Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts tonen met het label kunst(on)zinnig. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kunst(on)zinnig. Alle posts tonen

zaterdag 18 maart 2023

Modigliani

Een film uit 2004 geregisseerd door Mick Davis (1961) over de Italiaans/Joodse kunstschilder  en beeldhouwer Amedeo Modigliani (1884 – 1920)
Hoofdrollen door Andy Garcia die Modigliani speelt; Elsa Zylberstein speelt zijn geliefde, Jeanne Hebuterne en Omid Djalili speelt Pablo Picasso.
Het verhaal gaat over de rivaliteit tussen de kunstschilders Modgliani en Picasso en de liefde van en voor Jeanne.
Of die rivaliteit werkelijk heeft bestaan….op de wikisites van de heren wordt het niet genoemd. Ik denk dat onder alle schilders een bepaalde rivaliteit heerste.


Modigliani heeft een heel eigen stijl. Je herkent zijn schilderijen meteen.
Langgerekte figuren, net als bij El Greco maar dan (post) impressionistischer. Elsa Zylberstein als Jeanne is dan ook uitstekend gecast ten opzichte van de schilderijen. 
Picasso wat minder vind ik. De uitstraling die mij tegemoet komt van foto’s van hem is vele malen indrukwekkender dan wat de acteur Omid Jalili uitstraalt.
Andy Garcia is een klasse apart.

Een boeiend verhaal wat zich afspeelt in het Parijs van de ‘Belle époque’ maar wat niet voor alle mensen even ‘belle’ was.
Modigliani is het voorbeeld van een aan lager wal geraakte schilder. Hij rookt en drinkt.
Het is een bohemiensfeertje met schilders als Pablo Picasso, Maurice Utrillo en Marc Chagall.
Ook Diego Rivera de man van Frida Kahlo maakte kort deel uit van deze 'Parijse school'.
Van Frida heb ik ook eens een film gezien en natuurlijk de serie van Jeroen Krabbé: 'Krabbe zoekt'.

Modigliani wordt verliefd op de katholieke Jeanne en zij poseert voor hem. Raakt zwanger, maar Modgliani kan haar niet onderhouden. Allerlei problemen dus.
En een zeer dramatisch einde. Modgliani sterft jong, 36 jaar en Jeanne, intussen zwanger van hun tweede kind pleegt een dag later zelfmoord. Zij was 21.

 Modigliani schilderde vaak vrouwen zonder blik in hun ogen. Of het nu alleen in de film zo dramatisch is of in ‘real life’ ook: wanneer Jeanne hem vraagt waarom hij dat doet zegt hij:
‘Zodra ik je ziel ken, kan ik je ogen schilderen’.  (Of woorden van gelijke strekking)
Zijn laatste (?) schilderij van Jeanne heeft dan ook zeer droevige ogen.
Een rake opmerking wanneer de ogen de spiegels van de ziel zijn.

Een mooie film maar of het klopt met de werkelijkheid blijft de vraag. Dochter Jeanne, opgevoed door de ouders en een zus van Modigliani heeft een biografie geschreven.
Zij zal ongetwijfeld meer weten maar zij was veertien maanden toen haar ouders het leven lieten. Dus ook zij moest het vooral van verhalen van anderen hebben.
In ieder geval is zo'n film handig om kunstenaars een beetje te leren kennen in hun tijd.


  

woensdag 10 februari 2021

Verkade

Op de valreep van het vorige jaar is Kees Verkade (1941 – 2020) overleden.
Eén van de beste beeldhouwers die we hebben/hadden in dit land.
Helaas dacht Nederland daar niet zo over want hij woonde al sinds de zeventiger jaren in Monaco. Zoals ik al eerder opmerkte is hij niet te vinden op de 'kunstnaarvanhetjaar-site'

Ook in het boek: ‘van Rodin tot Bourgeois, sculptuur in de twintigste eeuw’ wordt hij niet genoemd. Geen enkel praatprogramma heeft aandacht besteed.  Te druk met coronaspecialisten.
Ik begrijp niet waarom hij zo wordt genegeerd al zal dat nu misschien anders worden.
Na je dood wordt alles anders. Vincent van Gogh – die ook uit Nederland weg vluchtte -  zou erover kunnen meepraten.
Wanneer er wereldwijd aandacht komt zijn we weer de eerste om de ‘eer’ op te eisen.
Hypocrisie heet dat geloof ik.

Wij zijn ooit eens naar een expositie van Verkade geweest in Den Haag en ik was diep onder de indruk. Het was weer die beweging in de kunstwerken die mij aansprak.
Mogelijk is dat niet vernieuwend genoeg meer om de aandacht te trekken maar wanneer iets mooi is dan is het toch altijd mooi?  Kunst is toch geen kunst alléén omdat het vernieuwend zou zijn?
Ik zie vernieuwende dingen die abominabel zijn. Die vieze pindakaasvloer van Wim Schippers schiet me opeens te binnen. Tegelijk met het idee van ‘de nieuwe kleren van de keizer’.  Wanneer zou die bubbel eens worden doorgeprikt?

De zeer vooruitstrevende kunstenaars, of dat nu in de muziek, schilderkunst of beeldhouwkunst is, zijn de ‘voeling’ met het grootste deel van hun publiek kwijtgeraakt. Dan blijft het de vraag voor een kunstenaar of ie dat wel of niet wil. Of zouden ze zichzelf die vraag helemaal niet stellen?
Ik moet er nog eens verder over nadenken. *

‘Ons’ paaltje springende meiske van Verkade uit 1967, wat bij het gemeentehuis staat heb ik nu toch maar op de foto gezet.










12-02

Grappig, ik lees vanmorgen in de krant over Archie Shepp, een jazz saxofonist, dat hij zich op een bepaald moment realiseerde dat hij zich aan het vervreemden was van zijn doelgroep.
Hij stelde zichzelf dus wèl die vraag. Hij ‘maakte een U-bocht’ zoals de krant schreef en ging weer ‘terug’ naar zijn doelgroep.
Toch kan ik me ook wel voorstellen dat je dat als kunstenaar niet doet. Wanneer je je dat tenminste kunt permitteren, want die schoorsteen moet toch roken.

vrijdag 10 april 2020

Christenkunstenaar


Over christelijke kunst/christenkunst heb ik al vaker geschreven.
Hier en Hier

Nu stuitte ik op een Canadese kunstenaar die ik onder de aandacht wil brengen. Timothy Schmalz.
Hij maakt prachtige kunstwerken vanuit zijn christenzijn.
Schmalz heeft een eigen website om heerlijk te grasduinen en je kunt kleine replica’s kopen.

Hier één die mij juist in deze dagen aansprak.




















Jezus alleen aan tafel met brood en wijn.
De zitplaatsen zijn vrij!!
Wie wil?





maandag 14 oktober 2019

Luchtdanseres


Een kunstwerk wat mij aansprak is het kunstwerk waarmee ik op een dag opeens oog in oog stond bij metrostation Delfshaven, Rotterdam.
De luchtdanseres (1985) van Eddy Roos. (1949)















Ik denk dat het weer die beweging is waardoor het mij aanspreekt. Toen ik op het wereldwijdeweb eens ging snuffelen kwam ik erachter dat Eddy Roos zelfs de ‘briljanten kunstenaar’ van het jaar 2019 is geworden.

Maar tot mijn stomme verbazing kon ik Kees Verkade in geen enkel lemma vinden.
Dat vond ik schandalig. Wat mij betreft hoort hij zelfs in de galerie der onsterfelijken. Toen ik wat langer op de site grasduinde kwam ik tot de conclusie dat het een ‘stoelendanssite’ was.
Het stelt niet veel voor wanneer je er eenmaal op bent beland.
Ook een soort van ‘Old Boys Network’ maar dan iets anders.
Daar hebben we er al genoeg van in dit land.

donderdag 10 oktober 2019

Fata Morgana


Na een jaar kwam ik weer eens op de campus van de Erasmusuniversiteit. De laatste jaren zijn er verwoede moderniseringspogingen ondernomen om er een universiteit van wereldformaat van te maken. En dat is naar mijn mening aardig gelukt. Al heb ik eigenlijk geen idee hoe andere campussen eruitzien.

Na de lessen liep ik een beetje dromerig richting het openbaar vervoer en plotseling zag ik iets heel wonderlijks. Zat ik nu toch zo in hogere sferen? Was ik zo moe dat mijn ogen het niet meer naar behoren deden? Luchtspiegelingen, iets uit een andere dimensie? Ik begreep niet wat ik zag. Ik vond in mijn brein geen referentiekader. Dat was een wonderlijke ervaring.
Daar moest ik meer van weten.
Wat bleek: het was een kunstwerk. Direct deed het mij denken aan Cloud Gate van Anish Kapoor in Chicago maar dan iets anders en mooier vind ik. Meer luchtspiegelachtig van de hemel naar de aarde.


Het kunstwerk heet ‘Der Stein des Weisen’ en is van Kathrin Schlegel en staat daar sinds juni 2018.
Naast het kunstwerk is de oude sokkel van Erasmus half ingegraven. Jammer dat die glazen vitrine eromheen gebouwd is maar dat is weer begrijpelijk omdat het zo’n oude sokkel is, die bewaard moet worden voor het nageslacht.
Wat is nu precies de steen van de wijzen? De sokkel of de wolk. Volgens de site van Kathrin allebei.
Ja, het was mooier geweest wanneer je er direct op kon staan en je gedachten, in de voetsporen van Erasmus, kon los laten in die ‘strip-wolk’. Nu vind ik de combi ‘oud – nieuw’ minder geslaagd.
Ach, alles went, ook minder mooiheid.




Dat verbaasd mij trouwens wel van het menszijn. De flexibiliteit om aan de meeste dingen te wennen zodat ze zelfs vertrouwd worden.

Ik hou er wel van om optisch in de maling te worden genomen. Escher is ook zo’n kunstenaar van het optisch bedrog met knipoog.
Ehh……die ogen toch, hoe onbetrouwbaar zijn ze.



vrijdag 26 juli 2019

Camille Claudel


‘Een vrouw. Roman over een stormachtig leven.’
Geschreven door Anne Delbée (1946) in 1982.
Deze keer las ik een colibri uitgave dat is wat gemakkelijker op het strand met deze temperaturen.
Al eerder las ik dit boek en de naam Camille Claudel (1864 - 1943) met haar tragische geschiedenis is altijd blijven hangen in mijn hoofd.
Oudere zus van de veel beroemdere Paul Claudel, leerlinge, muze en minnares van Auguste Rodin, maar vooral beeldhouwer. Statuaire.
Wel grappig trouwens; het idee om iemands muze te zijn. Dan dien je nog een verheven doel.

Misschien raakte dit boek mij omdat ik denk dat de schrijfwijze net zo rommelig en chaotisch is als Camille waarschijnlijk was.
Tussen het heen en weer springen van scenes moet je zelf het chronologische verhaal weven.


Delbée kwam met haar in aanraking door de toneelstukken van Paul en het gegeven dat Camille dertig jaar in een inrichting heeft gezeten; daar ook is gestorven zonder nog maar iets te fabriceren. Het greep ook háár aan.
In het boek staan verspreid gedichten en zinnen van Paul, waar Delbée goed in thuis is en stukken uit de brieven van Camille, noodkreten uit het gesticht.
Camille beeldhouwde met klei, marmer en jade; Paul met woorden.
Beiden zeer begaafd.
Philippe Claudel (1962) moet, gezien zijn begaafdheid en zijn uiterlijk, familie zijn van Paul. Wellicht een kleinzoon?
Van hem las ik van alles.

Camille, tweede kind van Louis P. Claudel en Louise A. Cerceaux. Vóór haar een broertje dat jong stierf; na haar een zusje, Louise en daarna een broertje: Paul.
Ze had een slechte relatie met haar moeder en haar zusje. Met haar vader en Paul ging het beter. Ze was niet zo’n meisjesvrouw.
Maar wat ik er zo van begrijp was ze een wispelturig meisje. Beetje onberekenbaar en dat kan bedreigend zijn.
Een week na haar vaders dood, in maart 1913 werd Camille, toen 49 jaar uit haar huis in Parijs opgehaald en in een tehuis gestopt in Ville-Evrard. Ze wist niet eens dat haar vader, waar ze een goede band mee had en die haar heel goed begreep, overleden was. Later is ze overgeplaatst naar een gesticht in Montdevergue, vlakbij Avignon. Kwam dat uit de lucht vallen? Nee, ze was vereenzaamd, vervuild en berooid en leed aan achtervolgingswaanzin.
Ze is niet meer uit het gesticht gekomen.
Paul heeft haar nog een enkele keer bezocht. Moeder en zus nooit.
Ondanks de smeekbeden van Camille en ook de verzekering van de artsen dat ze het leven weer aankon, wilden haar moeder en Paul dat niet en is zij daar overleden in 1943 toen ze 79 jaar was.
‘Perseus,
hij die doodt zonder te kijken, hij die doodt zonder…..’.
(regels van Paul)
Hij heeft zich schuldig gevoeld, maar niet genoeg om daadkrachtig te handelen.

Ze is er overleden en begraven, zonder dat haar familie daarbij was en toen later de familie van Paul haar alsnog een nette begrafenis wilde geven was haar graf al geruimd.
Wanneer je daar allemaal goed over nadenkt krijg je pijn in je hart.
En ik heb echt geprobeerd om het ook van een andere kant te bekijken. Camille was onberekenbaar, raakte gedesoriënteerd, had misschien wel een bipolaire stoornis. En de tijden waren heel anders.
Ook mijn ‘schoon-oma’ is na haar vierde kind opgenomen in een inrichting met mogelijk een kraambedpsychose en is er nooit meer uit gekomen. Nu vinden we dat onmenselijk. Toen was dat kennelijk heel gewoon. Of je nu begaafd bent of niet.
Maar tragisch blijft het.

Haar leven in vogelvlucht: altijd heel aards, wil al jong beeldhouwer worden. ‘Het eerste waar God aan dacht toen Hij de wereld schiep was vormgeving!’
Vader werkt mee en ze komt terecht in Parijs. Maar vrouwen werden niet toegelaten tot de École des Beaux-Arts en zij belandde in een privékunstacademie, Académie Colarossi, onder leiding van Alfred Boucher (1850-1934). Wanneer Boucher naar Italië vertrekt laat hij de leiding over aan Auguste Rodin.
Rodin onderkent haar talent en zij mag bij hem komen werken. Ze wordt zijn muze en minnares maar op een gegeven moment vindt Camille dat zij meer tijd en ruimte nodig heeft voor haar eigen ideeën en begint als zzp-er. Maar als vrouw in die tijd kost dat dubbele energie. Het gaat dan ook met hoogte en dieptepunten en eindigt in een dieptepunt.

‘Mais le temps remettra tout en place’
Want nu heb ik een (replica) sculpture van haar in huis. Van ‘La Valse’.
En ik blijf ernaar kijken. Dat was de aanleiding om dit boek weer eens te lezen. Ik ga ook eens op zoek naar de werken van Paul Claudel. Ook al minacht ik hem voor wat hij heeft gedaan en vooral heeft nagelaten.

Er zijn verschillende films gemaakt over Camille en er komt weer een boek over haar uit van Karin Haanappel. Dat volg ik via Facebook.

Maar wat maakt nu dat de werken van Camille mij zo aanspreken? Daar moest ik ook over nadenken maar het is de ‘beweging’ en de emotie in haar werken.
Net als bij Bernini, wiens werken ze ongetwijfeld gekend heeft.
Bij Kees Verkade (1941) vind je dat ook vaak. Die werken spreken me ook aan, maar roepen bij mij minder emotie op.



donderdag 4 juli 2019

De kleine Vasari


Deel 1 en 2 geschreven door Giorgio Vasari (1511- 1574) rond 1550. Ik las het in een bewerking van Hans Keuning.
Omdat ik in Italië op vakantie was pasten deze boekjes prima in de sfeer. Ik ben niet dol op Nederlandse boeken wanneer ik op reis ben. In Nederland moet ik me er al toe zetten maar in het buitenland vergeet ik het liefst helemaal dat er Nederlands schrijvende auteurs zijn. Oké, een enkele uitzondering daar gelaten.
Dat veel te serieuze literaire sfeertje ……blèèh.

Vasari was zelf architect en kunstschilder en een vriend van Michelangelo Buonarotti.
Hij beschrijft de levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten die bij hem bekend waren en bekritiseerd, of steekt de loftrompet over hun kunstwerken. De eerste kunsthistoricus.
Geboren in Florence in 1511 gaat het dan vooral over personen uit die omgeving.
Als gelovige herkende en erkende hij de door God gegeven creativiteit in de mens. Hij noemt Bezaleël en Aholiab die als eersten van God de opdracht kregen en leerden om creatief te zijn in het maken van de attributen voor de tabernakel. (Exodus 31)
Maar hij noemt ook de Grieken, de Chaldeeën en de Etrusken die er anders over dachten.
Ver voordat de Goten (Visigoten en Ostrogoten) de ondergang van het West Romeinse rijk bewerkstelligde en de boel vernielde lag de beeldhouwkunst al op haar gat. Dat was iets minder het geval met de architectuur. Veel waardering kon Vasari niet opbrengen voor de kunstvormen van de Noordelijke volken.
O.a. De San Vitale in Ravenna, waar wij zijn geweest, vond hij weinig doordacht en architectonisch niet goed. ‘Ze zijn indrukwekkend groot, maar nog bijzonder amateuristisch van architectuur.’
Jammer dat hij met geen woord rept over het interieur.














Pas na het jaar 1000 was er de weg omhoog wat kunst betreft. Alweer volgens Vasari.
‘Immers, wanneer ze (de kunstenaars) zien hoe de kunst van eerst heel klein tot de grootste hoogte kon stijgen en hoe zij daarna ook weer in kon storten tot een niveau dat er niets van overbleef, dan kunnen ze daar lering uit trekken.’
Deden ze dat in deze, nihilistische tijd ook maar eens wat meer. Naar mijn idee zitten we op zo’n dieptepunt. We hebben een nieuwe Renaissance nodig in meer dan alleen kunstzinnig opzicht.

Vasari begint na zijn voorrede met Giovanni Cimabue, omdat hij een begin maakte met een nieuwe manier van tekenen en schilderen. Cimabue was de leermeester van Giotto, die ik meer heb leren kennen tijdens kunstgeschiedenismodules.
Hij schrijft eenvoudig en beëindigt elk hoofdstuk met de frase: ‘einde van het leven van….
Veel van wat hij beschrijft bestaat niet meer. Verwoest, gestolen, ingestort of eroverheen gebouwd.
En sommige weetjes zijn wel aardig zoals die van de ‘David’ van Michelangelo wiens arm eens in drie stukken is gebroken.
Dat Michelangelo zo’n pijn in zijn nek kreeg van het plafond schilderen in de Sixtijnse kapel dat Vasari zelf een stoel liet maken waarin hij kon liggen zodat hijzelf gemakkelijker plafonds kon beschilderen.
Hoe Michelangelo zo kwaad was op de adviseur van de paus omdat hij vond dat er op ‘het laatste oordeel’ teveel naakten stonden.
Hij schilderde de criticus als de figuur Minos met een slang om de benen. Ik heb het nagekeken in mijn boek en ja hoor: helemaal rechtsonder staat Minos.
Vasari heeft het grafmonument voor Michelangelo mogen ontwerpen en dat bevindt zich in Florence.
Als laatste beschrijft Vasari zichzelf. Hij vindt zijn ontwerp van het Uffizi Paleis in Florence zijn beste bouwwerk, maar ook dit boek behoort tot zijn levenswerken.
Inspiratiebronnen waren in die tijd inderdaad de Bijbelse verhalen en verhalen uit de mythologie zoals ik ook al leerde in de cursus ‘Introductie Symboliek’.

Veel kunstenaars uit zijn boek kende ik niet en zal ik ook nauwelijks kunnen onthouden maar er kwamen ook veel bekende namen voorbij zoals Brunelleschi en Donatello, Rafaël en Titiaan, Botticelli en Leonardo daVinci, die Vasari helaas nooit heeft ontmoet.

En nu moet ik dringend eens naar Florence. Ooit waren wij daar een dag met de kinderen maar het was zo verschrikkelijk warm dat we niet veel hebben gedaan.
Ik herinner me dat we met onze hoogblonde dochter in de buggy veel aandacht trokken van de Italiaanse bevolking en dat we voortdurend de schaduwkanten van de staatjes zochten met een fles water onder de arm die binnen het uur warm was.
Het van zonlicht blikkerende plein voor het Palazzo Pitti herinner ik me ook nog; dat zijn we over gerénd op zoek naar schaduwreepjes.
Terugkijkend in de fotoalbums was dat in 1988. Waar blijft de tijd.
Dus ja, dan wordt het eens tijd voor een serieus bezoek.

donderdag 11 april 2019

Introductie Symboliek V


De laatste lessen zitten erop. Dit is een poging om de laatste drie samen te vatten.
De Verlichting, eind achttiende eeuw, trekt zijn sporen. Oude systemen sneuvelen, de kerk verliest haar macht; de mens wordt vrij in denken en doen en maakt zich los van de religie.
Dat wil niet zeggen dat ze er niet meer door werd beïnvloed, want dat wordt ze nu nog steeds maar de invloed werd duidelijk minder en veranderde.
Hoogwaardigheidsbekleders lieten zich portretteren met de nodige verborgen boodschappen om maar positief over te komen bij het plebs. Daar viel best een goede boterham mee te verdienen.
Het (neo) classicisme werd opgevolgd door de Barok en de Rococo.
Een belangrijke schilder van het Neoclassicisme was Jaques Louis David. (1748 – 1825)
Toen we in het Louvre waren hebben we voor dat immense schilderij gestaan van de kroning van Josephine de Beauharnais door Napoleon.
Steekwoorden voor David: Heroïsch en Patriottisch in een Romeins jasje. Staatsbelang ging boven persoonlijk belang. Dat maakt hij duidelijk met het schilderij ‘de Lictoren brengen Brutus de lichamen van zijn zoon'.
Brutus liet zijn zonen ombrengen omdat ze medeplichtig waren aan een staatsgreep.

De Pre-Rafaëlitische Broederschap (rond 1850) was een Britse stroming die het heilige naar beneden brachten in plaats van de mens te verheffen tot het heilige. Zij putten voornamelijk uit de oudheid en de Divina Commedia van Dante.
Voormannen hiervan: Dante Gabriel Rossetti (1828 - 1882) , William Hunt (1827 -1910) en John Everett Millais
(1829 -1896)
Een voorbeeld van de laatste:
Het lijkt een huiselijk tafereeltje maar de titel is: ‘Christus in het huis van zijn ouders’.
Jezus heeft een wond in zijn hand, Johannes komt met (doop)water aandragen. Maria is in het blauw/wit. Op de achtergrond schapen en er zit een duif op de ladder.
Het mystieke werd ook gezocht in het Symbolisme. Puttend uit de christelijke religie, maar met een eigen sausje. Wat soms ontaarde in blasfemie en occultisme.
Het wordt steeds moeilijker om symbolen en attributen te duiden.


Want dit zijn De Morgen- en Avondster van Evelyn De Morgan (1855 -1919) Ja, de vrouwen zijn in opkomst.

Eind negentiende eeuw gaan de stijlen uitwaaieren en is er bijna geen touw meer aan vast te knopen. Het Impressionisme, Expressionisme ( met ‘der Blaue Reiter’), Fauvisme, Kubisme, wat nog redelijk te volgen is via Picasso en waar door Marcel Duchamp beweging in wordt gebracht wordt opgevolgd door het Dadaïsme wat zich tegen alles en iedereen verzette, ook tegen zichzelf en het surrealisme, wat ik soms ook wel weer aardig vind.
Dan heb je nog de Art Deco en Art Nouveau die ik in mijn hart heb gesloten, het futurisme, de vage conceptuele kunst en de pop- en op-art als reactie op het abstracte expressionisme.
Alles stijlen zijn wel te vinden op Wiki.



De kunst raakte in het begin van de twintigste eeuw meer maatschappelijk betrokken. Käthe Kollwitz (1867- 1945) is pacifiste en laat dat merken.
Haar piëta (litho) is niet die van Maria en Jezus maar van de universele moeder die om haar kind treurt.
Later verloor ze zelf een zoon op het slagveld van WO1.










Marc Chagall (1887 -1985) is een Russisch- Joods schilder die een eigen, herkenbare iconografie creëert.
Vaak is zijn 'wandelende Jood (Ahasverus) te herkennen en de kruisiging van de Jood Jezus (de joden?) en attributen uit zijn geboortedorp Vitebsk.

Als laatste werden Paula Rego, (1935) Louise Bourgois (1911- 2010) en Marina Abramovic (1946) genoemd.
De laatste was ik al tegengekomen in het boek van Joost Zwagerman: ‘de stilte van het licht’.
Zij is een performance kunstenaar. Daar heb ik zelf niets mee.
Louise Bourgois is bekend door de giga spin bij het Guggenheimmuseum in Bilbao


Wat kun je zeggen over de moderne kunst? Het is vaak associatief. Eigenlijk moet je de voorgeschiedenis van de kunstenaar kennen om het goed te begrijpen.
In deze tijd is het belangrijk dat kunst iets losmaakt.
Maar bij mij gebeurt dat niet vaak en denk ik bij mijzelf: zoek het lekker zelf uit met je emoties en val mij daar niet mee lastig. Zeker als het ook nog niet eens mooi is om naar te kijken. Ik heb echt geen zin om me in een toiletpot (vroeg conceptueel) te verdiepen.
Voor mijzelf heb ik besloten dat er nu eenmaal mensen zijn die super gevoelig zijn en mensen die heel stoïcijns zijn. En daartussen zit een glijdende schaal. Zelf zit ik dichter bij het Stoïcisme. Er moet heel wat gebeuren voor ik geraakt wordt door beeldende kunst. En dan heb ik nog meer met driedimensionale kunst dan met twee dimensionaal.
Wat wél leuk is, is voor het geheel meer begrip te krijgen en om de lijnen te ontdekken.
Daarvoor was deze collegereeks dan ook heel geschikt en kijk ik er met plezier op terug ook al zijn zovele namen niet genoemd.

12-04-19
In 2013 schreef ik het wat vriendelijker op geloof ik:
Het is heel boeiend om, zeker wat betreft de modernere kunst, een poging te doen om het te begrijpen. Soms is het mooi, maar niet interessant en soms is het interessant maar niet mooi. Soms allebei, mooi en interessant maar nog vaker allebei niet.
Ook al begrijp ik het wel.
Dan zie ik de kunstenaar-mens, gevoelig voor indrukken, stuurloos, aandacht vragend voor eigen emoties, niet beseffend dat elk mens het druk heeft met de eigen emoties en die ook allemáál gehoord willen worden in een steeds dover wordende wereld.






maandag 8 april 2019

Metamorphosen

Geschreven door Publius Ovidius Naso, (43 BC – 17 AC) beter bekend als alleen maar Ovidius.
Hij heeft dit geschreven tussen 5 en 10 AC.
Af en toe buig ik me eens over oude schrijvers. Mits zij betekenis hebben voor de dag van vandaag. Omdat dit boek ter sprake kwam op de colleges Symboliek heb ik de tweede hands winkels afgestruind naar dit boek. Ik werd nieuwsgierig.
Deze editie is een dertiende druk uit 2005 in een vertaling van M. D’Hane – Scheltema in 1993.
Dat vind ik knap gedaan. Want het is poëzie.
Alle verhalen heb ik niet kunnen onthouden, maar de thema’s zijn zoiets als hoogmoed komt voor de val, zonde wordt gestraft en deugd beloond.
Het begint bij de Oer-Chaos en eindigt met een lofzang op keizer Augustus die dan nog in leven is.
De goden van toen keken niet op een goden- of mensenleven. Velen werden veranderd in stenen, bomen en dieren. En het ging er soms behoorlijk bloederig aan toe.
Vooral in het XIIe boek; de geschiedenissen rondom Troje.
Voornamelijk werd er in die vroege tijden gevochten of vrouwen verleid en vaak viel dat samen.

In villa Borghese staat het mooie beeld van Bernini dat Hades/ Pluto die Persephone / Prosperina schaakt, uitbeeld.
Hades is de personificatie van het dodenrijk.
Een prachtig beeldhouwwerk. Het blijft mij verbazen dat zoiets, in die tijd, uit marmer mogelijk was.
(eigen foto's: ik zeg het er maar even bij.)

















Een mooi verhaal wat niet alleen de schilder-, maar ook de beeldhouwkunst door alle tijden heen inspireerde is het verhaal van Pygmalion die genoeg heeft van al die onkuise vrouwen in zijn leven.
‘Omdat Pygmalion die vrouwen jarenlang in zonde had zien verkeren en een afkeer voelde van het kwaad dat de natuur zo ruimschoots in de vrouwenziel gelegd heeft, (ja, ja...) bleef hij steeds vrijgezel en vrouwloos en zijn bed was eenzaam.’
Hij maakt van blank ivoor een beeld van zijn ideale vrouw en raakt steeds meer verliefd op haar. Dan vraagt hij aan Venus, godin van de liefde of zij dat beeldhouwwerk niet tot leven kan wekken en jawel, zijn gebed wordt verhoord en ‘negenmaal had de maan haar sikkel tot een schijf gevuld, toen Paphos werd geboren’. (Cyprus)
De psychologie van dit verhaal lijkt mij duidelijk. Ik moest ook denken aan de film ‘Pretty Woman’ en ‘My Fair Lady’ van G.B. Shaw.
Waar de naam Galatea vandaan komt die vaak in deze combinatie wordt genoemd, is mij niet helemaal duidelijk, Ovidius noemt haar niet in dit verhaal. Zij is een waternimf en speelt een rol in een ander verhaal.

Geschilderd door Ernest Normand. (1857 - 1923)
Maar bijvoorbeeld Auguste Rodin heeft ook een prachtig sculptuur ervan gemaakt. Of was het toch Camille Claudel…………?















Bijzonder om te lezen dat Pythagoras inderdaad geloofde in de onsterfelijkheid van de ziel:
‘Uw ziel zal nimmer sterven, maar haar oude woonhuis steeds
verruilen voor en nieuw en in dat nieuwe verder leven.’

En dat hij zo’n gedreven vegetariër was. Dat is niet specifiek aan de orde gekomen tijdens de colleges filosofie.
Een gedeelte uit een lange verhandeling van hem door Ovidius:

‘Foei! Wat een misdaad om je eigen pens met pens te vullen,
je eigen gulzig vlees te spekken met veel ander vlees
en zelf te leven door een levend wezen te vermoorden!
De Aarde, liefste aller moeders, schenkt ons zoveel rijkdom
en desondanks wil men alleen nog maar zijn wreed gebit
in trieste hompen zetten en tekeer gaan als Cyclopen?



Het allerlaatste deel, slotwoord van de dichter:

‘Ik heb een werk voltooid dat nooit door ’s hemels ongenade
of vuur vernield kan worden, noch door strijd of vraatzucht van
de tijd. Nu mag het uur verschijnen, dat mij slechts mijn lichaam
ontnemen zal en mij mijn onvoorspelbaar einde brengt,
dan nog stijg ik voor eeuwig met mijn beter deel tot boven
de hoge sterren en mijn naam zal onverwoestbaar zijn.
En tot in verre landen, waar Romeinse macht zal heersen,
zal men mij lezen en ik zal door alle eeuwen heen
- als dichterswoorden waarheid zingen – roemvol blijven leven.
'

Hoevelen zouden iets dergelijks hebben durven schrijven en zijn toch in de vergetelheid geraakt?
Die arrogante Ovidius heeft warempel gelijk gekregen.





vrijdag 22 maart 2019

Introductie Symboliek IV


Boven het volgende hoofdstuk in mijn syllabus staat geschreven: ‘Verheven en platvloers’.
De verhevenheid die door de religie werd voorgestaan werd steeds minder belangrijk in de zeventiende eeuw en het ‘platvloerse’ rukte op. Zelfs ‘de kladderaar Rembrandt’ raakte uit de mode.
Met de stillevens kwam het ‘genrestuk’ in zwang. Gewone dagelijkse taferelen al dan niet met verborgen boodschappen en of hints van bijvoorbeeld spreekwoorden en gezegdes.
Jan Steen is een bekende.
Gevaar voor ‘hineininterpretieren’ ligt dan wel op de loer. Verborgen bedoelingen zijn alleen af te leiden uit de context. Oesters en of patrijzen zijn niet altijd een symbool van lust al blijven een schedel, zandloper of uitgeblazen kaars wel vanitas symbolen. (ijdelheid, vluchtigheid)
Seks stond vroeger bekend onder de term ‘vogelen’, dus wanneer je een vogel in of uit een kooitje ziet is het ook de moeite waard om verder te kijken wat er precies wordt bedoeld.

Religie bleef wel een rol spelen maar raakte wat op de achtergrond. Letterlijk te zien op een schilderij van Joachim Beuckelaer: ‘de welvoorziene keuken’. (1566)

Langzaam gaan we richting Barok en wordt de (schilder) kunst wat grootser en meeslepender.
Dat weet ik nog uit mijn vorige collegereeks.
Dat was een stijl die in Nederland niet echt voet aan de grond kreeg. In Zuidelijke Europa des te meer.
De contrareformatie, reactie op de reformatie, pushte de religieuze kunstrichting; ze konden wel wat meer propagandamateriaal gebruiken. De Apocriefen en het naakt werden in de ban gedaan en het concilie van Trente bepaalde dat Maria toch wel erg belangrijk was. Zelfs zo belangrijk dat ze langzamerhand als medeverlosseres werd gezien.
De inquisitie deed zijn intrede.
Paolo Verones (1528 – 1588) was een schilder (leerling van Titiaan) die daarmee te maken kreeg. Hij schilderde het laatste avondmaal van Jezus en zijn discipelen te feestelijk en uitbundig en werd op het matje geroepen. Daar zijn nog aantekeningen van overgeleverd.
Uiteindelijk heeft hij de titel van zijn schilderij vervangen door ‘feest in het huis van Levi’ (1573)
Vanuit Frankrijk had de zonnekoning, Lodewijk de 14e veel invloed met zijn architectuur van Versailles.

Amalia van Solms probeerde in de Lage Landen die Europese grandeur in te voeren.
Zo werden onder leiding van Amalia en Frederik Hendrik verschillende paleizen en buitenhuizen onder handen genomen.
De ‘Bray’ familie en bijvoorbeeld Jacob Jordaens kregen kansen.

De plafondschilderingen kwamen in zwang. Les Trompe- l‘oeils oftewel schildertechnieken die het oog bedriegen. Ze gaven soms een kijkje in de godenwereld.
Uit villa Borghese heb ik daarvan een paar foto's want het fascineerde mij wel.
Ik heb nu ontdekt dat het (links) een fresco van Mariano Rossi is en voorstelt de Romeinse held en leider Marcus Furius Camillus.
En rechts een detail van ‘De raad van de Goden’ van Giovanni Lanfranco.
Wanneer je ze zo naast elkaar ziet zijn het twee totaal verschillende stijlen.
















Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er door de docente allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, lees er van alles naast en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.
















vrijdag 15 maart 2019

Rembrandt


Een dagje Amsterdam waar sommige mensen hun eigen parkeergelegenheden annexeren, is altijd leuk, ondanks het slechte weer.

We gingen, in dit ‘Rembrandtjaar’ natuurlijk voor Rembrandt in het Rijksmuseum. Afgelopen woensdag in de collegereeks hebben we onder andere ‘de Nachtwacht’ besproken zodat hij niet veel geheimen meer voor me had.
Wel indrukwekkend om hem voor het eerst te zien. Ja, het was voor het eerst. *Schaam, schaam*.
De expositie claimt ‘alles’ van Rembrandt te exposeren, maar dat geldt voor alles wat het Rijksmuseum in bezit heeft en dat viel mij voor wat betreft de schilderijen wel een beetje tegen. Die zijn kennelijk toch behoorlijk over de wereld verspreid. Tekent dat de Nederlandse (ver)koopmansgeest?
Tekeningen zijn er in overvloed, veel te veel om je in elke tekening te verdiepen.
Waar ik me over verbaasde was dat het bijna allemaal kleine krabbels waren. Veel van ongeveer vijf bij vijf cm. Logisch eigenlijk, die kun je altijd in je broekzak meenemen.
Marten en Oopjen waren er natuurlijk ook al vond ik het portret van Maria Trip mooier.

Maar schilderen kon hij, die Rembrandt.
Ook alweer staande op de schouders van zijn voorgangers want ik las een opmerking: ‘Zonder Caravaggio geen Rembrandt’.
Dat zie ik nu ook wel. Caravaggio heeft met de lichtval, die om de één of andere reden bijna altijd van links komt, iets in gang gezet wat Rembrandt onnavolgbaar heeft geperfectioneerd.


vrijdag 22 februari 2019

Introductie Symboliek III


In het vierde en vijfde college gaan we richting Renaissance. Er zijn niet alléén christelijke afbeeldingen, er werd ook geput uit apocriefe verhalen en legenden en er werd het nodige bij gefantaseerd.
De ’Vlaamse primitieven’ uit de zuidelijke Nederlanden kwamen om de hoek kijken die met de toevoeging van olie aan de verfpigmenten hun schildertechnieken konden verfijnen. Ook de perspectieven verbeterden waartoe Giotto (1267- 1337) al eerder een aanzet had gegeven. Dat herinner ik me tenminste uit die andere colleges.
Bekende namen zijn: Jan van Eijck (1390 – 1441), Rogier van der Weyden (1400 – 1464) en Hans Memling (1430 – 1494).

Een aantal weetjes:
Maria wordt meestal afgebeeld in blauw –wit; de kleuren van de reinheid en maagdelijkheid. Soms in het roze-rood. De lelie is er bijna altijd bij: twee bloemen en een knop. God de Vader, de Heilige Geest en Jezus.
De anjer is het symbool van herrijzenis en eeuwig leven. Evenals de pauw.
De drie koningen worden vaak afgebeeld in verschillende leeftijden. Later, toen het wereldbeeld zich verbreedde kwam er een donkerhuidige bij.
Bloedkoralen werden door moeders aan hun kinderen gegeven tegen ‘het boze oog’.
Johannes de Doper ziet er meestal nogal ruig uit.
Een heilige met dieren om zich heen is Franciscus van Assisi.
Er zijn vier kerkvaders: Augustinus, Ambrosius, Gregorius en Hieronymus.
De vier kardinale deugden zijn:
Prudentia, voorzichtigheid, wijsheid met attribuut (achteruitkijk) spiegel;
Justitia, rechtvaardigheid met zwaard of weegschaal
Temperantia, matigheid met kruikjes of iets dergelijks
Fortitudo, moed of kracht met een wapen of een zuil.
Daarnaast zijn er natuurlijk nog Hoop, Geloof en Liefde (anker, kruis en hart) maar die zijn algemener bekend.

De ‘Moderne Devotie’ moet genoemd worden met de toenemende belangstelling voor het lijden van Christus. Vanuit de schilderijen bezien met bijvoorbeeld de kruisiging is rechts de goede- en links de foute kant.
Dat komt ook tot uit drukking in het laatste oordeel van Michelangelo in de sixtijnse kapel.

Hier het middenstuk van het ‘Merode-altaarstuk’ van Robert Campin (1378 -1444) met de Annunciatie. Hij behoorde ook tot de Vlaamse Primitieven.
Het perspectief is duidelijk aanwezig al is het nog niet optimaal. Op dit westerse tafereel, de tafel met in de vaas de lelie, Maria deze keer in het rood maar aan de achterwand een handdoek in blauw-wit.
De kaars is net uitgegaan want een engel geeft natuurlijk wel genoeg licht. En links door het gesloten raam (Maria bleef maagd) komt Jezus met een kruisje in de armen in een lichtstraal.





In de Islam kwam ook het één en ander op gang.
De Miraj Nameh (1436) vertelt over de reis van Mohammed door de hemel onder leiding van de engel Gabriël. Dat doet erg denken aan de reis van Dante Aligierhi (1265 -1321) ruim een eeuw eerder.
Alleen......dit kreeg ik andersom te horen. Volgende keer eens navragen.
Mohammed werd toen ‘gewoon’ afgebeeld, iets wat nu niet meer mag. Meestal draagt hij een groene mantel.


De Renaissance is de tijd van de hernieuwde belangstelling voor de oude klassieken. Dus ook voor de goden.
Het ‘memento mori’ was uit en het ‘carpe diem’ was in en de mens kwam steeds meer in het middelpunt te staan: antropocentrisme.
Bekende namen uit de schilderkunst: Leonardo Da Vinci, (1452 -1519) Sandro Botticelli (1445 -1510), Raphaël (1483 – 1525) en Michelangelo (1475 -1564).
Dankzij de ‘Medici’s’ waarover op dit moment een tv-serie loopt kregen zij kansen.
Botticelli’s ‘Mars en Venus’ zag ik met veel fantasie voorbij komen in die tv-serie. (de overwinning van de liefde op de oorlog)
Ik heb ooit een boek gelezen over Catharina de Medici, die koningin van Frankrijk is geweest, maar dat was niet zo’n gezellige tante met haar hekel aan de Hugenoten. Ze was de kleindochter van Lorenzo ‘ il Magnifico’ die een hoofdrol speelt in de serie.

De Sixtijnse kapel kwam uitgebreid aan de orde en de fresco’s van Raphaël, die wij zelf twee jaar geleden hebben bezocht. Veel hadden we zelf al ontdekt omdat we de verhalen uit de Bijbel kennen.
Maar bijvoorbeeld de vier vakken in de Stanza Segnatura die de Theologie, Filosofie, het Recht en de Literatuur/Poëzie verbeeldden hadden we niet door. Dat weet ik nu.
In die zalen staan ook zuilen met uitleg in verschillende talen maar het was er te druk om me daar rustig over te kunnen buigen.
Een nieuwe trend in de Renaissance was jezelf afbeelden op schilderijen; kijkend naar het publiek al moet je daarbij wel je fantasie gebruiken want de mensenhuid die St. Bartholomëus in zijn handen houdt op ‘Het Laatste Oordeel’ in de sixtijnse kapel; daar kun je nauwelijks iemand in herkennen laat staan Michelangelo zelf.
Bij Botticelli’s ‘Aanbidding der Wijzen’ is het duidelijker. Helemaal rechts in beeld staat hij mogelijk zelf.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er door de docente allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, lees er van alles naast en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.




zaterdag 16 februari 2019

Caravaggio en zijn volgers


Naar aanleiding van mijn colleges ‘Introductie Symboliek’ hebben we ons aan een museumbezoek gewaagd. Eens kijken welke kennis ik al in praktijk kan brengen.
Volgens onderzoeken kijken bezoekers gemiddeld negen seconden naar een doek om zich vervolgens op het bordje ernaast te storten.
Ik was ook zo iemand. Nu heb ik mijzelf gedwongen om rustiger te kijken en eerst te ontdekken en ziedaar……dat is echt vele malen leuker.
Caravaggio en de Caravaggisten; daar was ik wel nieuwsgierig naar.
In Rome hadden we deze meester ook o.a. gespot in de San Luigi dei Francesi met de roeping en martelaarschap van Mattheus en Mattheus en de engel. Van die laatste is de foto hiernaast.

De werken van de Utrechtse Caravaggisten die op dit moment in het Centraal museum in Utrecht hangen waren mensen die onder de indruk zijn gekomen van Caravaggio met zijn realisme en ‘clair obscur’ en lieten zich door hem inspireren. Net als later Rembrandt die hier ook heel goed in werd.
De werken hangen op thema bij elkaar zodat je rustig kunt vergelijken. Bijna allemaal Bijbelse thema’s. En weer krijg ik medelijden met mensen die niet met die verhalen zijn opgegroeid.
Meteen slaat ook de schrik om mijn hart. Wat gebeurt er met al die Bijbelse kunstwerken wanneer het de volgende generaties niets meer zegt en men de waarde daarvan niet meer inziet?

Jammer dat de graflegging alweer terug is naar het Vaticaan. Misschien hebben we hem daar ook wel gezien maar dan ben ik dat vergeten.
Foei toch: zo’n grote meester! *grinnik*
Van Medusa’s hoofd was ik niet zo onder de indruk. Van Caravaggio zelf hingen er verder 'de kruisiging van Petrus, ‘de ongelovige Thomas’ en ‘de mediterende Hieronymus’.

Soms schilderen de heren toch te realistisch: Dirck van Baburen bijvoorbeeld. Hieronder.
Een Schriftgeleerde uit het oude Jeruzalem met een brilletje dat pas in de 11 of 12e eeuw is uitgevonden. Zijn schilderij dateert van ongeveer 1618 en de geleerden gebruiken ‘gewone’ boeken in plaats van boekrollen. Ik dacht nog even aan de Statenvertaling met kanttekeningen maar die dateert van 1637. Wie weet heeft hij de Deux-aesbijbel uit 1562 als voorbeeld gebruikt.
Dat is zoiets als een verhaal zich laten afspelen in 1980 en dan smartphones ten tonele voeren.
















Wat ik ook hilarisch vond was de rij voor het museum. Aangeraden werd om tickets via mail te bestellen in een bepaald tijdvak. Dus dat hadden we braaf gedaan. Maar nu bleek de rij van de e-tickets langer dan de rij van gewone kaartjeskopers. Wat een vooruitgang toch.



22-03-19

Zit ik door mijn foto's van Rome te spitten; kom ik nog een Caravaggio tegen van Hieronymus en een zelfportret. Gefotografeerd in villa Borghese in 2017.

donderdag 7 februari 2019

Introductie Symboliek II


Na weer een paar colleges moet ik rap van alles opschrijven ander vergeet ik het.
Het Griekse en Romeinse pantheon (godenwereld) is zoiets.
Bij deze, een site met de Griekse goden en hun Romeinse equivalent en hun betekenis. Zodat je ze kunt onderscheiden mede door middel van de attributen die ze bij zich hebben.
Nu nog even uit mijn hoofd leren.
Herakles (Hercules) was een inspirerende figuur met zijn twaalf, bijna onuitvoerbare opdrachten om zijn zonden uit te wissen.
Gelukkig allemaal te vinden op Wiki; ook nog even uit mijn hoofd leren.


De zuil van Trajanus (uit 113 AC) kwam aan de orde waarop de strijd tegen de Daciers wordt afgebeeld. Helaas zijn mijn foto’s van details allemaal te wazig om er iets van te maken. Gewoon nog een keer naar Rome gaan lijkt mij het handigste.




Maar langzaamaan gaan we van het polytheïsme naar het monotheïsme. Het Christendom kwam opzetten. Veel kunst hadden die in het begin nog niet.
Zo schreef ikzelf ooit in de voorbereiding naar onze ‘eigen kerkkunst’ toe:


‘De ‘kunst’ van de vroege christenen wat we hebben wordt weergegeven in wat archeologische vondsten uit het Romeinse Rijk: beelden, tombes, fresco’s, gebruiksvoorwerpen, sieraden, munten en persoonlijke eigendommen. (want ze deden niet mee met de ‘keizercultus’.)
Artikelen die zijn aangetroffen in de catacomben, waar tijdens de vervolgingen geheime samenkomsten van christenen plaatsvonden.
Bij vroegchristelijke kunstvoorwerpen is het duidelijk te zien dat voor deze artiesten de boodschap belangrijker was dan de esthetische vormen. Symbolen zoals de vis, het anker en het christogram, (de x en de P) samen met de alfa en omega nemen de plaatsen in van voorstellingen.
Het kruis komt pas op in de vijfde eeuw als de kruisiging als straf is afgeschaft.
Als keizer Constantijn de Grote in 313 na Chr. de vrijheid van godsdienst afkondigt komen ook de kunstuitingen meer opgang. De opstanding van Lazarus, de apostelen, de wonderbare spijziging, aanbidding van de wijzen waren in de 3e en 4e eeuw geliefde onderwerpen.
Na Constantijn valt zijn rijk uiteen in een oost en west gedeelte.
Het oosterse gedeelte wordt wel het Byzantijnse rijk genoemd en het westerse deel wordt het Heilige Roomse Rijk. Van de Byzantijnse kunst zijn de mozaïeken, iconen en zijden weefsels bekend.’

Nou, dat klopt allemaal met wat ik de afgelopen weken hoorde.
Een paar dingen nog om te onthouden: Petrus heeft (meestal) krulharen en draagt een sleutel. Zie je twee mannen waarvan Petrus er één is dan is Paulus de andere figuur. Petrus voor de besnedenen en Paulus voor de onbesnedenen.
De evangelisten werden verbeeld met als attribuut bij Mattheus: een mens, Markus: een leeuw, Lukas: een stier en Johannes: een adelaar.
Zonder vleugels vertegenwoordigen ze de stoffelijke wereld en mét vleugels, de hemelse.
Dit is ontleend aan de profeet Ezechiël (10:14) waar alleen de stier een cherub is.
Meestal worden deze evangelisten schrijvend weergegeven of met een boek tezamen met hun ‘attribuut’.

Via de Karolingische (rond 800) en Ottoonse (rond 1000) periode belanden we in de Romaanse en Gotische periode.
In de (vroege) middeleeuwen gaat het ‘Memento Mori’ een grotere rol spelen in tegenstelling tot het verleden waarin de kunst vooral troost moest bieden.
Er was niet alleen Bijbelse kunst. Ook de apocriefen waren inspiratiebron evenals de legenden die ontstaan zijn uit Bijbelverhalen.
Ook martelaren van het Christendom die tot heiligen werden gebombardeerd werden - tot voorbeeld - afgebeeld. De Noodhelpers; allemaal met hun eigen attribuut.

Ook uit mijn hoofd leren.
Pfffffft.




donderdag 24 januari 2019

Introductie Symboliek


Via de Vrije Academie had ik mij ingeschreven voor een collegereeks ‘Introductie Symboliek’.
Na al die filosofen was het weer eens tijd voor iets ‘kunstigs’, vond ik.
Officieel heet deze tak van sport ‘iconografie’ en nee, het gaat niet over iconen. Het gaat letterlijk over ‘beelden schrijven’.
Zelf sta ik te vaak voor een schilderij met van alles en nog wat en kan er geen touw aan vastknopen behalve dat ik het mooi of lelijk vind.
Nou, dat is niet helemaal waar: Bijbelse figuren met hun verhalen kan ik wel degelijk onderscheiden maar het zou leuk zijn als ik er iets meer van ga begrijpen. Sinds de collegereeks ‘introductie kunstgeschiedenis’ in 2012 kan ik nu wel een beetje de stijl onderscheiden.
Nu is het tijd voor betekenissen.


Het college wordt deze keer gegeven in de prachtige Waalse kerk uit 1923 in onze wereldhavenstad.
En wie kom ik daar tegen? Vriend Pierre Bayle. Ik kan die filosofen kennelijk niet ontlopen. *grinnik*
Hij is, nadat hij gevlucht is uit Frankrijk lid geworden van deze gemeente die al uit 1657 stamt, samen met zijn vriend Pierre Jurieu.
En de straat waar deze kerk nu staat is naar hem vernoemd.


Wat is belangrijk wanneer je voor een schilderij staat: Eerst analyseren wat je precies ziet.
Daarna het in de context bekijken van tijd en plaats om de juiste gevolgtrekkingen te kunnen maken.
Daarna kun je je nog afvragen waaróm de schilder of beeldhouwer het kunstwerk heeft gemaakt.

Attributen die de personen vergezellen zijn vaak veelzeggend.
De vier temperamenten (humores) komen ook voor: zwarte en gele gal staan resp. voor melancholisch en cholerisch (opvliegend) en flegma (slijm) en bloed (sanguin) voor sloom en levenslust .
Dan zijn er nog de personificaties; begrippen die door personen worden uitgebeeld. Denk aan vrouwe Justitia.

Grappig is het verhaal van Jakobus en de St Jacobsschelp. In het Spaans is Jakobus (de Meerdere) verbasterd tot Santiago en verbonden aan het beroemde bedevaartsoord. Dat ligt dicht bij de Galactische kust waar deze schelpen voorkomen. Pelgrims die op bedevaart gingen namen zo’n schelp als herinnering mee terug.
Zie je op een schilderij zo’n schelp dan is Jacobus niet ver weg.

Belangrijke inspiratiebronnen waren de Bijbel, de Metamorphosen van Ovidius en de Legenda Aurea van Jacopo de Vazarre (1228-1298)
Verder schreef Cesare Ripa nog een handboek in 1593: Iconologia

Hier nog plaatjes van het kerkje met in het interieur de prachtige eerste(!) Gispenlampen.
Lief van de beheerder om de kerkzaal even voor ons open te doen.







donderdag 31 augustus 2017

De stilte van het licht



Ondertitel: ‘Schoonheid en onbehagen in de kunst’
De laatste essaybundel van Joost Zwagerman (1963 - 2015) Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
Maar ik weet nu al dat ik opzoek ga naar een tweedehands papieren versie.
De foto’s van de schilderijen zijn namelijk in zwart wit en dan mis je teveel.

Na ‘brieven uit Genua’ van Pfeijffer ben ik in ‘Eilandgasten’ begonnen van Vonne van der Meer, daarna in ‘Vaslav’ van Arthur Japin maar geen van die boeken konden me boeien; wat een geneuzel.
Ik weet het; ik doe hen tekort. Maar zomaar alles achter elkaar door slobberen zoals vroeger kan ik niet meer.
Deze bundel was een stuk aangenamer.


Langzaam lezend; de kunstwerken waar Zwagerman zo boeiend over schrijft erbij zoekend via Google, meekijkend; zo had ik weer het gevoel dat ik leefde.
Hoe mooi kan kunst zijn wanneer je een klein beetje bij de hand wordt genomen en gaat leren kijken.
KIJKEN.
Naar het hoe en mogelijk het waarom, al gaat Zwagerman soms wel heel ver naar mijn idee.
Zelfs naar contemporaine kunstwerken zoals die van Koons, Polke, Hopper en Borremans, Dumas en Rothko kijken wordt leuk. Er zitten echt mooie tussen.
Over Rothko schreef ik al eerder.

Ik merkte nu ook dat ik gewoonlijk te weinig de rust neem om te kijken. Maar in een museum lukt dat nauwelijks. Er is ook zoveel te zien. Veel te veel prikkels.
Zus Cathy is eens naar het Rijksmuseum geweest om ‘de Nachtwacht’ te bekijken. Daarna is ze weer naar buiten gelopen. Ik begrijp het.
Maar voor één schilderij per keer zijn musea toch echt te duur.
Via ‘Google afbeeldingen’ laat ik echter bij voorkeur een hele lading met kunstwerken van één kunstenaar over mij heen komen. Om de sfeer te proeven.
Van Joan Miró word je vrolijk, bij Koons haal ik mijn schouders op zoals hijzelf ook – heel doordacht - doet maar van Borremans en Dumas werd ik al depressief. Laat staan iemand die veel gevoeliger is.
Niet alleen schilderijen komen aan bod; ook literatuur en performance kunstenaars al zijn die in mindere mate vertegenwoordigd.

Deze bundel kon ik niet lezen zonder het feit in mijn achterhoofd dat hij er hierna een einde aan gaat maken. Hij groeide er naar toe door te veel – waarschijnlijk onbewust – over ‘leegte’, ‘verdwijnen’, ‘stilte’, ‘het verlangen om er niet te zijn’ enzovoort, te schrijven.
Ik geef direct toe dat voor mensen die in tijd voorbij zijn aan die gebeurtenis alles gemakkelijker te duiden is en de neiging om die betekenis aan zijn teksten te geven misschien te veel aanwezig is.
Ook zat ik mij al lezende en kijkende te realiseren dat ik blij ben dat ik niet zo’n gevoelig wezen ben zoals Joost, die zo ongeveer begon met ‘vals licht’ en zich heeft ontwikkeld tot de stilte ervan.
Enne Joost, een glazen stolp over een (open) uurwerk was heel normaal hoor, ondanks jouw mooie verklaring. Volgens mij was dat een bescherming tegen het stof. (p 201-202)

‘Wat is de staande uitdrukking? Eerst Napels zien en dan sterven. Goethe zag wel wat in dat adagium en schreef erover. In onze tijd behoort het adagium toe aan cabaretiers die ons aansporen om naar Parijs of een andere wereldstad te gaan, om daar dan elke dag uitbundig te leven alsof je laatste uur geslagen heeft. Zó moest dat nu juist niet volgens van Gogh. Het moest juist omgekeerd. Eerst sterven, en daarna kon je Napels en al het andere ter wereld pas écht zien.
Zo moet het, denk ik, zijn. Eerst sterven, het liefst ‘een paar keer’ en je daarna opnieuw onderwerpen aan het rood van Rembrandt. En kijken wat er dan gebeurt. Vast heel veel.’


Nog een kleine correctie van mijn kant:
'In het evangelie volgens Lucas diende een wolk als een soort megafoon: 'En er klonk een stem uit een wolk, die zeide: Deze is mijn Zoon, de uitverkorene, hoort naar Hem.'
Misschien had Herman Gorter die Bijbelplaats in gedachten toen hij, in de Verzen van 1890, schreef:
'en de vaders en voorouders stonden omhoog
in stille wolken met hun schouders
Toen werd het stiller en een wolk van licht
begon te drijven op het zeegezicht'.


Ik denk dat Gorter verwees naar Hebr 12:1 waar geschreven staat dat wij door een wolk van getuigen omringd worden.

In ieder geval een aanrader voor allen die geïnteresseerd zijn of willen raken in beeldende kunst.


We're two of a kind
Silence and I
We need a chance to talk things over
Two of a kind
Silence and I
We'll find a way to work it out




woensdag 12 april 2017

Kruis?


Tijdens ons reisje naar Rome stuitte ik in het Vaticaans museum, bij de contemporaine kunst afdeling op een onmiskenbare Dalí.
Van de paus mochten we ongebreideld fotograferen. Alleen lastig met zoveel mensen om je heen.
Thuisgekomen heb ik hem proberen op te zoeken via Google maar dat viel niet mee. Uiteindelijk heb ik één afbeelding gevonden. Juist. Uit het Vaticaans museum. Kennelijk een niet erg bekend werk.
Maar ik vind het echt heel mooi.
Je ziet meteen aan de houding dat het Jezus is aan het kruis. Alleen....er is geen kruis.
Maar daarom vind ik het juist zo mooi. Het gaat niet om het kruis maar om Hem.

Ik weet niets over de geestelijke gesteldheid van Dali behalve dat hij vlagen van fascinatie had voor religie en ik weet ook dat er schilderijen van hem zijn met het driedimensionale kruis maar misschien zegt dit schilderij wel genoeg.


13-04

Gisteravond tijdens de passieavond in onze kerk zongen we een lied van Joh. de Heer: ‘Op die heuvel daarginds, stond een ruw houten kruis.... enz.
Met dit schilderij in mijn achterhoofd vond ik het opeens een heel rare tekst.
Ik begrijp het wel; het kruis is het symbool van lijden en verzoening maar we kunnen toch niet in de symbolen blijven hangen? Wat is er nu belangrijker?
Misschien heeft die vreemde, controversiële kunstschilder het wel beter begrepen dan mijnheer de Heer.








vrijdag 17 maart 2017

Picasso


De afgelopen weken heb ik zitten genieten van de televisie serie over Pablo Picasso die door Jeroen Krabbé werd gepresenteerd.
Krabbé, die zelf niet onverdienstelijk schildert was op zoek naar de persoon van Picasso achter de schilderijen. ‘De man die even snel van vrouwen wisselde als van stijlen’.
(Wie weet hoeveel onwetende Picassoosjes er rond lopen.)
Heeft hij hem gevonden? Nou nee. Maar boeiend was het wel. Ik heb wel meer inzicht gekregen in de schilderijen van Picasso en in combinatie met het enthousiasme van Jeroen Krabbé is het een juweel van een tv- serie geworden.

Jeroen, zich verplaatsend in een oude rode Volvo en lopend altijd met een paar dikke boeken onder zijn arm die vol zaten met foto’s, plaatjes en papiertjes; de camera achter hem aan, een vrouwenstem die dingen vroeg en waarop Jeroen antwoord gaf; in het zonnige Spanje en Frankrijk. Een vakantieachtige formule.
De afleveringen werden afgesloten met een Picasso die uit de losse pols, heel trefzeker een stier/ Minotaurus schildert; een arrogant en sarcastisch lachje vanuit de ene mondhoek.....ik begrijp dat vrouwen verliefd op hem werden. Dat hij charisma had.

Het verhaal om de Guernica heen kende ik wel in grote lijnen. Niet dat vrouw nr. zoveel daar ook aan heeft meegeholpen om het op tijd af te krijgen. (Dora Maar, ook kunstenaar)
We hebben het gezien in het Reina Sofia in 2015.

Niet bekend bij mij was dat Picasso op hoge leeftijd zo vaak het schilderij van Velasques: ‘Las Meninas’ heeft geschilderd in zijn opmerkelijke stijl.
Dat waardeer ik trouwens ook in hem: dat hij ook heel gemakkelijk weer schilderde in een klassieke stijl. Dat had voor hem niet afgedaan. Daar was hij niet zogenaamd bovenuit gegroeid.
Dan ben je een echte kunstenaar.

Bij leven was hij al een zeer welgestelde legende. Maar ook dat had een prijskaartje.
Het is zoals Jeroen afsloot: de narigheid was voor zijn familie.
Wij, het publiek hebben al het mooie van hem geërfd.



donderdag 1 oktober 2015

Cremer en Turner












In het ND stond vorige week een artikel over een of andere tentoonstelling en mijn oog viel op twee plaatjes van schilderijen.
En omdat ik toch nog een beetje in de ‘kunstmodus ’ zit: Wat zie ik, wat doet het met mij en waarom vind ik het mooi /lelijk.
Zo zag ik als eerste een werk van Jan Cremer: 'Red Horizon'.

Zie ik een rode horizon? Jawel maar ik zie nog veel opdringeriger in de weerschijn van de zon op het water een mannetje op een paard/beest.
En dan raak ik in mijn hoofd in conflict. Ik zie steeds dat ‘mannetje op een paard/beest’ terwijl ik volgens de kunstenaar een rode horizon moet zien.
Beseffen kunstenaars wel wat ze de mensheid aandoen met vage schilderijen en overduidelijke titels?
Zou ik zoiets aan de muur willen hebben en elke keer weer met dat ‘breinige’ conflict geconfronteerd willen worden?
Nee dus. Wanneer er iets redelijk abstracts aan mijn muur komt moet ik daarin weg kunnen dwalen, kunnen fantaseren en me niet steeds gedwongen moeten voelen vanwege een titel om er iets in te zien terwijl iets anders zich meer aan mij opdringt.
Zo zag ik eens een schilderij van een christenkunstenaar waarin ik alleen maar een gapende vagina zag. Hoe geweldig keurig christelijk de uitleg van de kunstenaar ook was; ik zag alleen die vagina.
Stel je voor.....boven de ontbijttafel.....
Ik heb het nooit durven vertellen.

Misschien is het dát, waarom ik moeite heb met zoveel modern werk.
Het woeste verfgebruik van Cremer kan ik echter wél zeer waarderen.
In ieder geval heb ik het, voor mij ideale muurplaatje nog steeds niet gevonden.

Heel anders is het met het werk van Turner. Een impressionist avant la lettre. 'Wolken en water' is een lekker neutrale titel. Net zoiets als de nummers bij Rothko.
Ik mag daar een berg en een boot in zien en er verhalen bij verzinnen.
Zijn ‘trein’ is ook zo mooi. Daar kun je alle kanten mee uit.
Beide eerder genoemde schilderijen zijn te zien in dat bewuste museum.

vrijdag 18 september 2015

Madrid: Prado en Reina Sofia


Bij ons bezoek aan Madrid had ik het Prado en het Reina Sofia op mijn programma staan.
In het Prado heb ik mij beperkt tot een paar grote Spaanse schilders al zijn we natuurlijk wel even langs ‘de tuin der lusten’ van Jeroen Bosch gewandeld.
Ook zag ik in het voorbij gaan de wat kleuriger tweelingzus van Mona Lisa en zag ik veel mollig vrouwenvlees van Rubens hangen waardoor ik me helemaal op mijn gemak voelde.

Dat bevalt mij wel: me beperken tot.
Ik heb gemerkt dat ik een beperkte absorptiemogelijkheid per dag heb. Meer bekijken dan ik áán kan heeft geen enkele zin.
Mijn focus lag op Diego Velásquez (1599-1660), El Greco (1541 -1614) en Francisco Goya (1746 -1828) in het Prado en Pablo Picasso (1881- 1973) en Salvador Dalí (1904 – 1989) in het Reina Sofia dat de modernere kunstenaars herbergt.

Picasso in Barcelona is voor een volgende keer.
En met Joan Miró en Wassily Kandinsky die ook rijk vertegenwoordigd zijn in het Reina Sofia heb ik niet zoveel. Ik begrijp ze (nog?) niet. Van Miro's werk zag ik leuke, houten kinderpuzzeltjes liggen. Dát begrijp ik.
Het prettige van musea is dat ze plattegronden hebben met kleurtjes. Zo kun je zien welke kunstenaars zich wáár bevinden. Dat scheelde veel loopwerk voor mijn toch al vermoeide voeten.

Als eerste stuiterde we op Velásquez. Het was dringen voor ‘Las Meninas’, het schilderij van de dochter van Fillips 4e .
Het is ook een bijzonder schilderij. Een spel met de kijker. Wie kijkt waar naar. Voor die tijd vernieuwend met de – veronderstelde –spiegeleffecten. En, zo las ik ergens, een beetje gespiekt bij Jan van Eyck met zijn ‘Arnolfini portret’ wat we bij de cursus kunstgeschiedenis hebben behandeld. O nee, dat heet dan ‘inspiratie opgedaan bij…’
Wat mij echter meer aansprak was Christus aan het kruis. Alleen maar de gekruisigde op een zwart fond. Het hoofd voorover, de haren vallend voor de ogen.
De intense eenzaamheid die hieruit straalde sprak mij het meest aan. Omdat ik toen nog niet wist dat je niet mocht fotograferen is dit mijn enige eigen foto want ik ben een gehoorzaam mens.
Vlak daarbij het welbekende Agnus Dei van Zurbarán.









El Greco verraste mij ook. Wanneer je zoveel schilderijen van één meester bij elkaar ziet ga je de eigen stijl veel beter herkennen. Deze stijl is voor mij aansprekender dan de stijl van Velásquez en Goya. De langgerekte lichamen en gezichten vond ik prachtig net als het kleurgebruik.
Zijn Christus aan het kruis sprak mij dan weer minder aan.
Deze schilder was duidelijk zijn tijd ver vooruit.

Van Goya, die van veel later datum is hingen zeer veel werken. Vrolijke landelijke schilderijen, portretten en familieportretten met glanzende kleding van tule en brokaat. (Karel IV)
Een blote en een aangeklede Maya.
Zijn Christus aan het kruis, ook op een zwarte ondergrond sprak mij ook minder aan.
Gek is dat. Dezelfde onderwerpen op een redelijk gelijke manier gebracht en toch slaat de ene in als een bom en de andere totaal niet.

Reina Sofia

De volgende dag het Reina Sofia met als hoogtepunt toch wel de ‘Guernica’ van Picasso.
Loop je nietsvermoedend een zaal in en sta je daar ineens voor.
Groot, grijs en beklemmend.
Dat paard, die moeder met dat dode kind.....Heftig.
Guernica verwijst naar een gelijknamige Baskische dorp wat niet meer is. In 1937 werd dit dorp door Italiaanse en Duitse vliegtuigen weggebombardeerd. Een ‘oefening’ voor de latere bombardementen door de Nazi’s.

Salvador Dalí blijft me ook fascineren. Zelfs meneer Cathy kreeg er plezier toen ik hem voorstelde deze schilderijen als een cryptogram te bekijken. Wat zie je en wat zou de bedoeling kunnen zijn. Veel blijft speculeren maar pret heb je dan wel.
In de tuin een kunstwerk van Alexander Calder, die gaat voor ‘balans en beweging’.
Ik ben waarschijnlijk de enige die het, als gevolg van het zonlicht, gefotografeerd heeft met witte vlaggetjes i.p.v. de rode en gele die het in werkelijkheid heeft.

Conclusie: ik wil vaker naar Madrid. Op zichzelf vind ik de stad gezelliger dan Barcelona en er valt nog zo verschrikkelijk veel meer te zien.