Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

donderdag 2 september 2021

Bloesem

Een nieuw 'label'. Omdat ik een beetje genoeg heb van Facebook en Instagram.
Zo af en toe zal ik hier mijn meest mooie foto's plaatsen, soms met een passend gedicht als ik dat kan vinden.








With the gusts of April
Rich fruit-tree blossoms fall,
On the hedged-in orchard-green,
From the southern wall.

Apple-trees and pear-trees
Shed petals white or pink,
Plum-trees and peach-trees;
While sharp showers sink and sink.


Christina Rossetti (1830 - 1894)

woensdag 1 september 2021

Domweg gelukkig


Ondertitel: ‘Een theologische en filosofische verkenning over het streven naar geluk’

Een boekje van Willem Maarten Dekker (1976).

Ja, die titel hè. Wanneer ben je domweg gelukkig? Kun je daarnaar streven? Of streeft men meer naar zingeving en vinden mensen daar hun geluk in?


Geluk is emotie, is dat verstandelijk te bereiken?  En wat gebeurt er met je wanneer je het geluk ‘hebt’? Kun je dat dan vasthouden en hoe doe je dat dan.

In een gesprek met mijnheer Cathy kwam ik er achter dat de meningen daar behoorlijk over kunnen verschillen.
Mijnheer Cathy vindt het geluk in de ‘gewone’ dagelijkse kleine dingen. Hij is domweg gelukkig wanneer alles gaat zoals hij verwacht dat het gaat en wanneer hij iets kan betekenen voor een ander.
Iets als: geluk=tevredenheid.
Zelf heb ik van die vlágen dat ik me intens gelukkig kan voelen. Ze overvallen me gewoon; ik kan het niet regisseren. Wanneer ik de warme zon op mijn snoet voel of een mooi muziekstuk hoor of speel kan het zomaar gebeuren. Maar vasthouden lukt niet. 

Dus het is toch iets anders dan ‘flow’ wat door die mijnheer met een  ingewikkelde naam ooit is beschreven en ook een lekker gevoel teweeg kan brengen. Dat weet ik ook uit ervaring.

De theoloog Miskotte schreef eens: “Geluk is een bevinding der ziel tussen genoegen (dat te laag is) en zaligheid (die te hoog is) in. Verder: dat het geluk op zichzelf is en op eigen wegen komt, onafhankelijk van stoffelijke welstand en onafhankelijk van geestelijke verzekerdheid. Tenslotte is te zeggen dat toch, zowel de welvaart als het geloof, de één vanuit de laagte en de ander vanuit de hoogte een verborgen band met het geluk onderhouden.”

Daar kan ik me aardig in vinden.
Het klavertje vier als symbool van geluk. Mijn moeder was er goed in om ze te vinden in een veld vol klavertjes. "Mijn oog valt er gewoon op" zei ze dan.  Het klavertje werd geplukt en tussen de bladzijden van de Bijbel gedroogd en bewaard.

In ons gezin zat het geluk in de Bijbel.

Maar nu moet ik het boek nog gaan lezen. Dit waren ‘vooraf-spinsels’.

donderdag 26 augustus 2021

Dat gele vlindertje

Het gedicht van Vasalis zit altijd in mijn achterhoofd. En sinds ik met een camera in de weer ben gegaan ben ik op zoek geweest naar een citroentje, zo’n geel vlindertje. Er waren er wel maar meestal te ver weg of te snel.

Nu is het dan gelukt in de tuin van vrienden. De zomerwei ligt naast die tuin en die moet je er maar bij bedenken. Net als dat vliegen 'des ochtends vroeg' want om een vlinder in de vlucht goed te vangen vereist beter camerawerk dan ik nu aankan.


De zomerwei des ochtends vroeg.
En op een zuchtje dat hem droeg
vliegt een geel vlindertje voorbij.

Heer, had het hierbij maar gelaten.

 

M. Vasalis (1909 – 1998)



  

dinsdag 24 augustus 2021

de vijfde winter van de magnetiseur


Geschreven door Per Olov Enquist (1934 – 2020) in 1964. In 2002 vertaald in het Nederlands en ik las de derde druk uit 2006.

Van Enquist las ik eerder de historische roman ‘het bezoek van de lijfarts’ wat veel bekender is geworden.
De boeken zijn gebaseerd op feiten maar met een twist van de schrijver. In ‘de lijfarts’ zijn dat de feiten van het Deense koningshuis waar de lijfarts de regie in de regering overnam en in de vijfde winter gaat het over Friedrich Meisner, een magnetiseur/hypnotiseur. Zijn figuur is geboetseerd naar Franz Anton Mesmer en Meisner laat zich inspireren door Paracelsus.



Als ik het boek in één zin zou moeten samenvatten dan zou het zijn: de controverse tussen rede en geloven.

Meisner komt na omzwervingen en achtervolgingen aan in Seefond, een fictief Duits stadje.
Hij is een slimme, ’redelijke’ man die door heeft dat heel veel mensen iets magisch nodig hebben om in te geloven. Dat kan hij hun geven. Tegen betaling natuurlijk.
‘Geef hun een leugen, dat is wat ze nodig hebben.’
Ergens vast in geloven kan vele ziekten maken maar ook genezen. Zo lukt het hem om het blinde dochtertje van een huisarts in het stadje haar gezichtsvermogen terug te geven. Maria was blind geworden na een traumatische ervaring toen ze een jaar of tien was en daar weet Meisner in tegenstelling tot alle artsen uit het stadje wel raad mee.
Zijn reputatie is gevestigd.

De vader van Maria, Claus Selinger is óm, na aanvankelijk scepticisme. Mede ingegeven door zijn rationele vriend Steiner. Dat is een man die niet in zulke wonderen gelooft en ook niet overstag gaat maar wel het ‘kunstige’ inziet van wat Meisner presteert.
Selinger wordt ‘medisch controleur’ van Meisner en voert zijn taak zeer plichtsgetrouw uit. Zo precies dat hij er achter komt dat Meisner een oplichter is.
Dilemma. Hij ziet de positieve effecten van deze man, maar gaat de waarheid niet boven alles? Ja dus. Het volk keert zich tegen Meisner en er moet recht gesproken worden.
Dan komst het mooie….er komst geen uitkomst van de rechtszaak. Een open einde en in dit geval wel tekenend. Kun je het geloof veroordelen? Of de rede?

Nog een leuke bijkomstigheid: wanneer Meisner op de vlucht is vergrijpt hij zich aan een vrouw. Dat doet hij wel vaker, maar aan het einde van het boek duikt deze vrouw weer op.
Ze is dan bovendien zwanger en volgens mij van Meisner al kan ik de data niet precies reconstrueren. De boodschap is voor mij wel duidelijk: Genen worden doorgegeven dus charlatans zullen er in golfbewegingen tot in lengte van dagen blijven.

Nog iets wat mij opviel: op een gegeven moment beklaagt Meisner zich over het verlies van energie door al die ‘zuigende’ mensen. Enquist kent het verschijnsel dus; dat mensen je zo kunnen uitputten en niets ‘opleveren’. Alleen maar verlies van energie waardoor je mensen gaat mijden. 

Het boek is gedeeltelijk vanuit het perspectief van Meisner geschreven en gedeeltelijk vanuit het perspectief van Claus Selinger.
Een mooi boek wat weer denkstof opleverde door de verschillende ideeën. Want wanneer je het ‘mechaniek’  van geloven vergelijkt met het  -voor mij-  ware geloof dan zie je heel veel overeenkomsten. Voor atheïsten is het allemaal hetzelfde maar ik denk dat er toch  verschil is maar dat vergt nadenken en vooral eerlijk zijn naar jezelf toe. Praat ik mijzelf dingen aan? Geloof ik op deze manier omdat ik zo ben opgevoed? Of omdat mijn sociale omgeving, waarin ik mij thuis voel, dit doet?
Of is het toch iets heel persoonlijks wat los staat van alle mensen om mij heen en komt het van buiten mijzelf?
Een boeiend boek om meteen ook daar weer eens over na te denken.

vrijdag 20 augustus 2021

Bidden


Bidden, wat is dat eigenlijk. Naar aanleiding van een boek van C. S. Lewis wat we behandelen op onze kring en vooral omdat er in de ‘Trouw’ aandacht aan werd besteed heb ik daar maar eens mijn eigen hersenspinsels op losgelaten.

Het boek is het laatste boek wat C. S. Lewis schreef: ‘Brieven aan Malcolm over het gebed’.
Een fictieve figuur waar Lewis zijn gedachten rond groepeert. We hebben het nog lang niet uit. Elk hoofdstuk roept zoveel gesprekken en vragen op.
In de Trouw is het een aflevering binnen de ‘zomertijd- serie’ naar een liedje van Ramses Shaffy: ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’. Mooi gevonden.


Naar aanleiding van het ‘bid’ staat er een gesprek in met  André Zegveld. Een priester die  woont in een klooster ergens in Twente en boeken heeft geschreven.
Hij omschrijft bidden als aandachtig leven.
En ’de Bijbel openslaan, niet lezen maar enkel openslaan en eraan denken dat je zelf ook zo’n boek bent….’
Dat vind ik dan toch weer erg mager want dan ben je alweer met jezelf bezig in plaats van met die ‘Ganz Andere’.
Mijn omschrijving zou zijn: Bidden is praten met God, het zuchten van de ziel naar de Eeuwige.

Een tijd lang heb ik net als Stevo Akkerman, de interviewer in het artikel, mezelf ook afgevraagd: waarom bidden? God weet toch alles al? Waarom zou ik Hem lastigvallen?
Duidelijke antwoorden krijg je toch niet.  Het leven blijft wroeten in het duister.
Bovendien: ‘de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke, verzuchtingen’  zoals in Rom 8: 26 staat.
Later ontdekte ik dat juist door te bidden je je afhankelijkheid erkent en kenbaar maakt. Is het niet voor God, die alles al weet dan is het voor jezelf.
Zo wist God ook dat de eerste mensen in zonde zouden vallen. Maar die mensen zélf waren zich nog niet bewust van hun zwakheid en onvermogen als schepsel in ruimte en tijd. Dat inzicht moest kennelijk empirisch geleerd worden en moet groeien. Dat is het aardse leven.
Zo denk ik.

Bidden staat in het midden van het rijtje van Shaffy. Zou dat toeval zijn? Dan is het een mooi toeval want bidden omvat ook al dat andere. Bidden is geen verlanglijstje indienen maar een gesprek, een verzuchten. In een open gesprek wordt er gesproken en geluisterd. Gelachen en gehuild. Gezongen,  gevochten en in de lofprijzing bewonderd.
Het is zo fijn dat de Ene beter luistert dan de mensen om me heen.
Hij valt me niet in de rede om Zijn eigen mening kenbaar te maken. Daar kom ik later wel achter omdat de Geest in elke gelovige werkt. Het gaat allemaal zoveel milder en zachtmoediger.
Eén stapje tegelijk het leven door.

Wel heb ik geleerd om het ‘Uw wil geschiedde’ altijd ‘mee te denken’.  Omdat, zoals in dat artikel ook naar voren komt, wij eindige mensen zijn die nergens recht op hebben ook al menen we vaak van wel.  We staan niet in het middelpunt maar zijn onderdeel van het grote geheel.
De ware levenskunst is om te accepteren wat op je pad komt. Misschien is bidden dan inderdaad wel aandachtig of intens leven maar wel met mijn hand in die Grote.

 

 

vrijdag 13 augustus 2021

Alweer boeken

Ooit  (september 2013) heb ik weleens foto's geplaatst van boekenwinkels/stalletjes. Na de afgelopen vakantie kan ik er weer een paar aan toevoegen:

Beiden gefotografeerd in de Franse Dordogne: boven in het plaatsje Domme en rechts in Sarlat la Caneda.

 

zaterdag 7 augustus 2021

De honderd dagen


Geschreven door Joseph Roth (1894 – 1939) in 1936. Pas in 2011 is het vertaald.
Tegelijkertijd ben ik nog bezig in een boek van de in 2018 overleden Philip Roth. De naam Roth is hetzelfde maar de schrijfstijl van Joseph spreekt mij meer aan. Er zit ook een generatie verschil tussen de beide heren. Philip is duidelijk kind van zijn tijd. Hij schrijft best verrassend maar banaler.
Daarover misschien later meer want niet van elk boek wat ik lees wil ik dingen onthouden of terug kunnen vinden.




Joseph beschrijft in romanvorm de laatste honderd dagen van Napoleon. Ik heb het gelezen in het kader van onze Franse vakantie. Of het op feiten berust? In hele grote lijnen. Maar het is een mooi verhaal en prachtig empathisch geschreven.

Alleen al zijn beschrijving van de ‘Marseillaise’: ‘Want de Marseillaise verkondigt de triomf en de ondergang, de verbondenheid met de wereld en de verlatenheid van ieder individu, de bedrieglijke macht en de zekere onmacht van de mens, het is het zingende leven en de zingende dood. Het is het lied van het volk van Frankrijk.’

Het boek bestaat uit drie delen: De  terugkeer van de grote keizer, 2: Het leven van Angelina Pietri, 3; De ondergang en 4; Het einde van de kleine Angelina.
Deel 1 en 3 gaan over Napoleon met zijn zielenroerselen en 2 en 4 over een jongedame van de linnenkamer, in dienst van Napoleon en zij is hartstochtelijk fan van -  en verliefd op de grote keizer. Het wordt haar ondergang. Net als die van haar zoontje.
Of je nu keizer bent of linnenjuffrouw; je kunt als mens weerloos zijn. Slachtoffer van omstandigheden. Napoleon besefte (in dit boek) dat als geen ander.
‘Door zichzelf te verheffen adelde, kroonde, verhief hij alle naamlozen in het gewone volk, en dus hield het volk van hem.’
Want: ‘De simpele en geringe mensen zijn niet schuldig aan de fouten, dwalingen, zonden en wederwaardigheden van de grote der aarden. En toch lijden ze meer dan de aanzienlijken. Stormen vernietigen de arme en broze stulpjes. Aan de stenen en stevige huizen bruisen ze echter voorbij.’

Dan is er nog de eenzame Wokurka die weer verliefd is op Angelina en haar in huis neemt wanneer het met Napoleon niet goed afloopt. Een vrijwillige legioensoldaat die het heeft overleefd als is het met een houten been. ‘Alles aan hem was zacht en stil, alleen zijn houten been klepperde.’
Deze Wokurka is een Pool. Heel doordacht vind ik de liefde van deze Pool voor de Française Angelina.
Er was nog een Poolse met een liefde voor een Fransman: Maria Walewska voor Napoleon.

De Fransen in dit verhaal houden het toch bij hun eerste liefde; Angelina voor Napoleon en Napoleon voor Josephine de Beauharnais.
Angelina komt aan haar eind wanneer ze als een 'Marianne' zich in een horde koningsgezinden werpt. Zou de schrijver ook dit beeld voor ogen hebben gehad toen hij schreef?
Het zou mij niet verbazen. In het begin van het boek beschrijft hij Napoleon te paard zoals te zien is op het schilderij van Jacques-Louis David. Wij zagen het in het Belvedère in Wenen.

Ik word nieuwsgierig naar zijn andere boeken.