Geschreven door Hilary Mantel (1952) in 1992 en als trilogie uitgegeven in 2015.
Ik heb maar meteen de trilogie gelezen. Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. Hoe kan het ook anders in een boek wat over de Franse revolutie gaat.
Ergens las ik dat Hilary gezegd zou hebben dat ze het boek in deze tijd niet op
die manier zou schrijven en dat kan ik begrijpen.
Het was natuurlijk een roerige tijd, die tijd van de Franse revolutie, en er
speelden vele figuren een rol en soms verzandt dit boek ook in wat nietszeggende
stukken. Af en toe schrijft ze in scriptvorm. Toch vond ik het weer een mooi
boek, het verhaal kreeg me te pakken al duurde dat wel even.
De hoofdrolspelers zijn duidelijk:
Georges Jacques Danton
Camille Desmoulins
Maximilien de Robespierre
Dit driemanschap in de advocatuur, verbonden sinds hun
jeugd waren belangrijke spelers tijdens de Franse revolutie.
Helaas zijn ze alle drie onder de guillotine aan hun eind gekomen. Zo ging dat
in die tijd; het ene moment ben je de held, het andere moment
guillotinewaardig.
Robespierre, ‘de Onkreukbare’, speelde
een bedenkelijke rol in het aanbrengen van zijn twee vrienden en de vrouw,
Lucile, van Camille Desmoulins.
Danton was de luidruchtigste, de Bourgondiër, de doorzetter.
Woonde in de Wijk des Cordeliers, een wijk waarin vele snode plannen werden gesmeed
van radicaal revolutionaire snit. Hij was de aanstichter van de bestorming van
de Tuilerieën in 1792.
Werd daarna Minister van Justitie totdat men bedacht en meende te kunnen bewijzen
dat hij weleens contra revolutionair kon zijn. Kop eraf.
Camille was een stotteraar die vloeiend sprak tijdens zijn oraties
als advocaat maar toch liever pamfletten en kranten schreef. Hij begon een levenslange
verhouding met Annette Duplessis maar trouwde met de dochter, Lucile. Zij kregen
een zoon.
Na de omwenteling, wanneer de hardheid van het nieuwe regime hem te gortig
wordt begint hij een krant: Le vieux Cordelier.
Daarin spuit hij zijn gram die tekenend is voor die tijd en plaats en wat hem
de kop gaat kosten:
‘Zodra woorden een misdaad tegen de staat waren geworden, was het een
kleinigheid om een simpele blik al strafbaar te stellen: verdriet, compassie,
zuchten, zelfs stilzwijgen…[…]
Het was noodzakelijke om de dood van vrienden of familie toe te juichen, wilde
je zelf in leven blijven. Was een burger populair? Hij kon een facie vormen.
Verdacht.
Probeerde hij zich juist terug te trekken uit het openbare leven? Verdacht.
Bent u rijk? Verdacht. Ben u – zo op het oog – arm? U moet iets te verbergen
hebben. Verdacht.
Bent u triest? De staat der natie deprimeert u dus. Verdacht. Bent u blij? U
maakt zich dus vrolijk om nationale rampspoed. Verdacht.
Bent u filosoof, redenaar of dichter? Verdacht.
Robespierre was wellicht de slimste. En de principieelste: ‘de
Onkreukbare’. Hij hield Camille onder zijn hoede totdat onder invloed van Antoine de Saint Just, een jonge keiharde
revolutionair, dat niet meer onverdacht kon en hij zijn handtekening zette
onder het doodvonnis van Camille.
Wat een vreselijke tijd was het toen. Allerlei groeperingen
die elkaar naar het leven stonden. De Nationale Garde, de Girondijnen,
Jacobijnen, Sansculotten…..de één wist het beter dan de ander en ondertussen
kwam het volk van Parijs om van de honger.
Deze trilogie gaat voornamelijk over de drie hoofdpersonen en hun vele connecties
zoals Marat (van dat bekende schilderij) en Brissot.
Er staat bijvoorbeeld weinig in over de ‘processen’ tegen Louis XVI en Marie
Antoinette.
‘Op 8 november, 18 brumaire volgens de telling van die
charlatan Fabre d’Eglantine, verscheen ze voor het tribunaal. Ze droeg een
witte jurk en haar haren los en koesterde de laatste straaltjes middaglicht.
Fourquier was efficiënt. Vroeg diezelfde avond werd ze op een kar geladen. De
snijdende kou striemde haar wangen rood en ze huiverde in haar mousseline. Het
begon donker te worden, maar ze zag de machine afsteken tegen de lucht, de
sinistere geometrie van de snede.’
Af en toe de nodige wrange humor:
‘Vroeger stond de meesterbeul in aanzien, keken de mensen naar hem op. Er
was een bijzondere wet die het de mensen verbood hem uit te schelden. Hij had
een vast publiek, dat voor een kundige uitvoering kwam en waardering had voor
elke extra moeite die hij nam.’
Mooie boeken, soms wat langdradig maar dat is geen probleem voor mensen die van
allerlei zwarte kriebeltjes op een witte ondergrond houden en de ontsloten werelden
erachter weten te waarderen.
Alleen: wat nu 'een veiliger oord' is? Geen idee.