Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

zaterdag 16 april 2022

Een stille zaterdag

Tanks dreunen de tuinen in
de huizen schrikken zich dood
zij gaan meteen tot ontbinding over
er is ternauwernood
welke gelegenheid ook
voor eer, zelfs niet de laatste.
Men sterft in een raadsel.
Ben ik puin, ben ik roest,
ben ik tuin geweest,
een huis waarin men leest?

Gij die het paradijs
had ingericht
in het begin
en die de nieuwe Stad
liefhad….

Wij hebben u ondergeploegd
gebonden met rupsbanden
met puin uw ogen geperforeerd
met tankspitsen uw handen.
Sta op, de afgrond scheert
langs de wereld
het vacuüm fluit dicht.
Uw gezicht is verwoest
en grijs

Alles hangt ademloos af
  (de vogeltjes en de bloemen
  haar mond -mond, lieve behuwdmond
  en het tedere gras van haar huid
  de tufsteen van haar ogen)
alles hangt ademloos af
van uw opstanding uit
dit graf

Sta op Heer, dat het licht
van uw ogen, de eerste dag
op het eerste blad van het boek
weer invalt onder de hoek
van ons gezichtsvermogen.
Sla onze oogleden op.

 

Guillaume van der Graft (1920 – 2010)
uit: Verzamelde gedichten deel 1.

 

donderdag 14 april 2022

Monterosso mon amour


Ondanks dat de melodieën van  Bruch en Schubert nog steeds mijn brein geannexeerd hebben, heb ik toch het gratis Boekenweek geschenk gelezen. Een echte Pfeijffer. (1968)
Heerlijk. Een mooi verhaal in volzinnen wat zich afspeelt in Italië. Het was weer een leesfeestje. Zo horen boeken te zijn. Jammer dat het zo dun is.

Het thema van de Boekenweek is ‘eerste liefde’.
Het mooie gebied van Cinque Terre in Ligurië, waar wij ook eens zijn geweest, is het decor van het verhaal van Carmen die opzoek gaat naar haar eerste liefde.
Of ze hem vindt laat ik maar even liggen.


In de hoofdpersoon Carmen herkende ik veel van mezelf. Zelf las en lees ik ook graag  ‘echte boeken, waarin geflirt wordt met grote vragen die zij zichzelf steeds vaker stelt, waarin de actualiteit zich niet bij voortduring hinderlijk op de voorgrond probeert te dringen als een om aandacht jengelende smartphone en waarin een verhaal wordt verteld.’

Helaas dringt in dit echte boek de actualiteit zich wel op in de vorm van de Boekenweek en de Corona quarantaine regels. Die smartphone van Carmen wordt al snel gestolen dus daar heeft ze geen last meer van.
Humor.
En passant nog een verwijzing naar een gedicht van Vasalis: ‘Tijd’.

Voor mij was lezen ook een vorm van escapisme, bedenk ik me weleens. Vroeger om mezelf af te sluiten voor de herrie en drukte van een groot gezin en nu ‘omdat boeken haar bevrijden van de deprimerende beperking om tussen de wieg en het graf slechts een enkel mensenleven te mogen meemaken.’

Toch is het ook niet bevredigend om verschillende plaatsvervangende levens te leven. Want wie ben je dan eigenlijk zelf. Gelukkig lost Pfeiffer dat aan het einde van het verhaal op een ludieke manier op want hij introduceert zichzelf in het verhaal. Met de nodige zelfspot.
Zo belooft hij Carmen om haar verhaal te vertellen wat hij dan zojuist ook heeft gedaan.
Als je erover nadenkt valt over ieder mens wel een boek te schrijven. Elk mensenleven is uniek. Maar je hebt schrijvers nodig om er een verhaal van te maken en er ongegeneerd een breder kader omheen te schilderen.
En dat kan ILP.
Zijn zonsopgang op pag. 84/85 is weergaloos.

En de kritiek die ik ergens las over de sherry drinkende Carmen – want wie drinkt er nu nog sherry – slaat nergens op. Als je in boeken ook al niet meer mag drinken wat je lekker vindt, wanneer dan wel? Alsof iedereen maar trendy drankjes drinkt zoals Spritz Aperol. Of is dat ook al passé?

woensdag 13 april 2022

Jezus sterft


Uit een oud gedichtenbundeltje (rommelmarkt) ‘van passie en paschen’ een gedicht van Jo Kalmijn- Spierenburg.

Ze heeft – natuurlijk /sarcasm– geen wikipagina. Maar ze schreef tussen 1925  en 1963 volgens de dbnl-site.

Ook weer tekenend in dit bundeltje is de hoeveelheid ‘lijdensverzen’ tegenover de ’opstandingsverzen’. Namelijk 2:1.
We houden zo van narigheid. Neemt niet weg dat:



De glans van uwe oogen is gedoofd.
Gij buigt in opperst lijden ’t heilig hoofd.
De armen, die Gij teder had gestrekt,
zijn wreed gespalkt en gruwelijk uitgerekt.

De handen, die Gij zeeg’nend hadt gebeurd,
Zijn fel doorspijkerd en met bloed besmeurd,.
Uw hart, dat schreide om der menschen nood,
is nu verstild, gebroken in de dood.

O Jezus, voor wie boos en schuldig zijn
draag Gij geduldig deze bitt’re pijn.
Gij wilt zelfs wezen tot een toeverlaat,
die U nog hoonen in ’t verwond gelaat.

dinsdag 12 april 2022

Concerten

En zo kwam het er toch nog van. Onze concerten die al twee keer zijn uitgesteld konden we het afgelopen weekend uitvoeren. Drie maal is scheepsrecht.
Waar komt die uitdrukking eigenlijk vandaan? Bij nazoeken: niet bekend.

Ik hoop dat het voor de luisteraars net zo’n feestje was als voor ons. Ook al hoorde ik van sommige medeleden dat ze nu al wel genoeg hadden van deze muziek: Mendelssohn, Bruch en Schubert, ik krijg er nooit genoeg van geloof ik.
Babette speelde de sterren van hemel in het vioolconcert van Bruch en ik raakte zo ontroerd dat de tranen weer opwelden en ik mijzelf spelende weg inwendig tot de orde moest roepen om de bladmuziek te kunnen blijven lezen.
Ook 'Die Unvollendete' van Schubert blijft mij raken, het duistere, geheimzinnige en soms verdrietig vragende.
Ik weet niet wat dat is maar het zijn dezelfde plekken in de muziek die steeds weer voor kippenvel zorgen.

Een flard van Bruch:




 

Voor iedere lezer die zich bij ons orkest wil aansluiten: hartelijk welkom, vooral strijkers. Daarvan kun je er nooit genoeg hebben.


donderdag 7 april 2022

Niets hebben wij wat we niet ontvangen hebben, maar onder andere hebben wij het vermogen ontvangen om méér te zijn dan ontvangende instanties.

 

C.S. Lewis (1898 - 1963)

uit: ‘Brieven aan Malcolm over het gebed’ 

woensdag 6 april 2022


De morgenstond heeft goud in de mond.


De lichtval heb ik speciaal in de gaten gehouden. Bij zonsopkomst en wanneer de zon dan precies tussen de huizen door op mijn amandelboompje schijnt.
Tenminste: ik neem aan dat het een prunus dulcis mini is want hij staat er al jaren en wordt niet groter dan zo'n twee meter.



'Dit is de tijd boordevol van futurum
dit is het uur tussen de schepping door.'

uit: 'goud in de mond' van Guillaume van de Graft
verzameld werk deel 1

dinsdag 5 april 2022

Zondagmorgen


Geschreven door Willem Jan Otten (1951) gedurende een Coronajaar.
Uitgegeven in 2022.
Ondertitel: Over het missen van God.

In dit boek volgt hij (Rooms Katholieke) kerkelijke jaren en schrijft elke week een stukje, juist ook in de tijd dat hij niet naar de mis kan vanwege de lockdown.
Eigenlijk moet je het zelf ook op die manier lezen maar daar ben ik dan weer te ongeduldig voor en trouwens, ik heb een hekel aan het (Protestantse) kerkelijke jaar terwijl Otten het RK jaar een kunstwerk vindt. Maar de RK kerkelijke jaren zijn cyclussen van drie jaar met veel verschillende, te lezen bijbel gedeelten. Dat is al een stuk beter dan het protestantse.

Ik vraag me toch af waarom gelovigen zich zulke beperkingen opleggen. Want zo voelt dat voor mij.
Soms zou ik het wel willen uitschreeuwen tegen kerkelijke instanties, regels en systemen: ‘Ga uit mijn Zon!’
En meteen nog een puntje van kritiek, dan hebben we dat maar gehad: Otten schrijft over zichzelf in de tweede persoon. Dat haat ik. Het is alsof je naar een interview met een leuterende voetballer luistert. Het andere uiterste vond ik in een boek van Henri Nouwen: ‘Eindelijk thuis’. Hij had het zo vaak over ‘ik’ dat ik het boek na 20 pagina’s in een hoek heb gesmeten. Hoe bereik je daarin een goed evenwicht.

Gelukkig schrijft Otten zinnige dingen, hij is een erudiete persoonlijkheid en kon ik over het minpuntje heen stappen.

Er staan vele mooie dingen in:
‘Op Petrus, de rots, wordt de ‘ecclesia’ gegrondvest – het is een manier om te zeggen dat de kerk op iedere gelovige afzonderlijk wordt gebouwd.[..]Jezus vertrouwt je de sleutels van het koninkrijk toe. Welbeschouwd vertrouwt hij zichzelf toe. Het is een krachtige metafoor: geloof, liefde, hoop zijn sleutels, ze ontsleutelen, ontbinden, maken vrij.’

Hij vertelt over de kunstenaar Christo die juist door het afdekken van gebouwen, door te versluieren die dingen aanwezig stelt. Zo worden de beeltenissen van Jezus op witte donderdag aan het oog onttrokken….en aanwezig gesteld.
Over het farizeïstische reinheidsdenken wat ook juist in Coronatijd zo herkenbaar wordt: Jij houdt je netjes aan de regels en anderen lappen die aan hun laars. Angst en woede in conflict met elkaar; angst voor eigen hachje en woede over die wetteloosheid.
Over Simeon in de tempel die hem doet denken aan zijn eigen (ver)wachten op een kleinkind.

Zo merk ik dat Otten meer meditatief denkt en schrijft; zelf doe ik dat meer informatief.
Eens opletten of dat verschil bij meer mensen te ontdekken valt.
Wat ik ook zeer waardeer: Otten verwijst vaak naar kunstwerken.


Een paar strofen uit ‘het mooiste gedicht van de vorige eeuw’ over Simeon:

 .........

De man had gezegd. Hij verwijderde zich.
En zwijgende bleven, Maria gekromd,
en Anna, gebukt onder jaren, hem nazien.
Voortlopend verloor hij aan waarde en lengte

voor ’t vrouwenpaar dat in het donker daar stond.
En voortgejaagd haast door haar blikken, liep hij,
in zwijgen gehuld, door de ledige tempel
de gelige gloor tegemoet van de uitgang.

…….. 

Hij hoorde hoe tijd zijn geluiden verloor.
En Simeons ziel droeg het beeld van het kind,
de stralende krans rond het donzige kruintje,
afdalende over het pad van het doodsrijk,

als fakkel de pikzwarte duisternis in,
waar nimmer tevoren ooit iemand zijn weg
op enige wijze had kunnen verlichten.
De fakkelvlam blaakte. Het pad raakte breder.

 

Joseph Brodsky (1940 – 1996) ‘Simeon’s Lofzang’




 





Dit schilderij is natuurlijk van Rembrandt.