Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

vrijdag 30 november 2018

In de prijzen


Gisteren heeft Judith Herzberg de ‘prijs der Nederlandse letteren’ gekregen. Een aardig geldbedrag is eraan verbonden. Dat is vast prettig, zo naast haar AOW.

In 1997 kreeg zij al de P.C. Hooft prijs voor haar hele oeuvre. Er zal nu niet meer veel belangrijks meer te winnen overblijven. Maar wanneer je 84 jaar geworden bent is dat waarschijnlijk ook niet meer zo belangrijk.
Trouwens..... wanneer ik de lijst bekijk met alle Nederlandse te winnen literatuurprijzen moet je wel erg beroerd schrijven om er nooit eens één te winnen.

Afwasmachine

Aan mijn bestek

Adieu, messen en vorken, ik was jullie nooit meer af.
Het is uit tussen ons. Geen toegewijd leuteren meer
tussen zachte doeken, ik stop jullie als lastige kindertjes

in een crèche, ik ben blij dat ik jullie heb,
o, ik zou jullie niet willen missen! maar nooit
meer zullen jullie als bekenden door mijn handen gaan,

Handenbindertjes! Voortaan zijn jullie vaat.
Hoor eens, we moeten redelijk zijn, het gaat niet aan
die conversaties na het ontbijt, hoe was de pap,
maakte het ei erg vlekkerig, is er niet al te hard
op je gebeten en was de rabarber verfrissend?

En het douwderideine lepeltje mijn deukje mijn
klein fijn mongooltje, moet jij ook door de molen?

O grote opscheplepel worden je kinderen nu voortaan
zonder aanzien des persoons door het water geslagen?

Wij moeten niet kinderachtig zijn. Warme sopjes
hebben hun tijd gehad. De wereld eist ons op
voor gewichtiger zaken. Mijn persoonlijkheid
bijvoorbeeld, moet nog ontplooid. Dat
kan natuurlijk niet met jullie, of met de kopjes.

Uit mijn ‘in-een-kringloopwinkel-gevonden-bundeltje’


Het werkte weer eens op mijn lachspieren. Zo herkenbaar. Als oudste dochter uit een groot gezin raak ik nog steeds in paniek wanneer mijn vaatwasser het niet doet.
Meteen verschijnen al die stapels borden, pannen en bakken vol bestek van vroeger weer voor mijn geestesoog. Het aanrecht rechts stond helemaal vol, hoog opgestapeld en dat moest via het sopje naar links.
Het verbaast mij eigenlijk niets dat er een vrouw aan de wieg stond van deze uitvinding.
Terecht heeft Josephine daar een hoge onderscheiding voor gekregen.
Dank zij haar kunnen wij nu tenminste onze persoonlijkheid ontplooien door ons met gewichtiger zaken bezig te houden.


Maar hoe zit het nu met die grote opscheplepel.....bedoelt ze een opscheplepel of een lepel die opschept..... *grinnik*



dinsdag 27 november 2018

Angst



Geschreven door Søren Kierkegaard (1813 - 1855) in 1844.

Eén van de weinige filosofen die over het begrip angst heeft geschreven. Ik was eigenlijk wel nieuwsgierig hoe dat nu door filosofen door de geschiedenis heen is gezien en verklaard. Want ik zie zoveel angst om mij heen en de vlucht daaruit. Maar helaas is Kierkegaard de eerste die de angst in woorden heeft proberen te verklaren en te vangen.
Zouden andere filosofen daarvoor te angstig zijn geweest? Want wanneer je daarover gaat nadenken word je wel met jezelf geconfronteerd.
In de tijd dat Kierkegaard dit boek schreef viel het vak psychologie nog onder de filosofie. Dat is wel handig om te weten want het is veel psychologie, wat ik lees.



In het eerste hoofdstuk worden de begrippen erfzonde, zondeval, onschuld besproken waarbij de angst voorondersteld wordt.
Onschuld is onwetendheid.
De zonde kwam door een zonde in de wereld. Plotseling. Met Adam (=mens) kwam de eerste zonde in de wereld, maar met ieder mens gebeurt dat weer opnieuw.
‘Evenals Adam de onschuld door de schuld verloor, verliest ieder mensch haar. Als hij haar niet door schuld verloor, dan was het ook geen onschuld, die hij verloor, en als hij niet onschuldig was, voor hij schuldig werd, dan werd hij ook nooit schuldig.’
Zie daar maar eens een speld tussen te krijgen……
Adam was eerst in een toestand van vrede en rust, hij was een dromende geest; ‘maar er is tevens nog iets anders wat echter geen onvrede of strijd is, aangezien er niets is om mee te strijden. Wat is er dan? Niets. Maar welke uitwerking heeft een niets? Het baart angst. Dat is het diepe geheim van de onschuld, dat zij tezelfdertijd angst is.’
Juist het verbod genereerde de zondeval. Dat is dan weer psychologie maar klopt die psychologie van de huidige, zondige mens ook bij een zeer goed mens zoals Adam was vóór de zondeval? Dat vraag ik mij af. Maar dat zal speculeren blijven. In ieder geval vind ik dit op zichzelf een zwak uitgangspunt maar wel sterk doordacht.

Wanneer een verbod de lust opwekt dan doet dat al een beroep op een mogelijkheid. Dat roept weer angst op want het was een onwetendheid over ‘niets’.
Adam begreep het niet, want hij kende het verschil niet tussen goed en kwaad; werd er toch door aangetrokken en dat roept angst op.
De mens is een synthese van ziel en lichaam die door zijn geest wordt gedragen. Hoe minder geest hoe minder angst.
Verder levert die slang die de mens verzoekt nog een probleem wat ik zelf al ontdekt had en waar ik ook eens met een dominee over gesproken heb zonder bevredigend antwoord. Maar misschien is dat er niet.
Het was het volgende: in de Jakobus brief staat dat God niemand verzoekt en zelf niet verzocht kan worden. Het verzocht worden komt uit de mens zelf. God beproeft de mens.
Voor mij is dat verschil flinterdun en ongrijpbaar. Voor Kierkegaard ook. De slang verzoekt de mens, van buiten de mens zelf en later de Mens Jezus, wel degelijk en is zeker in het OT geen op zichzelf staande identiteit. Hoe kan dat?
'want de aanslag van de slang op den mensch was tevens een indirecte verzoeking Gods, aangezien zij zich immers in de verhouding van den mensch wilde dringen; tenslotte komt men in strijd met deze uitspraak, dat een ieder door zichzelf verzocht wordt.'
Of de Jacobusbrief klopt niet of we begrijpen hem verkeerd.

Hoe kwam/komt die eerste zonde tot stand; hoe belanden we van de onschuld in de schuld?
Hoe van die dromende geest in een schuldige geest?
De mogelijkheid bestaat in het kunnen. De mogelijkheid gaat in de werkelijkheid over met als tussenschakel de angst. Angst bepaalt je bij de mogelijkheid van vrijheid en die vrijheid is het lege niets waarin je je zelf vorm kunt geven.
Je kijkt neer in de afgrond in jezelf en het duizelt je van de mogelijkheden die ook hun verantwoordelijkheden met zich meebrengen waarvoor je alleen zelf aansprakelijk bent.
Maar:
‘Logisch te willen verklaren hoe de zonde in de wereld is gekomen, is een onnoozelheid, die slechts bij menschen kan opkomen, die met den lachwekkende kommer rondloopen, het koste wat het wil, een verklaring te vinden.’
We moeten het volgens Kierkegaard dus niet bij de logica zoeken. Maar misschien zit er wel een logica achter die we nu echter nog niet zien.

Tweede hoofdstuk gaat over de angst die de erfzonde veroorzaakt.
‘De zonde kwam in de angst, maar de zonde voerde weer angst met zich.’ Kierkegaard verdeelt die angst in objectieve en subjectieve angst.
De objectieve is de angst ‘in welken de individu door den qualitatieven sprong de zonde stelt,’
en de tweede is ‘de angst , die met de zonde binnengekomen is en binnenkomt, en dus ook quantitatief bepaald in de wereld komt, zoo vaak een individu de zonde stelt.’

Die objectieve angst noemen we tegenwoordig de existentiële angst. De beste man heeft best wel veel invloed gehad.

Het derde over de angst als gevolg van die (erf?) zonde die in het uitblijven van het zondebewustzijn bestaat.
In heel veel ingewikkelde zinnen zegt Kierkegaard -volgens mij- het volgende:
De angst bij heidenen, dus zonder religie, komt voort uit het zich niet kunnen verhouden tot het noodlot. Want denkende heidenen (genieën) komen erachter dat ze niet alles in de hand hebben en er dus zoiets moet bestaan als een noodlot. De ‘belangrijkheid’ van zijn ‘zijn’ bestaat slechts uit ‘tijdelijke bepalingen’. Zoals het nastreven van eer, geluk, roem enz., maar er blijft een leegte.
Het religieuze genie, dat gelooft in God, die volmaakt heilig is, zal zich niet anders dan schuldig kunnen voelen ten opzichte van Hem.
‘wanneer de eindige geest God wil schouwen, moet hij beginnen met zich schuldig te voelen. Terwijl dit genie zich dus tot zichzelf richt, ontdekt het de schuld. Hoe groter het genie is, des te dieper ontdekt het de schuld.’
Laat ik díe logica nou niet snappen!
Waarom moet ik mij eerst schuldig voelen voordat ik met God in contact wil komen? Waarom kan ik niet met God in contact komen omdat ik niet weet naar wie ik anders moet gaan en omdat Hij woorden van tijdloosheid heeft? (of ‘woorden van eeuwig leven’ zoals Petrus in de Bijbel zegt)
Is het ook niet de Heilige Geest die de mens overtuigt van zonde, ons confronteert met de gerechtigheid en het oordeel?
Het is toch geen formule waarin Kierkegaard het probeert te vatten en die je jezelf kunt aanpraten?

Vierde hoofdstuk gaat over de angst van de zonde of de gevolgen daarvan en het demonische.
Een paar mooie zinnen:
‘Als men dus zegt, dat de mensch noodzakelijke zondigt, dan is dit een poging om den cirkel van den sprong in een rechte lijn uit te leggen. Dat een zoodanige onderneming velen zeer plausibel lijkt, vindt zijn oorsprong in het feit, dat de gedachteloosheid voor vele menschen de allernatuurlijkste zaak der wereld is….’
Hierin herken ik Hannah Ahrendt.
En:
‘Op dezelfde manier als de zonde in de wereld kwam, komt zij er nog altijd in, als zij niet tot staan wordt gebracht. Maar ieder harer herhalingen is geen simpel gevolg, maar een nieuwe sprong.’
Verder omschrijft Kierkegaard het demonische als angst voor het goede. Dat is er één om te onthouden.

Hoofdstuk vijf over de angst die met het geloof de verlossing brengt.
‘Eerst op het oogenblik, dat de verlossing werkelijk gesteld is, is de angst overwonnen’. […] Hij is niet vernietigd maar speelt nu een andere rol, mist hij op de juiste manier wordt gebruikt.’
En:
‘Wanneer nu de individu door de angst tot het geloof wordt gevormd, zal de angst juist datgene uitroeien, wat hij zelf voortbrengt’.
Of dat in deze tijd nog opgaat weet ik niet, al werkte het bij mij wel op die manier.
Maar juist vanwege dat aanpraten van die angst zijn er zovelen afgehaakt van het geloof en wordt het gezien als een manier om de mens te onderdrukken. En dat pikken we natuurlijk niet meer.
De mensen veranderen, de manieren om tot het geloof te bewegen dus ook.

De prachtige oude uitgave – met de teksten die ik bewust letterlijk heb overgetypt - in linnen band, van de kringloopwinkel, is uit 1931 van de uitgeversmaatschappij ‘de gulden ster’ uit Amsterdam en ooit verkocht via Harkema’s Boekhandel in Hilversum.

Via Filosofie.nl (helaas achter een betaalmuur) heb ik een testje gedaan in welke van de drie existentiële niveaus van Kierkegaard ik me zou bevinden. Het is weer eens de grijze middenmoot geworden van het ‘ethische leven’ maar ik ben goed op weg richting het religieuze niveau.
Er valt nog een weg te gaan. Dat is eigenlijk wel zo prettig.
Het onderweg zijn is al boeiend genoeg; over het eindpunt weet ik niks concreets behalve dat het mij geen angst inboezemt.

Een mens lijdt dikwijls 't meest
Door 't lijden dat hij vreest
Maar dat nooit op komt dagen.
Zo heeft hij meer te dragen
Dan God te dragen gééft.

Aan het eind schrijft Kierkegaard over de hypochonder die overal bang voor is maar of hij ooit van dit versje heft gehoord weet ik niet. De herkomst is onbekend.
Maar Montaigne (1533-1592) heeft zoiets al eens geformuleerd: 'Qui craint de souffrir, il souffre déjà de ce qu'il craint'
('Wie het lijden vreest, lijdt al door wat hij vreest')
Die is door Kierkegaard vast wel gelezen.


01-12-18
Lees ik deze week in de krant dat Martha Nussbaum een boek heeft geschreven over angst.
Helaas ik ben nog niet door haar 'Oplevingen van het denken' heen gekomen.
Wordt vervolgd.....mogelijk.
22-05-19
Martha's boek



woensdag 21 november 2018

The Book of Eli


Een film uit 2010 geregisseerd door de gebroeders Hughes (1972) ; Albert en Allen, een tweeling.
Deze film was sinds 2001 weer een coproductie, want Albert woont sinds 2004 in Praag.

Hoofrolspelers zijn Denzel Washington, Mila Kunis en Gary Oldman.
Een bijzondere film in sepia. Het verhaal speelt zich af in een post-apocalyptische tijd wat door die onkleuren wordt versterkt.
Wat zich precies heeft voorgedaan wordt niet besproken. Ik maakte ervan dat er een gat in de ozonlaag is ontstaan waardoor mensen zijn verbrand. Ergens in beeld komen ook kapotte kernreactors voor en het lichaam van Eli zit vol met littekens.
Eli (Denzel) heeft de opdracht gekregen om met een boek van de oostkant van Amerika naar de westkant te gaan. De precieze reden is hem onbekend.


Onderweg komt hij echter een bende tegen die in opdracht van hun baas Carnegie alle boeken moeten confisqueren want de baas van de club weet dat er een boek moet zijn waar kracht in zit om mensen onder druk te kunnen zetten. Hij herinnerde zich dat van vóór de ramp. En hij heeft grote ambities.

Het is een harde wereld geworden na de ramp. Het recht van de sterkste geldt op alle punten. Er is nog maar weinig luxe overgebleven en ieder vecht voor zijn eigen hachje.
Eli leest dagelijks in het boek en wandelt zo dwars door Amerika. Wanneer zijn leven zich kruist met dat van Carnegie probeert de laatste of Eli zich wil aansluiten bij zijn ‘gang’ maar Eli heeft een andere opdracht. Via zijn stiefdochter Solara komt Carnegie erachter dat het bewuste boek in Eli’s bezit is. Solara gaat met Eli mee want die wekt vertrouwen; meer dan haar stiefvader.

Na heel veel gedoe en geweld waarbij Eli toch zijn boek heeft moeten afgeven aan Carnegie komen die twee via de Golden Gate Bridge waar niet veel Gold meer te vinden is aan op Alcatraz Island waar een organisatie zit die zoveel mogelijk muziek en literatuur probeert veilig te stellen uit het glorieuze verleden waarin 'mensen dingen weggooiden waar ze nu een moord voor zouden doen'.
Dan blijkt dat Eli blind is en zijn boek in Braille was geschreven. Hij kent echter het hele boek uit zijn hoofd en dicteert het aan de leider van de groep.
Deze zet het op de persen en de Bijbel wordt weer volop gedrukt.

Dat was voor mij het meest ongeloofwaardige deel van de film; dat Eli blind bleek te zijn. Echt heel raar. Meestal vallen mij de kleine hinten wel op maar nu heb ik niets daarvan gemerkt.
Misschien moet ik hem nog een keer kijken met dat in mijn achterhoofd.
Wanneer je niet thuis bent in de Bijbel snap je waarschijnlijk niet veel van de film. Hoe moet dat toch met de volgende generaties!
Regelmatig moest ik denken aan de woorden uit Markus dat tekenen de gelovigen zullen volgen. Dat gebeurt in deze, best wel gewelddadige, film.
En aan Abraham die ook de opdracht kreeg om ergens anders heen te gaan zonder precies de bedoeling te weten. Gewoon gehoorzamen. Zelf. Niet een ander laten gehoorzamen zoals Carnegie het in zijn hoofd had.
De titel alleen al: the Book of Eli wat letterlijk betekent: het boek van mijn God.
‘Eli’ is Aramees voor ‘mijn God’. Het gaat dus over de Bijbel en dan ook nog in een King James Version.

Moraal van het verhaal: Het evangelie vindt altijd Zijn weg ook al is het op minder voor de hand liggende manieren.


donderdag 15 november 2018

Avondliedeke


Daar ligt erbarmen in den avond,
een goedheid, die geen grenzen weet;
Wie s ’avonds geeft zijn hert, zijn handen,
vergeet zoo goed zijn eigen leed.

Daar ligt vergiffenis in den avond….;
o gij, die ‘k smorgens heb gehaat,
ik voel dat gij ter schemer-ure,
Weer schoon door mijn gedachten gaat.

En liefde ligt er in den avond,
Zóóveel, dat ik den wreeden man,
Die 't schoonste van mijn droom ontwijdde,
Des avonds weer beminnen kan.


Alice Nahon (1896- 1933)



Kom ik mijn Poëziealbum van ruim 50 jaar geleden tegen. Ik herinner me dat ik het een raar album vond waar ‘Poesie’ op stond met een plaatje van twee hondjes. Dat was niet in overeenstemming met elkaar maar je had vroeger niet veel te willen en moest dankbaar zijn voor alles wat je kreeg.

Wel grappig en meteen verdrietig om al die goede wensen door te lezen. De meeste mensen zijn overleden: vader, moeder, opa’s en oma’s, ooms en tantes.
De eerste strofe van het bovenstaande gedicht staat er ook in; van een neef die kennelijk genoeg had van al die zoetgevooisde gedichtjes en er meteen maar een heel kunstwerk van maakte.

Zo ben ik maar eens opzoek gegaan naar Alice Nahon en heb ik het hele gedicht gevonden.





woensdag 14 november 2018

Wachten op God


Schrijfsels van Simone Weil (1909 – 1943)
Postuum voor het eerst verschenen in Frankrijk in 1950 met de titel ‘Attente de Dieu’ en ik las een Nederlandse herziene, vierde druk uit 2018.

In één of andere discussie viel haar naam en werd ik getriggerd. Dat zijn altijd redenen voor mij om op zoek te gaan. Haar naam kende ik wel, net zoals die van Edith Stein maar ik heb me nog nooit echt in deze dames verdiept.

Tijdens het lezen zat ik me af te vragen hoe het zou zijn wanneer je brieven schrijft (of je er een blog op na houdt.....*grinnik*) en na je dood je schrijfsels worden gepubliceerd en je door jan en alleman geanalyseerd wordt en ingedeeld in een groep denkers. Vereerd en verguisd.


Er wordt nagegaan bij wie je in de leer bent geweest en of er vandaaruit lijnen te trekken zijn en of er nog meer inspiratiebronnen te herkennen zijn in je werk.
Voor zover ik haar nu ken zou zij dat niet prettig hebben gevonden.
Zij was niet iemand die je in een hokje zou kunnen plaatsen. Zij heeft zich nooit aangesloten bij een politieke partij ook al was ze politiek zeer actief.
Zij heeft zich nooit willen aansluiten bij een kerk ook al geloofde ze in de Drieenige God.....als joodse en ondanks een aantal mystieke ervaringen.
‘Ik wil niet een deel van dat ‘wij’ uitmaken, ik hoor in geen enkel milieu thuis.’
en: ‘De liefde voor datgene wat buiten het zichtbare christendom staat, houdt mij buiten de Kerk’.
Dan gaat het haar niet om ‘de liefde voor de tegenwoordige wereld’ maar meer het meeleven met de ‘schare die de wet niet kent’.
Een vrouw naar mijn hart zou ik bijna zeggen.
Zelf heb ik ook al lang geleden besloten dat wanneer ik om de een of andere reden uit mijn huidige kerk zou gaan, ik mij niet meer aansluit bij een andere en ook haat ik het wanneer ik in een hokje word gefrommeld.
Mijn houding is randkerkelijk; mijn rug verwarmen aan de sociale gemeenschap en de blik naar buiten.

Dit boek bestaat uit een aantal brieven aan een pater in 1942 en een aantal ‘beschouwingen’ over verschillende onderwerpen.
Ze schrijft op een bepaalde manier wel helder maar soms moet ik haar zinnen toch twee of drie keer lezen. Haar beschouwingen over Noach en zijn drie zonen zijn voor mij niet te volgen. Ze legt verbanden tussen het Bijbelverhaal en de Griekse mythologie, waar ik te weinig van weet en ze draait alles om.
Wat wel duidelijk is dat zij geen hoge pet op heeft van zichzelf. Ze voelt zichzelf op vele punten onwaardig, soms op het kruiperige af. Daarin kan ik haar ook niet volgen.

Aandacht is een onderwerp wat zij bespreekt en wat mij aansprak. Ergens met echte aandacht mee bezig zijn betaalt zich altijd weer terug in inzicht, ook wanneer datgene waar je mee bezig bent geweest op niets uitloopt.
Mensen die heel intens, dus met aandacht ergens mee bezig zijn stralen - voor mij – zo’n schoonheid uit; daar kan ik naar blijven kijken.
Intense aandacht is nodig om je op God te richten. Dan volgt wachten en worden dingen vanzelf wel helder. Actief wachten dus, geen lijdzaamheid.
‘De kostbaarste waarden moet men niet zoeken, ze moeten worden afgewacht. Uit eigen kracht immers kan de mens hen niet vinden. Als hij naar hen op zoek gaat, zal hij op valse waarden stuiten en niet weten dat ze vals zijn.’
en:
‘Niet alleen de liefde tot God heeft als kern de aandacht. De naastenliefde, waarvan wij weten dat zij één is met de liefde tot God, heeft dezelfde dragende grond.’

Over de schepping schrijft ze ook mooie dingen die mij vertrouwd voorkomen. God perkte Zijn eigen almacht in door het scheppen van de ruimte/tijd. Wij als menselijke wezens zijn een stipje in die tussenruimte.
‘De totaliteit van ruimte en tijd in al haar omvang vormt de oneindige tussenruimte tussen God en God.’
Hij heeft Zichzelf verloochend in de scheppingsdaad; ‘Zichzelf verloochend om ons de gelegenheid te geven ons ter wille van Hem te verloochenen. Dat antwoord, deze echo die wij altijd kunnen weigeren is de enige rechtvaardiging van de dwaasheid der liefde die ons in het aanzijn riep.’

En passant geeft ze een verklaring voor de theodicee: Het bestaan van het kwaad is ‘het tegendeel van een weerlegging van de werkelijkheid van God, maar juist een onthulling van Zijn Waarheid’.
Omdat Hij niet overal heerst waar Hij er de macht toe heeft. En dat vinden wij, mensen, meestal zeer edelmoedig; afzien van je macht om te heersen. (p 110)
Maar of dat nu helemaal klopt? Daar heb ik zo mijn twijfels over.
Met betrekking tot dit onderwerp denken we toch teveel als mensen en meten we God naar onze maatstaven van goed en kwaad.
Ze schrijft over onze indirecte liefde tot God die zich kan richten op drie directe objecten: de eredienst, de schoonheid van de wereld en de naaste.
Deze werkt ze dan verder uit in haar beschouwingen.
Ja er staan weer vele potloodstreepjes in het boek.

Nog een uitsmijter voor het gereformeerde deel der natie:
‘Het zondebesef geeft het gevoel dat men slecht is, en daaruit bloeit vaak een zeker trots op.’

Helaas is Simone in 1943 op 34-jarige leeftijd in Engeland aan TBC en uitputting overleden.

donderdag 8 november 2018

Oktober



Teder en jong, als werd het voorjaar
maar lichter nog, want zonder vruchtbegin
met dunne mist tussen de gele blaren
zet stil het herfstgetijde in.

Ik voel alleen, dat ik bemin,
zoals een kind, iets jongs, iets ouds,
eind of begin? Iets zo vertrouwds
en zo van alle strijd ontheven,
maar als de lente van de dood.

De kruinen ijl, de stammen bloot
en dit in stilte door mist omgeven.

M. Vasalis (1909 – 1998),
uit: ‘verzamelde gedichten’


Vanwege de ‘Global Warming’ (?) zouden we boven dit gedicht ook gemakkelijk ‘November’ kunnen zetten.



dinsdag 6 november 2018

Vergevingsgezindheid


Na weer eens een discussie met medegelovigen over de mogelijkheid van alverzoening moet ik hier even stoom afblazen.
Ik ben slecht in de retorica. Gesprekken gaan te snel; ik heb meer tijd tussendoor nodig om na te denken. Steeds hoor ik van die ´niet-pluis´ dingen waar ik op in zou willen springen maar voor ik daar precies de vinger bij heb kunnen leggen is het gesprek al weer veel verder.

In de groep was iedereen tegen de alverzoening, want dat hoort zo in gereformeerde kringen maar voor mezelf wil ik de mogelijkheid open laten. Ik ben er nog steeds voorzichtig in.
Anderen zijn heel stellig en willen ook de mogelijkheid niet open laten want er moet ‘recht geschieden’.
Het was of ik Prof. Dr. A. van de Beek hoorde.
Steeds hoorde ik de gereformeerde theologische correctheid weerklinken terwijl er niet ingegaan werd op mijn vraag aan die persoon wat hij er nu zelf van vond wanneer iedereen naar de hemel zou gaan.
Voor mij heeft dat namelijk ook te maken met psychologie en vandaaruit je levenshouding. Maar op de een of ander manier kon ik dat niet overbrengen.
Stel dat elk mens in de laatste minuten voor hij/zij de laatste adem uitblaast in het reine komt met God dan komt iedereen in de hemel.
Dat is een theoretische mogelijkheid.

En wat is ‘recht’ vanuit de Goddelijke ogen? Is dat hetzelfde recht als vanuit menselijk perspectief?
Ik moest denken aan die gelijkenis waarin s ’morgens werklieden worden geronseld op de markt en s ’middag weer en s ‘avonds nog een keer en ze krijgen allemaal hetzelfde loon wat alleen met de eerste, vroegste groep duidelijk is gecommuniceerd. Hoe eerlijk is dat? (Matth. 20: 1-16)
De strekking van dit verhaal is volgens mij juist dat het Goddelijke recht anders werkt dan het menselijke recht wat, zeker buiten de rechtszaal, vaak gebaseerd is op onderbuikgevoel.
Jezus spreekt na die parabel de prachtige woorden:
‘Of is het mij niet geoorloofd met het mijne te doen wat ik wil? Of bent u afgunstig omdat ik goed ben?’

Daar zit ‘m volgens mij de kneep: wat zegt het over jezelf wanneer je maar blijft hameren op dat aambeeld van ‘er moet recht geschieden’?
Natuurlijk klinkt dat heel vroom wanneer het niet voor jezelf is maar voor al die wereldwijde slachtoffers die lijden onder onrecht. Ik begrijp dat dan ook wel.
Slachtoffers denken echter vaak anders; zeker wanneer ze het geloof hebben ontvangen. Dan zijn ze vergevingsgezinder en laten hierin iets zien van God.
Niet dat ik dat zou kunnen trouwens!
Maar zou het voor mij te gemakkelijk zijn om vanuit een riante positie te beweren dat de hemel voor iedereen bereikbaar is?
Ik heb geen onrecht meegemaakt of ik ben het vergeten en daardoor zal het niet zo indrukwekkend geweest zijn.
Het blijft moeilijke materie.

Had het anders gekund denk ik dan; ánders beschreven in de Bijbel en ook nog eens geschikt voor alle tijden en plaatsen?
Nee, vanwege onze verkeerde gerichtheid moeten er wel sancties volgen. Onze daden hebben consequenties. Dat moet wèl geleerd worden, juist om het hier nog een beetje leefbaar te houden.
Laten we die eeuwigheid toch maar aan God overlaten.
Ik heb er alle vertrouwen in dat Zijn recht zal geschieden.

donderdag 1 november 2018

Postkantoor



Geschreven door Charles Bukowski (1920 – 1994) in 1971. Een Amerikaans schrijver en dichter van Pools/ Duitse afkomst.
Dit was zijn debuut en autobiografisch. Ik las een digitale versie naar de derde druk uit 1988.
’ s’ Ochtends was het ochtend en ik leefde nog steeds. Misschien schrijf ik wel een roman, dacht ik. En dat deed ik toen.’

Wat vond ik ervan. Lastig, ik werd er depri van.
Wat is dit voor mensenleven. Is dit wel leven? Het zal in werkelijkheid wel iets anders zijn geweest maar afgaande op dit boek; afschuwelijk.
Zo doelloos, zinloos en nutteloos. 'Don't try'
Een leven dat bestaat uit slapen, werken, gokken, seks en drinken; gelardeerd met vloeken. (dus niet geschikt voor tere zielen)

Henry Chinaski, zijn alter ego, beschrijft zijn werkende periode bij een postkantoor zoals de titel al zegt. Hij is een beetje een dwarsligger en heeft het regelmatig aan de stok met zijn superieuren.
Vier à vijf vrouwen passeren in die tijd de revue.
Ik weet gewoon niet wat ik er meer over kan zeggen behalve dat het ook een aanklacht tegen de bureaucratie is.
Gelukkig zijn de mannen in mijn buurt niet zo. En als ze wel zo zijn ben ik blij dat ik dat niet merk. *grinnik*
Ik heb geen antenne om deze mijnheer te waarderen. Naar andere schrijfsels van hem ben ik niet nieuwsgierig.
Ik was nog wel even nieuwsgierig naar zijn dichterskwaliteiten. Op het wereldwijdeweb vond ik dit; in het Engels anders lijkt het helemaal nergens naar en niet compleet vanwege gedoe maar het geeft ook de sfeer van het boek weer:

100 million Chinese bugs on the stairway to
hell,
come drink with me
rub my back with me;
this filth-pitched room,
floor covered with yellow newspapers
3 weeks old; bottle caps, a red
pencil, a rip of
toilet paper, these odd bits of
broken things;
[…….]
in the morning there is blood on the sheet
from a broken sore upon my
back.
putting on a shirt that rips across my
back, rotten rag of a thing,
and putting on pants with a rip in the
crotch, I find in the mailbox
(along with other treats):
“Dear Mr. Bukowski:
Would like to see more of your poems for
possible inclusion in
—–Poetry Review.
How’s it going?”