Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

zaterdag 29 december 2018

Tsjaikovskystraat 40


Geschreven door Pieter Waterdrinker (1961) in 2017. Ik las een digitale editie naar de eerste druk.

Een geboren Haarlemmer, die al vroeg en graag Russische schrijvers las en daar mee werd geïnfecteerd. Hij studeerde o.a. Russische. Dit boek is autobiografisch maar met steeds een associatieve blik in de geschiedenis ten tijde van de Russische revolutie.
Over dit onderwerp heeft hij namelijk beloofd een boek te schrijven. Hij moet wel want hij heeft een flink voorschot gevraagd aan de uitgever zodat hij geld kan lenen aan zijn zwager.
Ooit wilde hij graag auteur worden maar allerlei zaken verhinderde dat steeds.
Ik vind hem ook wel wat goedgelovig want hij valt, eerst als bijbelsmokkelaar, dan als reisleider en vervolgens als zakenman steeds in handen van oplichters. De naam ‘Fopmans’ zegt genoeg.


Ten tijde van het schrijven woont hij met vrouw en poezen in een oud pand in St Petersburg aan de Tsjaikovskistraat; nee niet de componist maar een rebel.
…‘schrijven in het land waar ik vandaan kom is een voortdurend stikken.’ het Nederlandse literaire wereldje krijgt er wel van langs.
Het is een oude buurt waar ooit grote namen woonde als Brodsky, Dostojewski, Lenin en Poetin en Zinaida Hippius.
De geschiedenis spat daar van de straatstenen en daar geniet hij duidelijk van.
Ik kan het mij voorstellen; wat mensen leuk kunnen vinden aan bijvoorbeeld New York is ook mij een raadsel. Geef mij ook maar die Russische auteurs en componisten in wiens muziek je zelfs de geschiedenis hoort meeklinken. Juist door narigheid krijg je kunst.
Hij vertaalt het naar: ‘Je hoefde maar te krabben aan de huid aan een willekeurig mens en het vergoten bloed van de recente geschiedenis spoot er als een doorgesneden kafsslagader uit.’
Pieter schrijft – denk ik - zoals hij praat. Lange zinnen van soms twee of drie pagina’s zijn voor hem geen probleem.
Hij schijnt een keer in ‘Zomergasten’ te zijn geweest maar dat heb ik gemist.
Zijn naam kende ik helemaal niet. Tot nu toe. Ik mag hem wel.
Hij is een waarnemer met kleurrijk taalgebruik.
Toen zijn moeder en broer eens in St. Petersburg waren en uitgenodigd werden door het ambassadeursechtpaar schreef hij: ‘intussen stegen de dampen van de hutspot en de Gelderse rookworsten van het porseleinen rijks servies op naar de Venetiaanse kroonluchter, waaronder Molotov en Ribbentrop ooit hadden gekonkeld over hun duivelspact’.

De geschiedenis herhaalt zich niet; zij rijmt.
Als voorbeeld gebruikt hij de petitie van Russische arbeiders aan de tsaar in 1905 toen zij massaal optrokken naar het winterpaleis in St. Petersburg. De cavalerie opende echter het vuur en velen werden gedood.
Die petitie vertaalt hij naar nu: van de bootvluchtelingen gericht aan Europa.

Zijn beschrijvingen van de ‘Broederschap’ en ‘de Luchtkoets van het Rijk van de Rode Teugel’ met de op de grond naar boven starende armoezaaiers-meute, die idioten, ach, het is overal en altijd hetzelfde. Verschil tussen arm en rijk wordt ook nu steeds groter.
Ethiek is iets wat in alle tijden op gespannen voet staat met de werkelijkheid van vooral de kapitaalkrachtigen. Of moet ik toch zeggen: mensen.
Hij trekt vele lijnen door naar nu. Nee, het is niet hetzelfde als in 1905 maar het lijkt er verdacht veel op.
Het gerijmel van de tijd.



Natuurlijk heb ik zitten zoeken op Google maps naar die straat maar ik kan hem niet vinden. Ws staat nu hier binnenkort een Russische delegatie voor de deur of wordt mijn blog gehackt. *gniffel*

vrijdag 28 december 2018

Scheepjes


De scheepjes lagen op vreemde wijs

De scheepjes zijn er en het water niet.
De ruimte is er – zonder lucht
geen voorgrond en geen achtergrond -
kushanden zonder hand of mond
ondoorgrondelijk voor wie het ziet
alles tezamen en afzonderlijk -
zo duidelijk telbaar, maar optelbaar niet.

De scheepjes één voor één voor één gegrift.
Ver en perfect geschreven notenschrift.


M. Vasalis (1909 - 1998)



maandag 24 december 2018

God met ons


Geschreven door Rowan Williams (1950) in 2017; in Nederland uitgegeven in 2018.

Een prachtige ‘Kersttitel’: God met ons
‘Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel (God met ons) geven.’

Alleen; dit boek gaat in het eerste deel over het kruis en in een tweede deel over de opstanding, gevolgd door een epiloog.
In de eerste eeuwen van onze jaartelling had het kruis niet de plaats die het nu inneemt. Het was een martelwerktuig en was niet bepaald populair.
Gek eigenlijk, zit ik nu te bedenken, dat Jezus al spreekt over ‘je kruis opnemen’ terwijl in die dagen bij de joden een kruis helemaal geen issue was. Vonnissen werden voltrokken door steniging.
Het kruis was iets van de Romeinen.

In ieder geval: Williams begrijpt dat die ‘genoegdoening’, door Anselmus geformuleerd, niet het enige is al laat hij deze benadering beslist niet los. Hij benadert het allemaal wat rustiger en genuanceerder dan Tom Wright.

Spreken over het kruis kwam pas na de opstanding op gang en dan in die mate dat het een symbool werd voor wat er was veranderd en hoe het was veranderd. Ten goede, wel te verstaan.
Het werd een teken van de transcendente vrijheid van Gods liefde. De Goddelijke geest is er op uit om ons te laten zien hoever Zijn liefde voor ons gaat. Jezus was een voor-beeld.
Offers waren er voor allerlei zaken, niet alleen om schulden te delgen.

Williams haalt er drie zaken uit:
Als eerst diende de dood van Jezus als reddingsoperatie, om onheil af te wenden. De overwinning op het kwaad van Wright en ten tweede was het plaatsvervangend en drie: versterking van het verbond.
En volgens mij ten vierde: Hij nam de verantwoordelijkheid over de kosmos zichtbaar en daadwerkelijk op Zich. We kunnen inderdaad de dood en opstanding niet versmallen tot één denkbeeld. Iets dergelijks zegt Williams verderop ook: De christelijk theologie is niet een reeks in beton gegoten monumenten waar je met je gidsje langsloop en kunt afvinken.
Ook Williams is ervan overtuigd dat we God niet ‘kalmeren’ door bloed te laten vloeien. Hij denkt dat het echte offer de gehoorzaamheid was omdat ons hart en onze wil de grootste gave is aan God. ‘Gehoorzaamheid is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen’ (1 Sam 15:22)
Gehoorzaamheid kost veel. Soms je leven.
‘Onze daden van gehoorzaamheid weerspiegelen die van Hem’. […] Het geschenk dat God echt zou willen, is God; zijn eigen overvloedige liefde die naar Hem terugkomt.’
Dit is volgens Williams ook ten diepste in de theorie van Anselmus; God een geschenk geven dat Hem waardig is. Om dat te kunnen beoordelen moet ik me gaan verdiepen in Anselmus.
Op een dag.

Ik zie opeens ook dat God niet ‘top-down’ wil werken maar veel meer ‘bottom-up’ en vanuit mensenharten zijn koninkrijk wil uitbreiden. Het kwaad behelsde niet alleen die Romeinen die de joden in die tijd onderdrukten maar het kwaad was veel omvangrijker en dát is een halt toegeroepen. Joden zijn eigenlijk heel egoïstisch om te denken dat de Messias alleen hén maar zou verlossen van de vijanden.

In het tweede deel schrijft Williams dat het einde der tijden met Pinksteren is aangebroken. En eigenlijk al met de opstanding of bij de laatste kruiswoorden.
Dat denk ik ook.
Toen is er iets gebeurd wat nog nooit eerder vertoond was.

Geloven in de opstanding is geloven in een nieuw tijdperk waarin het lot van de mens is verbonden met Jezus. En dat betekent ook geloven dat Jezus leeft en actief is. Plus dat het handelen van Jezus is verbonden met het handelen van God; God die Jezus heeft opgewekt uit de dood.
Hun identiteiten zijn aan elkaar gekoppeld.
‘En door te geloven in de opstanding is de Kerk meer dan gewoon de Jezus van Nazareth Vereniging.’

Waarom geloven in de opstanding? Gewoon omdat de apostelen dat vertelden. Vroeger was men niet bezig met psychés. Een opstanding was een opstanding en niet iets wat in mensenbreinen afspeelde.
En als Jezus is opgestaan dan is er een menselijke bestemming. Het boek dat over mensen en over God gaat heeft kracht; heeft effect op mensen.
Dat ontkennen is gewoon dom. Dat zegt Williams niet hoor, dat zeg ik.
Dus: Vreest niet! De goddelijke horizon is zoveel wijder dan die van ons.
Er staan nog meer mooie dingen in dit kleine boekje.
Een ieder leze zelf.

woensdag 19 december 2018

Sterren, Seth en Maagd



Zo rond kerst word je geconfronteerd met de sterrenhemel. Niet alleen bij een heldere, koude hemel waar van alles te zien is. Zoals bijvoorbeeld de Orion die in het boek Job en Amos al worden genoemd.
Maar ook juist door het kerstverhaal. Wijzen die een bijzondere ster zagen en op pad gingen.
Dat begrijp ik nog.
Je kunt je weg vinden aan de hand van sterren/ hemellichamen wanneer je daar handig in bent geworden. Dat geldt zeker deze astronomen.
Maar dat een ster stopt boven een huis en de wijzen dan precies weten welk huis ze moeten hebben.....dat heb ik altijd te wonderlijk gevonden.




Hoe zit het eigenlijk met die sterren in de Bijbel?
In principe zijn ze geschapen ‘tot tekenen en tot vaste tijden’ (Gen 1:14 ) Die vaste tijden lijken mij duidelijk. De sterrenhemel draait per dag en per jaar.
De eerste keer dat een ster met diepere betekenis kan worden gezien is in het verhaal van Bileam. (van die sprekende ezel) Hij voorspelde in Numeri 24:
‘Er zal een ster voortkomen uit Jakob (Israël) , en er zal een scepter uit Israël opkomen; die zal de palen der Moabieten verslaan, en zal al de kinderen van Seth verstoren.’ (vernietigen lijkt mij niet de juiste vertaling)
Deze Bileam was een astronoom/astroloog uit Mesopotamië die door de koning van Moab, Balak, was ingehuurd om de Israëlieten te vervloeken.
Met die ster wordt Jezus bedoeld. Zo lezen wij als christenen dat erin terug. Maar waarom alle kinderen van Seth, de heilige lijn in de Bijbel, verstoord zullen worden is mij niet duidelijk.
Seth was als plaatsvervanger van Abel, de tweede uit het gezin van Adam en Eva. Via hem loopt de heilige lijn (Gods zonen) en via Kain, de oudste, de onheilige.
Iets dergelijks had ik al eerder wat uitgezocht.

Zo las ik ook ergens dat de zevende na Adam uit het geslacht van Kain, Lamech was, ook een moordenaar. En de zevende uit het geslacht van Seth was Henoch, die met God wandelde.
Dat zegt ook alweer genoeg. Helaas vermengden deze lijnen zich weer met elkaar met de zondvloed tot gevolg.
Zit ik meteen weer te bedenken waarom Cham als tweede zoon van Noach wordt genoemd. Dat was niet bepaald een heilige lijn. In Gen 9: 24 staat dan ook dat Cham de jongste zoon was.
Sem zou dan de doorgaande heilige lijn moeten zijn en tweede zoon. Want uit de lijn van de Semieten wordt Jezus geboren. Dat ook dat klopt zou je kunnen opmaken uit Gen 10:21 (HSV)
Dus het rijtje van Noachs zonen verandert voor mij vanaf nu in Jafeth, Sem, Cham.
Logisch.

Dat heb ik nu altijd. Ik begin ergens mee en beland dan in allerlei andere interessante zaken.
Terug naar de sterren.

Zou het kunnen, zo vraag ik mij af, dat de ster die door de wijzen werd gezien in het sterrenbeeld Maagd (Virgo) stond? De ‘dierenriem’ was toen al bekend. (zoeken op Dendera dierenriem)
Mogelijk is daardoor ook de verwarring ontstaan met de ‘maagd’ en ‘ jonge vrouw’ in Jesaja 7:14?
In het sterrenbeeld Maagd heet de grootste ster ‘Spica’: ‘Korenaar’.
De Hebreeuwse naam is ‘Tsemach’ wat ook vertaald mag worden als ‘Spruit’ en dát komt verschillende keren voor in het Oude Testament van de Bijbel waarvan wij geloven dat het om Jezus de Messias gaat.
Jes 4:2; Jer 23:1 en 5; Jer 33:15; Zach 3:1 en 8 en Zach 6: 8 en 12
Een Maagd heeft toch iets te maken met een Spruit.
Als je verbanden wilt zien zie je ze overal en altijd; dat weet ik, maar toch...

In een tijd, zoals vroeger, met weinig lichtvervuiling kun je echt heel veel zien, dat weet ik uit ervaring.
Maar wát ze dan precies hebben gezien weet ik niet.
Het Sterrenbeeld Maagd is na Hydra het grootste sterrenbeeld en haar dichtstbijzijnde ster staat 32 lichtjaren van ons verwijderd. (Vir Alaraph) De Spica ligt op 220 lichtjaar.
Dat is minder ver dan de 2,64 miljoen lichtjaren van de Andromedanevel die ik kon zien met het blote oog.
Alleen weet ik niet of het astronomisch klopt vanuit het oosten gezien, richting het westen.
En dan nog blijft het errug lastig om zo’n ster precies boven één bepaald huis te zien.
Misschien hadden die astronomen/astrologen toch speciale meetapparatuur.




dinsdag 18 december 2018

De dood in Venetië

In 1912 geschreven door Thomas Mann. (1875 – 1955)
In 1929 ontving hij de Nobelprijs voor literatuur.
Ooit las ik van hem ‘de Toverberg’ maar dat is te lang geleden om me er nog iets zinnig van te herinneren. Vandaar het bloggen; zo kan ik af en toe nog eens iets terug halen. Bij het ouder worden slaat ook de vergeetachtigheid toe. Waarschijnlijk heb ik in mijn laatste levensjaren genoeg aan één boek en één film waarvan ik zal genieten en meteen vergeten zodat ik ze kan blijven herhalen.
Scheelt veel bergruimte.

Een schrijver en dichter, Gustav Aschenbach, een vijftigplusser zoekt rust in een hotel in Venetië. Op weg daarheen ziet hij een groep jonge mannen maar één daarvan is bij nader inzien al oud, geschminkt en geverfd om er toch maar jonger uit te zien en de schrijver voelt zich ontzet dat iemand zich zo kan gedragen.


Enfin, hij neemt zijn intrek in het Badhotel en probeert te genieten van de lome, warme, Venetiaanse zomer.
Als schrijver en observator valt zijn oog op een Pools gezin met een bijzonder knappe zoon (Tadzio) van een jaar of veertien. Een Griekse godheid gelijk.
Het wordt eerst niet met zoveel woorden gezegd maar uit de beschrijvingen van Aschenbachs zielenroerselen begrijp je wel dat deze verliefd wordt op Tadzio. Later wordt het explicieter beschreven.
Mann gebruikt met zijn schrijven ook veel beelden uit de oudheid en weet een bedrukte, zwoele sfeer op te roepen. Zoals ook Louis Couperus dat kon.
Een vreemde geur komt uit de stad en Aschenbach ontdekt dat de cholera heerst.
Wat te doen? Weggaan? Eerst de Poolse familie waarschuwen? Maar dan vertrekt ook Tadzio.
Niets zeggen dus.
Omdat hij zich oud voelt laat hij toe dat een ‘coiffeur van het hotel’ zijn haren van grijs weer zwart kleurt en laat zich wat ‘bijwerken’.
Waar Aschenbach zich, bij zijn aankomst in Venetië, over ontzette bij een oude, jong gemaakte voorbijganger, laat hij nu bij zichzelf toe.
Zo gaat dat met mensen. Het meten met twee maten. Wat bij de ander raar is kan in je eigen situatie volkomen natuurlijk aanvoelen.
'Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelven; want gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen.' (Rom 2:1)

Hij praat het stalken van zijn geliefde voor zichzelf goed met behulp van een dialoog tussen Socrates en Phaidros : ‘Want de schoonheid Phaidros, onthoud dat wel, alleen de schoonheid is goddelijk en zichtbaar tegelijk, en zo is zij dan de weg van de zinnen, zo is zij, kleine Phaidros, de weg van de kunstenaar naar de geest.’[…] Want je moet weten, dat wij dichters de weg van de schoonheid niet gaan kunnen zonder dat Eros zich bij ons voegt en zich opwerpt als gids.’


‘Maar de lucht was vochtig, dik en vervuld van rottingsgeuren.’
Het wordt zijn dood.


De dood in Venetië (Death in Venice) is als film uitgebracht in 1971 van de Italiaanse regisseur Luchino Visconti.
Bij de eerste beelden die ik daarvan zag besloot ik toch eerst het boek te lezen. De dialogen tussen Aschenbach en zijn vriend in de film bestaan in het boek slechts in zijn eigen geest.


22-12-18

De film heb ik nu ook helemaal bekeken. Het is de vraag of ik ooit nog onbevangen kan luisteren naar het adagietto uit Mahlers vijfde.
De film is nog heerlijk ouderwets met langzame beelden en een mooie sfeer. Toch vond ik het boek beter; zoals meestal mijn eigen, in mijn hoofd gemaakte, film beter is dan die van een ander.






dinsdag 11 december 2018

Rinkeldekink



Geschreven door Martine Bijl (1948) na haar hersenbloeding in 2015. Een e-book naar de eerste druk.
Eigenlijk heb ik een gruwelijke hekel aan ‘lijdensboeken’. Het interesseert mij weinig (meer) hoe andere mensen zich door hun problemen heen worstelen. Ik begrijp ook de fascinatie voor het lijden van anderen en daarmee het lezen en/of schrijven van dit soort boeken niet. Wat is er nu mooi aan het leed van een ander?
Wat zijn de achterliggende gedachten van mensen om dit soort verhalen te schrijven en/of te verorberen?
Is het om te delen? Als verwerking? Is het om het eigen lijden te relativeren? Om adviezen of ideeën op te doen? Om saamhorigheid te kweken?
Ik kom daar niet goed achter maar het lijkt wel een ‘vrouwending’ te zijn en, niet onbelangrijk: er zit een bepaalde hiërarchie in. Het blijft mij verbazen.


Wanneer de tijd daar is dat narigheid mij overkomt, zal en wil ik me er toch op mijn eigen manier doorheen worstelen.
Ook vind ik het van nederige hoogmoed getuigen om aan anderen te laten merken – nee, natuurlijk nooit openlijk – hoe dapper jij wel niet bent.

Martine is een uitzondering en ook C. S. Lewis valt daaronder met zijn ‘Verdriet, dood en geloof’ wat hij schreef naar aanleiding van het overlijden van zijn vrouw en onder het pseudoniem N.W. Clerk.
Lewis vanwege zijn rauwe eerlijkheid en nu Martine vanwege haar onderkoelde humor.
Het is geen lineaire geschiedenis van alles wat haar is overkomen en dat is nogal wat. Behalve de hersenbloeding, ook een gebroken heup, een delirium en een depressie.
Het zijn meer situatieschetsjes gelardeerd met haar humor.

Wanneer de bloeding haar overvalt zit ze naast haar bed ochtendgymnastiek te doen ‘vervuld van eigendunk en zelfoverschatting […] Een paar makkelijke dingetjes doen nog, intens tevreden met mezelf was ik, ik kon toch ook alles. Ik leek wel van beton!’
Maar dan …... ‘het beton was porselein geworden’
Het vreemde wezen dat bezit heeft genomen van haar lichaam en daar ‘heen en weer schiet als een luchtbel in de centrale verwarming’ noemt ze E.T. naar E.T. uit E.T.

De depressie krijgt de naam ‘Zwarte Deken’. ‘Het wordt druk in mij. Ik ben in trek’.
In luchtige bewoordingen schrijft zij over ernstige zaken.
Mooi en aangrijpend maar weinig diepgang.


vrijdag 30 november 2018

In de prijzen


Gisteren heeft Judith Herzberg de ‘prijs der Nederlandse letteren’ gekregen. Een aardig geldbedrag is eraan verbonden. Dat is vast prettig, zo naast haar AOW.

In 1997 kreeg zij al de P.C. Hooft prijs voor haar hele oeuvre. Er zal nu niet meer veel belangrijks meer te winnen overblijven. Maar wanneer je 84 jaar geworden bent is dat waarschijnlijk ook niet meer zo belangrijk.
Trouwens..... wanneer ik de lijst bekijk met alle Nederlandse te winnen literatuurprijzen moet je wel erg beroerd schrijven om er nooit eens één te winnen.

Afwasmachine

Aan mijn bestek

Adieu, messen en vorken, ik was jullie nooit meer af.
Het is uit tussen ons. Geen toegewijd leuteren meer
tussen zachte doeken, ik stop jullie als lastige kindertjes

in een crèche, ik ben blij dat ik jullie heb,
o, ik zou jullie niet willen missen! maar nooit
meer zullen jullie als bekenden door mijn handen gaan,

Handenbindertjes! Voortaan zijn jullie vaat.
Hoor eens, we moeten redelijk zijn, het gaat niet aan
die conversaties na het ontbijt, hoe was de pap,
maakte het ei erg vlekkerig, is er niet al te hard
op je gebeten en was de rabarber verfrissend?

En het douwderideine lepeltje mijn deukje mijn
klein fijn mongooltje, moet jij ook door de molen?

O grote opscheplepel worden je kinderen nu voortaan
zonder aanzien des persoons door het water geslagen?

Wij moeten niet kinderachtig zijn. Warme sopjes
hebben hun tijd gehad. De wereld eist ons op
voor gewichtiger zaken. Mijn persoonlijkheid
bijvoorbeeld, moet nog ontplooid. Dat
kan natuurlijk niet met jullie, of met de kopjes.

Uit mijn ‘in-een-kringloopwinkel-gevonden-bundeltje’


Het werkte weer eens op mijn lachspieren. Zo herkenbaar. Als oudste dochter uit een groot gezin raak ik nog steeds in paniek wanneer mijn vaatwasser het niet doet.
Meteen verschijnen al die stapels borden, pannen en bakken vol bestek van vroeger weer voor mijn geestesoog. Het aanrecht rechts stond helemaal vol, hoog opgestapeld en dat moest via het sopje naar links.
Het verbaast mij eigenlijk niets dat er een vrouw aan de wieg stond van deze uitvinding.
Terecht heeft Josephine daar een hoge onderscheiding voor gekregen.
Dank zij haar kunnen wij nu tenminste onze persoonlijkheid ontplooien door ons met gewichtiger zaken bezig te houden.


Maar hoe zit het nu met die grote opscheplepel.....bedoelt ze een opscheplepel of een lepel die opschept..... *grinnik*



dinsdag 27 november 2018

Angst



Geschreven door Søren Kierkegaard (1813 - 1855) in 1844.

Eén van de weinige filosofen die over het begrip angst heeft geschreven. Ik was eigenlijk wel nieuwsgierig hoe dat nu door filosofen door de geschiedenis heen is gezien en verklaard. Want ik zie zoveel angst om mij heen en de vlucht daaruit. Maar helaas is Kierkegaard de eerste die de angst in woorden heeft proberen te verklaren en te vangen.
Zouden andere filosofen daarvoor te angstig zijn geweest? Want wanneer je daarover gaat nadenken word je wel met jezelf geconfronteerd.
In de tijd dat Kierkegaard dit boek schreef viel het vak psychologie nog onder de filosofie. Dat is wel handig om te weten want het is veel psychologie, wat ik lees.



In het eerste hoofdstuk worden de begrippen erfzonde, zondeval, onschuld besproken waarbij de angst voorondersteld wordt.
Onschuld is onwetendheid.
De zonde kwam door een zonde in de wereld. Plotseling. Met Adam (=mens) kwam de eerste zonde in de wereld, maar met ieder mens gebeurt dat weer opnieuw.
‘Evenals Adam de onschuld door de schuld verloor, verliest ieder mensch haar. Als hij haar niet door schuld verloor, dan was het ook geen onschuld, die hij verloor, en als hij niet onschuldig was, voor hij schuldig werd, dan werd hij ook nooit schuldig.’
Zie daar maar eens een speld tussen te krijgen……
Adam was eerst in een toestand van vrede en rust, hij was een dromende geest; ‘maar er is tevens nog iets anders wat echter geen onvrede of strijd is, aangezien er niets is om mee te strijden. Wat is er dan? Niets. Maar welke uitwerking heeft een niets? Het baart angst. Dat is het diepe geheim van de onschuld, dat zij tezelfdertijd angst is.’
Juist het verbod genereerde de zondeval. Dat is dan weer psychologie maar klopt die psychologie van de huidige, zondige mens ook bij een zeer goed mens zoals Adam was vóór de zondeval? Dat vraag ik mij af. Maar dat zal speculeren blijven. In ieder geval vind ik dit op zichzelf een zwak uitgangspunt maar wel sterk doordacht.

Wanneer een verbod de lust opwekt dan doet dat al een beroep op een mogelijkheid. Dat roept weer angst op want het was een onwetendheid over ‘niets’.
Adam begreep het niet, want hij kende het verschil niet tussen goed en kwaad; werd er toch door aangetrokken en dat roept angst op.
De mens is een synthese van ziel en lichaam die door zijn geest wordt gedragen. Hoe minder geest hoe minder angst.
Verder levert die slang die de mens verzoekt nog een probleem wat ik zelf al ontdekt had en waar ik ook eens met een dominee over gesproken heb zonder bevredigend antwoord. Maar misschien is dat er niet.
Het was het volgende: in de Jakobus brief staat dat God niemand verzoekt en zelf niet verzocht kan worden. Het verzocht worden komt uit de mens zelf. God beproeft de mens.
Voor mij is dat verschil flinterdun en ongrijpbaar. Voor Kierkegaard ook. De slang verzoekt de mens, van buiten de mens zelf en later de Mens Jezus, wel degelijk en is zeker in het OT geen op zichzelf staande identiteit. Hoe kan dat?
'want de aanslag van de slang op den mensch was tevens een indirecte verzoeking Gods, aangezien zij zich immers in de verhouding van den mensch wilde dringen; tenslotte komt men in strijd met deze uitspraak, dat een ieder door zichzelf verzocht wordt.'
Of de Jacobusbrief klopt niet of we begrijpen hem verkeerd.

Hoe kwam/komt die eerste zonde tot stand; hoe belanden we van de onschuld in de schuld?
Hoe van die dromende geest in een schuldige geest?
De mogelijkheid bestaat in het kunnen. De mogelijkheid gaat in de werkelijkheid over met als tussenschakel de angst. Angst bepaalt je bij de mogelijkheid van vrijheid en die vrijheid is het lege niets waarin je je zelf vorm kunt geven.
Je kijkt neer in de afgrond in jezelf en het duizelt je van de mogelijkheden die ook hun verantwoordelijkheden met zich meebrengen waarvoor je alleen zelf aansprakelijk bent.
Maar:
‘Logisch te willen verklaren hoe de zonde in de wereld is gekomen, is een onnoozelheid, die slechts bij menschen kan opkomen, die met den lachwekkende kommer rondloopen, het koste wat het wil, een verklaring te vinden.’
We moeten het volgens Kierkegaard dus niet bij de logica zoeken. Maar misschien zit er wel een logica achter die we nu echter nog niet zien.

Tweede hoofdstuk gaat over de angst die de erfzonde veroorzaakt.
‘De zonde kwam in de angst, maar de zonde voerde weer angst met zich.’ Kierkegaard verdeelt die angst in objectieve en subjectieve angst.
De objectieve is de angst ‘in welken de individu door den qualitatieven sprong de zonde stelt,’
en de tweede is ‘de angst , die met de zonde binnengekomen is en binnenkomt, en dus ook quantitatief bepaald in de wereld komt, zoo vaak een individu de zonde stelt.’

Die objectieve angst noemen we tegenwoordig de existentiële angst. De beste man heeft best wel veel invloed gehad.

Het derde over de angst als gevolg van die (erf?) zonde die in het uitblijven van het zondebewustzijn bestaat.
In heel veel ingewikkelde zinnen zegt Kierkegaard -volgens mij- het volgende:
De angst bij heidenen, dus zonder religie, komt voort uit het zich niet kunnen verhouden tot het noodlot. Want denkende heidenen (genieën) komen erachter dat ze niet alles in de hand hebben en er dus zoiets moet bestaan als een noodlot. De ‘belangrijkheid’ van zijn ‘zijn’ bestaat slechts uit ‘tijdelijke bepalingen’. Zoals het nastreven van eer, geluk, roem enz., maar er blijft een leegte.
Het religieuze genie, dat gelooft in God, die volmaakt heilig is, zal zich niet anders dan schuldig kunnen voelen ten opzichte van Hem.
‘wanneer de eindige geest God wil schouwen, moet hij beginnen met zich schuldig te voelen. Terwijl dit genie zich dus tot zichzelf richt, ontdekt het de schuld. Hoe groter het genie is, des te dieper ontdekt het de schuld.’
Laat ik díe logica nou niet snappen!
Waarom moet ik mij eerst schuldig voelen voordat ik met God in contact wil komen? Waarom kan ik niet met God in contact komen omdat ik niet weet naar wie ik anders moet gaan en omdat Hij woorden van tijdloosheid heeft? (of ‘woorden van eeuwig leven’ zoals Petrus in de Bijbel zegt)
Is het ook niet de Heilige Geest die de mens overtuigt van zonde, ons confronteert met de gerechtigheid en het oordeel?
Het is toch geen formule waarin Kierkegaard het probeert te vatten en die je jezelf kunt aanpraten?

Vierde hoofdstuk gaat over de angst van de zonde of de gevolgen daarvan en het demonische.
Een paar mooie zinnen:
‘Als men dus zegt, dat de mensch noodzakelijke zondigt, dan is dit een poging om den cirkel van den sprong in een rechte lijn uit te leggen. Dat een zoodanige onderneming velen zeer plausibel lijkt, vindt zijn oorsprong in het feit, dat de gedachteloosheid voor vele menschen de allernatuurlijkste zaak der wereld is….’
Hierin herken ik Hannah Ahrendt.
En:
‘Op dezelfde manier als de zonde in de wereld kwam, komt zij er nog altijd in, als zij niet tot staan wordt gebracht. Maar ieder harer herhalingen is geen simpel gevolg, maar een nieuwe sprong.’
Verder omschrijft Kierkegaard het demonische als angst voor het goede. Dat is er één om te onthouden.

Hoofdstuk vijf over de angst die met het geloof de verlossing brengt.
‘Eerst op het oogenblik, dat de verlossing werkelijk gesteld is, is de angst overwonnen’. […] Hij is niet vernietigd maar speelt nu een andere rol, mist hij op de juiste manier wordt gebruikt.’
En:
‘Wanneer nu de individu door de angst tot het geloof wordt gevormd, zal de angst juist datgene uitroeien, wat hij zelf voortbrengt’.
Of dat in deze tijd nog opgaat weet ik niet, al werkte het bij mij wel op die manier.
Maar juist vanwege dat aanpraten van die angst zijn er zovelen afgehaakt van het geloof en wordt het gezien als een manier om de mens te onderdrukken. En dat pikken we natuurlijk niet meer.
De mensen veranderen, de manieren om tot het geloof te bewegen dus ook.

De prachtige oude uitgave – met de teksten die ik bewust letterlijk heb overgetypt - in linnen band, van de kringloopwinkel, is uit 1931 van de uitgeversmaatschappij ‘de gulden ster’ uit Amsterdam en ooit verkocht via Harkema’s Boekhandel in Hilversum.

Via Filosofie.nl (helaas achter een betaalmuur) heb ik een testje gedaan in welke van de drie existentiële niveaus van Kierkegaard ik me zou bevinden. Het is weer eens de grijze middenmoot geworden van het ‘ethische leven’ maar ik ben goed op weg richting het religieuze niveau.
Er valt nog een weg te gaan. Dat is eigenlijk wel zo prettig.
Het onderweg zijn is al boeiend genoeg; over het eindpunt weet ik niks concreets behalve dat het mij geen angst inboezemt.

Een mens lijdt dikwijls 't meest
Door 't lijden dat hij vreest
Maar dat nooit op komt dagen.
Zo heeft hij meer te dragen
Dan God te dragen gééft.

Aan het eind schrijft Kierkegaard over de hypochonder die overal bang voor is maar of hij ooit van dit versje heft gehoord weet ik niet. De herkomst is onbekend.
Maar Montaigne (1533-1592) heeft zoiets al eens geformuleerd: 'Qui craint de souffrir, il souffre déjà de ce qu'il craint'
('Wie het lijden vreest, lijdt al door wat hij vreest')
Die is door Kierkegaard vast wel gelezen.


01-12-18
Lees ik deze week in de krant dat Martha Nussbaum een boek heeft geschreven over angst.
Helaas ik ben nog niet door haar 'Oplevingen van het denken' heen gekomen.
Wordt vervolgd.....mogelijk.
22-05-19
Martha's boek



woensdag 21 november 2018

The Book of Eli


Een film uit 2010 geregisseerd door de gebroeders Hughes (1972) ; Albert en Allen, een tweeling.
Deze film was sinds 2001 weer een coproductie, want Albert woont sinds 2004 in Praag.

Hoofrolspelers zijn Denzel Washington, Mila Kunis en Gary Oldman.
Een bijzondere film in sepia. Het verhaal speelt zich af in een post-apocalyptische tijd wat door die onkleuren wordt versterkt.
Wat zich precies heeft voorgedaan wordt niet besproken. Ik maakte ervan dat er een gat in de ozonlaag is ontstaan waardoor mensen zijn verbrand. Ergens in beeld komen ook kapotte kernreactors voor en het lichaam van Eli zit vol met littekens.
Eli (Denzel) heeft de opdracht gekregen om met een boek van de oostkant van Amerika naar de westkant te gaan. De precieze reden is hem onbekend.


Onderweg komt hij echter een bende tegen die in opdracht van hun baas Carnegie alle boeken moeten confisqueren want de baas van de club weet dat er een boek moet zijn waar kracht in zit om mensen onder druk te kunnen zetten. Hij herinnerde zich dat van vóór de ramp. En hij heeft grote ambities.

Het is een harde wereld geworden na de ramp. Het recht van de sterkste geldt op alle punten. Er is nog maar weinig luxe overgebleven en ieder vecht voor zijn eigen hachje.
Eli leest dagelijks in het boek en wandelt zo dwars door Amerika. Wanneer zijn leven zich kruist met dat van Carnegie probeert de laatste of Eli zich wil aansluiten bij zijn ‘gang’ maar Eli heeft een andere opdracht. Via zijn stiefdochter Solara komt Carnegie erachter dat het bewuste boek in Eli’s bezit is. Solara gaat met Eli mee want die wekt vertrouwen; meer dan haar stiefvader.

Na heel veel gedoe en geweld waarbij Eli toch zijn boek heeft moeten afgeven aan Carnegie komen die twee via de Golden Gate Bridge waar niet veel Gold meer te vinden is aan op Alcatraz Island waar een organisatie zit die zoveel mogelijk muziek en literatuur probeert veilig te stellen uit het glorieuze verleden waarin 'mensen dingen weggooiden waar ze nu een moord voor zouden doen'.
Dan blijkt dat Eli blind is en zijn boek in Braille was geschreven. Hij kent echter het hele boek uit zijn hoofd en dicteert het aan de leider van de groep.
Deze zet het op de persen en de Bijbel wordt weer volop gedrukt.

Dat was voor mij het meest ongeloofwaardige deel van de film; dat Eli blind bleek te zijn. Echt heel raar. Meestal vallen mij de kleine hinten wel op maar nu heb ik niets daarvan gemerkt.
Misschien moet ik hem nog een keer kijken met dat in mijn achterhoofd.
Wanneer je niet thuis bent in de Bijbel snap je waarschijnlijk niet veel van de film. Hoe moet dat toch met de volgende generaties!
Regelmatig moest ik denken aan de woorden uit Markus dat tekenen de gelovigen zullen volgen. Dat gebeurt in deze, best wel gewelddadige, film.
En aan Abraham die ook de opdracht kreeg om ergens anders heen te gaan zonder precies de bedoeling te weten. Gewoon gehoorzamen. Zelf. Niet een ander laten gehoorzamen zoals Carnegie het in zijn hoofd had.
De titel alleen al: the Book of Eli wat letterlijk betekent: het boek van mijn God.
‘Eli’ is Aramees voor ‘mijn God’. Het gaat dus over de Bijbel en dan ook nog in een King James Version.

Moraal van het verhaal: Het evangelie vindt altijd Zijn weg ook al is het op minder voor de hand liggende manieren.


donderdag 15 november 2018

Avondliedeke


Daar ligt erbarmen in den avond,
een goedheid, die geen grenzen weet;
Wie s ’avonds geeft zijn hert, zijn handen,
vergeet zoo goed zijn eigen leed.

Daar ligt vergiffenis in den avond….;
o gij, die ‘k smorgens heb gehaat,
ik voel dat gij ter schemer-ure,
Weer schoon door mijn gedachten gaat.

En liefde ligt er in den avond,
Zóóveel, dat ik den wreeden man,
Die 't schoonste van mijn droom ontwijdde,
Des avonds weer beminnen kan.


Alice Nahon (1896- 1933)



Kom ik mijn Poëziealbum van ruim 50 jaar geleden tegen. Ik herinner me dat ik het een raar album vond waar ‘Poesie’ op stond met een plaatje van twee hondjes. Dat was niet in overeenstemming met elkaar maar je had vroeger niet veel te willen en moest dankbaar zijn voor alles wat je kreeg.

Wel grappig en meteen verdrietig om al die goede wensen door te lezen. De meeste mensen zijn overleden: vader, moeder, opa’s en oma’s, ooms en tantes.
De eerste strofe van het bovenstaande gedicht staat er ook in; van een neef die kennelijk genoeg had van al die zoetgevooisde gedichtjes en er meteen maar een heel kunstwerk van maakte.

Zo ben ik maar eens opzoek gegaan naar Alice Nahon en heb ik het hele gedicht gevonden.





woensdag 14 november 2018

Wachten op God


Schrijfsels van Simone Weil (1909 – 1943)
Postuum voor het eerst verschenen in Frankrijk in 1950 met de titel ‘Attente de Dieu’ en ik las een Nederlandse herziene, vierde druk uit 2018.

In één of andere discussie viel haar naam en werd ik getriggerd. Dat zijn altijd redenen voor mij om op zoek te gaan. Haar naam kende ik wel, net zoals die van Edith Stein maar ik heb me nog nooit echt in deze dames verdiept.

Tijdens het lezen zat ik me af te vragen hoe het zou zijn wanneer je brieven schrijft (of je er een blog op na houdt.....*grinnik*) en na je dood je schrijfsels worden gepubliceerd en je door jan en alleman geanalyseerd wordt en ingedeeld in een groep denkers. Vereerd en verguisd.


Er wordt nagegaan bij wie je in de leer bent geweest en of er vandaaruit lijnen te trekken zijn en of er nog meer inspiratiebronnen te herkennen zijn in je werk.
Voor zover ik haar nu ken zou zij dat niet prettig hebben gevonden.
Zij was niet iemand die je in een hokje zou kunnen plaatsen. Zij heeft zich nooit aangesloten bij een politieke partij ook al was ze politiek zeer actief.
Zij heeft zich nooit willen aansluiten bij een kerk ook al geloofde ze in de Drieenige God.....als joodse en ondanks een aantal mystieke ervaringen.
‘Ik wil niet een deel van dat ‘wij’ uitmaken, ik hoor in geen enkel milieu thuis.’
en: ‘De liefde voor datgene wat buiten het zichtbare christendom staat, houdt mij buiten de Kerk’.
Dan gaat het haar niet om ‘de liefde voor de tegenwoordige wereld’ maar meer het meeleven met de ‘schare die de wet niet kent’.
Een vrouw naar mijn hart zou ik bijna zeggen.
Zelf heb ik ook al lang geleden besloten dat wanneer ik om de een of andere reden uit mijn huidige kerk zou gaan, ik mij niet meer aansluit bij een andere en ook haat ik het wanneer ik in een hokje word gefrommeld.
Mijn houding is randkerkelijk; mijn rug verwarmen aan de sociale gemeenschap en de blik naar buiten.

Dit boek bestaat uit een aantal brieven aan een pater in 1942 en een aantal ‘beschouwingen’ over verschillende onderwerpen.
Ze schrijft op een bepaalde manier wel helder maar soms moet ik haar zinnen toch twee of drie keer lezen. Haar beschouwingen over Noach en zijn drie zonen zijn voor mij niet te volgen. Ze legt verbanden tussen het Bijbelverhaal en de Griekse mythologie, waar ik te weinig van weet en ze draait alles om.
Wat wel duidelijk is dat zij geen hoge pet op heeft van zichzelf. Ze voelt zichzelf op vele punten onwaardig, soms op het kruiperige af. Daarin kan ik haar ook niet volgen.

Aandacht is een onderwerp wat zij bespreekt en wat mij aansprak. Ergens met echte aandacht mee bezig zijn betaalt zich altijd weer terug in inzicht, ook wanneer datgene waar je mee bezig bent geweest op niets uitloopt.
Mensen die heel intens, dus met aandacht ergens mee bezig zijn stralen - voor mij – zo’n schoonheid uit; daar kan ik naar blijven kijken.
Intense aandacht is nodig om je op God te richten. Dan volgt wachten en worden dingen vanzelf wel helder. Actief wachten dus, geen lijdzaamheid.
‘De kostbaarste waarden moet men niet zoeken, ze moeten worden afgewacht. Uit eigen kracht immers kan de mens hen niet vinden. Als hij naar hen op zoek gaat, zal hij op valse waarden stuiten en niet weten dat ze vals zijn.’
en:
‘Niet alleen de liefde tot God heeft als kern de aandacht. De naastenliefde, waarvan wij weten dat zij één is met de liefde tot God, heeft dezelfde dragende grond.’

Over de schepping schrijft ze ook mooie dingen die mij vertrouwd voorkomen. God perkte Zijn eigen almacht in door het scheppen van de ruimte/tijd. Wij als menselijke wezens zijn een stipje in die tussenruimte.
‘De totaliteit van ruimte en tijd in al haar omvang vormt de oneindige tussenruimte tussen God en God.’
Hij heeft Zichzelf verloochend in de scheppingsdaad; ‘Zichzelf verloochend om ons de gelegenheid te geven ons ter wille van Hem te verloochenen. Dat antwoord, deze echo die wij altijd kunnen weigeren is de enige rechtvaardiging van de dwaasheid der liefde die ons in het aanzijn riep.’

En passant geeft ze een verklaring voor de theodicee: Het bestaan van het kwaad is ‘het tegendeel van een weerlegging van de werkelijkheid van God, maar juist een onthulling van Zijn Waarheid’.
Omdat Hij niet overal heerst waar Hij er de macht toe heeft. En dat vinden wij, mensen, meestal zeer edelmoedig; afzien van je macht om te heersen. (p 110)
Maar of dat nu helemaal klopt? Daar heb ik zo mijn twijfels over.
Met betrekking tot dit onderwerp denken we toch teveel als mensen en meten we God naar onze maatstaven van goed en kwaad.
Ze schrijft over onze indirecte liefde tot God die zich kan richten op drie directe objecten: de eredienst, de schoonheid van de wereld en de naaste.
Deze werkt ze dan verder uit in haar beschouwingen.
Ja er staan weer vele potloodstreepjes in het boek.

Nog een uitsmijter voor het gereformeerde deel der natie:
‘Het zondebesef geeft het gevoel dat men slecht is, en daaruit bloeit vaak een zeker trots op.’

Helaas is Simone in 1943 op 34-jarige leeftijd in Engeland aan TBC en uitputting overleden.

donderdag 8 november 2018

Oktober



Teder en jong, als werd het voorjaar
maar lichter nog, want zonder vruchtbegin
met dunne mist tussen de gele blaren
zet stil het herfstgetijde in.

Ik voel alleen, dat ik bemin,
zoals een kind, iets jongs, iets ouds,
eind of begin? Iets zo vertrouwds
en zo van alle strijd ontheven,
maar als de lente van de dood.

De kruinen ijl, de stammen bloot
en dit in stilte door mist omgeven.

M. Vasalis (1909 – 1998),
uit: ‘verzamelde gedichten’


Vanwege de ‘Global Warming’ (?) zouden we boven dit gedicht ook gemakkelijk ‘November’ kunnen zetten.



dinsdag 6 november 2018

Vergevingsgezindheid


Na weer eens een discussie met medegelovigen over de mogelijkheid van alverzoening moet ik hier even stoom afblazen.
Ik ben slecht in de retorica. Gesprekken gaan te snel; ik heb meer tijd tussendoor nodig om na te denken. Steeds hoor ik van die ´niet-pluis´ dingen waar ik op in zou willen springen maar voor ik daar precies de vinger bij heb kunnen leggen is het gesprek al weer veel verder.

In de groep was iedereen tegen de alverzoening, want dat hoort zo in gereformeerde kringen maar voor mezelf wil ik de mogelijkheid open laten. Ik ben er nog steeds voorzichtig in.
Anderen zijn heel stellig en willen ook de mogelijkheid niet open laten want er moet ‘recht geschieden’.
Het was of ik Prof. Dr. A. van de Beek hoorde.
Steeds hoorde ik de gereformeerde theologische correctheid weerklinken terwijl er niet ingegaan werd op mijn vraag aan die persoon wat hij er nu zelf van vond wanneer iedereen naar de hemel zou gaan.
Voor mij heeft dat namelijk ook te maken met psychologie en vandaaruit je levenshouding. Maar op de een of ander manier kon ik dat niet overbrengen.
Stel dat elk mens in de laatste minuten voor hij/zij de laatste adem uitblaast in het reine komt met God dan komt iedereen in de hemel.
Dat is een theoretische mogelijkheid.

En wat is ‘recht’ vanuit de Goddelijke ogen? Is dat hetzelfde recht als vanuit menselijk perspectief?
Ik moest denken aan die gelijkenis waarin s ’morgens werklieden worden geronseld op de markt en s ’middag weer en s ‘avonds nog een keer en ze krijgen allemaal hetzelfde loon wat alleen met de eerste, vroegste groep duidelijk is gecommuniceerd. Hoe eerlijk is dat? (Matth. 20: 1-16)
De strekking van dit verhaal is volgens mij juist dat het Goddelijke recht anders werkt dan het menselijke recht wat, zeker buiten de rechtszaal, vaak gebaseerd is op onderbuikgevoel.
Jezus spreekt na die parabel de prachtige woorden:
‘Of is het mij niet geoorloofd met het mijne te doen wat ik wil? Of bent u afgunstig omdat ik goed ben?’

Daar zit ‘m volgens mij de kneep: wat zegt het over jezelf wanneer je maar blijft hameren op dat aambeeld van ‘er moet recht geschieden’?
Natuurlijk klinkt dat heel vroom wanneer het niet voor jezelf is maar voor al die wereldwijde slachtoffers die lijden onder onrecht. Ik begrijp dat dan ook wel.
Slachtoffers denken echter vaak anders; zeker wanneer ze het geloof hebben ontvangen. Dan zijn ze vergevingsgezinder en laten hierin iets zien van God.
Niet dat ik dat zou kunnen trouwens!
Maar zou het voor mij te gemakkelijk zijn om vanuit een riante positie te beweren dat de hemel voor iedereen bereikbaar is?
Ik heb geen onrecht meegemaakt of ik ben het vergeten en daardoor zal het niet zo indrukwekkend geweest zijn.
Het blijft moeilijke materie.

Had het anders gekund denk ik dan; ánders beschreven in de Bijbel en ook nog eens geschikt voor alle tijden en plaatsen?
Nee, vanwege onze verkeerde gerichtheid moeten er wel sancties volgen. Onze daden hebben consequenties. Dat moet wèl geleerd worden, juist om het hier nog een beetje leefbaar te houden.
Laten we die eeuwigheid toch maar aan God overlaten.
Ik heb er alle vertrouwen in dat Zijn recht zal geschieden.

donderdag 1 november 2018

Postkantoor



Geschreven door Charles Bukowski (1920 – 1994) in 1971. Een Amerikaans schrijver en dichter van Pools/ Duitse afkomst.
Dit was zijn debuut en autobiografisch. Ik las een digitale versie naar de derde druk uit 1988.
’ s’ Ochtends was het ochtend en ik leefde nog steeds. Misschien schrijf ik wel een roman, dacht ik. En dat deed ik toen.’

Wat vond ik ervan. Lastig, ik werd er depri van.
Wat is dit voor mensenleven. Is dit wel leven? Het zal in werkelijkheid wel iets anders zijn geweest maar afgaande op dit boek; afschuwelijk.
Zo doelloos, zinloos en nutteloos. 'Don't try'
Een leven dat bestaat uit slapen, werken, gokken, seks en drinken; gelardeerd met vloeken. (dus niet geschikt voor tere zielen)

Henry Chinaski, zijn alter ego, beschrijft zijn werkende periode bij een postkantoor zoals de titel al zegt. Hij is een beetje een dwarsligger en heeft het regelmatig aan de stok met zijn superieuren.
Vier à vijf vrouwen passeren in die tijd de revue.
Ik weet gewoon niet wat ik er meer over kan zeggen behalve dat het ook een aanklacht tegen de bureaucratie is.
Gelukkig zijn de mannen in mijn buurt niet zo. En als ze wel zo zijn ben ik blij dat ik dat niet merk. *grinnik*
Ik heb geen antenne om deze mijnheer te waarderen. Naar andere schrijfsels van hem ben ik niet nieuwsgierig.
Ik was nog wel even nieuwsgierig naar zijn dichterskwaliteiten. Op het wereldwijdeweb vond ik dit; in het Engels anders lijkt het helemaal nergens naar en niet compleet vanwege gedoe maar het geeft ook de sfeer van het boek weer:

100 million Chinese bugs on the stairway to
hell,
come drink with me
rub my back with me;
this filth-pitched room,
floor covered with yellow newspapers
3 weeks old; bottle caps, a red
pencil, a rip of
toilet paper, these odd bits of
broken things;
[…….]
in the morning there is blood on the sheet
from a broken sore upon my
back.
putting on a shirt that rips across my
back, rotten rag of a thing,
and putting on pants with a rip in the
crotch, I find in the mailbox
(along with other treats):
“Dear Mr. Bukowski:
Would like to see more of your poems for
possible inclusion in
—–Poetry Review.
How’s it going?”

vrijdag 26 oktober 2018

De verborgen geschiedenis van Courtillon



Geschreven door Charles Lewinsky (1946) in 2007. Vertaald in 2010 en las ik een digitale editie.
Eerder las ik van hem ‘Het lot van de familie Meijer’ en heb ik hem leren kennen als een aansprekende auteur die mij doet denken aan Philippe Claudel.

In dit boek gaat het over een Duitse docent Frans, die zichzelf heeft opgesloten in het dorpje Courtillon.
Vanuit zijn gezichtspunt wordt het boek geschreven en is het een vertelling aan een verloren geliefde waarvan hij hoopt dat ze nog eens terugkomt.
Het hele dorp met zijn inwoners en hun eigenaardigheden leer je via deze man kennen: Mademoiselle Milotte in haar rolstoel; het ‘rechtersechtpaar’ Brossard, Saint Jean met zijn vrouw Geneviève en dochter Elodie; madame Charbonnier met haar ‘gekke’ dochter Valentine.

Gedoe rond een grindafgraving waar de ene helft van het dorp vóór is en de andere helft tegen.
Dan is er nog iets met een vermoorde koerier uit WO2. En wat is er toch met die ‘kippenvrouw’?

Hoofdthema is denk ik: ‘Wat is waarheid’.
De geschiedenis die geschreven wordt door onder andere de overwinnaars, mensen met geld en macht die de geschiedenis naar hun hand zetten. Wanneer je maar lang genoeg volhoudt bij je eigen verhaal dan gaat iedereen het wel een keer geloven of laat het gebeuren.
En dat is wel fascinerend.
‘...pas achteraf, als alles voorbij is, geleefd en gestorven, kneden we de gebeurtenissen, geven we er vorm aan, vlechten we er broden en kransen van, beweren we dat het zo was omdat we bedacht hebben dat het zo geweest zou kunnen zijn.’
En: ‘een rond verhaal is te waardevol om het door de feiten te laten ondergraven.’

Hij kan gewoon goed schrijven en soms lees je psychologenvoer.
‘Wie andere mensen wil manipuleren. Moet hun (sic!) in de eerste plaats wijsmaken dat ze nodig zijn.’
En ik kwam Rilke weer tegen zoals in ‘Het grote verlangen’ van Moring: ‘Wie nu geen huis heeft, bouwt er geen meer.’

Lezende weg vind ik het leuk om die dingen te herkennen, maar wie weet over hoeveel van die stille verwijzingen ik gewoon heen lees.
Nog een leukigheidje: het boek begint met ‘De wereld is duizend passen lang’ en eindigt met ‘Duizend passen lang is de wereld’.
En een persoonlijk leukigheidje: de foto op de cover van het boek lijkt sprekend op een dorpje waar wij deze zomer zijn geweest. Het hele verhaal speelde zich voor mij daar af.





woensdag 24 oktober 2018

Boyan Slat


Al jaren volg ik deze jongeman (1994!) die de hersens en de moed heeft om iets te beginnen tegen al dat plastic wat in de oceanen ronddrijft en daar langzaamaan uit elkaar valt in zeer kleine deeltjes en die weer opgegeten worden door zeedieren. Of dat stukje zalm of gerookte makreel wat op mijn bord ligt dan nog wel zo gezond is; daar heb ik zo mijn twijfels over.
Er wordt al van alles gevonden in menselijke ontlasting.

Afgelopen zomer is zijn eerste ‘ocean clean-up’ van start gegaan.
Voordat regeringen zo ver zijn dat ze er iets gaan doen zijn wij allemaal van binnen al geplastificeerd.
Hebben we misschien op een andere manier dan gedacht, toch allemaal het eeuwige leven.

maandag 22 oktober 2018

God bestaat, er is bewijs


De KHMW-essaywedstrijd, die om het jaar wordt gehouden in samenwerking met het NRC is gewonnen door René van Woudenberg.
Van hem heb ik ‘Gelovend denken’; ‘Toeval en ontwerp in de wereld’ en ‘Er zijn geen dingen die niet bestaan’ gelezen.
Deze keer was de titel voor de essaywedstrijd: ‘Is er in de wetenschap ruimte voor religie?’

Op het snijvlak ‘wetenschap – religie’ zijn er veel mensen die ik volg, actief. Gewoon omdat het mij ook interesseert. En vooral de filosofische kant want ik ben geen geoloog, bioloog or whatever; gewoon een geïnteresseerde leek met een ‘academisch denkniveau’ volgens een paar geleerde heren. En dan maar hopen dat mijnheer Alzheimer mijn deur voorbij gaat.
De prijsuitreiking met voorafgaand een discussie tussen Ronald Plasterk, Heino Falcke en Mladen Popovic is helemaal vastgelegd en heb ik bekeken.

Jammer dat Plasterk dan weer met die ‘oude’ argumenten komt van de aardbeving van Lissabon (1755), geen postzegels verzamelen is geen hobby als argumenten tegen de bewering dat atheïsten ook ergens in geloven.
Kun je eigenlijk een daad: ‘postzegels verzamelen’ vergelijken met een levenshouding?
Of zijn dat weer eens die beruchte appels met peren? Hier schuurt volgens mij iets! Filosofenvoer.

In ieder geval: het essay van Rene van Woudenberg beschrijft de verschillende manieren waarop je deze vraag kunt lezen en weerlegt die.
Dan komt hij tot de prikkelende vraag: 'Is het niet irrationeel voor iemand die de wetenschap serieus neemt om in God te geloven?'
En: ‘Is er wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van een God?’

Even kort en bondig: Als we ervan uitgaan dat er voor de Big Bang ook geen keiharde bewijzen zijn vergelijkbaar met wiskundige bewijzen, maar slechts een steeds sterker wordende waarschijnlijkheid wat we als wetenschappelijk bewijs zien dan kunnen we het bestaan van God ook ‘bewijzen’ naar aanleiding van de orde die in deze wereld en ver daarbuiten heerst. Een uitwerking van het antropische principe.

Nu staat in de krant van vrijdag (Trouw) een column van Bert Keizer (1947), die ik overigens zeer waardeer, over deze materie.
Hij is, net als ik ook onder de indruk van het betoog van Rene wat mede voortkomt uit het denken van Alvin Plantinga en verbaast zich over de geestelijk salto die de heren maken.
Maar hij schrijft als laatste zin: ‘Wacht, het was voor hen geen sprong, Plantinga en Woudenberg zijn gelovigen en hebben daar deze fascinerende redenering bij gevonden’.

Dat kwam een beetje oneerlijk op mij over; een steek onder water richting gelovigen.
Alsof wetenschappers geen hypotheses bedenken en daar bewijzen bij proberen te zoeken. Volgens mij is dat toch een aanvaardde manier van wetenschappelijk werken.
Gelovige filosofen zouden dat dan niet mogen doen?
We moeten zuinig zijn op mensen als René van Woudenberg en ook Emanuel Rutten.



Hier staat trouwens het winnende essay.







dinsdag 16 oktober 2018

Nieuw of vernieuwd?


Met een groep werken we door de boeken van C.S. Lewis (1898 - 1963) heen. De meeste had ik al wel gelezen. Op dit moment zijn we bezig in ´Onversneden Christendom´.

Een Lewiskenner bereidt het voor en per hoofdstuk bespreken we dat. De gesprekken waaieren soms enorm uit maar dat vindt niemand erg. Zo komt er heel veel aan bod.
Afgelopen keer kwamen we op het onderwerp van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Zou dat nu letterlijk zijn; wordt deze constellatie weggedaan of wordt hij vernieuwd?
Nu ik op dit moment de teksten er daadwerkelijk bij zoek:
Uit 2 Petrus 3: 7,10 en 12 zou je concluderen dat al het oude wordt weggedaan….
…en nu stuiter ik ook op heel tegenstrijdige vertalingen en hou ik het er op dat de HSV het hier mis heeft:

HSV (en SV en dus ook KJV): Maar de dag van Heere zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen* brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden.
Naardense: De dag des Heren zal komen als een dief, en dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen* brandend ontbonden worden, maar én de aarde én de werken op haar verricht zullen te vinden blijven.
NBV: De dag van de Heer zal komen als een dief. De hemelsferen zullen die dag met luid gedreun vergaan, de elementen* gaan in vlammen op, de aarde wordt blootgelegd en alles wat daarop gedaan is komt aan het licht.
Telos: Maar de dag van de Heer zal komen als een dief, waarop de hemelen met gedruis zullen voorbijgaan en de elementen* brandend vergaan en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden.

*grondbeginselen, eerste principes (zie ook Gal 4:3,9; Kol 2: 8,20) modern gezegd 'Items'
Wat je daar exact onder moet verstaan weet ik niet echt. Tot voor kort dacht ik de (Griekse) elementen aarde, water, wind en vuur. Maar hoe kan vuur brandend vergaan?

In ieder geval: in de gesprekken kwam naar voren dat God nooit iets ‘wegdoet’/ ‘weggooit’. Hij ‘verbouwt’ het altijd. De graankorrel die de grond ingaat sterft wel, maar geeft juist weer (meer) vrucht.
Behalve het kwaad, denk ik dan, dat zal vernietigd worden zoals ‘Amalek’ als verpersoonlijking van het kwaad in Num 24:20.
Maar dat is een abstract begrip.

Heel lang heb ik mij afgevraagd waarom God is doorgegaan met die twee gevallen mensen in het paradijs: Adam en Eva. Was het niet veel wijzer geweest om na de zondenval die twee te laten verdwijnen en met twee anderen de heilsgeschiedenis opnieuw te laten beginnen?
Geen haan zou er naar gekraaid hebben, ondanks dat ze er al waren en zou dat niet onnoemelijk veel ellende hebben bespaard?
Maar:
God is met zeer goede wezens, als Adam en Eva waren, een relatie aangegaan, een verbond. Zij kregen een bepaalde zelfstandigheid. Dat was een verschil met de rest van de schepping. Over die rest gaat het bij de ‘nieuwe hemel en nieuwe aarde’.
Als een volmaakt wezen iets goeds maakt, zeer goed zelfs, dan kan dat niet zomaar weggedaan worden. Dat zou indruisen tegen Zijn Wezen.
Zomaar weg doen zonder meer, zou betekenen dat het niet goed is geweest. En een volmaakt Wezen kan niet iets maken wat niet goed is en wat weg gedaan moet worden.

Zo zal de aarde ook niet weggedaan worden, daar ben ik nu van overtuigd. Bij de zondvloed niet en ook niet bij het einde van de dimensie tijd.
Wel zal zij op de één of andere manier ‘verbouwd’ worden en tot volmaaktheid gebracht. En misschien krijgt een vernieuwde mensheid die opdracht wel.
Dat die vernieuwing van de mens cruciaal is zal iedereen het met mij eens zijn. Anders vernaggelen we die vernieuwde aarde weer.
De aarde bleef en blijft, het kwaad en alles wat daarmee samenhangt zal verdwijnen.
Voor eeuwig en dat is toch echt altijd.












30-10-2018:

mijn studiebijbel die ik had uitgeleend heb ik weer terug en daarin staat bij dit vers dat er door geleerden is gedebatteerd over dit vers. (2 Petrus 3:10) Verschillende handschriften gebruiken ook verschillende woorden.
Helaas is er geen conclusie.
Dus blijf ik bij mijn overtuiging dat de aarde niet wordt vernietigd maar tot volmaaktheid wordt gebracht.

maandag 15 oktober 2018

Ik wil dat jij bent



Geschreven door Tomáš Halík (1948)in 2012. Ondertitel: Over de God van de liefde. Ik las een derde druk uit 2018.
Eerder las ik van hem ´Geduld met God´; over geloven.

Dit boek gaat over de verhouding tussen geloven en liefde en het is al net zo moeilijk samen te vatten als dat andere boek.
Nu is liefde wel een wijd verbreid begrip en dient naar mijn mening preciezer te worden geformuleerd. Helaas staat het boek ‘de vier liefdes’ van C.S. Lewis niet in zijn lijstje.
Meestal heeft hij het echter over de ‘agapè’; de onbaatzuchtige gevende liefde die het dichtst benaderd kan worden door de liefde tussen moeder en kind. Op dat punt viel Lewis mij tegen; bij hem viel dat onder genegenheid. Dat krijg je ervan als je zelf geen kinderen hebt gekregen. Het vertekent je beeld.


‘God houdt niet van ons omdat we goed zijn, God houdt van ons omdat Hij goed is.’ (p176)
Prachtig citaat van Richard Rohr; ja, Halik citeert er weer lustig op los.
Hij is al net zo allergisch als ik voor de goedkope ‘liefde’ uit liedjes en literatuur die niets te maken hebben met de diepste zin van dat woord.
Wat is die diepste zin dan? Wat is liefde eigenlijk?
Liefde voor God en liefde voor de vijand. (p 17)
Dat betekent je eigen egoïsme afzweren en over je eigen schaduw heenstappen richting
1. het absolute mysterie wat wij God noemen en
2. de dreigende realiteit van de buitenwereld.
Dat zijn wegen vol onzekerheid.
Ik ben het wel met hem eens dat de wegen onzeker zijn maar het eindpunt, zeker voor wat betreft het eerst punt, is dat niet.
Liefde gaat boven geloven uit volgens Halik. Dat had ik al begrepen uit het andere boek toen hij schreef over Theresia van Lisieux. Daar moest ik achteraf heel veel over nadenken. En ik ben het wel met hem eens maar met de restrictie dat het uitmaakt wat de bron van die liefde is.
Dan klopt die Bijbeltekst gelukkig toch. *grinnik*
In dit boek maakt hij meer verschil tussen het seculier humanisme en het christelijk humanisme wat zijn oorsprong vindt in God.

Ik moest wel weer glimlachen toen ik las: ‘God gebeurt dáár waar we mensen liefhebben, onze naasten.’
Is dat niet net zoiets als de ‘atheïstische predikant’ Klaas Hendrikse verklaarde en waar heel rechts Nederland over viel? En wat trouwens al – volgens Halik - door Thomas van Aquino werd benoemd? (‘wij weten niet wat ‘zijn’ of ‘bestaan’ in het geval van God betekent omdat God niet op dezelfde manier ‘is’ of ‘bestaat’ zoals de dingen ‘zijn’ of ‘bestaan’.)

Wat Halik ook naar voren brengt en waar ik ook wel mee zit: Hoe kan ik houden van iemand die ik niet ken. En waarom zou ik iemand leren kennen als ik niet weet of ik van hem kan houden.
In dit geval: God.
Dat komt kennelijk ook bij Augustinus vandaan maar Halik (of de vertaler) formuleert dat heel irritant waardoor de essentie volgens mij verdwijnt: ‘Hoe kan ik houden van iets dat ik niet ken en hoe kan ik iets leren kennen als ik er niet van hou’.
Ik weet ook niet hoe Augustinus dat geformuleerd heeft.
Volgens Halik: ‘liefde zonder kennis is geen echte liefde en kennis zonder liefde is geen echte kennis’.
Ik geloof dat ik dan toch meer heb met het antwoord van Aquino wat Halik ook noemt: Liefde is een daad van de wil en kennis is een vrucht van de ratio.

Een van de mooiste confronterende dingen die hij schrijft is over de titel van het boek: ik wil dat jij bent. Toegeschreven aan Augustinus.
Wíl ik eigenlijk wel dat die ander er is? Wil ik dat God er is? Of toch maar liever niet omdat ik vast zit in mijn narcisme? God wil kennelijk wèl dat ik er ben.
En áls ik dan wil dat Hij er is, betekent dat ook Hem toelaten in mijn eigen vrijheid en God God laten zijn.
Liefde heeft toch wel heel veel met vertrouwen te maken.
Levinas wordt uitgebreid aangehaald. God spreekt tot mij via het gelaat van de ander. Volgens Halik ligt de nadruk bij Levinas op de asymmetrie van de verhouding; asymmetrie ten gunste van de ander.
Ik weet niet of Levinas en Halik het hebben meegemaakt om totaal leeggezogen te worden door ‘de anderen’ in een asymmetrische verhouding. Dat gaat je echt niet ‘in de koue kleren zitten’.
Mooie theorie maar praktisch gezien een aanslag op je emotionele leven. Dat hou je niet vol.

Nietzsche wordt besproken en daarin ga ik met hem mee. Dezelfde gedachten als ook Gabriel Marcel had die ook wordt aangehaald.
Definitie van de liefde volgens Halik: ‘Wat wij bereid zijn boven ons te stellen, hebben wij werkelijk lief.’
Niet ‘wat’, denk ik dan weer, maar ‘wie’!

Hoe zit dat met die vijanden? Ik heb namelijk geen vijanden voor zover ik weet. Volgens Halik is dat positief en weiger ik dan om me vijandig te gedragen. Nou dat klopt wel. Er valt toch altijd te praten? Ik ben altijd nieuwsgierig hoe de ander denkt en tot zijn/haar standpunten komt of wat hem/haar dwarszit.
‘Liefde is de enige kracht die kan verenigen zonder te vernietigen’. Teilhard de Chardin.
Als je dus weet te verenigen in plaats van te vernietigen is dat liefde. Dat vind ik best een troostvolle gedachte omdat ik de laatste tijd een gevoel heb dat ik liefde tekort kom. Om weg te geven bedoel ik.
Hoe kun je over een liefde volle God spreken na Auschwitz en zo ….
Kort samengevat; Als God God is dan overstijgt Hij alle menselijk voorstellingen, inclusief onze voorstellingen over goed en kwaad. Voor veel mensen een dooddoener maar ik denk ook dat het niet anders is.

Ik ben me ervan bewust dat het een hapsnap verslag is geworden is maar zo is het boek ook een beetje. Er zit geen rode draad in. Aan de hand van veertien hoofdstukken wordt er veel behandeld. Het staat ook weer vol potloodstreepjes en als ik die terug lees hebben ze weinig met elkaar te maken.
Desondanks een aanrader.

zaterdag 6 oktober 2018

Oud genoeg om dood te gaan


Geschreven door Barbara Ehrenreich (1941) in dit jaar. Ondertitel: ' over de vragen die iedereen zich ooit moet stellen'.
Ik las een digitale editie naar deze eerste druk.
Mijn aandacht werd erop gevestigd door een krantenartikel in Trouw.

Barbara is o.a. afgestudeerd in de natuurkunde en celbiologie en dan is het wel handig als je zelf daar ook het e.e.a. over weet. Macrofagen zijn namelijk de inspiratiebronnen van dit boek.

Ze vertelt dat ze was geschokt naar aanleiding van een wetenschappelijk artikel dat ging over ons immuunsysteem. Volgens dat artikel stimuleert ons immuunsysteem de groei en de verspreiding van tumorcellen. Dat is iets heel anders dan je zou verwachten van immuunsystemen.
Vóór die tijd voelde Barbara zich juist beschermd door haar immuunsysteem en verwachtte niet zo’n verraad. Zelf had ik dat ook. Wat ik van dr. Moerman heb onthouden is dat je ziektes niet kunt voorkomen maar dat je wel je immuunsysteem op peil kunt houden door gezonde voedingsmiddelen, die indirect dan weer zorgen voor een gezond immuunsysteem die alle mogelijke vijanden in je lijf, te lijf gaan.
Eigenlijk wat de antikankerlobby nu ook propageert.

Wat willen we? We willen langer en gezonder leven.
Hoe doen we dat?
Door controle te hebben over onze manier van leven; denken we. Daarom rennen we naar sportscholen en Wellnesscentra om ons lichaam af te beulen; onderwerpen we ons aan ‘vernederende rituelen’; onderwerpen we ons aan ‘de wetenschap’ die beweert dat een glas wijn goed is en daarna weer slecht. Dat een verhoogd cholesterol dodelijk is en dan weer niet.
Vervolgens hebben we ons gestort op de mindfulness.
Controle over je geest, dat was het helemaal. Fitness voor de geest. Een holistische aanpak om jezelf beter, en vooral machtiger te voelen. Van jezelf een betere ‘ik’ maken.
‘Combineer geest en lichaam met geüpdatete data, en handel snel naar je nieuwe instructies, zodat elke dreigende aandoening wordt voorkomen. Zo stel ik mij voor, brengen de ‘immortalisten’ van Sillicon Valley hun tijd door; voortdurend de beschikbare gezondheids gerelateerde informatie scannend om die meteen toe te passen hetgeen een schappelijke prijs lijkt voor het eeuwige leven.’
Dus wanneer je ziek wordt is dat een beetje eigen schuld, dikke bult. En dat is beledigend in onzinnig.
Aan het einde van het boek wijst ze het protestantisme aan als medeschuldige aan deze introspectieve houding. Daar moet ik over nadenken. Ik begrijp haar houding maar ben het toch niet met haar eens. Het is slechts één kant van de medaille van het protestantisme. De andere kant is juist zo gericht op onze naasten.

Je zou het spoor bijster raken en dat ben ik ook allang.
Daarom vond ik dit boek een openbaring. Met humor beschrijft ze het een en ander.
Alle gezondheidsfreaks sterven ook een keer. Velen zijn hen al voorgegaan.
Zelf herinner ik mij bijvoorbeeld dhr. Montignac met zijn succesvolle dieten. Hij overleed op zijn 66ste. Iets minder succesvol.
We hebben geen controle over ons lichaam en we zullen dat niet krijgen ook, stelt ze heel nuchter. Dus bespaar je de moeite.
Cellen nemen hun ‘eigen’ beslissingen zonder dat wij daar invloed op hebben.
Ze gaat in een paar hoofdstukken heel eenvoudig dieper in op die Macrofagen. Onrijpe macrofagen (monocyten) ruimen in het lichaam dode en gewonde cellen op. En helpen vaak bij de productie van antilichamen. Helden, zo zou je zeggen maar.....
Er is ontdekt dat ze zich graag ophouden bij tumoren en moedigen die aan om verder te woekeren! ‘Cheerleaders van de dood’ noemt Barbara ze. Ze helpen tumorcellen zich te verspreiden.
Eigenbelang. Dat denk ik dan. Zelfs op cellulair niveau. Om hun ‘wintervoedselvoorraad’ veiliger te stellen ofzo.
Behalve dat, werken macrofagen ook mee aan artritis, acne; eigenlijk alles wat door ontstekingen ontstaat.
Hebben wij invloed op deze macrofagen? Nog niet. Voorlopig lijkt het erop dat ze doen wat ze zelf willen. ‘Cellulaire besluitvorming’.

Hoe word je dus succesvol ouder?
Dagelijks naar de sportschool maar dat geeft geen garanties en verhoogt de kans op blessures.
Kijk naar Jeanne Louise Calment, de Française die overleed in 1997 op haar 122ste . Zij bleef lang in beweging maar wat eten betreft hield ze van alles wat we nu zouden afwijzen. En ze rookte.
Ik herinner me een interview met haar. Ze zei daarin heel ondeugend: ‘ik geloof dat Onze Lieve Heer mij is vergeten’. En ook dat ze Vincent van Gogh heeft ontmoet.

Het leven lijkt een beetje op een flipperkast.
Nee, Barbara gelooft niet in een God maar erkent wel dat het grootste gedeelte van de wereldbevolking dat wel doet. De opkomst van het monotheïsme was een grote morele en intellectuele stap voorwaarts.
Nu heeft de wetenschap God verdreven; is God dood, zoals Nietzsche al voorzag. We weten nu dat de natuur springlevend is en dat mensen verdwijnen.
Je zou bijna denken dat ze het cyclische wereldbeeld van de Grieken weer omarmt.
Het is wijzer om van het ‘zelf’ af te geraken waar we nu zo in verstrikt zijn geraakt.
Geniet van wat je hebt; van boter en van wijn.
Het leven is te kort om van deze geneugten af te zien en veel te lang zónder.
En eens is dit leven over; leer dat te accepteren.

Ik ben het met haar eens. Wanneer ik in een tv-programma zie dat een 73-jarige man een nier krijgt van een ander, die ook nog bereid was hem die te geven, dan heb ik daar heel gemengde gevoelens over.
Ik denk dat ik het niet zou willen accepteren op die leeftijd.


woensdag 26 september 2018

Wellness?


In Trouw het afgelopen weekend een prachtig interview met Barbara Ehrenreich.

Ik heb het al smullend zitten lezen. Ze rekent af met de gezondheidscultus die de mensheid - en dan natuurlijk vooral in het rijke westen - heeft bevangen.
We laten ons beetnemen door allerlei wetenschappers die ons voortdurend de illusie aan de hand doen dat wij ons leven in die hand hebben.
Om het even in eigen woorden samen te vatten: Als we maar dit, of als we maar dat..... dan beland je volkomen fit en gezond, met een prima BMI en zonder rimpels tussen je zes plankjes.
Want daar belanden we toch heus allemaal al proberen we het zo lang mogelijk uit te stellen.
Barbara pleit voor wat meer gezond verstand en de bereidheid om te sterven en daarin ben ik het met haar eens. Het is zo leuk om dat allemaal van iemand anders te horen/lezen.
Zijzelf heeft alle preventieve zorg opgegeven. Dat is flauwe kul. ( dat zijn niet haar woorden; ik gebruik veel eigen woorden omdat ik er ook zo overdenk) ….vanmorgen las ik weer dat een preventief longonderzoek toch wel.....
Ik vraag me ook geregeld af of de stress die al die preventieve onderzoeken met zich mee brengen wel zo gezond is.

We hebben het veel te druk gekregen met onze gezondheid en volgens Barbara is dat een reactie op de jaren zeventig toen er in de samenleving van alles ging schuiven en de idealen verloren gingen. Als reactie kwam de fitnessrage gevolgd door een gezondheidsrage want die gaven de mens meer voldoening dan meedoen met een demonstratie.
En wat nog aantrekkelijker is; we kregen de illusie van controle te hebben over ons eigen lichaam.
Controle hebben over iets is reuze fijn. Daar zou je de ‘wellness’ vandaan kunnen halen maar je bedriegt jezelf. Het is onzin omdat we nauwelijks invloed hebben op ons verouderingsproces.
Zo wordt het volk bedonderd. (Dit is een uitdrukking die in ons gezin een eigen leven is gaan lijden nadat iemand, lang geleden op fora deze zin heel vaak gebruikte.)
Zelf merk ik op dat de aandacht lijkt te worden verlegd van the Body to the Brains.
Ene mijnheer Scherder, neuropsycholoog, verschijnt opvallend vaak op tv.
En ik denk en puzzel me al suf! Dat doe ik dan wel weer liever dan naar de sportschool gaan waar je alleen maar moe wordt en gaat zweten.

Op de vraag of het niet heel natuurlijk is om zo lang mogelijk te willen leven antwoord zij: ‘Ik denk dat het natuurlijk is om te doen wat je belangrijk vindt. Dat is niet hetzelfde als de wens om zo lang mogelijk te leven.’
Ik ga haar boek lezen. In het Nederlands met de titel; ‘Oud genoeg om dood te gaan’.
Waarbij ik even zijdelings opmerk dat ik van mijn ouders heb geleerd dat béésten doodgaan maar dat mensen sterven.
* Cathy mompelt iets over ‘oude stempels’*
In het Engels is de titel veel langer en vooral het laatste stukje, veel leuker: ‘Natural Causes. An epidemic of wellness, the certainty of dying and killing ourselves to live longer. ‘
Natuurlijke oorzaken. Een epidemie van wellness, de zekerheid van sterven en onszelf vermoorden om langer te leven.

Oh ja, ze krijgt in Nederland de Erasmuprijs 2018 uitgereikt voor haar journalistieke werk.




dinsdag 25 september 2018

Jezus


Geschreven door Shusako Endo in 1973 maar pas in dit jaar uit het Engels vertaald.
Ondertitel: ‘het verhaal van een leven’.

Eerder las ik van hem ‘Stilte’ dat inmiddels verfilmd is door Martin Scorcese. Daar ben ik echter niet nieuwsgierig naar. De film die in mijn hoofd is ontstaan bij het lezen is naar alle waarschijnlijkheid mooier dan die in de bioscoop.

Endo is een Japanner met een westers geloof. Hij is op jonge leeftijd Rooms Katholiek gedoopt.
Voor Endo is het ook niet belangrijk wat feit of fictie is. Het gaat hem veel meer om de betekenis van feit en waarheid.
Feit is bijvoorbeeld de kruisiging, - ik dacht dat alle kenners en theologen het daar wel over eens waren - maar betekenis daaraan geven heeft met geloven te maken.


In dit boek beschrijft hij Jezus zoals Hij tot hem, Endo, komt: een onbegrepene door iedereen, ook door zijn leerlingen. Judas begreep hem nog het meest. Toen moest ik denken aan ‘Judas’ van Amos Oz, die Judas ook een andere rol toedicht dan de ‘gebruikelijke’.
Toch doet Endo het voor mij realistischer. Judas had als eerste door dat Jezus zover zou gaan dat hij zijn leven zou gaan geven en het stelde hem teleur dat Jezus niet de Messias was die zij in hun hoofd hadden.

Wanneer ik de Jezus van Endo tot mij laat doordringen lijkt hij mij een HSP-er, iemand die voortdurend mee wilde lopen en lijden met de sociaal zwakkeren. Iemand die overliep van liefde en een metgezel wilde zijn van alle mensen die op de één of andere manier met het leven in de knoop waren geraakt. ‘Wat kon Hij doen om de liefde van God te rijmen met het lijden van zovelen?’ Messias voor de lijdende mens. En zwakke en krachteloze die aanvankelijk niet wist wat hem te wachten stond, terwijl Hij op mij helemaal niet zo overkomt.
En voor mij is Jezus de Messias voor alle mensen; niet alleen de lijdende.
Endo beschrijft de aanloop tot Zijn kruisiging; de betekenis van Johannes de Doper, over de Zeloten en Essenen, de overwegingen van de hogepriesters en van Pilatus in het licht van die tijd.
Hij beschrijft het aanvankelijke enthousiasme van zijn leerlingen en de bevolking.
Zij zagen in Hem de Messias, die Israël krachtdadig zou verlossen van zijn vijanden, de Romeinen.
Wat kortzichtig eigenlijk: alleen maar verlossen van Romeinen.
Hij heeft ons bevrijd/verlost van ál het kwaad. Dat is toch veel grootser?

Soms klinkt hij logisch; bijvoorbeeld bij zijn gedachten over de woorden van Jezus aan het kruis.
'Mijn God, mijn God waar om heb Gij mij verlaten' zijn de eerste regels van psalm 22. Dat is een lofpsalm! Dat Jezus alleen de eerste woorden uitsprak zegt niet alles. Jezus kende die psalm die eindigt in een loflied.
Daarna volgt logischerwijs het: ‘ In Uw hand beveel ik mijn geest; U hebt mij verlost, Heere, getrouwe God.’ Uit psalm 31.
Endo benoemt het bijzondere van de kruisiging in die tijd: bij godslastering werd er gestenigd, niet gekruisigd. Maar in een ander blogje heb ik al geschreven dat in die tijd de Joden niet dat recht hadden. Zie Joh 18: 31.

Ook de opstanding, die door velen niet meer wordt geloofd wordt besproken. Endo vraagt zich af hoe het mogelijk is dat kleine bange discipelen zonder sterke overtuigingen zo plotseling veranderde in mensen die ergens voor stónden en zelfs zo vasthoudend werden dat ze de martelaarsdood ervoor over hadden.
Die gedachte ben ik eerder tegengekomen. Bij Pinchas Lapide in zijn ‘Opstanding, een Joodse geloofservaring’.
Dan ben ik wel weer zo nieuwsgierig om te bekijken wie er eerder was met deze, voor mij zeer goede, indirecte argumenten voor de opstanding.
Lapide schreef zijn boek in 1977, vier jaar na Endo. Zouden ze van elkaar geweten hebben?

Speculatief vind ik de idee dat de discipelen het op een akkoordje zouden hebben gegooid met de gerechtsdienaars om zelf buiten schot te blijven. Ze bleven inderdaad in Jeruzalem zonder dat hun een haar werd gekrenkt. In dat licht is het kruiswoord: 'Vergeef hen want ze weten niet wat ze doen' voor de discipelen heel aangrijpend. Toch denk ik dat je die woorden in een veel breder perspectief moet zien.
Jood en Romein (= heiden) hebben Hem vermoord. De hele mensheid is schuldig.

De overwegingen in de ziel van Jezus die Endo naar voren brengt vind ik ook te speculatief.
De poging vind ik dan weer niet raar maar wie zou in staat zijn om die te doorgronden?

Geen mens.




Een eigen foto van de trap naar het paleis van Kajafas waar Jezus overheen zou hebben gelopen. Ik neem dat alles maar met een korreltje zout.

donderdag 20 september 2018

Lucy


Een film uit 2014 van de regisseur Luc Besson, ook bekend van de ‘Transporter’ films die aan mij niet zo zijn besteed.

Van deze film zag ik weer eens een flard waardoor mijn interesse werd gewekt.
Wat gebeurt er wanneer een mens meer procenten van zijn/haar brein kan gebruiken dan de gebruikelijke 10%.
Hoofdrollen zijn voor Scarlett Johansson als Lucy en Morgan Freeman als Prof. Samuel Norman.

Er zijn twee verhaallijnen; de ene van Lucy, een jonge vrouw die in Taipei woont en de andere lijn van professor Norman, een neurowetenschapper. Natuurlijk kruisen die twee lijnen elkaar op een bepaald moment.
De film begint echter met een shot van de ‘eerste Lucy’.
Die is nog niet echt ontwikkeld.
‘Onze’ Lucy is het slachtoffer van een manipulerend vriendje.
Ze moet ergens een koffertje afgeven en beland in de duistere wereld van de drugsmaffia.
Intussen geeft Prof. Norman college over het menselijk brein. Wij zijn de eerste mensachtigen die zo ongeveer 10% van het brein gebruiken maar helaas gebruiken we die meer om te ‘hebben’ dan om te ‘zijn’. Dat vind ik van die mooie filosofische uitspraken die er zomaar tussendoor glippen.
Wanneer we meer van ons brein zouden kunnen gaan gebruiken dan gaan we eerst onze medemens domineren en daarna de materie, alweer volgens de professor. Zit best wat in.
Kennelijk gelooft hij ook niet zo in een goede inborst van de mens.

Wat gebeurt er met Lucy? Zij wordt knock-out geslagen en bij het wakker worden ontdekt ze dat ze een wond heeft in haar onderbuik. Het blijkt dat ze, samen met nog wat anderen als drugskoerier gaat worden gebruikt en de drugs – Cph4 - zijn in haar buik verstopt.
Het spul gaat lekken en ze krijgt een overdosis in haar bloedbaan. Dat heeft tot gevolg dat ze haar brein in toenemende mate kan gaan gebruiken.
Dat doet ze dan ook; allereerst om wraak te nemen op degenen die haar dit hebben aangedaan. Een hoop spektakel.
Dan zoekt ze contact met de professor om te vragen wat ze met al haar kennis aan moet omdat ze zich steeds minder mens gaat voelen.
Ondertussen moet ze wel steeds van dat spul tot zich nemen anders valt ze uit elkaar. Dat zijn van die mooie visuele filmtruckjes.
Professor Norman adviseert haar om haar kennis dóór te geven. Dat belooft ze. Ze zal het doorgeven via een computer.
Na een infuus met de drug waardoor haar kennisniveau naar de 100% stijgt heeft ze zelfs grip op de tijd en kan ze tijdreizen.
Ze gaat terug in de tijd, naar het begin en ontmoet tussendoor haar voorganger Lucy. Daarbij is het beeld van Michelangelo, de schepping van de mens, met de vingers tegen elkaar wel grappig.
Ze zoekt intussen op een wonderlijke, filmische manier contact met de computer en al haar kennis belandt op een usb-stick die Norman krijgt. Ook een soort van vingers tegen elkaar.
Lucy lost op.
Moraal van de film: geef je kennis door.


Nu de kanttekeningen:
Het is niet waar dat we maar 10% van ons brein gebruiken. We gebruiken heel ons brein maar nooit alles tegelijk.
Cph4 bestaat wel maar heeft niet de werking zoals in de film wordt beweerd.
Wat wel boeiend is vind ik, dat het de mens zo kan bezighouden; slimmer worden, meer kennis vergaren. Kennis is macht; dan is het toch een begeerte naar macht.
Begeerte om mensen en materie te domineren wellicht.
Ik denk ook even aan de film ‘Limitless’ van Neil Burger met Bradley Cooper. Hij ontdekt ook een drug die hem sneller en beter laat denken. Hij wordt een dankbare prooi voor slimme mensen die zijn kennis kunnen gebruiken.
Slimheid, kennis en wijsheid zijn toch drie heel verschillende dingen.
Dan is alleen kennis doorgeven niet genoeg.
Het gaat om een totaalpakketje van mens-zijn.