Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

maandag 29 december 2014


“Principes zijn net als gebeden. Heel nuttig en nobel maar ongeschikt voor feestjes.”

Old Lady Grantham, de oude dame uit Dowton Abbey, gespeeld door Maggie Smith, met een uitgestreken gezicht tijdens een feestelijk diner wanneer het iets uit de hand dreigt te lopen.
Ik blijf het een feestje vinden wanneer ze in beeld komt.

Nog één van afgelopen zaterdag:
“Al dat nadenken altijd, dat wordt zo overgewaardeerd.
Het komt door de oorlog. Vóór 1914 dacht niemand ooit na, over wat dan ook.”


In dat ‘hot potatoe’ Engels met dat ‘stiff-upperlip’ gezicht.......
Om de slappe lach te krijgen.

zaterdag 27 december 2014

The Adjustment Bureau


Een film uit 2011 van George Nolfi naar een kort verhaal van Philip K. Dick.
Volgens de ‘moviemeters’ valt ie onder de Fantasy- Romance- SF films. Ik las ook ergens het woord 'thriller' in verband met deze film. Nou, verre van dat.
Fascinerend dat er films gemaakt kunnen worden die niet meer door iedereen worden begrepen.
Naar mijn idee klopt alleen de ‘Romance’. De film hangt van filosofie en religie aan elkaar.
Hoofdrollen zijn voor Emily Blunt en Matt Demon als Elise Sellas en David Norres.
Ook Terence Stamp ( als Thompson) en Anthony Mackie ( als Harry) spelen belangrijke rollen.

David Norris is een jonge politicus die op het punt staat door te breken voor een Senaatszetel.
Maar dan ontmoet hij een jonge vrouw en wordt verliefd, maar dat staat niet in het grote planboek van zijn leven. Daar staat in dat hij president gaat worden. Zijn vader en broer zijn om die reden op een bepaalde manier overleden zodat David (over die naam is ook nagedacht) de juiste drive zou ontwikkelen om zover te kunnen komen.
De leden van het ‘Adjustment Bureau’ (engelen) hebben aan David een lastige persoonlijkheid. Er is er één, Harry en die is ook nog donkerhuidig, die het verliefde tweetal goed gezind is en zich afvraagt of wat hij doet nu wel zo goed is. (link naar een engel die dreigt te vallen?)
Mooi zijn de routes die engelen kunnen nemen mét hoed op. Een soort van wandelen door een vierde dimensie via speciale deuren.
Ook mooi vond ik de ‘levensboeken’.
Vragen die opkomen zijn: Hebben we nu een vrije wil en hoe vrij ie dan of is alles toch voorgeprogrammeerd?
Aan het einde van de film doen David en Elise hun best om de ‘Voorzitter’ van het Bureau te spreken te krijgen. Ach, wie zou dat niet willen?

Er valt ook genoeg aan te merken op deze film. Dat is altijd het geval wanneer wij, mensen proberen het leven te begrijpen en verklaringen te zoeken op de grote levensvragen.

De, naar mijn mening, mooiste quote in de film was van Thompson, een soort hoofdengel op de vraag van David wat er gebeurde met de vrije wil:
“We hebben de Vrije Wil eerder geprobeerd. Na het jagen en verzamelen en ter hoogte van het Romeinse Rijk deden we een stap terug om te zien hoe jullie het zouden doen. Maar jullie gaven ons de duistere Middeleeuwen... totdat we uiteindelijk besloten om terug te komen. De Voorzitter dacht dat we jullie gewoon beter moesten leren fietsen voor de zijwieltjes er weer afgingen. Dus gaven we jullie de Renaissance, de Verlichting en de Wetenschappelijke Revolutie. Zeshonderd jaar hebben wij jullie geleerd om je impulsen te beheersen met de réde, in 1910 deden we weer een stap terug. Binnen vijftig jaar, zouden jullie ons de Eerste Wereldoorlog, de Depressie, fascisme en de Holocaust brengen en brachten jullie de hele planeet aan de rand van de ondergang in de Cuba-crisis. Op dat moment werd besloten om weer in te stappen voordat jullie iets zouden doen dat zelfs wij niet konden oplossen.
Je hebt geen vrije wil, David. Je hebt de illusie van een vrije wil.”


Deze film sprak mij aan omdat ik ook denk dat het leven op deze manier gaat. Dat er vanalles van hogerhand wordt geregeld, gemanipuleerd en geprogrammeerd. Leidt dat tot gelatenheid en onverschilligheid? Nee, niet noodzakelijke denk ik. Elke dag heb je toch te dealen met de zichtbare werkelijkheid en moet je naar eigen inzicht je keuzes maken. Je kunt niet in je eigen levensboek kijken om te anticiperen op wat komt.
Dat is voorbehouden aan de 'Voorzitter'.

woensdag 24 december 2014

Kerstgedachte?


Bij het zoeken in mijn computer stuiterde ik op een paar opmerkingen naar aanleiding van het boek van Alain de Botton: ‘de troost van de filosofie’. (26ste druk)
Dat boek had ik al gelezen voordat ik ging bloggen. Kennelijk kon ik het toen ook al niet nalaten om mijn commentaar ergens achter te laten.
Hij schrijft ergens:

Misschien is het wel zo dat we pas echt bestaan als er iemand is die ons ziet bestaan.
Dat we eigenlijk pas kunnen praten als er iemand is die begrijpt wat we zeggen.
Dat we in essentie pas werkelijk leven als iemand ons liefheeft.


Waarom zo ik-gericht vraag ik mij af.
Misschien is het wel zo dat we pas echt bestaan wanneer we een ánder zien in zijn bestaan.
Dat we pas moeten praten wanneer we een ander echt begrijpen.
Dat we in essentie pas werkelijk leven wanneer we een ander liefhebben.
Dit is toch waarlijk een betere kerstgedachte?

Al zoekende weg in het bewuste boek, want ik streep en kras in mijn eigen boeken dat het een lieve lust is, kon ik de bewuste passage echter niet vinden.
Wel vond ik nog een ander onderstreept gedeelte:
‘Er is maar één aangeboren dwaling, en die luidt dat wij bestaan om gelukkig te zijn.
Of deze uitspraak van hemzelf is of geleend bij Schopenhauer is mij niet helemaal duidelijk maar ik ben het er hartgrondig mee eens en helaas wordt deze dwaling vaak misbruikt om recht te praten wat krom is. Ik heb het tenminste vaker gehoord: God wil toch niet dat ik ongelukkig ben/word?
Misschien toch wel ja, wanneer dat nodig is om je vormen; inzicht en wijsheid bij te brengen.
Maar ach, ik snap ook wel dat je dat niet zo ziet wanneer je voor jezelf het gevoel hebt te verdrinken in de shit.


maandag 22 december 2014

Kleine Piet ging wandelen


Gisteravond zaten we met elkaar te praten over allerlei oude en wonderlijke gedichten en voordrachtjes die onze ouders deden op bruiloften en partijen. De gasten moesten vermaakt worden, dansen was uit den boze.
Zo borrelde er van alles op.
Ook dit gedichtje wat mijn vader ons vaak voordroeg en waar wij als kinderen steevast zaten te wachten op de zinsnede: ‘plons, gelijk een steen’. Wat dan door de jongsten met veel verve werd méé voorgedragen: póns…lijke teen!
Dan is Google weer je vriend want daardoor was de hele tekst te vinden. Kennelijk was het een liedje. Dat wist ik niet. Onze pa declameerde het als een gedicht. Daarom heb ik het refrein weggelaten.

Kleine Piet ging wandelen met zijn pa in het veld
Wat hij zag en niet zag: alles moest verteld
"Pa, daar zag ik ginder, luister toch ereis toe,
‘k Zag een hond, warempel, groter dan een koe!"

"Wel komaan, wat zeg je? Een die groter was
dan een koe? Maare jongen, da’s een beetje kras!
Zie je ginds die brug wel, voor je neus daar Piet?
Nu, die brug moet je over, of je wilt of niet.

Zo je nu gejokt hebt, stort de brug ineen
Een dan val je in het water, plons, gelijk een steen."
Piet, de brug genaderd, voelt zich o zo moe:
"Pa, ik zei: die hond was groter dan een koe…

‘k Heb niet juist gekeken; ik zag hem maar zo half.
Maar die hond was heus toch groter dan een kalf."
En toen zich het ventje bij de brug bevond
Riep hij: "Pa, die hond was net een andere hond!"

Kleine Piet vertelt zijn Pa dat hij zojuist een hond gezien heeft, groter dan een koe. Pa beseft dat dit niet waar kan zijn en kiest voor een psychologische aanpak om de jongen dat zelf te laten toegeven. Ze lopen namelijk richting een brugje en pa maakt zoonlief wijs dat hij door dat brugje zal zakken als hij onwaarheid heeft gesproken. Hoe meer het brugje in het zicht komt, hoe meer kleine Piet gaat terugkrabbelen.
Zo werd ons tactisch bijgebracht om nooit te liegen.

Via Google ontdekte ik ook dat de eigenlijke titel is: ‘Pas op voor de brug’.





vrijdag 19 december 2014


Tijdens het lezen van een boek van Tom Wright over de psalmen: ‘Pleidooi voor de psalmen’, blijft een schilderij wat ik in een winkeltje in Jeruzalem heb gefotografeerd, in mijn achterhoofd hangen. Elke keer wanneer ik het zie ontroert het mij. Dat heb ik erg weinig met schilderijen. Ik had het moeten kopen. Spijt.


Ik heb er de psalmregels bij gezocht die er naar mijn idee onlosmakelijk bij horen:

119:
97 Hoe lief heb ik Uw wet! Dagelijks overpeins ik haar.
98 Gij maakt mij door uw gebod veel wijzer dan mijn vijanden, want het is eeuwig mijn schat.

Lutherse vertaling

Rare wetten, curieuze uitspraken


Heisa in de regering. In de Eerste Kamer zijn een paar dwarsliggers die afgelopen dinsdag, onverwacht tegen een wet van minister Schippers hebben gestemd. Het was ook een rare wet; ik zou ook tegen hebben gestemd. Het ging om een beperking van de keuze voor artsen.
De minister denkt hiermee veel geld te besparen. Zal best. Maar in mijn ogen krijgen de zorgverzekeraars, die al steenrijk zijn, veel te veel macht en Jan met de Pet is weer eens de dupe.
Maar daar wil ik het eigenlijk niet over hebben.

Wat mij stoorde was iets in een uitzending van nieuwsuur op donderdag avond. Daar was senator Thom de Graaf van D66 te gast om commentaar te geven.
Wat schoot mij in het verkeerde keelgat maar spreekt voor mij meteen boekdelen: op een gegeven moment verklaarde de Graaf dat niemand zit te wachten op een kabinetscrisis en nieuwe verkiezingen omdat:
1. Dat slecht zou zijn voor de PvdA die al heel slecht staat in de peilingen. enz.
2. Dat het slecht zou zijn voor de president Rutte om voor de tweede keer een kabinet voortijdig te zien sneuvelen
3. (o, ja ) Vooral ook slecht voor Nederland....
Zulke ‘versprekingen’ spréken.
Het zit kennelijk niet in zijn cerebrale systeem om Nederland in de eerste plaats te noemen.
Fijn, zulke volksvertegenwoordigers. Mag ik even vomeren?

Nu, vrijdagmorgen gaat de regering via slinkse, legale wegen toch proberen de wet er door te krijgen. Wordt vervolgd, maar niet hier en door mij.

Nieuwsuur op ongeveer 31 minuten.
Je moet je wel weer eerst door 20 sec. reclame heen worstelen voordat je kunt doorspoelen.
Ook zoiets irritants: zelfs kinderfilmpjes worden voorafgegaan door reclames over maandverband of gehoortoestellen.
Hoe verzinnen ze het. Grrrrrr.


donderdag 18 december 2014

Troostlied voor wie met Kerst alleen zijn


Ach, het is ook voor degenen die zich alleen voelen met alle drukte om zich heen.
Ik hou van zijn ironie.


Wees niet zo bang voor Kerst. Het zijn twee dagen,
dat is niet meer dan achtenveertig uur,
En uren, het ene vlug, het ander trager,
uren vervliegen op den duur.

Raak niet verloren in herinneringen,
wees toch een beetje wijzer deze keer.
Zing maar van "Stille Nacht" als je kunt zingen,
want stil zal het zijn, die nachten. Zeer.

Zing in jezelf: 'De witte vlokken zweven'
terwijl de regen langs de pannen ruist.
Het kind is niet in Bethlehem gebleven:
het is naar Golgotha verhuisd.

Gedenk de dieren op de schalen en de borden,
die zitten meer dan jij in de puree.
Eten is beter dan gegeten worden,
ook in de glans van Lucas 2..

Zeg 'nee' als mensen je te eten vragen,
want in een andermans gelukkige gezin
daar is de kerstboom enkel te verdragen
met een uitslaande brand erin.
Wees niet zo bang voor Kerst. Het zijn twee dagen.


Willem Wilmink



vrijdag 12 december 2014

Waar ligt Jeruzalem?


Mijn kleinzoon vroeg me op een dag
toen ik wandelde met hem:
“Opa, vertel me alstublieft,
waar ligt Jeruzalem?”

Ik zei: “Waar ergens in een sjoel
met diep ontroerende stem
het ‘Kol Nidrei’ gezongen wordt,
daar ligt Jeruzalem.

Waar het gezin dat sjabbes viert,
in Bonn of Nottingham,
zijn kippensoep in vrede eet,
daar ligt Jeruzalem.

Ook waar men ’t groot verdriet herdenkt,
dat snap je later wel,
ook daar, Sam, ligt Jeruzalem.
Maar niet in Israel”.


Willem Wilmink


Kol Nidrei

maandag 8 december 2014

De Bijbel voor ongelovigen deel 2


Na deel 1 wat mij zeer boeide heb ik nu ook deel twee van Guus Kuijer gelezen in een digitale versie naar de eerste druk uit 2013.

Dit deel gaat voornamelijk over de Exodus; de uit- en intocht en nog wat verhalen uit het boek Richteren. De Exodus wordt beschreven vanuit het perspectief van de inmiddels oud geworden Egyptische prinses die Mozes uit het water viste. Deze prinses Thermutis, ze wordt later door Jochebed tot Bitja omgedoopt, sluit zich, vanwege haar liefde tot haar pleegzoon en Mered (ik ben de dwaas, die in zijn hart zegt: er is geen God.), aan bij de Israëlieten wanneer die Egypte verlaten.
Dat klopt ook warempel met 1 Kronieken 4 :18 waar staat: …….en die zijn kinderen van Bitja, de dochter van Farao, die Mered genomen had…… nooit geweten.
Bij Kuijer is Mered één van de twee verspieders.
De vrijheid van de schrijver zullen we maar denken.

Voortdurend kom je zijn cynisme tegen: ‘Het deed pijn om mijn land te verlaten [..] Ik mocht niet klagen, zei men, het was mijn eigen keus, maar het is de vraag hoeveel keus de mens heeft en hoeveel door de goden vooraf is bepaald. Terwijl we denken dat we vrij zijn, voeren we gehoorzaam hun opdrachten uit tot de dood erop volgt. De Israëlieten trokken juichend de vrijheid in om vervolgens de slaaf te worden van hun God. De mens leeft in illusies en zelfbedrog, zoveel is zeker.’

Het wonderlijke verhaal van Mouses/Mozes, wanneer God hem probeert te doden in Ex 4:24 krijgt een plaats. Je voelt de vraagtekens van de schrijver. Die heb ik ook. Volgens de studiebijbel die ik sinds kort heb, grijpt dit terug op Gen 17:14. Alles wat mannelijk was moest besneden worden, zo niet dan moest hij van zijn volksgenoten worden afgesneden. En Mozes had (één van?) zijn zonen niet besneden. Maar waarom hem dan eerst roepen en vervolgens proberen te doden?
Bij deze passage kwam het scepticisme van Kuijer ook heel duidelijk naar voren. Wanneer Zippora tegen Mouses roept: “Als God je wilt vermoorden, verzet je dan! Heeft Jakob niet tegen Hem gevochten?” “Niet echt,” kreunde Mouses, “dat verhaal moet je symbolisch opvatten. [..] Alles wat niet kan moet je symbolisch opvatten”.
‘Toen Mouses me dit vertelde ging me een licht op. Als je iets niet kunt geloven is het gewoon symbolisch bedoeld! Dat is de oplossing voor alles wat de mensen je proberen wijs te maken. Symbolisch kan alles, niets is onmogelijk! Wat een vondst! Neem het mee, steek het in je zak en elke vorm van waanzin is aanvaardbaar.’


De verhalen van de Rechters worden verteld bij monde van Jaël, de vrouw die Sisera een tentharing door zijn hersenpan joeg. ‘Ik wilde hem pas doden nadat hij had bewezen dat hij mij liefhad. Hij kuste me. Is onze liefde niet altijd gedeeltelijk angst? Hebben we God niet lief uit vrees?’
Niet alle rechters krijgen aandacht. Ehud, Debora en Barak, Gideon, Jeftha en Simson passeren de revue.

Ja, Kuijer kent de Bijbel wel. Maar niet goed genoeg. Zelfs Kuijer kan zich vergissen.
In het verhaal van Gideon laat hij de driehonderd man die Gideon uiteindelijk overhoudt, het water opslurpen met hun mond. (p 372) In mijn Bijbel staat dat het juist de mannen die het water met hun handen uit het water schepten en opdronken tot de famous bende van driehonderd behoorden. (Rich 7)
Of heeft hij dit bewust gedaan?
Ik zie hem er voor op aan want hij schrijft ergens in het verhaal van Simson: ‘U mag geloven wat u wilt, maar bedenk dat vertellers door God worden geïnspireerd en dus nooit liegen. Ze kunnen zich hoogstens vergissen hier of daar.’
Alweer volgens mijn kersverse Studiebijbel heeft deze willekeurige keus tussen de manschappen van Gideon geen betekenis. Dat betwijfel ik dan weer. Niets staat zomaar in de Bijbel. We weten het alleen nog niet.

Hoewel ik dit boek ook weer bijna in één ruk heb gelezen en ervan heb genoten want heus er staan weer mooie dingen in, in die zin dat de verhalen meer gaan leven. Wanneer je de prinses door de kikkers ‘ziet’ waden en glibberen besef je de impact van de plagen. Maar, zo vraag ik mij alweer af wat is de bedoeling van de schrijver? De verhalen levend houden, oké maar met welk doel wanneer ze steeds verder van ons dreigen af te drijven omdat ze letterlijk gezien steeds moeilijker te geloven vallen en er naar een diepere betekenis niet wordt gezocht?
Want daar doet Kuijer niet aan. Uit zijn woorden straalt soms een sarcastische kilheid.
‘Ehud was niet van het weekhartige soort, hij schuwde het geweld niet, hij was een man naar Gods hart.’
En ‘God houdt alleen van mensen die in Hem geloven, de rest moet dood, op welke manier dan ook. Onthoud dat, knoop het in uw oren, vergeet het nooit.’

Zo kom ik weer tot de conclusie dat wanneer je niet gelooft dat de Bijbel Goddelijk is geïnspireerd, een openbaring is en je de verhalen alleen maar als verhalen ziet, je dan tot een heel ander (wereld)beeld komt. Goddelijke inspiratie betekent dat niet alleen de letterlijk betekenis van belang is. Juist niet!
Wanneer je rationeel denkt dat religie door mensen is ‘bedacht’: al het spreken over God komt van beneden enz., dan ben je naar mijn gevoel een grens gepasseerd. Waarom zou je dan überhaupt nog geloven in een Opperwezen? Vanuit een hang naar nostalgie of om ervaringen die buiten je begripsvermogen liggen een plaatsje te geven? Zin geven aan wat esoterische behoeften?
Voor mij is dat in de kern zinloos, nutteloos en doelloos.
Ik ben er vast van overtuigd dat er een Kracht is die wij God noemen. Die hebben wij niet geschapen maar Hij heeft ons geschapen. Mijn geloof in Hem komt niet uit mezelf maar van Hem, van buiten mijzelf. Dat is mijn ervaring.
Wanneer ik daar niet meer van overtuigd zou zijn heeft geloven geen zin meer en moet ik de zin van mijn leven zelf bedenken en maken zoals zovelen dat ook prima kunnen. Ogenschijnlijk tenminste.
Voor mij zou dan de grote vraag zijn: hoe hou ik mezelf gemotiveerd? Waar haal ik mijn inspiratie en mijn bevestiging vandaan?
Van andere mensen? Hoeveel is dat waard?