Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

vrijdag 22 mei 2015

Letterlijk


Omdat ik weer eens in een discussie verzeild ben geraakt over de letterlijkheid van de Bijbel, een hilarisch gedichtje over letterlijkheid.

‘Geachte heer ik moet u danken
voor het postpakket dat ik ontving
Maar u vergeeft mij ongetwijfeld,
een zekere teleurstelling.

Toen ik de hand vroeg van uw dochter,
die ik hartstochtelijk bemin,
deed ik zulks niet in letterlijke
doch in overdrachtelijke zin.’


Daan Zonderland

woensdag 20 mei 2015

Louteringsberg


Geschreven door Marcel Möring (1957) in 2011.
Wat is het toch handig wanneer je La Divina Commedia hebt gelezen.
De Louteringsberg is een plaats waar een ieder zijn/haar zonden overdenkt en zich bewust wordt van de eigen geestesgesteldheid. Dat doet de hoofdpersoon dan ook.
Eerdere boeken van Möring heb ik niet gelezen behalve het essay Lijdenslust.
Maar een eerdere grote roman uit 2006 heet Dis. De stad van Dis (Dite) omvat de zesde tot negende cirkel van de hel.
Daar word ik nu wel nieuwsgierig naar. Die had ik eigenlijk eerst moeten lezen.
Maar nu eerst Louteringsberg.

Marcus Kolpa, een ‘als Hollander verklede Jood’, koopt een vervallen huis in het oosten ( de schone ster die ’t hart ontvonkt in liefde, deed de oosterhemel als een glimlach stralen’: Dante) op een berg.
Hij gaat er wonen met zijn ongeveer vijf jaar oude dochtertje Rebecca. Zijn vrouw, Chaja, is weggelopen, verdwenen toen Becky een paar maanden oud was en is nooit teruggekomen.
Daar, op die berg leeft hij van de opbrengsten van zijn boek en van erfenissen en gaat er zitten murmureren.
Wanneer Rebecca volwassen is vertrekt ook zij en blijft hij achter met mevrouw Sanders, de huidhoudster. Dan is het tijd om alles te overdenken. Dat gebeurt met flash backs. Wie is hij eigenlijk, wie is eigenlijk zijn moeder die in Israël is gaan wonen en daar overlijdt. Wie is zijn vader? Wie was Chaja? Waarom verdween zij? Aan het einde wordt alles helder.

Al dat murmureren en overdenken gebeurt in een kalm tempo, wat ik heel prettig vind. De sfeer van de bosrijke omgeving waar dat oude herenhuis staat, op die berg..... het is een sfeer die mij wel aanspreekt.
Kun je verliefd worden op een fictief figuur? Dan ben ik het geworden op Marcus Kolpa. In reality zou het me echter vergaan als Chaja denk ik, met zo’n gesloten persoonlijkheid. Maar al die filosofische hersenspinsels: het was genieten. Ik herkende zoveel in mijzelf. o.a. het, op een bepaalde manier zwart/wit denken.
Marcus draait ook een keer door maar dan gaat hij alweer ‘aan de oostkant naar beneden.’
Ja, je moet van lettertjes houden, het is een dikke pil van 506 pagina’s en komt maar langzaam op gang. Bij pagina 200 kreeg ik pas de neiging om te lezen en te lezen en te lezen en het boek niet meer weg te leggen.
Ik hoop niet dat Möring concessies gaat doen aan al die leuterende recensenten die het boek moeilijk vinden.
Een paar kritische punten: die repeterende recepten interesseren me niet en dat hij zo vaak die wijnkelder induikt en sigaren rookt ook niet. Maar oké, een heer van stand moet tenslotte ook iets om handen hebben.
Wat wel leuk is: ik heb nu Keith Jarrett ontdekt.

Een keuze uit de vele aangestreepte citaten:

‘Ik walg van de ongezonde belangstelling die tegenwoordig voor nieuwsgaring wordt versleten. Ik walg van de verveling die eruit opwalmt. Van de onophoudelijke ironie die voor een intellectuele houding wordt versleten. Wat staat er nog in de kranten Albert? Het gaat alleen nog maar over wandelen in het weekeinde, moleculair koken, nieuwe telefoons, gedrogeerde sporthelden en de levens van overspelige, verslaafde of anderszins stuurloos geraakte beroemdheden [..] waarom zijn we tegenwoordig zo bang voor nadenken en piekeren en de grote inspanning die voorafgaat aan inzicht? Sinds wanneer is kritiek geperverteerd tot afkammen en schelden? Wat is er in godsnaam met dit land gebeurt?’


‘Ik dacht: verliezen moet niet gevreesd worden. Het is juist een kenmerk van de weg die men heeft afgelegd en ouder worden dient geen streven te zijn naar welstand en status, maar naar die staat van zijn waarin alle bezittingen (of dat nu geld is, vrouwen, macht of kennis) irrelevant zijn geworden.
Wat telt is wat men is.’


‘Het gaat me om de illusie dat het leven is. Ergens weten we wel dat alles te chaotisch en te gecompliceerd is om samen te vatten in een sluitend verhaal, maar dat verdringen we en in plaats daarvan stellen we onszelf gerust met een verhaal over onze geschiedenis, onze omgeving, onszelf. We scheppen eenheid en logica en vorm en structuur waar chaos en willekeur en onduidelijkheid heersen. We kneden het verhaal van ons leven in de vorm die wij graag zien: een toch, een reis, een queeste die ons uit de duisternis, door het licht, naar het einde voert. Een begin, een midden, een einde. Onwetendheid, inzicht en kennis, en het onontkoombare verlies van dat alles. Richting en doel. Geboorte, leven en dood.’


Nu..... op naar Dis.
En daarna.... de Hemel? o nee, daar was ie al aan het einde van Louteringsberg. Een heel boek daarover is misschien teveel van het goede.



vrijdag 15 mei 2015

Wetenschap en geloof 3


In het RD van 09-05-15, achter de betaalmuur, stond een artikel van ds. M. Klaassen dat gelukkig ook op zijn weblog staat. Dat gaat weer verder door op de artikelen van ds. A.J. Mensink en prof. G. van den Brink in Kontekstueel en Waarheidsvriend: Wetenschap en geloof 1 en 2
In het artikel beschrijft hij zes dilemma’s waar gelovigen tegen aanlopen wanneer ze de evolutietheorie aanhangen. Terwijl ik ze las borrelde er al van alles in mij naar boven en daarom probeer ik ze hier te overdenken.

ds. M. Klaassen:

1. Een Adam die voorafgegaan is door een lange keten van mensachtige voorouders is moeilijk verenigbaar met het verslag van de directe schepping van de eerste mensen door God, zoals vermeld in Genesis. Adam is dan niet uit het stof der aarde geschapen, maar had gewoon twee ouders, net zoals Eva, die dan dus ook niet uit zijn rib geschapen is.

2. Verder: wanneer Adam een van de mensachtigen is die God op een bepaald moment gekozen heeft om Zijn beeld te dragen –een gedachte die veel theïstische evolutionisten aanhangen– dringt de vraag zich op wat dan de status is van de voorouders van deze ‘Adam’.

3. Een derde punt: volgens de huidige paleoantropologie is er niet één Adam geweest, maar heel veel Adams. Dat betekent dat de huidige populatie mensen nooit allemaal van Adam afstamt. Dat staat op gespannen voet met Paulus’ bewering dat God uit ‘één bloed het hele menselijke geslacht’ voortgebracht heeft (Hand. 17: 26).

4. Dat heeft uiteraard weer de nodige consequenties voor de visie op de erfzonde. Hoezo zou ik delen in de erfzonde van iemand van wie ik niet eens afstam?

5. Een vijfde fundamenteel gegeven: de aanname dat voor ´Adam´ de dood al eeuwenlang in de wereld was, laat zich moeilijk rijmen met Paulus’ bewering dat de dood ‘door één mens in de wereld gekomen is’: namelijk Adam (Rom. 5: 12).

6. Ten slotte: het betekent ook een reductie van de gevolgen van de val: ziekte, pijn en lijden zijn geen gevolg van de val, maar inherent aan de schepping. Dat staat op gespannen voet met Paulus’ bewering dat de schepping aan de zinloosheid onderworpen is, niet vrijwillig, maar als gevolg van hem, lees: Adam, die hem daaraan onderworpen heeft (Rom. 8: 20).

Mijn gedachten:

Ad 1. Adam als stoffelijk mens staat tegenover de Adam als geestelijk wezen. Die tweeslag vinden we de hele Bijbel door. Adam staat voor ‘mens’ want vrouwen zijn net zo goed stoffelijk en daarbij denk ik dat die rib de verbeelding is van het niet compleet zijn van de man.

Ad 2. Dat Adam bijzonder en naar Gods beeld is, is denk ik nog steeds naar aanleiding van Gen. 2: 7 wat voor mij een cruciale tekst is.
Niet letterlijk, maar om de belangrijkheid van deze, op God gerichte mens te duiden. Een levend wezen. Wat het mogelijke voorgeslacht van Adam betreft: daar hebben wij eigenlijk niets mee te maken. Wat is de status van de Homo Heidelbergensis, van de Neanderthalers? Geen idee. In ieder geval waren deze mensen niet gebonden aan Goddelijke wetten. En wanneer er geen wet is kunnen mensen niet worden veroordeeld volgens Paulus in Rom 5:3.

Ad 3. Dat staat inderdaad op gespannen voet met die tekst, maar klopt wel weer met het verhaal van Kaïn dat niemand hem mag doden en daartoe een teken krijgt. Ook de vrouw van Kain moet ergens vandaan komen (Ik geloof niet in dat ‘zuivere incestverhaal’) evenals de bewoners van ‘zijn’ stad Henoch. Er wordt niet gesproken over een nederzetting o.i.d. maar een stad. Dat impliceert veel mensen.
En waarom was het paradijs een beperkte ruimte? Waartegen moesten Adam en Eva worden beschermd? Kan het niet zo zijn dat je die tekst uit Handelingen moet lezen op een manier dat God de oorsprong is van alle mensen?

Ad 4. Wij, gelovigen op God gericht, stammen als stoffelijke mensen af van de op God gerichte Adam/mens en dus delen we in de erfzonde. Gen 5:1-3 . Adam is geschapen naar het beeld van God en Adams zoon Set is geschapen naar Adam, de gevallen mens.

Ad 5. Dat de dood door één mens in de wereld is gekomen, Adam is al moeilijk letterlijk vol te houden omdat het Eva was die volgens het verhaal als eerste viel. Weer vanwege de tweede Adam wordt de eerste Adam als grootste zondebok gezien. Zo heb je weer die tweeslag. De nadruk moet volgens mij weer komen te liggen op het woord ‘mens’. Dieren zondigen niet.

Ad 6. Die reductie, ja daar geloof ik zonder meer al in. We maken er een te groot drama van. Dat wij het als straf ervaren komt door ons slechte geweten. Het past niet om daarmee te ‘koketteren’. Ik krijg tenminste vaak het gevoel dat dat wordt gedaan, onbewust misschien of aangeleerd. Wanneer je zonden zijn vergeven gaat de prikkel uit de straf/ de dood en is het echt minder erg. Narigheid hoort bij het leven en voor gelovigen zal alles meewerken ten goede. Dat is de troost die erin zit.
Wie is trouwens die ‘hem’ in Rom 8:20? Grammaticaal kan ik dat niet duiden, helaas.

Op de site ‘Geloof en Wetenschap' vond ik een quote van van den Brink die aangeeft waar het nu, ook volgens mij om draait:
‘Evolutie dwingt ons de Bijbel te lezen zoals deze bedoeld is’.
Ik heb al gemerkt dat er een wereld opengaat wanneer je de letterlijkheid van minder waarde acht en je richt op de bedoeling en diepere betekenissen van de teksten.




maandag 11 mei 2015

De Hef ziet alles


Toen ik vorige week op kraambezoek ging bij mijn kleindochter kon ik er nog een ‘kraambezoek’ aan vastplakken: dat van de presentatie van het nieuwe boek van Cees Pols : ‘de Hef ziet alles’. Uitgegeven door het Mozaïek, Zoetermeer.
Op de achterflap staat: ‘Een indringende roman over een levenslange zoektocht naar geborgenheid en erkenning’. Dat is zo maar het thema vergeving speelt ook een belangrijke rol.
Cees is een vriend en ik mocht meelezen en kritiek geven bij de eerste ontwikkelingen van dit boek. Dus: heet van de naald/ vers van de pers heb ik het dit afgelopen weekend (weer) gelezen. De hoofdlijnen van het verhaal kende ik al en kon me nu focussen op andere dingen.

Tussen proloog en epiloog bestaat het boek uit vier delen: eb, kolkend brak, hoogtij en de getijden voorbij. Elk van de vier delen wordt voorafgegaan door quotes van bekende mensen die de toon te zetten voor het komende gedeelte en om het geheel in een breder perspectief te plaatsen.
Helemaal voorin staat een prachtig gedicht over de Hef. Er staat geen naam bij: van Cees zelf? Dat moet ik nog even vragen. Bij navraag: Jawel!
De Hef is trouwens de Rotterdamse naam voor de Koningshavenbrug, wat natuurlijk veel te lang is en niet lekker bekt. Rotterdammers verzinnen voor elk bouwwerk wat in hun stad verrijst een eigen naam zo ook voor deze brug. Hij stamt uit 1924 -1927 en verbond de kop van Zuid met het Noordereiland. ”De Hef staat voor traditie, voor kracht. Geeft aan hoe Rotterdam groot is geworden” volgens Wink van Kempen, auteur van het in 2005 verschenen Groot Rotterdams Bruggenboek.

Rondom deze, best wel bijzondere brug speelt het verhaal zich af. Ruurd den Broeder, (mooie naam) de helft van een tweeling komt terug op zijn geboortegrond na een geslaagde carrière en probeert schoon schip te maken met zijn verleden.
‘Reuzen op grote poten zijn het, die van hoog boven de dekken graaien tot in de diepste ruimen van schepen die alleen op de grootste werven ter wereld worden gebouwd. Overal maken schepen zich los van de wal. Ergens daartussen ligt mijn leven dat ik maar niet tevoorschijn durf te halen.’
Door middel van flash backs die, heel prettig, in een ander lettertype staan en door een verteller (de Hef, die nu eenmaal alles ziet?) worden verteld, komt langzamerhand naar voren wat zich jaren geleden heeft afgespeeld onder en rondom de Hef.
Aan het einde vloeit alles samen. Maar daar ga ik niets over verklappen. Het is heel doordacht.
Vooruit een paar regels dan. Wanneer Ruurd in het EMC ligt met uitzicht op het water zijn ze ‘het val’ van de Hef aan het losbranden:
‘O ja, ze branden het val los. Maar dat is ……verschrikkelijk. Míjn brug wordt afgevoerd en geslacht. Zoals hij daar hangt. Buiten gebruik gesteld. Het val, gescheiden nu van de torens die hem lieten heffen en dalen.[…]Nu ligt het val op een ponton. Lager dan laag is hij gekomen en straks vaart hij hier langs. Bijna onder mij door.’

Soms moest ik grinniken: spinnen in potten moesten maar onder het bed bewaard worden want moeder wilde ze niet in huis hebben. Op een gegeven moment komt Ruurd een invalide man tegen in een scootmobiel met zuurstofflessen achterop. Wanneer deze een sigaret opsteekt draait hij de zuurstoftoevoer wat hoger. ‘Als ik rook zet ik hem altijd hoger’.
Ik zie dat helemaal gebeuren met die eigenwijze Rotterdammers. Ik denk dat dit boek voor geboren en getogen Rotterdammers een prachtig boek is dat veel sentimenten weet op te rakelen. Ook of misschien juist door de sfeer. Over station Blaak: 'Vroeger zou ik vanaf deze plek het spoorviaduct zien. Nu slokt een grote kokkel de reizigers op en spuugt ze, wanneer ze de trein of metro uitkomen, weer uit als korrels zand.'

Een paar punten die bij mij een onbehaaglijk en onbevredigend gevoel achterlieten zijn de ouders van de tweeling. Hoe zit het daarmee? Wonen ze op Terschelling of niet? En ik weet dat vorig jaar op 23 november (mijn verjaardag) het val is verscheept voor groot onderhoud en nu ligt in de Merwehaven. Terwijl het boek zich afspeelt in 2000 volgens de achterflap. Ja, ik weet het, er zijn andere betekenissen die belangrijker zijn.

Een aanrader.


vrijdag 8 mei 2015

Wetenschap en geloof 2


Het eerste deel staat hier.
Op de briefwisseling tussen Ds. Mensink en Prof van den Brink zijn nog weer van beide kanten reacties gekomen: eerst van van den Brink en als laatste een afsluitende van ds. Mensink. Jammer dat deze als afsluitend wordt gepresenteerd.

1. Sterke punten van van den Brink vind ik dat hij aangeeft dat ook de wet van de zwaartekracht geen wet is maar een hypothese waar uitstekend meegewerkt wordt en waar niemand aan twijfelt. Zo ook met de evolutietheorie. Het blijkt te werken in tal van andere wetenschappen dus waarom zou je eraan twijfelen? Het is een uitstekend, beproefd denkkader gebleken. Er is voldoende bewijs om deze theorie serieus te nemen.
2. Dat de geestelijke dood heel wat erger is dan een lichamelijke dood staat ook gewoon in de Bijbel waar Jezus zegt: vreest niet voor degenen die het lichaam doden maar veel meer Hem (Matt 10: 28) Die beide, ziel en lichaam kan vernietigen in de hel.
3. De structuur van de Bijbel: schepping via val naar verlossing en voltooiing wordt niet aangetast door de evolutietheorie.

Een ‘zwak puntgevoel’ krijg ik van van den Brink wanneer hij vertelt dat hij door de ‘Braambruggers’ enigszins op de vingers lijkt te zijn getikt. Hoe voelt dat voor een academicus? Ik heb dat ooit ook gemerkt bij Kuitert. Dat heeft toch een bepaalde impact op het ego van een mens. De onbewuste angst van de mens om niet serieus of dom bevonden te worden en de acties die daaruit voorkomen onderschatten we wel eens.
Verder die ‘hermeneutische sleutel’. Wanneer je de wetenschap gebruikt als uitlegkundige sleutel heb ik zo mijn twijfels. Dat is niet de bedoeling. Daar komt Mensink terecht weer op terug in zijn artikel.

Uit dit laatste artikel de sterke punten:
1. Een punt is de twijfel bij de orthodoxen die van den Brink aandraagt, en die geen theologen in het vakgebied ‘exegese en bijbelse theologie’ zijn.
2. Zijn kernbezwaar is ook terecht. Dat van die hermeneutische sleutel. We moeten niet vanuit de evolutietheorie de Bijbel willen gaan verklaren.
Daarom ben ik ook tegen een harmoniemodel. Waarom zouden we de evolutietheorie en de Bijbel in harmonie willen brengen? Dat moeten we helemaal niet willen want dan blijven we hangen bij het boetseren aan ‘de kruiwagen’ terwijl het gaat om de inhoud.
Een kruiwagen is een middel om inhoud te vervoeren.

De zwakke punten:
Zijn twijfel over de gevestigde kennis. ‘Kún je het wel echt kennis noemen als je theorie voor een groot deel bestaat uit aannames? Aannemelijkheid en waarheid zijn niet identiek.’
Tsja.... die 'aannames' zijn toch aardig onderbouwd en is de ‘kennis’ die uit de Bijbel naar voren komt wel gevestigde kennis of zijn het ook aannames?
Aan truien met gaten wordt met man en macht gewerkt om die gaten te dichten. Zeker ontstaan er weer nieuwe gaten maar daar wordt vervolgens ook weer aan gewerkt. Dat is de charme van de wetenschap. Zij ontkent het bestaan van gaten dan ook niet.
Verder: de schepping volmaakt? Dat dacht ik niet. De schepping was zeer goed. De schepping wordt vervolmaakt. We gaan niet terug naar een paradijselijke toestand maar naar een toestand van: God, alles in allen. 1Kor. 15:28.
Er zit een ontwikkeling in.
Dat noemen ze geloof ik, evolutie.




donderdag 7 mei 2015

PAAZ


Geschreven door Myrthe van der Meer in 2012. Ik las de veertiende druk uit maart 2015.
PAAZ staat voor Psychiatrische Afdeling Academisch Ziekenhuis. Het is een psychiatrische, autobiografische roman. Even dacht ik aan het bekende boek uit de zeventiger jaren van Hannah Green: 'Ik heb je nooit een rozentuin beloofd' maar het is heel anders. Andere tijd, ander ziektebeeld en dus andere therapieën.
Dit was zo’n leuk boek, hoorde ik.
Voor mij was het echter nogal confronterend. Ik herkende nogal wat van Myrthe/Emma en dat schokte me. Hoe ga ik dit nu opschrijven zonder dat er paniek uitbreekt want ik heb geen bipolaire stoornis, ben niet suïcidaal ondanks dat ik dagelijks aan de dood denk en ik ben te nieuwsgierig om asperger te zijn. Denk ik.
Maar dat zegt allemaal niets na het lezen van dit boek; Myrthe vond zichzelf ook heel normaal.
Eén voorbeeld: het slecht zijn in vriendschappen onderhouden. Dat ben ik ook. Ik heb ook het idee dat mensen me niet echt waarderen maar slechts verdragen en gewoon netjes beleefd blijven. Initiatieven moeten daarom (bijna) altijd van de ander komen want ik ga natuurlijk niemand belasten. Wanneer mensen lelijk praten over anderen weet ik meteen dat ze het ook zo over mij zullen doen naar anderen toe; vertrouw ik hen niet meer en sluit me op een bepaalde manier af en blijf heel vriendelijk.
Oké, ik heb het over PAAZ.
(O ja. Die paardenpuzzel. Daar moest ik ook wel om lachen. Ik heb maanden achter elkaar een computerspelletje zitten doen. Maar nu sta ik wel bovenaan in de ranking! *gniffel*)

Emma krijgt een burn-out en belandt op zes en twintig jarige leeftijd op de psychiatrische afdeling van een academisch ziekenhuis, zoals het woord PAAZ al zegt. Dan begint het getob en gezoek naar de juiste diagnose, juiste pillen en juiste therapie. Dat duurde een aantal maanden. Ik werd best wel verdrietig van al het gedoe en gezoek door psychologen, psychiaters en verpleegkundigen met natuurlijk allemaal de beste bedoelingen. Het duurt vijf maanden voordat ze wordt ontslagen en daarna volgen nog weer opnames en dat is te lezen in volgende boeken, zo heb ik begrepen.
Ondanks de pijn die voortdurend op de achtergrond aanwezig is moest ik toch ook vaak lachen. De tests die ze moet invullen en die altijd zo doorzichtig zijn dat je een voor jezelf wenselijke uitslag kunt bepalen. De kerstversiering bezien door de ogen van een suïcidaal persoon:
‘En dus keken we toe hoe ze de dozen uitpakte vol glazen ballen die uiteenvallen in scheermesjes, engelenhaar voor verstikking, verlichtingssnoeren om elkaar te wurgen en nog veel gevaarlijker: gezelligheid. Met kerst mag het blijkbaar allemaal.’
En deze:
Eén van de eerste lessen die je in de psychiatrie leert, is dat het er niet om gaat of je het begrijpt en of je het er mee eens bent, als je maar gewoon doet wat de dokter je opdraagt.[…]Want dat is uiteindelijk waar ze al die jaren voor gestudeerd hebben. Niet om pillen te verkopen, maar om het béter te weten. En dus pak ik elke keer weer de handschoen op en geef net voldoende tegengas zodat zij eer van hun werk hebben en ik die leuke patiënt blijf in wie ze wel wat tijd, energie en aandacht willen stoppen.
Ik leerde de regels, snapte het spel en paste me feilloos aan. Ik was een waardig tegenstander, een goede patiënt.’

En nog een filosofische:
‘Misschien is het dat wel waarom mensen met elkaar praten. Niet om antwoorden te krijgen, maar om vragen te delen. Omdat sommige vragen aan alle antwoorden voorbijgaan. Omdat sommige vragen te erg zijn om in je eentje te dragen.’

Wat is het toch verdrietig als je beseft hoe snel kinderen in hun kindertijd beschadigt kunnen raken. Wat een kostbaar goed zijn kinderen. Ik denk dat we het maar half beseffen. Anderzijds moeten ze toch ook een bepaalde hardheid leren om overeind te blijven in het leven. Het draait weer eens om balans, maar wat is dat moeilijk!



woensdag 6 mei 2015

Dankbaar en aandachtig


Een gesprek tussen Ger Groot en de filosoof Samuel IJsseling ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag.
Joost mag weten hoe ik hier weer aan kwam en waarom ik het las.
Samuel IJsseling (1932) is emeritus-hoogleraar filosofie aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte in Leuven. Hij heeft ook theologie gestudeerd, is gekipt en bebroed in de Rooms Katholieke kerk en is nu polytheist. Al geeft hij zelf aan dat het onlogisch is.
"Wanneer god bepaalt wordt als het hoogste wezen dat er is, het hoogste zijnde dat aan niets en niemand onderworpen is. Kan er slechts één god zijn. En wanneer in de verhalen de vele goden onderworpen lijken te zijn aan iets anders, bijvoorbeeld aan de Noodzaak, dan zijn zij geen echte goden. De enige echte god zou dan de Noodzaak zelf zijn. Logisch kan het polytheïsme inderdaad niet worden gedacht."


Hij maakte een ontwikkeling door van existentialisme naar postmodernisme, van katholicisme naar het heidendom met zijn vele goden. Hij ondervond hoe wijsbegeerte en literatuur steeds dichter bij elkaar kwamen. Logisch eigenlijk wel. Filosofie zonder woorden...... is niets.
Is het hele leven wel iets wanneer er geen woorden zijn? Het Woord brengt leven voort.....’ in den beginne’....
Vanwege zijn leeftijd heeft hij vele filosofen ontmoet zoals Heidegger (is ie op afgestudeerd), Derrida, Ricoeur en Merleau Ponty.
Omdat hij intrad bij de Augustijnen kon hij ongestoord studeren. Misschien moet ik daar ook maar eens over nadenken. Dat intreden. Het lijkt me heerlijk. Niet nadenken over boodschappen, het dagelijkse brood, de was en de strijk, dat komt vanzelf; alleen maar je geest voeden. Het lijkt mij wel wat. Zouden ze nog oma’s aannemen?
In ieder geval, IJsseling promoveerde op Heidegger en is zeer beïnvloed door Derrida waarmee hij bevriend raakte.
“Misschien was hij (Derrida) wel de eerste denker die het feit dat filosofie zich altijd in teksten afspeelt, volkomen serieus nam en tot aan het einde toe doordacht. Met enorme consequenties voor de filosofie”

Wat die consequenties zijn, daar ben ik nog niet achter.
Wat verderop wanneer ter sprake komt dat de filosofie niet alleen theoretisch moet blijven:
“Met de theologie is hetzelfde gebeurd. Terwijl de godsdienst wortelt in de viering, de ritus en de ‘gewijde welsprekendheid’ van de verkondigingsretoriek, heeft ze er een zuivere beschrijving van de goddelijke kosmos van gemaakt. Als of religie zou bestaan in een soort alternatieve wetenschap, die ‘objectief’ laat zien hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Geen wonder dat ze dan op den duur met de natuurwetenschap in botsing komt. Vandaar de enorme verwarring in het hedendaagse religiedebat, waar in veel mensen denken dat het met de godsdienst voorbij is zodra bewezen is dat God niet bestaat. [..] Dat is een uitvloeisel van een eeuwenoude vergissing van de theologie zelf. Zodra zij zich naar voren schoof als een absoluut weten, dat beschrijft hoe het er met de goddelijke absoluutheid voorstaat, begon ze haar eigen graf te graven."

Nee, ik begrijp niet alles uit dit boekje, maar heb er de voor mij boeiende dingen uit gepikt. ‘En passant’ is het kwartje van het begrip ‘hermeneutische cirkel' gevallen waar ik tijdens mijn studie de vingers niet achter kon krijgen. Het betekent volgens IJsseling dat de filosofie zich altijd in een cirkelbeweging beweegt: van de wereld naar het denken en weer terug. Hoe simpel kan het zijn.


16-05-15
Lees ik vanmorgen in het ND dat Samuel IJsseling afgelopen donderdag is overleden op
82 jarige leeftijd.


maandag 4 mei 2015

4 mei


..........................
Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

De laatste, meest bekende strofe uit een gedicht van Leo Vroman
Het hele gedicht is hier te vinden.

zondag 3 mei 2015



Voor de tweede keer oma worden gaat me gemakkelijker af dan de eerste keer.
Het is weer een beauty met alles erop en eraan. Deze keer een vrouwelijke variant.
En het gemak waarmee ze in mijn hart kruipt.......