Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 24 juli 2013

Summertime


26-07-13: met warempel nu een officieel vastgestelde hittegolf!

donderdag 18 juli 2013

Gloed

Geschreven door de Hongaar Sándor Márai in 1942.
Opnieuw uitgegeven in 2000. Ik las de 36ste druk uit 2011.
De oorspronkelijke Hongaarse titel kan ik echt niet lezen. Via Google's vertaalmachine en het Frans komt er iets van sintels uitrollen.
Van deze schrijver las ik eerder ‘Kentering van een huwelijk’ .
Dit boek is een boek over vriendschap. Een vriendschap tussen twee jonge mannen die twee en twintig jaar duurde van hun tiende tot hun twee en dertigste en onbreekbaar scheen. Toch werd de vriendschap verbroken. Wat was de oorzaak? Was het heel banaal een vrouw (Krisztina) of was er meer aan de hand? Aan de cover van het boek te zien is het een vrouw. Maar echt duidelijk wordt het niet. Wel voor Henrik.
Daarover gaat het wanneer de inmiddels bejaarde mannen elkaar weer ontmoeten; één en veertig jaar later. De laatste keer. Allebei hebben ze de tijd gehad om na te denken. Onwillekeurig moest ik denken aan David en Jonathan. Konrád is net als David van eenvoudige komaf en muzikaal; ergens nog familie van Chopin en Henrik komt uit de no- nonsense aristocratie van Hongarije. ‘Beangstigender was de wetenschap dat deze vriendschap voorbij het geld gered moest worden voor het leven.’

Tijdens dat laatste bezoek van Konrád op het kasteel van Henrik is daar, na wat ‘small talk’, de monoloog van Henrik. Hij weet alles te verklaren. Heeft het zin voor Konrád om te antwoorden? Ik voelde zijn vermoeidheid tussen de regels door.
Met mensen die alles al zo goed hebben doordacht en kunnen verklaren en eigenlijk geen verklaring van anderen nodig hebben; oftewel geen open houding hebben, zakt de moed je in de schoenen, zélfs om jezelf te verweren. Je voelt dan op je klompen aan dat je niet zult doordringen tot die ander. Dan is je mond houden en afscheid nemen de beste weg.
Het tempo van het verhaal ligt laag, zo past het bij bejaarden. 'Oude mensen en de dingen die voorbijgaan.'

Het is ook hier en daar zeer filosofisch en daar hou ik wel van. Een paar voorbeelden:

‘Iedere vorm van menselijke macht bevat een zweem van nauwelijks voelbare minachting voor degene over wie men heerst.’

‘De werkelijkheid is nog niet de waarheid. De werkelijkheid is slechts een detail.’

‘Want de grootste zonde of misdaad begaat een mens niet wanneer hij het wapen opneemt om iemand te doden. Dat gebeurt eerder, met de intentie.’ (vergelijk met de woorden van Jezus )

‘Het verlangen om anders te zijn dan wie of wat we zijn is het pijnlijkste verlangen dat in een mensenhart kan gloeien. [..] We moeten verdragen dat onze verlangens geen volledige weerklank vinden in de wereld. We moeten verdragen dat degenen van wie we houden niet van ons houden of niet op de manier waarop we hopen. We moeten ook verraad en ontrouw verdragen en, wat het moeilijkste is van alle opgaven van de mens: we moeten voortreffelijkheid in karakter of verstandelijke vermogens van een ander mens verdragen.’

Ach, ik heb nog veel meer onderstreept.
De sintels gloeien na.

woensdag 17 juli 2013

Vrouwen in het christendom

Geschreven door Hans Küng.
Küng is een Zwitsers theoloog. Studeerde filosofie en theologie aan een RK universiteit in Rome. Werd later hoogleraar aan de universiteit van Thübingen. En hij staat bekend als een enfant terrible binnen de RK Kerk.
Dit boek schreef hij al in 2001, ik las de digitale Nederlandse vertaling uit 2012.
Het is geschreven vanuit een Rooms Katholiek perspectief. Maar veel dingen van wat hij schijft gaan ook wel op voor de rechterflank van de gereformeerde gezindte.
Hij geeft een mooi overzicht door de eeuwen heen over de behandeling van vrouwen. Zelfs noemt hij het hier en daar het ‘vrouwenvraagstuk’.
Klaar ben je. Ik krijg de neiging om er een mannenvraagstuk van te maken.
Mannen denken niet dommer dan vrouwen, maar anders.

Hij houdt erg van het woord paradigma . Zo heeft hij zijn boek verdeeld in zes gedeelten:
1. Het joods-apocalyptisch paradigma (p)
2. Het oecumenisch-hellenistische p
3. Het Rooms katholiek- middeleeuwse p
4. Het protestants/ evangelisch p van de Reformatie
5. Het rationele vooruitgangs p van de moderniteit
6. Een aanzet tot een oecumenisch p van de na-moderniteit

In grote lijnen bevestigt hij wat ik al eerder schreef over de lijn die ik in de Bijbel zie lopen wat vrouwen betreft. Na de terugval bij de zondenval een langzaam weer ‘opklimmen’ naar gelijkwaardigheid waar Jezus het voortouw in nam. In de eerste christengemeenten werd het gelijkwaardigheidsdenken normaal, zie Galatenbrief.

De vraag is hoe het komt dat die ontwikkeling richting Gods Koninkrijk zo is gestagneerd.
Volgens Küng:
De emancipatie van vrouwen in de vroege kerk werd verhinderd
1. doordat er geen echte doorbraak kwam in de hiërarchische structuren;
2. vijandigheid ten opzichte van de seksualiteit (celibaat, wat steeds meer werd verheerlijkt) en
3. de devaluatie van de educatie van vrouwen

Een paar opmerkelijke dingen:
Volgens Küng bestaat er in het Grieks geen apart woord voor een vrouwelijke apostel maar waren ze er in de eerste christengemeenten wel degelijk. (p 20)
Het woord ambt werd niet gebruikt in de eerste christengemeenten omdat dergelijke begrippen wereldlijke machtsverhoudingen weerspiegelen die de kerk niet kan overnemen. In plaats daarvan werd het woord ‘diakonia’ gebruikt. (p 18)
Filosofisch gezien ben ik het daar mee eens, de gemeente mag geen plaats zijn voor machtsverhoudingen maar wat doet hij dan met de tekst uit 1 Tim 3: 1 en Hand 1: 20 waar het woord ambt wel wordt gebruikt? Die noemt hij nergens.
In het Grieks staat daar geen ‘diakonia’ maar ‘episkopè’
Via Strong’s codes kom je het vier keer tegen in het NT twee keer vertaald met '(opzieners)ambt' en twee keer met 'bezoeking'.
Het blijft lastig.

In ieder geval: zoals de geschiedenis wordt geschreven door overwinnaars is de kerkelijke geschiedenis geschreven door mannen die toch zijn geneigd te heersen in plaats van te dienen. Volgens een onderzoek van Anne Jensen zijn vrouwen veel intensiever betrokken geweest bij de uitbreiding van het christendom dan de door mannen gekleurde bronnen doen vermoeden.
Maar dat moet ik dan gewoon nog eens nazoeken.
Het lastige met deze discussies is de onvermijdelijke partijdigheid. Er is niemand die er geen ‘belang’ bij heeft en dat maakt dat onzuiverheid altijd maar weer op de loer ligt.

Küng wandelt door de geschiedenis en legt het ontstaan van de Mariaverering uit (zie ook ‘de zevende koningin’ van W.J.Ouweneel, die doet het iets uitgebreider), waar de begijnen vandaan komen en hoe de heksenvervolging kon ontstaan. Die niet werd gestopt door de Reformatie maar door de Verlichting!
Hij noemt verschillende vrouwen die invloed hebben gehad zoals Hildegard von Bingen (1098 – 1179), Catharina van Sienna (1347 – 1380) en Theresia van Avila (1515 – 1582). Meestal dames uit de hoge adel die in kloosters gingen en zich stortte op van alles behalve mannen en kinderen.
Ze werden 'mystica' genoemd wat m.i. gewoon een woord is voor een vrouw die haar hersens gebruikt.

Augustinus en Thomas van Aquino benaderden de man-vrouw verhoudingen niet vanuit een perspectief van wederkerigheid maar vanuit het mannenperspectief. Ach dat gebeurt nog regelmatig. Niets nieuws onder de zon. Maar wel een punt om in het achterhoofd te houden.
Aan het einde geeft hij nog allerlei concrete hervormingseisen. Mm ja. van dat woord 'eisen' hou ik niet.
Al met al ben ik er niet echt heel veel wijzer van geworden.

zondag 14 juli 2013

Dirigenten Masterclass

Ons orkest organiseert regelmatig een dirigenten masterclass. Ontzettend leuk en leerzaam om dat mee te maken.
Vier mannen van uiteenlopende snit wierpen zich gisteren weer voor de leeuwen; dat zijn wij, het orkest. Natuurlijk worden we vooraf geïnstrueerd door onze dirigent, net als de deelnemers. Zij krijgen ook van te voren hun partituren en een avond waarop die worden doorgesproken.

Het is heel apart om met die uitstralingen te maken te krijgen. Bij de één heb je meteen een klik en gaat het als vanzelf om de sterren van de hemel (proberen) te spelen en bij de ander moet je je daartoe zetten. Je wilt ze tenslotte allemaal een leerzame dag bezorgen.
Zo leer je ook weer eens hoe belangrijk lichaamstaal is en hoe belangrijk het is om uit je eigen comfortzone te komen wanneer je als dirigent echt iets wilt bereiken.
Grappig dat we ook hoorden dat een grote angst van een dirigent is om een verkeerde beweging te maken waarop het orkest zou kunnen reageren. Ik heb gemerkt dat het inderdaad zo werkt vanuit je onderbewustzijn. Je bent bezig met de muziek en wanneer de dirigent dan iets doet wat je niet verwacht raak je even de weg kwijt. Natuurlijk ga je mee in de muziek met alle anderen om je heen maar wanneer er meerderen zijn die dat hebben voel je de onrust toenemen.
Zo gaat dat ook met onduidelijke arm/stok bewegingen.
Dus een dirigent moet zijn/haar lichaam volkomen beheersen en ook nog eens het overzicht en overwicht houden via oren en ogen.

De opmerking dat een orkest ook zonder dirigent zou kunnen spelen is maar half waar. Dus eigenlijk niet waar. Natuurlijk kun je dan als orkest door de muziek heen komen maar wanneer er iemand voor staat die met zijn/ haar energie/charisma de boel weet op te zwepen en weer intomen gaat het allemaal een stuk gemakkelijker en relaxter en dát hoor je weer terug in de muziek.
Respect ook voor onze eigen dirigent die onvermoeibaar analyseerde en met humor de moeilijkheden en hobbels van de deelnemers helder in woorden en in beelden wist te vangen.

dinsdag 9 juli 2013

Eén van de beste manieren om uw hersenen goed bezig te houden is het lezen van boeken. Die blijven onze geest scherper houden dan bijvoorbeeld het lezen van de krant. [...] In een boek moet je veel meer informatie vasthouden en integreren om de rode draad vast te houden. [...] Televisie kijken daarentegen heeft geen gunstige invloed op de hersenen.

André Aleman in ‘Het seniorenbrein’ (p 176)

vrijdag 5 juli 2013

Opus 126

Een van de mooiste gedichten van Anna Enquist vind ik het gedicht over Beethoven: opus 126
Vanwege auteursrechten mag ik dat niet kopiëren maar op de pagina van het dbnl staat het zowaar helemaal.
Ik mag daar vast wel naar verwijzen.
Beethoven (1770 – 1827) was ooit nog leerling van Joseph Hydn en een bekende van Goethe.
De laatste zeven à acht jaren van zijn leven was hij doof maar schreef gewoon verder aan zijn muziek.
Daarover gaat het gedicht. Je ziet hem zwoegen. Hij voelt meer dan hij hoort. Bonkende kerkklokken en storm vallen ook waar te nemen wanneer je doof bent. Dat komt ook aan de orde in de film ‘Children of a Lesser God’.
Van binnen hoort hij alles en weet het op papier te krijgen.
Als hij klaar is versluit hij het lied. Een prachtig woord. Versluiten.

Via You Tube vond ik deel twee , van zijn Bagatellen die ik het beste erbij vond passen.

donderdag 4 juli 2013

Het seniorenbrein

De ontwikkeling van onze hersenen na ons vijftigste.
Geschreven door André Aleman in 2012. Ik las de achtste druk van maart 2013. Op de cover staat ook zo’n mooie karakteristieke kop net als op ‘Stoner’.
André is hoogleraar neuropsychologie aan de RUG (Rijks Universiteit Groningen)
Omdat ik ook ruimschoots in de doelgroep val heb ik me hier maar eens in verdiept. Het is tenslotte het doel aller doelen om zo mooi, helder en gezond mogelijk ook nog eens zo oud mogelijk zien te worden.
Nee, ik denk niet dat dit de bedoeling van Aleman is maar al lezend kon ik me soms niet aan de indruk onttrekken.
Desalniettemin zet hij in het boek helder uiteen wat er nu eigenlijk gebeurt in de hersenen wanneer je ouder wordt.
Want waarom blijft de één lang fit en helder en heeft de ander al op z’n zestigste ernstige geheugenproblemen en krijgen weer anderen Alzheimer.
Allerlei in het boek onderbouwt hij met onderzoeken en lardeert hij met voorbeelden. Dat leest prettig.
Het belangrijkste is dat we langzamer gaan denken. Maar niet minder van kwaliteit zal ik maar zeggen.
Woordenschat en wereldkennis nemen juist toe bij het ouder worden Met onze levenservaring wordt onze manier van denken toch completer. We worden wijzer.
Nou ja, de meesten van ons.......
Onze hersenen kunnen niet ‘vol’ raken ook al neemt het volume af. We gaan de hersendelen meer gezamenlijk inzetten (p 78) en om ze zo goed mogelijk te laten functioneren zijn behalve de genen een aantal dingen van belang:

Dieet, bestaande uit weinig verzadigd vet, zout en suiker; over het algemeen gewoon weinig eten. Wel voldoende vocht.
Beweging, een paar keer per week moet de hartslag omhoog en moet er getranspireerd worden.
Nieuwe prikkels zoeken, boeken lezen
Uitdagingen aangaan
Liefde.

Dit rijtje is van Marian Diamond . Aleman neemt haar rijtje over maar in een andere volgorde: hij begint met liefde omdat wanneer je geen liefdevolle en/of sociale contacten hebt je toch eenzaam bent wat weer niet bevorderlijk is voor het welbevinden. Hij vult het rijtje verder aan met spiritualiteit/ religie/ mindfulness. Dit heeft een bewezen positieve invloed op de geestelijke gezondheid. Mee eens natuurlijk.

Aleman benadrukt ook nog eens dat we zijn wie we zijn door de wisselwerking met onze omgeving, wat we eten, waar we wonen en door welke relaties we hebben. Wij zijn niet louter ons brein. Yes....reactie op....
In de westerse wereld is de aandacht voor wijsheid helaas ondergesneeuwd door de aandacht voor jeugdigheid. (p 182) Dat is zeker jammer. Of we daar door de vergrijzing verandering in kunnen brengen weet ik niet want dan zou er meer gevraagd moeten worden naar de mening van die onzijdige en fossiliserende ouderen en ook nog eens geluisterd en luisteren is niet het sterkste punt van de Homo Sapiens.
Je kunt natuurlijk ook een blogje beginnen en ongevraagd je ideeën en mening de kosmos in slingeren....wie vangen wil die vange.

Wat ik echt heel prettig vond aan het boek is de puntsgewijze samenvatting aan het einde van elk hoofdstuk. Dat zouden schrijvers van populair wetenschappelijke schrijfsels vaker moeten doen. Dat is heel plezierig voor het seniorenbrein.