Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 28 februari 2018


Naar aanleiding van mijn schrijfsels op de nieuwe wet Actieve Donorregistratie zat ik mij vanmorgen te realiseren dat het eigenlijk van de zotte is:
Wetten zijn er om burgers te beschermen maar nu moet ik mijzelf beschermen tegen deze wet.

vrijdag 23 februari 2018

Aan de oevers van de Piedra huilde ik

Geschreven door Paulo Coelho in 1994. Ik las een digitale druk uit 2007.
Eerder las ik van hem ‘Overspel’, ‘Als een rivier’, ‘de Zahir’ en ‘de Alchemist’.
In dit boek staat als voorwoord: ‘Maar de Wijsheid vindt rechtvaardiging bij al haar kinderen’ Luk 7:35.
Zijn bedoeling met dit boek is om te benadrukken “dat we omringd worden door het Buitengewone. Om ons heen zijn tekenen van God die ons de weg tonen, engelen die smeken om gehoord te worden maar we besteden aan al die dingen geen aandacht, omdat we geleerd hebben via formules en regels God te bereiken. We begrijpen niet dat Hij er al is zodra we de deur voor Hem openzetten.”[….]
“Liefhebben is ons verbinden met de ander en in hem Gods vuur ontdekken.”
Pilar is een Spaanse, wonend en studerend in Zaragoza. Voeger had ze een jeugdvriend, maar die is de wijde wereld in getrokken; schrijft haar af en toe en in één van zijn brieven schrijft hij over zijn verlangen om naar het seminarie te gaan en zijn leven aan gebed te wijden.

Op een dag hoort Pilar van hem dat hij een lezing geeft in Madrid en haar uitnodigt om te komen.
Dat doet ze en wat volgt is een week van hen en weer reizen en heen en weer geslingerd worden tussen hun weer opbloeiende liefde en het wel of niet toegeven daaraan want hij is intussen een belangrijke geestelijke geworden met genezende gaven die de nadruk legt op de Maagd  Maria.
‘God is Liefde. En als iemand dat goed begrijpt, is dat wel de Maagd.[…]De Maagd begrijpt het mysterie van de absolute overgave, omdat ze heeft liefgehad en geleden, heeft ze ons bevrijd van de smart. Zoals Jezus ons van de zonde heeft bevrijd.’
Tsja, wat moet ik daarmee als gereformeerd opgevoed meisje.

Pilars spirituele kant wordt wakker geschud en de strijd tussen ratio en emoties ontbrand.
Ik zit me nu ter plekke te realiseren dat 'hij' in het boek geen naam heeft. Waarom dat zo is, daar moet ik nog over nadenken.
De Piedra is trouwens een rivier tussen Madrid en Zaragoza. Daar zit Pilar in de epiloog en schrijft haar verhaal om het daarna in het water te gooien want ‘wat in vuur is geschreven wordt door water geblust.’
Maar ze gooit het niet in het water maar biedt het ‘hem’ aan en daarna leven ze nog lang en gelukkig.
Nee, dat is een beetje flauw van mij.
Het is best een mooi boek met diepzinnige gedachten maar af en toe dacht ik wel dat het meer een boek was voor esoterische tantes. Voor mij was het een beetje over de top.



dinsdag 20 februari 2018

Een kinderspiegel


'Als ik oud word neem ik blonde krullen
ik neem geen spataders, geen onderkin,
en als ik rimpels krijg omdat ik vijftig ben
dan neem ik vrolijke, niet van die lange om mijn mond
alleen wat kraaiepootjes om mijn ogen.

Ik ga nooit liegen of bedriegen, waarom zou ik
en niemand gaat ooit liegen tegen mij.
Ik neem niet van die vieze vette
grijze pieken en ik ga zeker ook niet
stinken uit mijn mond.

Ik neem een hond, drie poezen en een geit
die binnen mag, dat is gezellig,
de keutels kunnen mij niet schelen.
De poezen mogen in mijn bed
de hond gaat op het kleedje.

Ik neem ook hele leuke planten met veel bloemen
niet van die saaie sprieten en geen luis, of zoiets raars.
Ik neem een hele lieve man die tamelijk beroemd is
de hele dag en ook de hele nacht
blijven wij alsmaar bij elkaar.'


Judith Herzberg (1934)





Gewoon, om inwendig hard te grinniken...

donderdag 15 februari 2018

Een vrouw op de vlucht voor een bericht


Geschreven door David Grossman in 2007. Ik las eerder van hem ‘de stem van Tamar’ en ‘Leeuwenhoning’.
Een boek met een wonderlijke lange titel, maar al snel begreep ik hem.

‘Maar deze voordeur zou morgen, overmorgen, over een week en over twee weken voor ze gesloten blijven, en dat bericht van ze zou niet worden overgebracht, want voor een bericht waren altijd twee partijen nodig, dacht Ora, één die het overbrengt en één die het ontvangt, en dit bericht zal door niemand worden ontvangen en daarom zal het ook niet worden overgebracht.’

Ik las het boek digitaal omdat het zo’n dikke pil is van bijna 700 pagina’s en s ’avonds in bed is dat toch best lastig. Het mooie van dit boek was dat ik naar mijn bed-met-boek ging verlangen om te lezen hoe het de steeds meer vertrouwde hoofdpersonen zou vergaan.

In de proloog, die je in je achterhoofd moet houden wordt het één en ander uit de doeken gedaan. Je moet trouwens constant je hoofd erbij houden want perspectieven en tijden wisselen zonder aankondiging. Je duikelt van de ene tijd naar de andere en van het ene brein in het andere. Toch stoort het niet.
In die proloog ontmoeten Ora, Avram en Ilan elkaar op de isoleerafdeling van een ziekenhuis in Jeruzalem, in het donker, tijdens de oorlog van 1967. Ze hebben iets besmettelijks, geelzucht oftewel Hepatitis A, daarom zijn zij daar als laatste overgebleven.
Het zijn pubers en sluiten vriendschap voor het leven.
Dan komt er een grote sprong in de tijd.

Ora is van plan met haar jongste zoon, Ofer, een trektocht door Galilea te maken. Haar zoon is net afgezwaaid uit militaire dienst, maar..... hij wordt opgeroepen om een maand bij te tekenen in verband met de situatie in Israël op dat moment.
‘Hij lachte en zei: ‘Mama, het is geen spelletje, het is oorlog,’ en vanwege die neerbuigendheid van hem – en ook van zijn vader en zijn broer, dat aanmatigende gehuppel op haar meest ontstoken allergieplekken – beet ze onmiddellijk terug en zei dat ze er nog niet van overtuigd was dat er in de mannelijke hersens een duidelijk onderscheid bestond tussen oorlog en een spelletje.’

Dan neemt Ora uit angst en onmacht het besluit om alleen te vertrekken. Ze haalt Avram, de vader van Ofer over om mee te gaan en zo geschiedt. Ilan, officieel haar man, is met de oudste zoon Adam aan een tocht in Zuid Amerika bezig.
Toen besloot ik bijna met lezen te stoppen. Die twee waren knettergek en ik had even geen zin om me te verdiepen in twee psychisch gestoorde mensen.
Totdat Grossman iets explicieter werd en verhaalde over datgene wat zij veel eerder hadden moeten doorstaan. Toen besloot ik alsnog om verder te lezen. Daar ben ik achteraf blij om.

Tijdens de wandeling van Ora en Avram komt het verleden tot leven. En zij tweeën ook. Maar vooral Avram. Ora vertelt hem over het wel en wee van haar gezin om hem er eindelijk ook bij te betrekken.
En, heel bijgelovig, in een poging om Ofer te beschermen wanneer er over hem wordt gesproken.
Eerst wil Avram niets weten over zijn zoon Ofer die onder de vaderlijke leiding van Ilan is opgegroeid omdat hijzelf als psychisch wrak uit Egyptische krijgsgevangenschap is gekomen. In 1973 denk ik.
‘Ze vertelt het verhaal en daarna is het afgelopen. Een verhaal kan niet eeuwig duren. Ik kan ondertussen aan allerlei dingen denken. Zij praat toch door. Het is maar een verhaal. Een woord en nog een woord.’
Maar de wandelingen in de buitenlucht, het basicgedoe van slapen in de openlucht doet hen goed, ze komen steeds meer tot zichzelf en krijgen allebei ook steeds meer oog voor de omgeving die daar inderdaad erg mooi is.
Ik was er zelf in 2009, rond het meer van Galilea en op de Golanhoogte.
Ook hun liefde bloeit weer op.

De gevolgen van (jeugd) trauma’s zijn indrukwekkend en worden indirect heel boeiend en liefdevol beschreven.
Wat in het boek doorklinkt is de mogelijkheid voor iedere Israëlische ouder om op een dag zo’n bericht te krijgen. Is het niet vanuit een oorlog dan wel door een bomaanslag of iets dergelijks.
De dreiging is altijd aanwezig.
Grossman weet het uit ervaring. Hij verloor een zoon in 2006 tijdens het schrijven van dit boek.









vrijdag 9 februari 2018

Doneren 2


Naar aanleiding van het bijna aangenomen (13 februari) wetsvoorstel van mw. Dijkstra over het donor-registratie-schap stonden er deze week wat opmerkingen in de krant.
Gelukkig was daar ook een mijnheer bij die het hersendood zijn aankaartte. Hoe dood is hersendood eigenlijk? Weten we daar wel genoeg over? Naar zijn en mijn ideeën nog steeds niet.
Via het wereldwijdeweb lees ik ook heel verschillende dingen.
Deze mijnheer was nogal recht door zee: ‘Een deel van de orgaandonoren wordt dus simpelweg op de operatietafel vermoord.’
Ook was er een mevrouw met kinderen die op grote IC’s hebben gewerkt en het donorzijn haar afraadde.
Ik werkte op een kleine IC maar ik kan me daar wat bij voorstellen.
Zij is tegen alle donaties waarbij hersendood de maatstaf is. Ik sluit me erbij aan.

De restricties die mw. Dijkstra nu onder druk van de politiek heeft gemaakt slaan werkelijk nergens op. Je moet als nabestaande gerede bezwaren hebben om de wens(?) van de overledene tegen te gaan. Er is namelijk geen uitgesproken wens wanneer het ‘Ja, tenzij’ protocol (opt-out systeem) wordt gevolgd; het ADR- wetsvoorstel. (Actieve Donor Registratie)
Hoe ga je dat doen in een verdrietig en kort tijdsbestek als medische leek?

‘We moeten onze zorgprofessionals vertrouwen.’ Volgens mw. Dijkstra. Ja, ja, maar daar zit het probleem. Artsen hebben op dat moment ook andere belangen. Ze zijn niet neutraal. En stel je voor dat ik daar lig* met mijn speciale bloedgroep die zo goed gebruikt zou kunnen worden en de arts voelt het gehijg in zijn nek van de wachtlijsten. Artsen zijn ook mensen, juist daarom vertrouw ik ze niet. En politici al helemaal niet. Deze dame Dijkstra wil naar mijn idee iets te graag scoren.


Na de deskundigenbijeenkomsten van de eerste kamer te hebben bezien en beluisterd hoorde ik veel dingen waar ik het niet mee eens was maar ook waar ik het wel mee eens was. Naast de emotionele verhalen van mw. v/d Mortel en van dhr. de Groot (geestelijk verzorger; gepromoveerd op donorproblematiek) sprak vooral de medische ethische discussie mij aan.
Zoals: Wanneer iets wordt verplicht is het geen donatie meer. (Boer van de TUK/PthU en Beers van de VU) De criteria om de dood vast te stellen zijn niet alleen zeer complex maar veranderen ook steeds en staan van tijd tot tijd ter discussie. (Beers van de VU) Dat relativeerde ze weer iets bij de vragenronde.
De mensen worden geacht geïnformeerd te zijn maar wat betekent dat in de tijd als die van ons waar in informatie steeds maar door andere informatie wordt ingehaald?
En wat betekent dat voor ‘Jan met de Pet’. (Van Leeuwen van Pharos)
Mw. Beers gaf ook nog aan dat het kan gebeuren (zoals in België is gebeurd) dat bij ADR ook lichaamsweefsels beschikbaar kwamen de biomedische wetenschap zonder dat men dat wist. In hoeverre is daarin voorzien?
En ik vul zelf maar even aan: Hoelang duurt het dan nog voordat er in wordt gehandeld door noodlijdende ziekenhuizen? Ja, ik weet het: ‘slippery slope’ argument, drogreden.
Het argument dat er in bijvoorbeeld Spanje en nog wat andere landen met dit ADR systeem meer organen beschikbaar komen vind ik dan weer een drogreden.
Nederland is toch koploper in eigenzinnigheid? Waarom dan nu naar andere landen kijken?
Over Spanje werd trouwens weer zeer relativerend gesproken door dhr. Kompanje van het EMC en dhr. Friele van Nivel.
Het is een lange zit maar dan weet je ook wat:
zitting 23 mei 2017
zitting 6 juni 2017


*waarbij ik nog even wil aantekenen dat het in principe niet uitmaakt op welke manier je sterft. Of dat door een bomaanslag, auto-ongeluk of een ‘te snelle’ dood voor donorschap zou zijn.
'Death is but one and comes but once'
Dat stervensproces moet je een keer doormaken en blijft hetzelfde en ik vertrouw erop dat het op Gods tijd zal zijn.
Maar de manier waarop er nu dingen nu bij wet geregeld gaan worden; daarmee ben ik het totaal niet eens. Ik ben ook niet van plan om me op de één of andere manier moreel te laten verplichten.
En nee, ik hoef geen orgaan van een ander.



En dan nu maar afwachten of het wetsvoorstel door deze eerste kamer komt.


13-02-2018 16.50 uur:
Zojuist de stemming in de eerste kamer gevolgd: de wet is aangenomen met 38 stemmen voor en 36 tegen.
En me maar meteen afgemeld bij de donorregistratie.