Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

dinsdag 31 december 2019


Laat het afgelopen jaar zakken in het stille voorportaal van het verleden.
Laat het los want het was onvolmaakt, en dank God dat het kan gaan.

Brooks Atkinson. (1894 - 1984)













maandag 30 december 2019

Het Zwanenmeer 4+



Een kinderspecial in de Doelen, Rotterdam.
Weer een poging ondernomen om twee kleinkinderen enthousiast te maken voor de klassieke muziek. ‘Oma’s muziek’.
Een eerdere poging op 16 december 2017 met de oudste, strandde enigszins. Hij weet het nog.



Op zaterdag 28 dec waren er twee uitvoeringen. Alle twee nagenoeg uitverkocht. Aangezien ik een beetje laat was met bestellen van kaarten konden we alleen nog vier plaatsen naast elkaar krijgen helemaal op de hoogste rij. We hadden een prachtig overzicht.
Voor alle zekerheid toch maar mijn oordoppen meegenomen. De oudste heeft ze heel even gebruikt maar durfde het op een gegeven moment toch zonder.
Met die twee (en hun vader) de stad in was al een belevenis. Eerst de bus, dan de metro en vervolgens door die feestelijke stad met al die lichtjes. Dan ook nog die grote zaal met die vele kinderen met al die (groot) ouders.

Het was geen ballet zoals het oorspronkelijke Zwanenmeer, maar meer een toneeluitvoering met personages en beeldanimaties. Het was een succes.
Voor mijzelf natuurlijk de muziek van Tsjajkovski door het Rotterdams Philharmonisch maar ook het meebeleven van de kinderen met Odette, Siegfried en Roodbaard.
De dirigent was Corinna Niemeyer. Zij is sinds 2018 assistent dirigent naast Lahav Shani en wat mij betreft was ook zij een succes.






donderdag 26 december 2019

Waarom laat God ons lijden?


Geschreven door Karl Rahner (1904 – 1984)
Deze RK theoloog uit de orde van de Jezuïeten heeft dit als voordracht gehouden in 1980 en 1982. Daarvan is dit boekje een samenvatting. Hij gaat hier bijvoorbeeld niet in op het verschil van het natuurlijke kwaad of het morele.
Het is een dun boekje maar met één van de grootste vragen die de mens kan bezighouden. Mij tenminste wel. De Theodicee.
Waarom laat God ons lijden?
Het was lang een reden voor mij om geen christen te worden. In het dorp waar ik opgroeide zag en hoorde ik, dat wanneer je christen werd, je ook allerlei beproevingen werden toebedeeld.
Je verloor je man, vrouw of kinderen of je gezondheid. Net als bij Job. Allemaal om je geloof te testen. Nou, daar bedankte ik voor. Ik vond en vind het niet eerlijk wanneer God over de rug van anderen mijn geloof zou willen ‘beproeven’. Gek eigenlijk dat juist zulke dingen dan blijven hangen in een omgeving waar ook veel over God werd gesproken op een positieve manier. Nu denk ik: angst.

Zo heb ik God ooit voorgehouden....ja ja, lekker aanmatigend..... dat wanneer ik toch christen zou worden, ik het niet zou accepteren dat ik geliefden zou moeten missen. Dan zou ik Hem meteen mijn rug toekeren.
Ik moet zeggen dat het; behalve op de ‘natuurlijke’ manier van ouderdom, tot nu toe niet is gebeurd.
Een verklaring heb ik daar niet voor maar ik ben Hem er echt enorm dankbaar voor.
Heb ik mezelf daarmee levenslessen ontzegd? Dat zij dan maar zo.
Bij Maria Rosseels herkende ik de gedachten dat lijden niet per definitie betere gelovigen oplevert. Rahner schrijft daarover in zijn derde argument.

Het vervelende van dit geschrift is dat er eigenlijk ook geen antwoord komt op deze existentiële vraag. Verwachtte ik dat dan? Nee, niet echt.
Ik vermoed dat in dit leven er nooit een afdoend antwoord zal komen maar ik verwachtte wel handvaten. En eigenlijk geeft hij die wel maar niet één die ik wil horen. Misschien moet ik geestelijk verder groeien.

Het prettige is dat ook Rahner geen genoegen neemt met de bekende argumenten.
Hij neemt ze allemaal wel zeer serieus; ze hebben ook wel een bepaalde geldigheid, maar ze voldoen voor hem net zomin als voor mij.
Hij brengt het verschil in ‘toelaten’ en ‘bewerkstelligen’ naar voren. Dat lijkt een heel verschil maar is het in feite niet. Want wat betekenen toelaten of bewerkstelligen wanneer dit van een God wordt gezegd die Zelf oorzaak en grond van de realiteit is?
Mijn idee: Mogelijk vinden wij dat verschil belangrijk in een poging het lijden een beetje te kunnen plaatsen en begrijpen. Alsof toelaten minder erg is dan bewerkstelligen ofzo. Maar toelaten en er niets tegen doen is net zo 'erg' als bewerkstelligen.

Rahner benoemt vier klassieke argumenten maar vooraf zegt hij dat het geen zin heeft om de schuld op andere creaturen te schuiven zoals engelen of demonen. Daar schieten we niets mee op. Dat ben ik geheel met hem eens. In de Evangelische wereld is dat nogal eens het geval. Het kwaad werd/wordt dan vooral buiten zichzelf gezocht en dat is een grote misvatting.
De scheidslijn tussen goed en kwaad loopt dwars door ieder mensenhart. Hier heb ik wat meer gedachten daarover geschreven.

Rahner houdt zich verre van de dialectiek van het dualisme; dat er kwaad moet zijn om het goede te kunnen zien. Dat er donker moet zijn om het licht te kennen.
Ik ben ook bang dat je daarmee in het heidense Zoroastristische moeras verdwijnt ook al is op zo’n manier denken heel aantrekkelijk.
Dan zou er toch niet in de Bijbel staan dat God het kwaad heeft geschapen? Het was niet een kwestie van het Zich terugtrekken om zo ruimte te maken voor het ‘on-licht‘ .
Het kwaad kwam erbij en kreeg een plek. Dan heeft dat ook een bedoeling lijkt mij.

De argumenten die Rahner behandelt:
1. Lijden als natuurlijk bijverschijnsel van de zich ontwikkelende wereld.
Het eten en gegeten worden. De één zijn dood is de ander zijn brood. Logisch gedacht want anders zou de aarde veel te vol worden. Maar dat betekent het bagatelliseren van de wreedheid tussen mensen onderling.
Het verklaart niet de vraag.

2. Lijden vanwege de vrijheid van het creatuur en de daaruit volgende schuld.
Alles is terug te voeren op de keuze voor het kwaad van het schepsel. Oftewel de zondenval.
Maar dat negeert het feit dat de menselijke vrijheid omvat wordt door Gods soevereine beschikking. Zo werd en wordt binnen de Christelijk theologie beleden.
Indirect is Rahner ook geen voorstander van de vrije wil.
‘Maar dit alles verandert niets aan de fundamentele overtuiging van alle Christelijke theologie dat een dergelijke verabsolutering en autonomie van onze vrijheid in tegenspraak is met het christelijke godsbegrip’.
Dan zou het lijden dat voortkomt uit die vrijheid slechts informatie zijn die weer verdwijnt in de Goddelijke wil.
Is de mens verantwoordelijk? Jawel, en hoe dat spoort met de verantwoordelijkheid van God blijft een mysterie. Dus ook dit is geen sluitend antwoord.

3. Lijden als beproeving en vorming.
Dat heb ik ook lang gedacht. En dat wordt ook veel gedacht. Lijden als ‘Soulmaking’.
Ook al zou dat zo zijn….. hoe is het dan te verklaren dat jonge kinderen sterven; dat ouderen gaan dementeren? Dat er zovelen zijn die niet tot morele rijping komen?
En er valt zonder lijden toch ook genoeg te leren?
Ook dit argument is ontoereikend.

4. Lijden met als verwijzing het eeuwige leven waar geen dood of rouw meer zal zijn.
Is lijden dan een noodzakelijk middel tot het eeuwige leven? Biedt dit troost? Hoe zal men vanuit het hiernamaals terugkijken? Ook dit rechtvaardigt het lijden niet.

Dan komt Rahner tot zijn ‘conclusie’: het lijden is onbegrijpelijk en past bij een onbegrijpelijke God. Het is zaak je zelf in onvoorwaardelijke, aanbiddende liefde over te geven aan deze God.
Zo systematisch rationeel als Rahner is in het weerleggen van de argumenten; zo spiritueel is zijn conclusie.

Natuurlijk heeft hij gelijk maar dáárvoor hoefde hij zich deze vraag niet te stellen.




vrijdag 20 december 2019

Schaken met kerst



Een bekende uitspraak van Albert Einstein is: ‘God dobbelt niet’.
Met ander woorden: God speelt geen kansspelletjes.
Ik ben het geheel met hem eens maar ik denk wel dat God van schaken houdt. Een spel dat niets te maken heeft met toeval maar met nadenken en de consequenties van zetten kunnen overzien en daarop anticiperen.


Zelf kan ik niet schaken; ja, ik weet wat elk stuk wel en niet mag, maar in het overzien en in het calculeren ben ik niet goed.
Ooit las ik ‘Schachnovelle’ van Stefan Zweig en ik vond het fascinerend. Ik ben het verhaal nooit vergeten.

Wanneer ik de kerstgeschiedenis bekijk dan kan ik niet anders concluderen dan dat God daarin alle schaakstukken zo heeft gemanoeuvreerd dat ‘in de volheid van de tijd God Zijn Zoon heeft uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet’ (Gal 4:4)
Binnen het Joodse volk, zoals al lang van te voren was beloofd en tijdens de Romeinse overheersing zodat Jezus een gruwelijke dood zou sterven. Ook nog eens precies in een korte periode dat de Joden zelf geen belangrijke zaken mochten berechten want dan zou Jezus waarschijnlijk gestenigd zijn zoals een paar jaar later Stephanus.
Zo werden Jood en Heiden samen schuldig aan het doden van de Messias.

Ten tijde van de geboorte in 2 BC (?) was Octavianus keizer van het Romeinse Rijk met Livia aan zijn zijde.
Herodes was koning over Judea. Dat hij in 4 BC overleed is nog allerminst zeker. Salomé was zijn zus en was een vriendin van Livia.
Zie Livia Augusta.

Cyrenius (of Quirinius) van Syrië was even procureur van Judea* . En in Rome was rondom die tijd het feest vanwege het 750 jarige bestaan van de stad op 21 april en het feit dat keizer Octavianus ‘Pater Patriae’ werd; Vader des Vaderlands.
Plus dat hij vijf en twintig jaar princeps was. Dat alles in het jaar 2 BC.
Redenen genoeg voor een feestje.
Misschien was Herodes wel op dat feestje en had hij Cyrenius gevraagd om de zaken tijdelijk waar te nemen. Netwerken heet dat.
Want Herodes was door Octavianus al eens in contact gebracht met allerlei hoogwaardigheidsbekleders van Syrie. **
Of dit alles feitelijk hard te maken is weet ik niet. Het zijn mijn gedachten en voorstellingen hoe de wereld van toen er uit zag.
Alle ogen waren ongetwijfeld gericht op Rome en intussen werd ergens in Judea een baby geboren die de wereld zou gaan veranderen.

…...
‘Ja, dit was de dag van het nieuwe,
de dag van het nieuwe begin;
het lam ligt tussen de leeuwen,
tussen de leeuwen in.’
…...

(uit 'van de naam en het nieuwe begin' van Guillaume van der Graft)





* Zie early christian writings; justinus martyr; first apology; 34
‘Now there is a village in the land of the Jews, thirty-five stadia from Jerusalem, in which Jesus Christ was born, as you can ascertain also from the registers of the taxing made under Cyrenius, your first procurator in Judaea.

** Flavius Josephus ‘oude geschiedenis van de joden’; XV 360


woensdag 11 december 2019

Maanlander


In een berichtje op nu.nl las ik vorige week dat India een maanlander had gestuurd, naar de maan. Selbstverständlich, anders heet het geen maanlander.
Maar deze is gecrasht bij de landingspoging. De Vikram.
Jammer.

Het geweldige team van de NASA kon in eerste instantie de brokstukken niet terugvinden maar met medewerking van slimme amateurs is dat uiteindelijk wel gelukt. De brokstukken konden worden gelokaliseerd.
Wat geweldig allemaal! Wat een technisch vernuft!
En nu?

Welk doel had dit vinden van de brokstukken? Alleen maar het etaleren van kennis en technische mogelijkheden? Het weten?
Of wordt er nu een andere maanlander of iets dergelijks uitgerust om de troep te gaan opruimen?
Wat staat en ligt er eigenlijk inmiddels al allemaal op die maan?

Toen ik daarnaar op zoek ging.......mag ik even kotsen.
Hier een serieuze opsomming en hier een populaire.

En dan worden al deze mannen als helden gezien?
Hoe is het mogelijk. Het zijn de grootste schoften, inclusief allen die erachter staan.
Hebben we de aarde al aardig vernaggeld, met zichtbaar en onzichtbaar vuil zoals het hormoongif, wat deze week in de krant stond; zijn we nota bene ook al met de maan bezig!

In de Netflixserie ‘the Crown’ is prins Philip ook al teleurgesteld in de astronauten die hij uitnodigde op Buckingham Palace.
Geen filosofische bespiegelingen of emotionele reacties over suizen door de ruimte of het landen op de maan en wat dat met de mens doet.
Niets van dat al. Alleen dom gegrijns en trots over het technische hoogstandje. Nu zal dat wel filmisch overdreven zijn maar toch....
“That's one small step for [a] man, one giant leap for mankind” Ja, ja....

Ach Greta Thunberg, ik heb respect voor je moed, maar het is dweilen met de kraan open. Van Madrid verwacht ik niet veel.
Ik heb lang gedacht dat de mensen in staat zijn om zelf oplossingen te bedenken voor allerlei problemen op deze aardkloot. Ze kúnnen het misschien ook wel maar ze wíllen niet. De machtswellust en geldgierigheid vieren teveel hoogtij.
Nu heb ik het opgegeven dat het met de mensheid goed komt.
Er is ingrijpen van Hogerhand nodig.












16-12-2019
De klimaattop in Madrid is mislukt, of wel gelukt. Voor elke visie zijn wel overtuigende argumenten te vinden. In ieder geval is er van alles doorgeschoven naar de volgende top in Glasgow in 2020.
Ooit dacht ik dat we met het klimaat een gemeenschappelijke vijand konden creëren zodat we niet meer tégen elkaar zouden vechten maar gezamenlijk ergens onze schouders onder konden zetten.
Ik zie het nog niet echt gebeuren.


28-01-2020
Blijft wel een interessante kwestie wie nu eigenlijk die bovenstaande foto op de maan heeft genomen.....


dinsdag 10 december 2019

The Irishman



Een film van de regisseur Martin Scorses uit dit jaar.
Gezien via Netflix.

Na zo ongeveer alle Spaanse series te hebben bekeken – ik spreek nu vloeiend Spaans *gniffel* - en ook ‘The Crown’ heb ik me gewaagd aan deze misdaadfilm.
Gebaseerd op een boek boek 'I Heard You Paint Houses'. Geschreven door Charles Brandt.
Jimmy Hoffa was een belangrijke vakbondsleider in de VS van de jaren zeventig.
Zijn verdwijning is tot op de dag van vandaag niet opgehelderd en blijft daardoor een raadsel. In deze film wordt een mogelijkheid voorgesteld die volgens de schrijver van het boek door Sheeran aan hem is verteld. Bewezen is het nooit.



Hoffa schijnt banden te hebben onderhouden met de maffia. Al hield hij helemaal niet van Italianen. ‘Ze heten allemaal Tony’
De rol van Hoffa wordt door Al Pacino gespeeld. Het verhaal wordt door de ogen van een naaste medewerker verteld.
Dat is de stoïcijnse Frank Sheeran, the Irishman en oorlogsveteraan. Gespeeld door Robert de Niro. Deze Frank gaat tot de intieme kring van Hoffa behoren op voorspraak van Russell Bufalino.
Rode draad is de reis van Sheeran, Bufalino met hun vrouwen naar een afspraak met Hoffa.
Dan volgen via flashbacks stukken die het tot een geheel smeden.
Bufalino is een rol van Joe Pesci. Even tussendoor: Wat kunnen oudere mannen toch ook foeilelijk worden. *grinnik*
Dan heb je de voor mij klinkende namen wel gehad.

Frank Sheeran is in eerste instantie een medewerker van Bufalino . Maar via Bufalino wordt hij voorgedragen bij Hoffa. Handig voor Bufalino om iemand in het tegenovergelegen kamp te hebben, want Sheeran blijft toch vooral trouw aan hem. Hoffa zie ziet wel iets in Sheeran. Vooral in zijn pokerface denk ik , zijn volgzaamheid en zijn stoïcisme.
Daarom is die laatste scene ook onbetaalbaar naar mijn mening en laat de kracht van Scorsese zien.
Dan zit Sheeran, oud en verlaten door iedereen in een verzorgingstehuis. De meest mannen van zijn tijd zijn overleden. Zijn dochters willen niets meer van hem weten.
Sheeran neemt al zijn misdaden mee het graf in. Zelfs de pastor die hem regelmatig bezoekt vangt bot.
In die laatste scene zie je heel subtiel het verlichte bordje ‘exit’ en dan de kamer inzoomend op Sheeran.
Die man die nooit een spier vertrok voor de meest vreselijke dingen die hij in zijn leven heeft gedaan en die dan aan de verzorgende vraagt of de deur een kiertje mag blijven openstaan.
Er is geen mens zo stoïcijns of er zit nog wel een emotioneel trekje aan.
Ik moest daarbij denken aan Willem Wilmink met zijn gedichtje ‘Dood zijn duurt zo lang’.

Waarom zijn mensen zoals ze zijn?
Waarom doen ze dingen waarvan ze weten dat het niet goed is? Het grootste raadsel van deze film is het raadsel ‘Mens’.






vrijdag 6 december 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 – 1300 V Muziek


Als laatste van deze leergang kwam de muziek aan bod. Het lekkerste voor het laatst. Zo hoort dat. Nou ja, alles was eigenlijk wel leuk behalve die droge geschiedenis maar die heb je toch weer nodig als een basis voor alle andere vakgebieden.
Bij alle muziek die ter sprake kwam had de docent, soms verschillende, uitvoeringen gezocht. Leuk om al die verschillen te horen en te analyseren.

Wat was er eigenlijk aan muziek in die periode en hoe ontwikkelde zich dat.
Pythagoras had ooit al een zetje gegeven.
Wat vooral overgeleverd is, en dat zal niemand verbazen, is de vocale kerkmuziek. De Gregoriaanse gezangen. Eenstemmig en zonder begeleiding.
De naam van paus Gregorius is gebruikt omdat hij in zijn tijd, de toen bestaande muziek verzamelde en ordende. Maar pas rond 800, onder Karel de Grote, werd de muziek verspreid omdat Karel voorstander was van alle neuzen in dezelfde richting oftewel uniformiteit in de liturgie. (Karolingische Renovatio)
Zo werden Gregoriaanse gezangen de officiële kerkmuziek.
Het Neumenschrift was een poging om het één en ander vast te leggen maar dat voldeed niet meer bij meerstemmigheid.

Rond het jaar 1000 komt er vooral in het Westen een meerstemmigheid om toch een beetje te ontsnappen aan het keurslijf van het eenstemmige Gregoriaans.
Het Organum; tweestemmig en later het Melismatisch Organum: hierbij is de bovenstem beweeglijker ten opzichte van de wat monotonere onderstem.
Tropen zijn tussenvoegsels van teksten of melodieën en soms werden het zelfstandige stukken muziek: een Sequens. (bijvoorbeeld het Dies Irae)

Maar dat had allemaal tot gevolg dat er afspraken gemaakt dienden te worden en moest er toch iets opgeschreven worden. De muzieknotatie.
Guido van Arezzo (991 – 1033) werd daar ‘handig’ in. Letterlijk de Guidonische hand, waarbij elk vingerkootje een bijbehorende noot voorstelde. Zo kon er aangewezen worden wat er gezongen diende te worden.
Volgens mij wordt nu iets dergelijks gebruikt bij doofblinde mensen om te kunnen communiceren.
Maar ook is hij de grondlegger van de notenbalk. Een vier-lijnige en sinds de veertiende eeuw een vijf-lijnige en er werd een stelsel van acht toonladders vastgelegd.



Een begin van ons do-re-mi is te vinden in de abdij van Pomposa in Italië, waar Guido van Arezzo monnik was.

Ut queant laxīs
resonāre fibrīs
ra gestōrum
famulī tuōrum,
Solve pollūtī
labiī reātum,
ncte Iōhannēs.

Het Gregoriaans is sinds het tweede Vaticaanse concilie (1962) passé. Toch heeft het veel invloed gehad.
Zelf had ik al eens het Dies Irae ontdekt bij Rachmaninov. Dat kwam ook ter sprake. Maar ook Litszt gebruikte het in zijn Totendanz, Berlioz in zijn Symfonie Fantastique en het is terug te horen in films en bij popgroepen.

In één van de linken op muziekweb wordt Hildegard von Bingen (1098 – 1179) genoemd. Zij kwam ook uitgebreid aan de orde. Zelf zag ik de film Vision en wist het e.e.a. al.
Het enige liturgische zangspel wat ons overgeleverd is, het Ordo Virtutum, mét naam van de componist is van haar.
Gelukkig maar, anders hadden we echt nooit van haar gehoord. Meteen denk ik dan: ze was vast niet de enige.

Het Melimatisch Oganum ontwikkelde zich. Er kwamen meer stemmen en ze werden bewegelijker .
Leoninus en Perotinus vormden de Notre Dame school (1160 – 1230) Perotinus komt met zijn werk ‘Sederunt principes’ uitgebreid voor in ‘de naam van de Roos’ van Umberto Eco.
Na het meerstemmige volgde het ‘conductus’ en het ‘motet’.

De Spaanse koning Alfonso el Sabio (1221 – 1284) was meer geïnteresseerd in cultuur en wetenschap dan in het regeren van zijn land. Hij omringde zich met Joodse, Christelijke en Arabische geleerden en was actief als dichter en componist.
Er is nogal wat overgeleverd.
Niet alles was kerkmuziek en niet alles werd alleen maar gezongen. Er waren ook muziekinstrumenten en troubadours. Dat er ook muziekinstrumenten werden gebruikt weten we van afbeeldingen.
Macrabru en Bernard de Ventadour zijn bekende troubadours.
Of Macrabru net als de Ventadour ook onder Eleonora van Aquitanie heeft gediend is niet zeker. Eleonora is een bekende naam uit ons eerste deel; dat van de geschiedenis.

In Beieren is de ‘Carmina Burana’ bewaard gebleven. Een verzameling liederen uit de 12e en 13e eeuw. Carl Orff heeft deze gebruikt in zijn bekende compositie.
Kort geleden is het uitgevoerd in ‘de Doelen’.
Helaas greep ik naast kaarten.

Dan is de periode ‘Ars Antiqua’ zo ongeveer ten einde en gaan we richting 'Ars Nova'.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, zoek soms verder en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.





vrijdag 29 november 2019

De Moerbeitoppen ruischten


De moerbeitoppen ruischten;'
God ging voorbij;
Neen, niet voorbij, hij toefde;
Hij wist wat ik behoefde,
En sprak tot mij;

Sprak tot mij in de stille,
De stille nacht;
Gedachten, die mij kwelden,
Vervolgden en ontstelden,
Verdreef hij zacht.

Hij liet zijn vrede dalen
Op ziel en zin;
'k Voelde in zijn' vaderarmen
Mij koestren en beschermen,
En sluimerde in.

De morgen, die mij wekte
Begroette ik blij.
Ik had zo zacht geslapen,
En Gij, mijn Schild en Wapen,
Waart nog nabij.

Een mooi gedicht van Nicolaas Beets (1814 – 1903) Inclusief de ‘sch’ van het ruischen.

Maar waarom toch die Moerbeibomen? Populieren bijvoorbeeld ‘ruischen’ veel harder.
Omdat Beets ook theoloog was ben ik maar eens op zoek gegaan. De Moerbezienbomen komen drie keer in de Bijbel voor.
Wanneer David tegen de Filistijnen vecht krijgt hij de opdracht van God om te wachten op een teken: ‘En het geschiedde als gij hoort het geruis van schreden in de toppen der Moerbezienbomen, dan rep u, want alsdan is de HEERE voor uw aangezicht uitgegaan om het heirleger der Filistijnen te slaan.’ ( 2 Sam 5:24 en iets soortgelijks in 1 Kron 14: 14,15. De derde keer in Ps. 84)

Dat is mooi, het ‘ruischen’ van de Moerbeitoppen kun je dan inderdaad uitleggen als Gods nabijheid en Zijn zorgen voor zijn schepsels.
Verder vond ik nog dat de witte Moerbei symbool staat voor wijsheid.

Maar sinds de dood van Piramus en Thisbe uit de Metamorphosen van Ovidius, zijn de vruchten rood.
Even kort:
Verboden liefde, stiekem onder de Moerbei afspreken. Maar Thisbe die eerder is, moet vluchten voor een leeuwin die net een paar ossen heeft verorberd. Thisbe verliest haar sluier, die wordt toegetakeld door de leeuwin met haar bebloede muil. Wanneer Piramus later komt denkt hij dat Thisbe door de leeuwin is gedood, pleegt zelfmoord zoals een hartstochtelijk ‘lover’ betaamt en het wegsijpelende bloed wordt opgezogen door de Moerbeiboom die sindsdien rode vruchten heeft.
‘Rauwkleurig zwart, ons beider bloed ter nagedachtenis’.
Want ja, Thisbe, die de stervende Piramus vindt, stort zich ook in het zwaard.

Laat Ovidius maar vertellen; de Bijbelse wijsheid is mooier. Ik vermoed dat Beets dat ook vond.


donderdag 28 november 2019

Dat Koninkrijk


Naar aanleiding van een graf van een achttienjarige jongen schreef Gerard Reve:

“Gij die Koning zijt, dit en dat, wat niet al, ja ja, kom er eens om,
Gij weet waarom het is, ik niet.
Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?”

Soms liggen mijn blogberichten een paar weken, en nog wel een aantal keer ter lezing, te sudderen voordat ik ze echt plaatst. Nu hoorde ik kort geleden een preek waardoor ik bevestigd werd in mijn denkbeelden.
Die regels van het gedicht, waarachter bepaalde gedachten huizen fascineren mij. Velen zitten te wachten op dat Koninkrijk. Ze pluizen het boek Openbaringen na om ongeduldig te zoeken wanneer het allemaal staat te gebeuren.

Maar dat Koninkrijk is er toch allang?
Nee, nog niet zichtbaar maar dat is toch exact wat Jezus zei?
‘Mijn koninkrijk is niet van deze wereld’. Waarmee hij volgens mij bedoelde dat het geen aards koninkrijk was. Niet binnen de tijd en de ruimte, maar in een andere dimensie.
Johannes de Doper riep het: ‘Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.’
En in Lukas 17: 21 zegt Jezus: ‘Het Koninkrijk van God komt niet op waarneembare wijze. En men zal niet zeggen: zie hier of zie daar, want zie, het Koninkrijk van God is binnen in u/ is onder u/ in het midden van u.’ Vertalingen verschillen nogal.
En Paulus schrijft in zijn brief aan de Korintiërs dat vlees en bloed dat Koninkrijk niet kunnen beërven.
Eigenlijk had Paulus het allemaal wel snel door. Zijn brieven zijn eerder geschreven dan de evangeliën dus hij heeft het van de orale traditie moeten oppikken.
En in het gesprek met Nicodemus in Joh. 3 zegt Jezus: ‘Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien’.
Reve zag het niet.

Elke Christengelovige is inwoner van dat Koninkrijk, ‘Hij heeft ons getrokken (verleden tijd) uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde, (Kol 1:13) en zal Jezus Christus als zijn/haar Koning erkennen. Over de hele wereld.
Wanneer er een Koning is en er zijn onderdanen, dan kun je spreken van een Koninkrijk.
In dit geval alleen zichtbaar voor gelovigen.
Wanneer je in het buitenland een gelovige tegenkomt en je merkt het van elkaar dan heb je een onzichtbare verbinding. Ook al versta je elkaar nauwelijks.
We hebben dat ervaren in kerkdiensten in het buitenland. Wanneer we daar een kerkdienst bezoeken is dat de plaatselijke en geen Nederlands dienst. Er is een gemeenschappelijke basis. Al voel je die vaak meer dan je kunt uitspreken.
Dat heb je misschien ook wel wanneer je van elkaar ontdekt dat je graag postzegels verzamelt of zoiets maar dat is toch van een andere orde.

Bij de hemelvaart – zo denk ik – ging Jezus Zijn Koninkrijk binnen. Als eerste van velen die Hem zouden volgen. Dan is de volgende tekst niet meer zo raar.
Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen van hen die hier staan, die de dood niet zullen proeven voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk.’ (Matt 16: 28)
Zij gingen geloven en vervolgens zagen ze het.

Dat het Koninkrijk op een dag ook helemaal zichtbaar zal worden zou best kunnen alleen heb ik geen idee hoe zich dat zal ontwikkelen in tegenstelling tot veel apocalyptische denkers.
Ik heb ook geen idee of dat speldenknopje in dat immense heelal dan nog wel zo interessant is. Volgens de Bijbel wel.
Ik ga het afwachten en verwachten.

Maar soms slaat de twijfel wel toe: zit het gelovige deel van de mensheid zichzelf een worstje voor te houden? Dan ga ik in gedachten maar weer terug naar het begin: kan er uit een singulariteit zo’n prachtige orchidee ontstaan of een nachtgaal die 100 - 300 verschillende wijsjes kan zingen? (Volgens Stuart Burgess) In evolutionair opzicht is dat nutteloos. Of iemand als de begaafde J.S. Bach waarvan de gaven vanuit evolutionair opzicht ook zinloos zijn.
Of een mens als ik met een bewustzijn wat zichzelf allerlei rare vragen kan stellen.
Zou dat allemaal kunnen zónder dat daar een veel groter Bewustzijn achter zit?


Voor mij is die vraag stellen, hem beantwoorden.



woensdag 27 november 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 - 1300 IV Literatuur


Het was de beurt aan twee middagen over de literatuur in Europa in deze vroege periode. Wat was er eigenlijk aan literatuur? In het oosten was veel meer: bijvoorbeeld de epen van Homerus en Vergilius.
De verhalen, epen van koning Arthur zijn in deze tijd opgeschreven. Alles was poëzie. Omdat niet veel mensen konden lezen en/of schrijven kon het op deze manier gemakkelijker worden onthouden.

We begonnen met Beowulf (975 – 1025) en het lezen van fragmenten.
Een Scandinavisch verhaal van een onbekende Engelse auteur. De oorspronkelijke bewoners van Britse Koninkrijk kwamen uit Scandinavië en de verhalen kwamen mee.
In oorspronkelijk taal voor ons niet te lezen natuurlijk; daarom in het Engels. Wel leuk dat de docent, een germanist, delen van al die oude teksten op stencil erbij gaf. Kun je toch zelf even proberen om er iets van te maken.
Er was aandacht voor de vorm, metrum en alliteratie. In het midden van de zinnen een cesuur.



Op deze manier kwamen langs:

La Chanson de Roland ( het Roelandslied): ca 1200, krijgsverrichtingen van een edele held. Gaat over iemand uit de Karolingische tijd.
El poema del Cid : ca 1140. Een Spaans heldendicht wat een mix is van geschiedenis en cultuur.
Je kunt in deze tijd de route van El Cid door Spanje volgen. Broer Cathy heeft dat vorig jaar gedaan met zijn gezin.
Chrétien de Troyes, leefde ca 1135 - 1190 : Hij was de grondlegger van de Arthurromans. Hij schreef er vijf. O.a.: Lancelot en Perceval. De belangrijkste thema’s zijn dat de ridders wel vrij zijn maar hun geschiktheid moeten bewijzen door hun avonturen. En als beloning krijgen ze een knappe vrouw.
Bernard de Ventadour, ca 1150 – 1195. Een troubadour die voornamelijk over de hoofse liefde schreef.
Hartmann von Aue, ca 1165 – 1215. Hij schreef veel minneliederen en was overtuigd van zijn eigen slimheid getuige zijn:
Ein ritter so geleret was,
daz er an den buochen las,
swaz er dar an geschriben vant
der was Hartman genant,
dienstman was er zOuwe.

Wolfram von Eschenbach: 1170 – na 1220. Een rondreizende dichter en ridder.
Zijn hoofdwerk is Parzifal. Beinvloed door Chrétien de Troyes.
Dat werk heeft voornamelijk bekendheid gekregen doordat Wagner er een opera over schreef rond 1880. Ik vermoed dat dit in de loop van de leergang nog wel een keer ter sprake zal komen.
Handig is om toch het verhaal eens rustig te lezen en op te slaan. Deze verhalen hebben zoveel schilders, muzikanten, schrijvers en filmmakers geïnspireerd.
Net als het Nibelungenlied. Ook zo’n kreet die ik vaker tegenkom en dan nooit precies weet waar het over gaat. Tot nu toe natuurlijk.
Het is ook een heldenepos uit ca 1200. Auteur onbekend en er zijn verschillende versies.
Het verhaal over de ondergang van de Bourgonden, een rijk in de Rijnstreek bij Worms. Hoofrolspelers: Siegfried, Hagen, Kriemhilde en Brünnhilde.
En het was weer Wagner die hier een opera in vier bedrijven over schreef: Der ring des Nibelungen.
Met daarin de overbekende Walkürerit . Walküren zijn strijdgodinnen uit de Noordse mythologie.
De roman van Bart van Loo kwam ter sprake (de Bourgondiërs). Reden om ook dat boek eens te lezen.

Verder nog Karel ende Elegast, onze bekendste ridderroman met voor mij associaties met mijn enthousiaste leraar Nederlands op de middelbare school. Geen historische gebeurtenissen maar meer een sprookje over trouw en de voortgang van het recht en de – volgens mij – Voorzienigheid. De auteur is onbekend, er zijn geen handschriften meer van; de eerste druk dateert uit 1480.
Er zijn twee IJslandse Edda’s; De Edda van Snorri Sturluson (1179 – 1241). Deze proza uitvoering is uit 1222 en bestaat uit godenverhalen als reactie op de kerstening van IJsland rond het jaar 1000. Met de kerstening kwamen er Engelse en Franse poëzie het land binnen en dreigden de oude verhalen in de vergetelheid te raken.
De ‘poëzie Edda’ zijn gedichten uit de orale traditie die opgeschreven zijn in de Codex Regius.

Tot slot:
Walewein uit ca 1220. Twee auteurs; de beginnende Penninc en de afmakende Vostaert. Er zijn drie onderdelen waarvan de bekendste de ‘queeste naar het schaakbord’ is. Mede omdat Louis Couperus een boek schreef naar dit verhaal: ‘het zwevende schaakbord’.
Ik heb veel van Couperus gelezen maar deze niet. Moet ik ook eens doen. Men is bezig om Couperus te hertalen maar ik weet nog niet of ik daar blij mee ben. Het is zo heerlijk om in die oude tijden te duiken. Dan past daar ook die oude taal bij. En wanneer je gewend bent om de Statenvertaling van de Bijbel te lezen dan is Couperus daarbij vergeleken een wassen neus.
Van den vos Reynaerde, Latijnse dierenverhalen uit Frankrijk. Ca 1200 -1270.
Ik maar denken dat Jean de la Fontaine die heeft geschreven maar het is Willem die Madocke maecte. Volgens het acrostichon bij het laatste vers.
Kennelijk heb ik iets door elkaar gehaald.
Het is een verhaal over de middeleeuwse rechtspraak op de hofdag van Koning Nobel.

Als allerlaatste kwam Dante Alighierie nog even voorbij omdat hij op de grens leefde van 1261 – 1321. Maar hij komt in de volgende leergang uitgebreider aan de orde.


Eén van de oudste (rond 1180) Duitse liefdesgedichtjes :

Dû bist mîn, ich bin dîn.
des solt dû gewis sîn.
dû bist beslozzen
in mînem herzen,
verlorn ist das sluzzelîn:
dû muost ouch immêr darinne sîn.

En 'last but not least' onze eerste Nederlandse zin die in Engeland is ontdekt en stamt uit ongeveer 1100:

‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu’
oftewel:
‘Alle vogels zijn nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten wij nu op?’




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.




dinsdag 19 november 2019

Be-doel-ing


Hoe zat dat ook weer met dat doel, de bedoeling, het grote WAAROM van dit aardse schouwtoneel.
Niet dat ik er nu uit kom maar nu toch nog weer een paar gedachten, behalve die hier al staan.
En op 11 februari 2019 bij ‘zondeval’ staat ook nog het één en ander. En hier
Het ‘tot inzicht komen’ en ‘liefde leren’ als waardige ‘tegenovers’ hou ik er in.
Maar de vraag blijft nog steeds waarom het God goed gedacht heeft om dat op zo’n ingewikkelde manier te construeren.

Toch maar weer terug grijpen op de prachtige mythen* die wij God zij dank hebben gekregen om het leven te lijf te kunnen gaan.
Ik geloof niet dat God die narigheid-brengende-boom in het paradijs daar heeft geplant als zogenaamd ‘proefgebod’, zoals mij is geleerd. Het lijkt dan alsof God de mens testte of ie wel gehoorzaam zou zijn terwijl Hij, in Zijn alwetendheid, natuurlijk allang wist dat we er niet vanaf konden blijven.
Er moet iets zijn waarom Hij dat allemaal liet gebeuren.

De zinsnede uit een formulier: ‘omdat de toom van God tegen de zonde zo groot is dat Hij -eerder dan dat Hij die ongestraft kon laten- de straf ervoor door de bittere en smadelijke kruisdood aan Zijn geliefde Zoon Jezus Christus heeft voltrokken’ wordt voor mij steeds onbegrijpelijker.
Die ‘toorn’ snap ik gewoon niet. Hoe kun je boos zijn op iets waarvan je weet dat het gaat gebeuren? Je kunt hooguit verdrietig zijn.
Is God boos op mij omdat ik een mens ben? Omdat ik foute gedachten heb en foute dingen doe terwijl Hij wéét wat Hij van Zijn maaksel kan verwachten? Ben ik boos op mijn kinderen wanneer ze niet handelen zoals ik dat zou willen? Hooguit teleurgesteld.
Boosheid is naar mijn bescheiden mening een te antropomorfe eigenschap die we aan God toekennen. Maar we hebben helaas menselijke woorden nodig om op een bepaalde manier duidelijk te zijn.

Laat ik er vanuit gaan dat onze Schepper enorm betrokken is op Zijn schepping. Met de mens als Zijn ‘kroonjuweel’, die waardige ‘tegenovers’ waren. Goddelijke schepsels in tijd en ruimte gebracht. Die inzicht hadden en die enigszins wisten wat Liefde is.
Maar …..ze kenden niet de reikwijdte van die Liefde.
Dan zou die boom daar geplant zijn en de val toegelaten om de evoluerende (zo denk ik) mens, inmiddels zover ontwikkeld, dat de Goddelijke adem hem/haar ingeblazen kon worden, te leren dat ie nog lang zover niet is.
Zo van: ‘Je dénkt wel dat je een God bent – of kunt worden - in het diepst van je gedachten maar er schort nog wat aan.
Jullie hebben nu ervaren dat je je nog niet eens aan een eenvoudige opdracht kunt houden.
Jullie liefde voor Mij is nog niet op juiste hoogte. Er is nog een lange, lange weg te gaan. ‘
Die zondeval geldt voor ieder mens opnieuw, om het eens met Kierkegaard te zeggen.

De zondeval: niet om God te laten zien wat Hij toch al wist maar om de mens zichzelf te laten zien. Dat ie wel kan dénken dat hij/zij geweldig is maar nog lang niet in staat is om alleen voor het goede te kiezen. We leven dan mogelijk in een soort opvoedingsgesticht om de Liefde te leren.
Nu laat ik die verzoening door voldoening, en de overwinning van Christus op het kwaad even helemaal links liggen. Die aspecten horen er ook bij.
Het zijn allemaal vlakjes van een briljant. Wanneer je alle vlakjes duidelijk in één beperkt blogbericht kunt frommelen dan bén je briljant.
Maar waarom dat gepaard moet gaan met zoveel lijden? Dat blijft een raadsel.
Ook al kun je het wat nuanceren. Wanneer iemand MS heeft betekent dat lijden. Wanneer twee mensen MS hebben betekent dat niet per persoon dubbel lijden. Integendeel zelfs; we zeggen dan ‘gedeelde smart is halve smart.’ Dus of er nu drie mensen zijn met MS of twee en een half miljoen….
Natuurlijk zou het fijn zijn wanneer er niet één was.

Waarom God toch niet meteen de juiste schepsels schiep…….. ik ben bang dat we dat nooit zullen weten. Kennelijk hecht Hij veel waarde aan een ‘wordingsevolutie’ en niet een ‘zijns status quo’.
Het eerste boek heet Genesis, wat oorsprong betekent, maar je mag het ook vertalen als ‘Wording’. Dat lijkt mij veel beter.
Het laat meer zien van een beweging. We worden als potjes geboetseerd; we gaan ergens naar toe.
We zijn bezig te worden.
Volmaakt.



* en nog maar weer eens de mooie definitie van Tolkien:
"De diepste waarheden kun je alleen in mythen vertellen.”
Of van Herman van Praag:
“De mythe is een superieur middel om in verhalende en symbolische vorm uitdrukking te geven aan ervaringen die zich niet nauwkeurig in woorden laten uitdrukken, niet te concretiseren zijn, maar die intens worden beleefd en voor het individu essentiële betekenis hebben.”




vrijdag 15 november 2019

Babettes Gaestebud.


Verliefd staar ik naar mijn gloednieuwe, opklapbare typemachientje waarmee ik surfend mij kan verbinden met de rest van de wereld, heerlijk vanachter mijn bureau met mijn voeten tegen de verwarming.
Een vervroegd verjaardagscadeau. Wat zal hier allemaal weer uitrollen. Veel vermoed ik, als ik tijd van leven en helderheid krijg, want het typt zo lekker licht weg.
Wat was mijn vader een visionair om mij op 10-jarige leeftijd mijn typediploma te laten halen. Tweehonderd-drieënzeventig aanslagen per minuut had ik en het hadden er meer kunnen zijn als ik had geweten dat je, wanneer je klaar was gewoon weer overnieuw kon beginnen met het over te typen schrijfsel.

Goed, Babettes Feest. Een Deense film uit 1987 met als regisseur Gabriel Axel. Deze film kreeg een Oscar voor beste buitenlandse film in 1988.
Wat ik niet wist is dat deze film gebaseerd is op een boek van Karen Blixen (1885-1962) uit 1958. Haar ‘Out of Africa’ kende ik wel.

Naar wat ik van deze film had gelezen vond ik het nooit de moeite waard om ervoor te gaan zitten; zo’n moraliserend verhaal. Een EO verhaal. Dacht ik.
Nu toch maar gedaan. Bij nader inzien zat ik net zo vol vooroordelen als de personages in de film.
Hij is uitgezonden door de VPRO na een zomeravondgasten sessie. Ik weet niet meer welke maar ik had hem opgenomen.
Hij viel mij ontzettend mee. Het is helemaal geen moraliserend verhaal, maar laat mooi zien wat nu belangrijk is in het leven. Waar kies je voor. Ben je bereid om de consequenties te dragen. En wat zit er verborgen onder de terughoudende keurigheid.

Zelf ben ik niet van het eten; Mijn slogan die uit China komt is: ‘wijze mensen spreken over hun ideeën, intelligenten over feiten en domme over eten’….. er zijn vandaag de dag nogal veel dommen. We ‘verdommen’ met z’n allen.
Nu werd in deze film niet over eten gesproken maar het belang van een goede maaltijd kwam wel duidelijk naar voren. Het samen aan tafel zitten en genieten. Het socializen. Ook al was dit in deze film nogal verborgen.

In een Piëtistische geloofsgemeenschap in het woeste Jutland van de vorige eeuw woonde een prediker met zijn twee knappe dochters. Het ontbreekt ze niet aan mannelijke aandacht maar pa wil geen afstand doen van hen en weet ze ‘binnenboord’ te houden. Prettig om verzorgd te zijn op je oude dag. De zussen leunen nogal zwaar op het, vaak niet eens uitgesproken, oordeel van pa, die het natuurlijk weer van God heeft.
Enfin, op een dag klopt Babette aan, een Franse dame op de vlucht en met begeleidende brief van een ex lover, of de dames voor haar willen zorgen. Dat is natuurlijk hun christenplicht dus dat doen ze graag en met liefde .Babette kan in de keuken helpen terwijl de zussen dan meer tijd krijgen bij hun belangrijke taak om voor de gemeenteleden te zorgen.
Pa is inmiddels overleden, maar de groep is nog hecht al vertoont ie wel barsten.

Dan wint Babette op een dag de Franse Lotto en wil zo graag iets terug doen. Ze stelt voor om voor de honderdste geboortedag van de prediker een diner klaar te maken op eigen kosten. Een Frans diner. Oké, dat gebeurt. Het kost haar haar hele vermogen tot stomme verbazing achteraf van de zussen. Al je geld uitgeven en niets sparen?
Maar één zus krijgt na de aanblik van kwarteltjes en een schildpad een nachtmerrie en denkt dat het hele diner een influistering is van den boze.
Goede raad is duur; ze overlegt met de broeders en zusters van de gemeente en zij beloven om niet te laten merken wat ze van het diner zullen gaan vinden; zich niet te laten verleiden door de geneugten van het vlees. Er zijn tenslotte belangrijker dingen in het leven.
Babette werkt zich uit de naad en het diner slaagt aan alle kanten. Maar feedback komt er niet, behalve van een generaal die niets wist van de afspraak om niets over het eten te zeggen.
Hij, ook een ex lover van één van de zussen, herkent de specialiteiten van de Franse keuken. Er is er maar één die zó kan koken.

Er wordt niet zoveel gesproken in de film, maar de beelden zijn zo sprekend dat de verschillende ladingen in de film wel duidelijk worden.
De Oscar is verdiend.

woensdag 13 november 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000-1300 III Kunst


Deze keer was het de beurt aan een kunsthistoricus. Helaas heb ik daar één keer van gemist en moet dat stukje nu doen vanuit een soort van hand-out.
Het eerste deel ging over koningen en keizers. Karel de Grote wilde zijn rijk duidelijk vestigen en zichtbaar maken, de 'renovatio imperii'. De Dom van Aken is door hem gebouwd. Hij liet zich inspireren door ander oude gebouwen; de Basilica in Trier en de San Vitale in Ravenna.
Onder hem werden veel kloosters opgericht; geestelijke maar ook intellectuele, onderwijskundige en kunstzinnige centra.
Er werd onderwezen in grammatica, dialectiek en retorica en in aritmetica, geometrie, muziek en astronomie.
Het klooster van Cluny, dat 90 km ten noorden van Lyon ligt en gebouwd in 911 was het grootste van Europa.
Verder nog een belangrijke in Noord- Oost Zwitserland: Sankt Gallen, vernoemd naar het ‘Sankt Galler Klosterplan. Een plan van een ideaal ontwerp wat echter nooit is uitgevoerd.
Mogelijk verwijst Umberto Eco hiernaar in zijn boek ‘de Naam van de Roos’.

Verschillende vrouwenkloosters waren er waarvan de abdissen hoog in aanzien stonden. Ik moest meteen denken aan Hildegard von Bingen uit de film ‘Vision’. Ik weet niet of ze ter sprake is geweest.

Otto de Grote (of I) was de eerste keizer na Karel de Grote. (Dus niet zijn opvolger) Zijn invloed bestond erin dat hij samen met de paus het Heilige Roomse Rijk tot een eenheid formeerde. Daaruit volgde op een gegeven moment die beroemde investituurstrijd over de bisschoppelijke benoemingen waarbij de paus pas in het concordaat van Worms in 1122 aan het langste eind trok.
Tijdens het bewind van Otto was daar de Ottoonse renaissance en wat kunsthistorie betreft, van belang.
De Romaanse kunststroming was dominant in 1100 – 1200 en vooral in Frankrijk is daarover veel terug te vinden. Het tapijt van Bayeux was al eens langs gekomen.

In de middeleeuwen komen de steden erbij. De aandacht tijden de les kwam te liggen bij de Hanzesteden met hun architectuur en dat zijn er nogal wat.
Keulen is een stad die allang bestond maar profiteert van de handel en daardoor een enorme groei doormaakte. De gotische Keulse dom is bekend maar daaromheen staan nog 12 Romaanse kerken. Theophanu, de byzantijnse prinses, die als vrouw van Otto II keizerin werd van het Heilige Roomse Rijk ligt in Keulen begraven.
Dorestad was een bekend centrum in die tijd, net als Lubeck, Stralsund en Rostock.
Pas toen we naar het zuiden afzakten werd het voor mij weer wat interessanter.

Parijs, de geboorteplaats van de Gotiek, met zijn Notre Dame; Chartres en Amiens met hun Notre Dames. De dom van Milaan en de Santa Maria del Fiore in Florence. Het ging me allemaal te snel naar mijn zin.
Bij de kathedraal van Chartes stonden we wat langer stil. Het was een Romaanse kathedraal die in 1194 bijna geheel in vlammen opging. Daarna als gotische kathedraal weer opgebouwd.
We zijn er wel eens geweest. Wanneer al onze dia’s zijn gedigitaliseerd moet ik eens op zoek.
De roosvensters kwamen aan de orde en het grote portaal met de profeten en koningen. Velen staan met hun hand omhoog; dat is een spreekgebaar. Goed luisteren, ze hebben ons iets te zeggen.
Het rechter portaal beeldt de geboorte van Christus uit, in het midden Christus als koning van de hemel en het linker de hemelvaart.
Binnen ligt er in de vloer een labyrint. Dat kon ik me ook nog herinneren.
Hier een link naar de kathedraal waar alles op staat.







Deze lessen vond ik niet zo inspirerend. Jammer, want kunsthistorie interesseert mij juist wel. De mevrouw die doceerde zat achter haar computer en ik kon haar niet zien vanuit mijn plekje.
Dat werkte niet echt.




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.


vrijdag 8 november 2019

Livia Augusta


Geschreven door Matthew Dennison in 2010 met als ondertitel ‘de machtigste vrouw van Rome’. Oorspronkelijke titel: Empress of Rome: The Life of Livia.
Ik las een digitale editie uit 2015.
Matthew is schrijver van verschillende historische boeken en journalist. Van de acht boeken die hij inmiddels geschreven heeft gaan er zes over de levens van vrouwen.
Best aardig; iemand die nu eens niet over belangrijke mannen schrijft maar op zoek gaat naar vrouwen achter die mannen. Achter elke succesvolle man staat tenslotte een sterke vrouw.
Dat doet hij in dit boek uitgebreid. En behoorlijk genuanceerd. Want wat door de jaren heen over haar geschreven is, is niet altijd vriendelijk noch feitelijk. Ook voor de schrijver zelf blijft het een zoektocht, zo erkent hij.

Tacitus schreef over haar maar zelden positief. Hij was kennelijk misogyn. Toen me dat te binnen schoot ben ik daar weer naar opzoek gegaan. Zijn er meer mensen die dat vinden?
Zo stuitte ik op een masterproef taal en letterkunde van een studente uit Gent over de karakterisering van drie vrouwen - waaronder Livia - in de annalen van Tacitus. Volgens haar had Tacitus alleen moeite met vrouwen die hun macht misbruiken om de politiek naar hun hand zetten.
Maar ja, hoe bepaal je dat feitelijk? Tacitus had het kennelijk in zijn hoofd dat Livia dat deed.

Goed, het boek.
Het duizelde mij van de namen. Ook schrijft Dennison niet helemaal chronologisch waardoor het er niet gemakkelijker op wordt.
In ieder geval: Livia Drusilla wordt geboren in de rijke patriciërs familie van de Claudii in 58 BC. Haar vader was, behalve Claudii, door adoptie ook een aristocratische Livii. Dan ben je pas echt voornaam.
De opvoeding was gericht op het overbrengen van morele waarden, huishoudelijke vaardigheden en filosofie maar ook op tweetaligheid -Grieks en Latijn - wat gelezen en geschreven moest kunnen worden. Dat gold ook voor meisjes! Van de aristocratie.
Op zestienjarige leeftijd wordt zij uitgehuwelijkt aan Tiberius Claudius Nero, een even welgestelde neef. Nee, niet de Nero, die komt pas later. Zij krijgt bij hem twee kinderen: Tiberius en Drusus.
In die tijd heerste het tweede triumviraat over het Romeinse rijk wat bestond uit Octavianus, Lepidus en Marcus Antonius, die een verhouding had met de bekende Cleopatra.

Livia’s vader en echtgenoot vochten tegen dit triumviraat. Dat was gedoemd te mislukken. Haar vader pleegde zelfmoord en Livia en Nero met hun kind Tiberius moesten vluchten.
Na de algehele amnestie bij de vrede van Brundisium in 39 BC (Brindisi) kon het gezin veilig naar huis terug.
In datzelfde jaar wordt Livia, zwanger en wel aan Octavianus voorgesteld en het was liefde op het eerste gezicht. Octavianus scheidde van zijn tweede vrouw Scribonia, op de dag dat zij beviel van hun dochter: Julia, en eiste dat Livia van Nero zou scheiden.
Dat werd geregeld en nog vlak voor hun huwelijk beviel Livia van Drusus. Zelf zouden zij geen kinderen krijgen in hun meer dan vijftig jaar durende huwelijk.
Livia werd vrouw van de ‘princeps’; de belangrijkste burger van Rome want hij had inmiddels de andere twee van het triumviraat uit de weg geruimd. De slag bij Actium was daarin belangrijk.
Wat wel belangrijk is: na de dood van Octavianus in 14 AC werd Livia vaak Iulia Augusta genoemd, oftewel: Julia. Ik ontdekte bij Flavius Josephus dat hij haar ook zo noemde. (oude geschiedenis van de joden; boek XVII 188)

Octavianus had een zus: Octavia, die met Marcus Antonius was getrouwd voordat hij zijn oog op Cleopatra liet vallen. Zij had twee dochters: Antonia Maior en Antonia minor.
Waarom gaven die mensen hun kinderen dezelfde namen? Hoe gecompliceerd! Ook voor geschiedschrijvers. Een fout is zo gemaakt.
In ieder geval: deze Octavia ontfermde zich ook nog over de drie kinderen van Cleopatra en Marcus Antonius na hun dood.
Deze twee dames: Octavia en Livia bepaalden het beeld van Rome. Zij werden de nieuwe rolmodellen. Matrona’s.
Zij kregen de onschendbaarheid van het tribuun. Een wettelijke bescherming die nog hoger ging dan die van de Vestaals maagden.
Daar waren weer wat voorrechten aan verbonden zoals het recht op een standbeeld. Dat werd ook door Octavianus geregeld.

De dames vernieuwde de Romeinse trends door een andere haardracht. Het werd een Romeinse ‘nodus’. Een rol hoog op het voorhoofd als een reactie op de buitenissige haardrachten van Cleopatra.
Deze twee Matrona's verzorgden een groot huishouden met kinderen uit allerlei eerdere huwelijken:


Marcellus en 2x Claudia Marcella uit Octavia’s eerste huwelijk,
2x Antonia uit Octavia’s tweede huwelijk,
Iullus Antonius uit het eerste huwelijk van Marcus Antonius met Fulvia,
de tweeling Alexander en Cleopatra en Ptolemaeus Philadelphus uit het huwelijk met Cleopatra,
Julia uit een eerder huwelijk van Octavianus, en
Tiberius en Drusus van Livia uit haar eerste huwelijk.

Dit gaf een prima beeld naar buiten toe. Heerlijke propaganda. Moederlijke verzorgers met een eenvoudig uiterlijk want Livia droeg voornamelijk een ‘stola’. Ze leefden uiterlijk zeer kuis en bescheiden en hielden dat hun leven lang vol zoals dat van hen verwacht werd. Livia gaf ondertussen aan allerlei goede doelen wat allemaal in haar voordeel werkte.
Dat Octavianus en Livia met elkaar over de politiek spraken is wel bekend en ook dat hij haar advies waardeerde en zich voorbereidde op gesprekken met haar. Dat blijkt uit aantekeningen.
Ze zagen elkaar als gelijken ook al was dat in het publieke leven anders. Dat kan ook niet anders als je het ruim vijftig jaar met elkaar kunt uithouden.
Livia werd ook vrijgesteld van het voogdijschap van haar echtgenoot (tutela) waardoor ze vrij was in haar financiële handelen.
Toen ze overleed was ze steenrijk.

In 27 BC ging Octavianus zich ook Augustus noemen. En Livia deelde daarin mee; zij werd Augusta, weliswaar pas na zijn dood. Dat was een titel; geen naam.
Octavianus had alle macht naar zich toe getrokken ook al was hij uiterlijk republikeins ingesteld.
Hij was gewoon de hoogste ambtsdrager van de herstelde republiek. Omdat hij rust en stabiliteit bracht kreeg /nam hij ‘als dank’ de titel Augustus.
Omdat Augustus en Livia samen geen kinderen hadden was de opvolging van groot belang. Livia zag Tiberius wel zitten maar Augustus zag meer brood in de nazaten van Julia, zijn eigen bloed, uit de Julische dynastie in plaats van de Claudische.
Het voert te ver omdat allemaal uit de doeken te doen. Ik raak ook gewoon in de war van al die verschillende namen die weer bij dezelfde personen blijken te horen. Het lijkt één grote inteeltbende.
De verhouding met haar zoon Tiberius is altijd gecompliceerd geweest ook al is hij door haar bemoeienissen keizer geworden. Als hij een ander moeder had gehad was hij, denk ik, filosoof geworden.
Wat nog wel van belang is: Drusus, de jongste zoon van Livia, was getrouwd met Antonia Minor (dochter van Octavia en Marcus Antonius), was de vader van Germanicus, de grootvader van Caligula en de overgrootvader van Nero.
Wat ik ook opvallend vond is dat Livia erfde van haar vriendin Salomé, de zuster van de Edomiet Herodes de Grote. Die van de kindermoord in Bethlehem. Geen lekkere tante, een intrigante.
Livia heeft ook lang bekend gestaan als intrigante en gifmengster omdat er zoveel jonge troonopvolgers stierven.
Dit boek lijkt haar te rehabiliteren maar……
’zeg mij wie uw vrienden zijn dan zal ik zeggen wie u bent’.
Weten zullen we het nooit maar dat zij (indirect) veel macht heeft gehad staat wel vast.
In 29 AC stierf zij.

Achter in het boek een uitgebreide lijst met geraadpleegde bronnen zoals:
Tacitus, Suetonius, Cassius Dio, Flavius Josephus, Vitruvius, Ovidius, Seneca en nog tientallen anderen.




woensdag 23 oktober 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 – 1300 IIb Theologie en Filosofie


Verder met Averroes (1126 – 1198) en Thomas van Aquino. Over de laatste heb ik al eerder een blogbericht gewijd. Daar kwam Averroës zijdelings ter sprake.

Averroës was een invloedrijk persoon; kende de hele Koran uit zijn hoofd en was een Aristoteles kenner. Hij was kennelijk belangrijk genoeg om door Rafaël vereeuwigd te worden op het fresco ‘de Atheense school’. Even zoeken maar er is maar één meneer met tulband.
(Dat zal binnenkort ook wel weggepoetst worden, raar natuurlijk om oosterlingen altijd maar met een tulband te schilderen. / sarcasm)
Ibn Rushd of Averroës (latijn volgens ‘de groene amsterdammer’) werd geboren in Cordoba, in 1126 en kwam uit een juristenfamilie. Hij studeerde o.a. rechten, filosofie en medicijnen.
Cordoba en Bagdad waren de belangrijkste kalifaten naast Alexandrië, Damascus en Caïro.

Ibn Rushd is het meest bekend geworden door zijn 38 commentaren op Aristoteles en zijn reacties op Al Ghazali (1058 – 1111) Een geleerde met betrekking tot de Arabische wijsbegeerte uit Bagdad.
Hij werd bekend om zijn aanvallen op de wijsbegeerte: ‘doelstellingen van de filosofen’ en zijn ‘onsamenhangendheid (incoherentie) van de filosofen’.
Zijn ideeën heel kort:
We kunnen God alleen leren kennen door rituelen en gebeden; causaliteit is onzin, dat is alleen maar menselijke projectie; God is de bestuurder van alles en de wederopstanding betreft zowel het lichaam als de geest.
Honderd jaar later kwam Averroës hiertegen in opstand en schreef zijn ‘incoherentie van de incoherentie’.
(Wel grappig om op een site te lezen dat Al-Ghazali een fel tegenstander was van de ideeën van Averroës. Hij wist - honderd jaar eerder - helemaal niks van diens ideeën.)

Averroës was een rationeel denker.
a. Wanneer er in de Koran dingen staan die niet in overeenstemming waren met de filosofie/wetenschap dan moest er allegorische worden gelezen. Want twee dingen kunnen niet tegelijkertijd waar zijn. (Aristoteles)
Sinds de kwantummechanica kan dat geloof ik wel maar dat was toen nog niet aan de orde.
Hij schrijft daarover in ‘Het beslissende woord’: ‘Wij kunnen met zekerheid stellen dat als logische bewijsvoering leidt tot een conclusie die in strijd is met de letterlijke betekenis van de heilige tekst, er altijd ruimte is voor allegorische interpretatie volgens de in het Arabisch gebruikelijke regels van allegorische tekstuitleg.’
En even verder: ‘De reden waarom er letterlijke betekenissen zijn die elkaar tegenspreken ligt in het feit dat die een aansporing vormen voor ‘de stevig-staanden in kennis om te zoeken naar een allegorische interpretatie die beide betekenissen met elkaar verenigt.’
Verwerping van de causaliteit is verwerping van de kennis en impliceert een toevalligheid van de wereld en dat is weer een ontkenning van de wijsheid en intelligentie van God.
b. De ziel sterft niet maar gaat na de dood over in een grote eenheid van zielen en krijgt bij de wederopstanding een nieuw lichaam.
soera 16.125: “Roep op tot de weg van uw Heer door wijsheid (hikma) en door welwillende vermaningen, en als je redetwist, gebruik dan het schoonste betoog”.
Verder vond hij dat er drie benaderingen waren van de ene Waarheid:
1. De demonstratieve methode, geschikt voor wetenschappers en filosofen. Alleen geleerde heren konden de heilige teksten begrijpen en uitleggen.
2. De dialectica voor theologen en
3. de retorica voor de massa.
Volgenlingen van Averroes waren Siger van Brabant en Boëthius van Dacie.

Averroës heeft hedendaagse schrijvers en regisseurs geïnspireerd:
Salman Rushdie schreef het boek ‘Twee jaar, acht maanden en achtentwintig nachten’ (2015),
Jorge Luis Borges schreef een verhaal in zijn bundel ‘de Aleph en andere verhalen’ (1989), namelijk ‘het zoeken van Averroës ‘ en
Youssef Chahine regisseerde de film ‘de Weg’ of ‘Al-Masir’ (1997).


Thomas van Aquino wilde, net zoals Averroës, de ideeën van Aristoteles in overeenstemming trachten te brengen met zijn religie.
Averroës met de islam en Aquino met het christendom. Dogma’s van het geloof moeten in overeenstemming zijn met de rede. Maar van de ideeën van Averroës deugde niet veel volgens Thomas en hij schreef zijn ‘Tractatus de unitate intellectus contra Averroistas’ in 1270
a van hierboven: Want wanneer een theologische doctrine een tegenspraak bevat is ze eenvoudigweg onwaar. De dogma’s van het geloof moeten in overeenstemming zijn met de rede.
b. ieder individu heeft een eigen ziel, ook na de dood.
Thomas benaderde de theologie als wetenschap inductief: uit de zichtbare dingen kun je conclusies trekken over achterliggende principes.
De wetenschap gaat niet inductief, maar deductief te werk. Deductief is naar het bekende syllogisme van Socrates:
Alle mensen zijn sterfelijk - algemene regel major premisse
Socrates is een mens – bijzondere regel minor premisse
Socrates is sterfelijk – conclusie

Thomas voelde verwantschap met methodische twijfel van Abélard, maar toch vooral verwondering over het mysterie van God. En het probleem van het kwaad gaat hij te lijf in de stukken die we hebben gelezen.
Even heel kort een poging om het samen te vatten: Het kwaad wordt veroorzaakt door het goede; het kan nooit een eerste oorzaak zijn.
De Goddelijke voorzienigheid sluit het kwaad niet volledig uit vanwege secundaire oorzaken. Zoals bijvoorbeeld een kundig vakman slecht gereedschap gebruikt.
Er zijn gradaties in het goed en kwaad: ‘Men mag dus niet van de goddelijke voorzienigheid vragen dat ze de potentie om van het goede af te wijken helemaal van de dingen uitsluit. Uit deze potentie volgt echter het kwaad, want wat kan afwijken, zal uiteindelijk afwijken.’
Er is veel goeds wat er niet zou zijn als er geen kwaad was: rechtvaardigheid zou er niet zijn wanneer er geen misdaden waren en in de natuur zorgt het stervensproces voor nieuw leven.
Hij noemt ook de teksten die in de Bijbel staan die erop wijzen dat God de verantwoordelijke van alles is. (Jes 45:7 en Amos 3:6 en er zijn er nog wel meer; ik heb ze eens allemaal opgezocht)
Verder kwamen de vijf wegen van hem aan bod die ik hier al eens heb beschreven, en zijn beide summa’s die lange tijd leidend zijn geweest in de Rooms Katholieke kerk.

Wat niet aan de orde kwam – zit ik me nu te bedenken - is dat omstreeks diezelfde tijd als Averroës ook Maimonides (1138 – 1204)ten tonele verscheen in Cordoba. Waarschijnlijk zijn ze elkaar mis gelopen omdat Maimonides op tienjarige leeftijd verhuisde naar Marokko. Toch zal hij op latere leeftijd wel geïnteresseerd zijn geweest in de schrijfsels van zijn stadsgenoot.

Ik vond nog een paar mooie citaten van Averroës :
De wereld is verdeeld in mannen die humor en geen religie hebben en mannen die religie en geen humor hebben.
Onwetendheid leidt tot angst, angst leidt tot haat en haat leidt tot geweld.


Zo leer ik steeds weer wat meer tot ik op een dag de wereld om mij heen begrijp.


Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.

Van de twee broeders.


Op zoek naar een paar pakkende dichtregels over de herfst stuitte ik op een gedicht van Guillaume van der Graft:

Van de twee broeders.

De eersten zijn de laatsten,
wie nakomt gaat voorop.
Zij moeten zich niet haasten,
die leven van de hoop.

God moge ons behoeden,
wij zien elkander aan,
de broeder kent de broeder
als één die voor moet gaan.

Zo staat het voorgeschreven,
zo is het steeds voorzegd,
wie achter is gebleven,
krijgt eerstgeboorterecht.

[….]

Zo hoog zijn Gods gedachten,
zij gaan de tijden door,
wie voor was blijft ten achter,
wie achterbleef gaat voor.

Veracht dan niet de kleinen
en die verloren zijn,
want God noemt hen de Zijnen
die laat geboren zijn.

De eersten zijn de laatsten,
wie nakomt gaat voorop!
Kiest dan de goede plaatsen
en geef uw hart aan God.


Kennelijk was het hem ook al opgevallen dat in de Bijbel ‘de heilige lijn’ niet via de eerstgeborenen verloopt. Ze worden bestempeld als eerstgeborenen, als belangrijkste.

Later ontdekt ik dat de volgorde van Noach’s zonen ook volgens deze lijn verloopt en anders is dan ik altijd heb geleerd: geen Sem, Cham en Jafeth maar Jafeth, Sem en Cham.
In 'het boek der oprechten' staat het gewoon duidelijk.
Het blijft bijzonder.



zaterdag 19 oktober 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 – 1300 IIa Theologie en Filosofie


Twee lessen over Geloof en Rede in dit tijdvak en dat toegespitst op Anselmus van Canterbury en Pierre Abélard, Averroes en Thomas van Aquino.
Zij behoorden tot de scholastiek.
Theologie en Filosofie behoorden in die tijd bij elkaar.

Anselmus, diegene van de ‘verzoening door voldoening’ is ook van het eerste ‘Godsbewijs’.
Zelf zie ik dat niet als bewijzen maar meer als argumenten. Bewijzen zijn attributen voor de bèta vakken.
Anselmus was Italiaan van geboorte en belandde in Canterbury, Engeland omdat Willem de Veroveraar in 1066 hele stukken van wat nu het Verenigd Koninkrijk is, annexeerde. De abdij van Bec, waar Anselmus inmiddels prior van was geworden had landgoederen in Engeland. Zo raakte hij daar verzeild en werd aartsbisschop van Canterbury in 1089 tot zijn dood in 1109.
De docente gaf interessante teksten van Anselmus (Uit ‘Proslogion’ in een vertaling van Carlos Steel ) en Abelard, (uit ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’ wat ik nog ongelezen op de plank heb staan) van Averroes en Thomas van Aquino.
Het boek ‘Proslogion’ is helaas niet – betaalbaar! en in het Nederlands - te vinden via het web. Jammer want daar ben ik wel nieuwsgierig naar geworden.

Anselmus redeneerde vanuit het geloof: ‘Ik probeer niet Heer, in Uw verhevenheid door te dringen, want ik acht mijn verstand geenszins te vergelijken. Maar ik verlang ernaar uw waarheid, die mijn hart gelooft en bemint, tot op zekere hoogte in te zien. Ik zoek immers niet in te zien om te geloven, maar ik geloof om in te zien. Want ook dit geloof ik dat ik niet zal inzien, tenzij ik geloofd zal hebben.’
Zijn ‘Godsbewijs’ had ik eerder geformuleerd: ‘bedenk het allergrootste en allervolmaaktste wat gedacht kan worden. Groter dan dit denkbare is God. God is iets waarboven niets groters gedacht kan worden. Het is beter te bestaan dan niet te bestaan. Een niet bestaande God is kleiner dan een bestaande dus bestaat God.’

Maar nu wat preciezer uit de ‘Proslogion’ uit 1077: ‘Welnu, wij geloven dat Gij iets zijt waarboven niets groters gedacht kan worden.[…] Zo dan wordt ook de dwaas ervan overtuigd dat ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ op zijn minst in het verstand is, omdat hij dat, wanneer hij het hoort, verstaat, en al wat verstaan wordt in het verstand is.
En zeker kan datgene ‘waarboven niets groters gedacht kan worden’ niet in het verstand alleen zijn. Want indien het uitsluitend in het verstand is, dan kan men denken dat het ook in werkelijkheid is, hetgeen groter is. [..] Bijgevolg bestaat zonder enige twijfel ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ zowel in het verstand als in werkelijkheid.’

Een Benedictijnse monnik uit Frankrijk, Gaunilo, is bekend geworden om zijn (eiland) kritiek op Anselmus maar die had volgens Anselmus nu juist het punt gemist. En dat denk ik ook.
Het gaat niet om iets werelds, iets materialistisch maar om een scheppend bewustzijn wat wij kunnen bedenken.

Een paar belangrijke ethische vraagstukken: de keuzevrijheid en het kwaad.
Volgens Anselmus is de vrije wil niet het vermogen om te kiezen tussen goed en kwaad, maar het door God gegeven vermogen om voor het goede te kiezen.
Het kwaad op zichzelf is ‘niets’.
‘Het kwaad dat ongerechtigheid is, is altijd niets; maar het kwaad dat één of ander nadeel is, is zonder twijfel soms niets, zoals blindheid, en soms iets zoals verdriet en pijn; wij hebben altijd een afkeer van deze nadelen die iets zijn. Wanneer wij dus het naamwoord ‘het kwaad’ horen, vrezen wij niet het kwaad dat niets is, maar het kwaad dat iets is, dat volgt uit de aanwezigheid van het goed.’
Maar waar komt het kwaad vandaan? Hoe komt het dat mensen of engelen (de engelenval, wat in principe hetzelfde is als de mensenval * ) kunnen kiezen voor het kwaad?
We lazen een paar stukken, opgesteld als vraag en antwoord van een leerling tot zijn meester uit een boek van Dom F. Schmitt. (denk ik)
De engel/ mens wilde ‘wat niet behoorde’ omdat hij kón willen. Maar dat is niet de enige reden. Hij wilde omdát hij wilde. Hij is zijn eigen werkende oorzaak en zijn eigen gevolg. [..] ‘Want het willen is niets anders dan het gebruik maken van het vermogen om te willen, zoals het spreken en het gebruik maken van het spreken ook hetzelfde zijn.’
‘Even’ over nadenken. *grinnik*
Ik heb Hannah Arendt er nog op nageslagen maar zij behandelt Anselmus niet.

Dan was er de Universalieënstrijd tussen de Realisten en Nominalisten. Even simplistisch: de ideeën van Plato versus die van Aristoteles. Plato was Realist en geloofde stellig in een hogere, niet-zintuigelijke werkelijkheid en Aristoteles is meer van de concrete werkelijkheid om ons heen, een Nominalist.
Anselmus was Realist zoals nog steeds vele gelovigen.
In de vroege middeleeuwen was de invloed van Plato veel groter omdat er - in het westen - veel van Aristoteles verloren was gegaan. Edoch: Averroes uit Cordoba (Al- Andalus) heeft veel Grieks- klassieke werken weten te vertalen vanuit het Syrisch en Arabisch waardoor langzamerhand ook Aristoteles meer invloed kreeg in het westen.
Hier voel je de scheiding van geesten al aankomen: de Theologie en de Filosofie.
Meister Eckhart en Willem van Ockham spelen daarin een rol.

Abelard (1079 – 1142) dacht precies andersom ten opzichte van Anselmus: eerst begrijpen en dan geloven. ‘Theologie’ is redeneren over het geloof volgens principes van de methodische twijfel. Niets kan geloofd worden voordat het wordt begrepen. (Niet: ‘bewezen’!)
Daar is ook wel iets voor te zeggen. Hij was meer nominalist en verschoof naar het conceptualisme.
Volgens Abelard bestaat er geen kwade wil; daden zijn op zichzelf neutraal. Het is de intentie waaruit ze voortkomen die daden goed of kwaad maken. Dat vereist zelfkennis.
Door Bernardus van Clairvaux(1090-1153) werd hij beschuldigt van ketterij want wanneer alleen intenties gelden kun je zondige daden niet meer veroordelen. Welke macht heeft de kerk dan nog? Abelard denkt dat hij God door de rede volledig zou kunnen begrijpen volgens Clairvaux.
Dit alles was reden genoeg om hem de mond te snoeren. In 1141 werd Abelard veroordeeld tot zwijgen.

Iets, voor mij, boeiends uit het boek ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’:
‘Hij (Gregorius de Grote) zegt: ‘het geloof heeft geen enkele verdienste, als de menselijke rede daarvoor het bewijs levert.’
Omdat mensen uit uw kring niet argumenterend kunnen spreken over het geloof dat ze belijden, nemen ze onmiddellijk als troost voor hun onwetendheid hun toevlucht tot de woorden van Gregorius. Wat betekent dat in hun gedachtegang anders dan dat we elke vorm van geloofsverkondiging, dom of verstandig, in gelijk mate moeten aanvaarden? Want als over het geloof niet mag worden nagedacht, uit angst de verdienste ervan kwijt te raken, en als datgene wat men moet geloven, niet aan een kritisch oordeel mag worden onderworpen, maar meteen moet worden ingestemd met datgene wat wordt verkondigd, ongeacht de dwalingen die die verkondiging teweeg brengt, dan betekent het niets om dit geloof te aanvaarden. Als het niet is toegestaan om het verstand te gebruiken, dan mag men met het verstand ook niets afwijzen. [..] De christen blokkeert zelf volledig redelijke argumenten en staat iemand anders niet toe om fatsoenlijk over het geloof te discussiëren omdat hij dat zichzelf absoluut niet toestaat.’

De rest van dit boek moet ik dringend gaan lezen.

Abelard werd verder ook nog bekend omdat hij de helft was van een heel beroemd, maar tragisch liefdespaar.
Abélard en Heloïse hebben mensen geïnspireerd tot liederen, boeken, toneelstukken en films.

De twee heren, Averroes en Aquino komen, vanwege de lengte van dit bericht in een volgend blogje.


*Nu ik er nog een over nadenk is de engelenval toch anders dan de val van de mens. We weten bijna niets van die engelenval, als ie al plaatsgevonden heeft.
Maar daarvan uitgaande komt de engelenval uit de engel zelf voort en de val van de mens wordt van buiten hem/haar veroorzaakt. Als dat klopt is het een interessant verschil.




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.

vrijdag 18 oktober 2019

Minority Report


Gisteravond deze film eens in zijn geheel bekeken. Er komen wel interessante items aan bod zoals de vrije wil en determinisme.
Een vrije wil sluit determinisme uit maar omdat ik niet in een volledig vrije wil geloof - ik ben overtuigd van een eigen wil die relatief vrij is - ben ik ook overtuigd van het determinisme ook al is dat voor veel mensen een vies woord.
Deze film houdt het toch een beetje in het midden. Achteraf bezien.

Het is een film van Steven Spielberg uit 2002 en het speelt zich af in 2054. Een science fiction film met allerlei technische hoogstandjes. Maar kennelijk kennen ze dan toch nog de klassieke muziek. Ik hoorde tenminste het bekende tweede deel van de zesde symfonie van Tsjaikovski in de vijfkwartsmaat en nog iets bekends wat ik niet direct kon thuisbrengen.
De muziek is van John Williams dus dat zat wel goed.
Tom Cruise is de hoofdrolspeler.

In Washington bestaat een speciale politie-eenheid ‘Pre-Crime’, onder leiding van John Anderton (Tom Cruise) die moorden die gepleegd dreigen te gaan worden, kan voorkomen. Dat kunnen ze via het voorspellende vermogen van drie ’Pre-Cogs’, die in een bad liggen. Het zijn een mannelijke tweeling en een vrouw: ‘Agatha’. Deze laatste is het krachtigste medium. Genetisch gemodificeerde mensen.
Iemand, die een moord dreigde te plegen maar weerhouden wordt door het politieapparaat, kan niet veroordeeld worden. Want hij/zij heeft (nog ) niets gedaan. Ze worden dan, met een ‘halo’ in een permanente slaaptoestand opgeborgen.
Dan is er natuurlijk een complot om de hoofrolspeler ook op te bergen en als vanzelfsprekend lukt dat niet.
Anderton krijgt op een dag via de Pre-Cogs beelden van hemzelf te zien van een moord die hij binnenkort gaat plegen.
Nou, gedoe, gedoe, gedoe maar op het moment suprême probeert ‘Agatha’ hem ervan te overtuigen dat hij nog steeds kan kiezen om het wel of niet te doen. Vanwege allerlei constructies schiet hij toch die man dood. Dus geen vrije wil?
Aan het einde wanneer degene die het op Anderton heeft gemunt ook schiet lijkt het erop dat er toch weer de keuzemogelijkheid is om iets te doen wat niet was voorzien door de mediums.
Dus toch wilsvrijheid?

Ik denk inderdaad dat het mogelijk is.
Het is maar een heel klein, ‘vrij’ speelveld wat we als mensen hebben maar daarbinnen kúnnen cruciale keuzes gemaakt worden.
Daarbinnen kun je ook ‘de Heilige Geest bedroeven’ zoals kort geleden in een discussie naar voren kwam.
Helaas ben ik zo iemand waarin, altijd achteraf, de meest geweldige antwoorden naar boven komen borrelen.


maandag 14 oktober 2019

Luchtdanseres


Een kunstwerk wat mij aansprak is het kunstwerk waarmee ik op een dag opeens oog in oog stond bij metrostation Delfshaven, Rotterdam.
De luchtdanseres (1985) van Eddy Roos. (1949)















Ik denk dat het weer die beweging is waardoor het mij aanspreekt. Toen ik op het wereldwijdeweb eens ging snuffelen kwam ik erachter dat Eddy Roos zelfs de ‘briljanten kunstenaar’ van het jaar 2019 is geworden.

Maar tot mijn stomme verbazing kon ik Kees Verkade in geen enkel lemma vinden.
Dat vond ik schandalig. Wat mij betreft hoort hij zelfs in de galerie der onsterfelijken. Toen ik wat langer op de site grasduinde kwam ik tot de conclusie dat het een ‘stoelendanssite’ was.
Het stelt niet veel voor wanneer je er eenmaal op bent beland.
Ook een soort van ‘Old Boys Network’ maar dan iets anders.
Daar hebben we er al genoeg van in dit land.

donderdag 10 oktober 2019

Fata Morgana


Na een jaar kwam ik weer eens op de campus van de Erasmusuniversiteit. De laatste jaren zijn er verwoede moderniseringspogingen ondernomen om er een universiteit van wereldformaat van te maken. En dat is naar mijn mening aardig gelukt. Al heb ik eigenlijk geen idee hoe andere campussen eruitzien.

Na de lessen liep ik een beetje dromerig richting het openbaar vervoer en plotseling zag ik iets heel wonderlijks. Zat ik nu toch zo in hogere sferen? Was ik zo moe dat mijn ogen het niet meer naar behoren deden? Luchtspiegelingen, iets uit een andere dimensie? Ik begreep niet wat ik zag. Ik vond in mijn brein geen referentiekader. Dat was een wonderlijke ervaring.
Daar moest ik meer van weten.
Wat bleek: het was een kunstwerk. Direct deed het mij denken aan Cloud Gate van Anish Kapoor in Chicago maar dan iets anders en mooier vind ik. Meer luchtspiegelachtig van de hemel naar de aarde.


Het kunstwerk heet ‘Der Stein des Weisen’ en is van Kathrin Schlegel en staat daar sinds juni 2018.
Naast het kunstwerk is de oude sokkel van Erasmus half ingegraven. Jammer dat die glazen vitrine eromheen gebouwd is maar dat is weer begrijpelijk omdat het zo’n oude sokkel is, die bewaard moet worden voor het nageslacht.
Wat is nu precies de steen van de wijzen? De sokkel of de wolk. Volgens de site van Kathrin allebei.
Ja, het was mooier geweest wanneer je er direct op kon staan en je gedachten, in de voetsporen van Erasmus, kon los laten in die ‘strip-wolk’. Nu vind ik de combi ‘oud – nieuw’ minder geslaagd.
Ach, alles went, ook minder mooiheid.




Dat verbaasd mij trouwens wel van het menszijn. De flexibiliteit om aan de meeste dingen te wennen zodat ze zelfs vertrouwd worden.

Ik hou er wel van om optisch in de maling te worden genomen. Escher is ook zo’n kunstenaar van het optisch bedrog met knipoog.
Ehh……die ogen toch, hoe onbetrouwbaar zijn ze.