schrift werden gesteld.
Meijer gaat ervan uit dat Paulus in ongeveer 4 -6 BC is geboren en volgt hierin Hiëronymus die verschillende keren zegt dat Paulus in Gischala (Judea of Galilea) is geboren. Uit Joodse ouders, die in 4 BC als gevangenen zijn weggevoerd naar Tarsus. Daar heeft papa Paulus op een gegeven moment, naar de toen geldende wetten het Romeinse burgerrecht gekregen wat Paulus weer van hem erfde.
Ten tijde van de kruisiging was Paulus dan al minstens 30 jaar oud.
Daar zit voor mij een probleem. Meijer geeft aan dat de teksten van Hiëronymus niet met elkaar overeenstemmen maar volgt deze wel het hele boek door. Want ‘welk belang had Hiëronymus om van een gangbare opvatting af te wijken’.
Maar waarom zou Paulus liegen wanneer hij zegt dat hij in Tarsus is geboren? (Hand 22:3 )
Het eerst lezen we van Saulus wanneer hij als jongeman (jongeling SV) aanwezig was bij de steniging van Stefanus. (Hand 7: 58, Hand 22: 20) Dat was ruim na de opstanding, pakweg 30 - 33 AC (After Christ) Dan zou hij bij een vroege datering van geboorte al minstens 30 jaar zijn geweest. In die tijd was je dan geen jonge man meer.
Waarom niet als volgt: Joodse ouders, in Tarsus geboren in 15 AC. Die marge geeft Meijer ook aan. (p 46,47)
Raakte daar vertrouwt met het Griekse denken en oreren want in Tarsus waren (filosofische) scholen die de Atheense en Alexandrijnse naar de kroon staken volgens Strabo. (Grieks historicus) Met twaalf jaar ging Saulus naar Jeruzalem voor zijn Bar Mitswa en ging in de leer bij Gamaliël. Dan was hij rond de zestien toen hij op de kleding moest letten bij de steniging van Stefanus.
Dán kan ik me ook voorstellen dat Saulus Jezus nooit in levende lijve heeft ontmoet. Meijer heeft daar een m.i. te vage verklaring voor. (p 69-70)
Saulus is trouwens Hebreeuws, Paulus is Latijn en heeft niet te maken met zijn bekering.
Nog iets opvallends: volgens Meijer was het van Paulus een geniale vondst om een visioen op te roepen, omdat hij er al langer over dacht om zich aan te sluiten bij de christelijke gemeenten. Zo kwam hij op één lijn met de door God uitverkoren apostelen. (p 77).
Hoe waardevol het soms ook is wanneer ongelovigen met een ‘blanco’ blik naar de Bijbelse verhalen kijken, dit gaat mij te ver.
Maar een ieder oordele zelf.
geschreven door Fik Meijer eind 2012.
Wat zal ik er van zeggen? Het is (Bijbelse) geschiedenis voor volwassenen met een hoog hypothese en aannamegehalte. Wat Paulus gedacht en gevoeld heeft en waaróm hij dingen deed of juist niet, daar kun je over speculeren maar blijft feitelijk onbekend.
Niet dat hij onzin schrijft, hij leeft zich zeer goed in in de persoon van Paulus en weet heel veel over die oude tijd maar wanneer je, zoals ik, in de Refohoek bent grootgebracht dan weet je eigenlijk al wel veel van Paulus en zijn zendingsreizen. Die werden in geuren en kleuren verteld op (zondag)scholen.
Misschien was het bedoeling om het boek voor een breed publiek te schrijven, maar wie zijn er behalve gelovigen/theologen nu geïnteresseerd in Paulus? En juist deze groep kan wel iets steviger kost aan dan deze melk.
Wat we van Paulus weten is dat hij, volgens de Bijbel (Lucas) in Tarsus/Turkije is geboren uit een Joodse ouders, uit de stam Benjamin, gestudeerd heeft bij Gamaliël, brieven heeft geschreven en waarschijnlijk onder keizer Nero in Rome is overleden. Geboortejaar onbekend dus weten we ook niet hoe oud hij was toen hij stierf. Nero regeerde tot 68 AC.
Wel had hij een zus en een neef die in Jeruzalem woonde. Hand 23:16
Ook Meijer gaat ervan uit dat niet alle brieven door Paulus zijn geschreven. Slechts zeven zijn er waarvan met zekerheid kan worden gezegd dat ze van Paulus zijn: Romeinen, 1 en 2 Corinthiërs, Galaten, Filippenzen, 1 Thessalonicenzen en Filemon.
De rest zijn pseudepigrafiën, door volgelingen geschreven onder zijn naam. Dat verschijnsel kende ik al uit het boek van Geurt Henk van Kooten: ’Paulus en de Kosmos’. Heeft niets te maken met bedriegerij. Het werd vaker gedaan om de boodschap kracht bij te zetten.
In onze tijd is dat anders, je hebt dan meteen een proces aan je broek.
De brieven staan niet in de volgorde waarin ze zijn geschreven, maar in de volgorde van grootte en ze zijn allemaal geschreven voordat de evangeliën op schrift werden gesteld.
Meijer gaat ervan uit dat Paulus in ongeveer 4 -6 BC is geboren en volgt hierin Hiëronymus die verschillende keren zegt dat Paulus in Gischala (Judea of Galilea) is geboren. Uit Joodse ouders, die in 4 BC als gevangenen zijn weggevoerd naar Tarsus. Daar heeft papa Paulus op een gegeven moment, naar de toen geldende wetten het Romeinse burgerrecht gekregen wat Paulus weer van hem erfde.
Ten tijde van de kruisiging was Paulus dan al minstens 30 jaar oud.
Daar zit voor mij een probleem. Meijer geeft aan dat de teksten van Hiëronymus niet met elkaar overeenstemmen maar volgt deze wel het hele boek door. Want ‘welk belang had Hiëronymus om van een gangbare opvatting af te wijken’.
Maar waarom zou Paulus liegen wanneer hij zegt dat hij in Tarsus is geboren? (Hand 22:3 )
Het eerst lezen we van Saulus wanneer hij als jongeman (jongeling SV) aanwezig was bij de steniging van Stefanus. (Hand 7: 58, Hand 22: 20) Dat was ruim na de opstanding, pakweg 30 - 33 AC (After Christ) Dan zou hij bij een vroege datering van geboorte al minstens 30 jaar zijn geweest. In die tijd was je dan geen jonge man meer.
Waarom niet als volgt: Joodse ouders, in Tarsus geboren in 15 AC. Die marge geeft Meijer ook aan. (p 46,47)
Raakte daar vertrouwt met het Griekse denken en oreren want in Tarsus waren (filosofische) scholen die de Atheense en Alexandrijnse naar de kroon staken volgens Strabo. (Grieks historicus) Met twaalf jaar ging Saulus naar Jeruzalem voor zijn Bar Mitswa en ging in de leer bij Gamaliël. Dan was hij rond de zestien toen hij op de kleding moest letten bij de steniging van Stefanus.
Dán kan ik me ook voorstellen dat Saulus Jezus nooit in levende lijve heeft ontmoet. Meijer heeft daar een m.i. te vage verklaring voor. (p 69-70)
Saulus is trouwens Hebreeuws, Paulus is Latijn en heeft niet te maken met zijn bekering.
Nog iets opvallends: volgens Meijer was het van Paulus een geniale vondst om een visioen op te roepen, omdat hij er al langer over dacht om zich aan te sluiten bij de christelijke gemeenten. Zo kwam hij op één lijn met de door God uitverkoren apostelen. (p 77).
Hoe waardevol het soms ook is wanneer ongelovigen met een ‘blanco’ blik naar de Bijbelse verhalen kijken, dit gaat mij te ver.
Maar een ieder oordele zelf.
dinsdag 30 juli 2013
Abortuskliniek/Kerk
In Houten is er sprake van dat naast een kerk een abortuskliniek wordt geopend.
In een eerste opwelling dacht ik : Hoe verzin je het! Dat moet niemand willen!
Maar in een tweede opwelling: is een abortuskliniek naast een kerk erger dan aan het andere eind van de stad?
Nee, natuurlijk niet. Abortusklinieken zijn altijd weerzinwekkend en zouden niet nodig moeten zijn. Ze zijn het ook niet naar mijn overtuiging.
Wanneer er echt sprake is van een noodgeval (per geval bekijken en beoordelen) dan zijn er ziekenhuizen waar vrouwen geholpen kunnen worden. Hypothetisch* zou het in dit land dan mogelijk zijn dat aan de ene kant van de gang wordt gevochten voor een babyleven van 24 weken en aan de andere kant wordt het in de container geplempt.
Waarin een klein land nog kleiner kan zijn.
En laat alstublieft niemand aankomen met allerlei statistieken om recht te praten wat krom is. Die kan ik zelf wel vinden . Wie weet hoeveel daarmee ‘ge – Stapel - t’ is.
Het argument dat ons land positief uitsteekt boven andere landen is een flutargument. Ook het argument dat we bij een antiabortus beleid weer terug zouden gaan naar de breinaaldentechniek is een drogreden (Ad consequentiam).
Een bekende uitspraak van Mahatma Ghandi is: "De beschaving van een volk is te meten aan de mate van respect waarmee ze met hun dieren omgaan."
Met deze respectabele wijsgeer ben ik het in dit geval niet eens ook al vind ik dieren heel belangrijk.
De beschaving van een volk is te meten aan de mate van respect waarmee ze met het zwakkere in hun samenleving omgaan. Ongeboren leven is zwak. (en bejaarden in verpleegtehuizen zijn dat ook!)
Kunnen wij ons dan nog beschaafd noemen?
Vragen zijn er nog steeds.
Wanneer is een mens een mens? Wanneer is leven ‘bezield’? Is dat een klompje van 16 cellen al?
Hebben we iets aan de tekst dat de ziel in het bloed zit?
Doch het vlees met zijn ziel, dat is zijn bloed, zult gij niet eten. Gen 9: 4
Zo zou je kunnen redeneren dat wanneer de bloedsomloop van een foetus ontwikkeld is, je dan van een mensje kunt spreken vijf à zes weken na de bevruchting.
Of houden we voor de zekerheid maar aan dat zodra een eicel en een zaadcel versmelten tot een unieke(!) zygote er sprake is van een minimensje. In wording dan.
Maar dan: wat te denken van alle spontane abortussen? Die God kennelijk toelaat. Zijn dat allemaal levende zielen? Dan wordt het wel erg dringen in de hemel.
Wanneer je rekent vanaf de conceptie worden zelfs de meeste vruchten afgestoten. Zo heb ik eens een atheïst horen zeggen dat God de grootste aborteur aller tijden is.
Het is complexe materie. Voorop staan, behalve eerlijke voorlichting, preventieve maatregelen en hulp aan de moeders. En de mensheid leren dat keuzes en daden gevolgen kunnen hebben die je moet accepteren. Zo kweek je moreel sterke mensen.
Voor de minister van Binnenlandse zaken van Finland, mw. Räsänen heb ik in dit geval respect, zij durft het probleem als hooggeplaatste te benoemen en haar nek uit te steken. Zij voerde als arts geen abortussen uit.
Evenveel respect voor wijlen koning Boudewijn van België die weigerde een, hem ongevallig wetsvoorstel over deze materie te bekrachtigen met zijn handtekening. (1990)
Voortdurend vraag ik mij zelf af of ik niet te gemakkelijk omga met de problematiek van de aanstaande moeders. Maar toch: ik ga ook voor de zekerheid en veiligheid: zolang we niet méér weten over bezieling en /of pijn bij ‘klompjes cellen’; aangetoond door integer wetenschappelijk onderzoek: handen af van ongeboren leven.
*Hypothetisch, want in dit land worden prematuurtjes geboren in de 22e tot 24e week van de zwangerschap in principe niet behandeld. Maar sterke mensjes kúnnen op die leeftijd uit zichzelf overleven.
28-08
Na een gesprek met een goede vriendin wil ik haar opmerking toch ook nog even doorgeven:
"We moeten als mensen in principe kiezen voor het leven en niet voor de dood. Anders gaat het grondig mis"
Daar kan ik het helemaal mee eens zijn.
* U was het die mijn nieren vormde,die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is het wat U gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor U geen geheim. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in Uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.
Hoe rijk zijn uw gedachten, God, hoe eindeloos in aantal....*
In een eerste opwelling dacht ik : Hoe verzin je het! Dat moet niemand willen!
Maar in een tweede opwelling: is een abortuskliniek naast een kerk erger dan aan het andere eind van de stad?
Nee, natuurlijk niet. Abortusklinieken zijn altijd weerzinwekkend en zouden niet nodig moeten zijn. Ze zijn het ook niet naar mijn overtuiging.
Wanneer er echt sprake is van een noodgeval (per geval bekijken en beoordelen) dan zijn er ziekenhuizen waar vrouwen geholpen kunnen worden. Hypothetisch* zou het in dit land dan mogelijk zijn dat aan de ene kant van de gang wordt gevochten voor een babyleven van 24 weken en aan de andere kant wordt het in de container geplempt.
Waarin een klein land nog kleiner kan zijn.
En laat alstublieft niemand aankomen met allerlei statistieken om recht te praten wat krom is. Die kan ik zelf wel vinden . Wie weet hoeveel daarmee ‘ge – Stapel - t’ is.
Het argument dat ons land positief uitsteekt boven andere landen is een flutargument. Ook het argument dat we bij een antiabortus beleid weer terug zouden gaan naar de breinaaldentechniek is een drogreden (Ad consequentiam).
Een bekende uitspraak van Mahatma Ghandi is: "De beschaving van een volk is te meten aan de mate van respect waarmee ze met hun dieren omgaan."
Met deze respectabele wijsgeer ben ik het in dit geval niet eens ook al vind ik dieren heel belangrijk.
De beschaving van een volk is te meten aan de mate van respect waarmee ze met het zwakkere in hun samenleving omgaan. Ongeboren leven is zwak. (en bejaarden in verpleegtehuizen zijn dat ook!)
Kunnen wij ons dan nog beschaafd noemen?
Vragen zijn er nog steeds.
Wanneer is een mens een mens? Wanneer is leven ‘bezield’? Is dat een klompje van 16 cellen al?
Hebben we iets aan de tekst dat de ziel in het bloed zit?
Doch het vlees met zijn ziel, dat is zijn bloed, zult gij niet eten. Gen 9: 4
Zo zou je kunnen redeneren dat wanneer de bloedsomloop van een foetus ontwikkeld is, je dan van een mensje kunt spreken vijf à zes weken na de bevruchting.
Of houden we voor de zekerheid maar aan dat zodra een eicel en een zaadcel versmelten tot een unieke(!) zygote er sprake is van een minimensje. In wording dan.
Maar dan: wat te denken van alle spontane abortussen? Die God kennelijk toelaat. Zijn dat allemaal levende zielen? Dan wordt het wel erg dringen in de hemel.
Wanneer je rekent vanaf de conceptie worden zelfs de meeste vruchten afgestoten. Zo heb ik eens een atheïst horen zeggen dat God de grootste aborteur aller tijden is.
Het is complexe materie. Voorop staan, behalve eerlijke voorlichting, preventieve maatregelen en hulp aan de moeders. En de mensheid leren dat keuzes en daden gevolgen kunnen hebben die je moet accepteren. Zo kweek je moreel sterke mensen.
Voor de minister van Binnenlandse zaken van Finland, mw. Räsänen heb ik in dit geval respect, zij durft het probleem als hooggeplaatste te benoemen en haar nek uit te steken. Zij voerde als arts geen abortussen uit.
Evenveel respect voor wijlen koning Boudewijn van België die weigerde een, hem ongevallig wetsvoorstel over deze materie te bekrachtigen met zijn handtekening. (1990)
Voortdurend vraag ik mij zelf af of ik niet te gemakkelijk omga met de problematiek van de aanstaande moeders. Maar toch: ik ga ook voor de zekerheid en veiligheid: zolang we niet méér weten over bezieling en /of pijn bij ‘klompjes cellen’; aangetoond door integer wetenschappelijk onderzoek: handen af van ongeboren leven.
*Hypothetisch, want in dit land worden prematuurtjes geboren in de 22e tot 24e week van de zwangerschap in principe niet behandeld. Maar sterke mensjes kúnnen op die leeftijd uit zichzelf overleven.
28-08
Na een gesprek met een goede vriendin wil ik haar opmerking toch ook nog even doorgeven:
"We moeten als mensen in principe kiezen voor het leven en niet voor de dood. Anders gaat het grondig mis"
Daar kan ik het helemaal mee eens zijn.
* U was het die mijn nieren vormde,die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is het wat U gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor U geen geheim. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in Uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.
Hoe rijk zijn uw gedachten, God, hoe eindeloos in aantal....*
woensdag 24 juli 2013
donderdag 18 juli 2013
Gloed
Geschreven door de Hongaar Sándor Márai in 1942.
Opnieuw uitgegeven in 2000. Ik las de 36ste druk uit 2011.
De oorspronkelijke Hongaarse titel kan ik echt niet lezen. Via Google's vertaalmachine en het Frans komt er iets van sintels uitrollen.
Van deze schrijver las ik eerder ‘Kentering van een huwelijk’ .
Dit boek is een boek over vriendschap. Een vriendschap tussen twee jonge mannen die twee en twintig jaar duurde van hun tiende tot hun twee en dertigste en onbreekbaar scheen. Toch werd de vriendschap verbroken. Wat was de oorzaak? Was het heel banaal een vrouw (Krisztina) of was er meer aan de hand? Aan de cover van het boek te zien is het een vrouw. Maar echt duidelijk wordt het niet. Wel voor Henrik.
Daarover gaat het wanneer de inmiddels bejaarde mannen elkaar weer ontmoeten; één en veertig jaar later. De laatste keer. Allebei hebben ze de tijd gehad om na te denken. Onwillekeurig moest ik denken aan David en Jonathan. Konrád is net als David van eenvoudige komaf en muzikaal; ergens nog familie van Chopin en Henrik komt uit de no- nonsense aristocratie van Hongarije. ‘Beangstigender was de wetenschap dat deze vriendschap voorbij het geld gered moest worden voor het leven.’
Tijdens dat laatste bezoek van Konrád op het kasteel van Henrik is daar, na wat ‘small talk’, de monoloog van Henrik. Hij weet alles te verklaren. Heeft het zin voor Konrád om te antwoorden? Ik voelde zijn vermoeidheid tussen de regels door.
Met mensen die alles al zo goed hebben doordacht en kunnen verklaren en eigenlijk geen verklaring van anderen nodig hebben; oftewel geen open houding hebben, zakt de moed je in de schoenen, zélfs om jezelf te verweren. Je voelt dan op je klompen aan dat je niet zult doordringen tot die ander. Dan is je mond houden en afscheid nemen de beste weg.
Het tempo van het verhaal ligt laag, zo past het bij bejaarden. 'Oude mensen en de dingen die voorbijgaan.'
Het is ook hier en daar zeer filosofisch en daar hou ik wel van. Een paar voorbeelden:
‘Iedere vorm van menselijke macht bevat een zweem van nauwelijks voelbare minachting voor degene over wie men heerst.’
‘De werkelijkheid is nog niet de waarheid. De werkelijkheid is slechts een detail.’
‘Want de grootste zonde of misdaad begaat een mens niet wanneer hij het wapen opneemt om iemand te doden. Dat gebeurt eerder, met de intentie.’ (vergelijk met de woorden van Jezus )
‘Het verlangen om anders te zijn dan wie of wat we zijn is het pijnlijkste verlangen dat in een mensenhart kan gloeien. [..] We moeten verdragen dat onze verlangens geen volledige weerklank vinden in de wereld. We moeten verdragen dat degenen van wie we houden niet van ons houden of niet op de manier waarop we hopen. We moeten ook verraad en ontrouw verdragen en, wat het moeilijkste is van alle opgaven van de mens: we moeten voortreffelijkheid in karakter of verstandelijke vermogens van een ander mens verdragen.’
Ach, ik heb nog veel meer onderstreept.
De sintels gloeien na.
Opnieuw uitgegeven in 2000. Ik las de 36ste druk uit 2011.
De oorspronkelijke Hongaarse titel kan ik echt niet lezen. Via Google's vertaalmachine en het Frans komt er iets van sintels uitrollen.
Van deze schrijver las ik eerder ‘Kentering van een huwelijk’ .
Dit boek is een boek over vriendschap. Een vriendschap tussen twee jonge mannen die twee en twintig jaar duurde van hun tiende tot hun twee en dertigste en onbreekbaar scheen. Toch werd de vriendschap verbroken. Wat was de oorzaak? Was het heel banaal een vrouw (Krisztina) of was er meer aan de hand? Aan de cover van het boek te zien is het een vrouw. Maar echt duidelijk wordt het niet. Wel voor Henrik.
Daarover gaat het wanneer de inmiddels bejaarde mannen elkaar weer ontmoeten; één en veertig jaar later. De laatste keer. Allebei hebben ze de tijd gehad om na te denken. Onwillekeurig moest ik denken aan David en Jonathan. Konrád is net als David van eenvoudige komaf en muzikaal; ergens nog familie van Chopin en Henrik komt uit de no- nonsense aristocratie van Hongarije. ‘Beangstigender was de wetenschap dat deze vriendschap voorbij het geld gered moest worden voor het leven.’
Tijdens dat laatste bezoek van Konrád op het kasteel van Henrik is daar, na wat ‘small talk’, de monoloog van Henrik. Hij weet alles te verklaren. Heeft het zin voor Konrád om te antwoorden? Ik voelde zijn vermoeidheid tussen de regels door.
Met mensen die alles al zo goed hebben doordacht en kunnen verklaren en eigenlijk geen verklaring van anderen nodig hebben; oftewel geen open houding hebben, zakt de moed je in de schoenen, zélfs om jezelf te verweren. Je voelt dan op je klompen aan dat je niet zult doordringen tot die ander. Dan is je mond houden en afscheid nemen de beste weg.
Het tempo van het verhaal ligt laag, zo past het bij bejaarden. 'Oude mensen en de dingen die voorbijgaan.'
Het is ook hier en daar zeer filosofisch en daar hou ik wel van. Een paar voorbeelden:
‘Iedere vorm van menselijke macht bevat een zweem van nauwelijks voelbare minachting voor degene over wie men heerst.’
‘De werkelijkheid is nog niet de waarheid. De werkelijkheid is slechts een detail.’
‘Want de grootste zonde of misdaad begaat een mens niet wanneer hij het wapen opneemt om iemand te doden. Dat gebeurt eerder, met de intentie.’ (vergelijk met de woorden van Jezus )
‘Het verlangen om anders te zijn dan wie of wat we zijn is het pijnlijkste verlangen dat in een mensenhart kan gloeien. [..] We moeten verdragen dat onze verlangens geen volledige weerklank vinden in de wereld. We moeten verdragen dat degenen van wie we houden niet van ons houden of niet op de manier waarop we hopen. We moeten ook verraad en ontrouw verdragen en, wat het moeilijkste is van alle opgaven van de mens: we moeten voortreffelijkheid in karakter of verstandelijke vermogens van een ander mens verdragen.’
Ach, ik heb nog veel meer onderstreept.
De sintels gloeien na.
Abonneren op:
Posts (Atom)