Deze keer over de afwerking/ invulling daarvan.
De kooplieden zorgen voor welvaart en voor kunst, die vooral religieus van aard was.
Giotto werd genoemd; die van het zich ontwikkelende perspectief. Zijn belangrijkste werk is te vinden in de Scrovegni kapel in Padua.
De pestepidemie had ook zo haar invloed in de kunst. Aan de ene kant losbandigheid en aan de andere kant religieus fanatisme met zijn flagellanten.
Flagellanten in processie en in miniatuur uit een kroniek van Gilles Li Muisit.
Het is nog te vroeg maar zou de Corona ook zo'n invloed hebben op de kunst? Losbandigheid en religieus fanatisme is er al wel al is dat laatste veel minder opvallend. Ik zie tenminste nog niemand, zichzelf kastijdend, door de straten gaan.
In Praag was het de ‘internationaal’ georiënteerde keizer Karel IV die de kunst een boost gaf. Hij was getrouwd met familie van de Franse koning. Zijn vader was Jan van Luxemburg (de Blinde ) die ik weer tegen kwam in het boek van Barbara Tuchman. Hij streed bij de slag van Crécy
Afbeeldingen zijn indringend wanneer je niet kunt lezen of schrijven. Het altaar in de kerken was belangrijk; daar werd in beelden de dood van Christus herdacht. De Eucharistie.
Dat altaar werd dan ook steeds mooier en meer uitgebreid met een ‘retro tabula’, een tafel achter de altaartafel (retabel). Aan de zijkanten uitgebreid met gordijnen waarachter zich weer iets heiligs kon verhullen of juist onthullen. Een vroege ‘drieluik’.
Mensen kregen behoefte aan hulpmiddelen bij het bidden. De rozenkrans, bidprentjes en besneden tweeluikjes (diptieken) deden hun intrede. Devotiethema’s waren vooral de geboorte en het lijden van Christus en de verering van Maria.
Aan het Franse hof ging men helemaal uit z’n dak en dat had zijn weerslag over het hele land. Veel Nederlanders werkten er aan mee: Claus Sluter, beeldhouwer van ‘de Mozesput’ in Dijon, neef Claus de Werve, Jan Maelwael (schilder) en zijn neefs Paul, Herman en Johan van Limburg. (de gebroeders van Lymborch) Zij waren als boekverluchters van grote invloed op de westerse schilderkunst.
De Vlaamse primitieven kwamen langs. Voor mij geen onbekenden. Het perspectief en de verfijning maakten vorderingen.
In Italië gaan we richting Renaissance met zijn vele bekende namen van Brunelleschi (architectuur, Dom koepel Florence) Ik herinnerde me hem uit de boeken van de Medici's
Ghiberti (beeldhouwer, paradijsdeuren doopkapel Dom Florence)
Vooral in en rondom Florence floreerde de kunst. Zie'de kleine Vasari’
De kunstschilders Sandro Botticelli met zijn ‘Primavera’, Piero della Francesca met ‘de Opstanding’ en natuurlijk grootheden als Leonardo da Vinci, Michelangelo en Rafaël met hun kunstwerken kwamen langs.
Helaas heb ik van deze twee lessen er weer één moeten missen dus heb ik het vanuit de hand-out een beetje proberen te reconstrueren. Wanneer de volgende lessen zullen plaatsvinden, dat is nog erg onzeker i.v.m. de coronacrisis.
Wel, volgens de laatste berichten krijgen we de laatste vier colleges digitaal.
Ik wacht het af.
Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, zoek er van alles bij en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke en onthoudbare brokken samen te vatten.