Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 25 april 2012

De menselijke geest: illusie of werkelijkheid? (4)

Afgelopen maandagavond was het de beurt aan Sigmund Freud. (1856 - 1939) Nog steeds heb ik niet echt de rode draad van het geheel te pakken. Waarom nu juist al deze kopstukken? Feit is wel dat Freud samen met Darwin (die is de volgende keer aan de beurt) en Crick (die van het DNA) achteraf bekeken voor een paradigma shift hebben gezorgd. Freud door zijn psychoanalyses en – pathologie en Darwin door zijn evolutietheorie. Dat begrip paradigma shift is weer van later datum, bekend geworden door Thomas Kuhn (1922-1996)
Freud is volgens de huidige maatstaven enigszins achterhaald maar we ontdekten dat veel dingen die hij heeft benoemd toch nog steeds wel kloppen. We moeten natuurlijk beseffen dat hij een grondlegger van de psychoanalyse is en dat er tegenwoordig op zijn schouders wordt gestaan.
Met een knipoog naar Isaac Newton*
Heel veel begrippen in ons taalgebruik verwijzen nog naar hem zoals bijvoorbeeld het ‘Oedipus conflict’, ‘verdringen’, ‘vrije associatie’, ‘libido’ en de ‘freudiaanse verspreking’. Freud dacht dat alle psychopathologie terug te voeren was op seksuele trauma’s maar hij laat dat later los en vervangt het door de theorie van het Oedipus complex. Dit complex moeten we allemaal doorlopen. Niemand doorloopt dat proces echter vlekkeloos en daarom zijn we allemaal een beetje ziek. Tsja, wat is normaal? Ik geloof hem graag.
Volgens Freud hebben wij wat betreft ons bewustzijn, drie niveaus: het bewuste, het voor bewuste en het onbewuste wat het grootste deel is. Met ons bewuste brein functioneren we en praten we rationeel, in ons voorbewuste zitten de herinneringen en in ons onbewuste zitten gevoelens en verdrongen verlangens die invloed uitoefenen waardoor we negatieve emoties hebben. Om deze verdrongen verlangens weer toegankelijk te maken is dan therapie nodig.
Verder heeft de mens volgens Freud twee aangeboren driften: Eros en Thanatos, de levensdrang en de doodsdrift. De psychische structuur van Id, Ego en Superego kwam ook ter sprake:
Id: de psychische structuur van een baby, bestaande uit driften en gericht op bevrediging van de behoeften die veroorzaakt worden door de driften.
Ego: rationele structuur die functioneert in overeenstemming met de realiteit en de spanning hanteert die ontstaat uit de botsing tussen de eisen van het Id en de realiteit.
Superego: uitbreiding van de psychische structuur. Bestaat uit verinnerlijkte eisen van de omgeving en een Ik-ideaal. Functioneert als moraal, geweten.

Daarna lazen we een stuk van hem uit zijn essay ‘Het onbehagen in de cultuur’ en dat sprak mij ook wel aan. In dat stukje maakt hij de vergelijking tussen de cultuurontwikkeling en de ontwikkeling van het individu. Hij komt tot de conclusie dat twee neigingen van de mens, die naar individueel geluk en die naar aansluiting bij de mensheid, met elkaar moeten worstelen. Dat was ook best wel herkenbaar voor mij al is dat pas iets van de laatste jaren.
Freud was nogal antireligieus en het gebod ‘Hebt u naaste lief als uzelf’ vind hij een prima voorbeeld van een onpsychologisch optreden van het culturele superego. Dat gebod is namelijk niet te houden, en wanneer de cultuur ons vermaant dat het dan juist verdienstelijk is om je eraan te houden dat degenen die dat doen zich in een nadelige positie manoeuvreren t.o.v. degenen die dat niet doen.
Gek, dat had ik ook al eens bedacht: wanneer gelovigen zich echt zouden gedragen zoals wij denken dat van ons verwacht mag worden, dan zijn we in no-time uit deze wereld weggewerkt. Altijd maar je andere wang toekeren werkt natuurlijk voor geen meter. Ligt dat aan de gelovigen? Nee, natuurlijk niet, dat ligt aan die ‘onbesneden Filistijnen’. Maar daar zijn er nogal wat van. *grinnik* Maar moet je dan daarom antireligieus zijn?
Enfin, in ieder geval kunnen we er niet omheen dat Freud grote invloed heeft gehad op ons denken.
Van de eerder besproken Dennett en Merleau Ponty zie ik dat nog niet zozeer. Maar misschien moet het kwartje nog gaan vallen of komt het dat zij denkers van recentere data zijn waardoor hun invloed lastiger is vast te stellen.

O ja, wat ik de eerste ronde vergat: tijdens het voorstelrondje waren de gegevens die mensen over zichzelf doorgaven minimaal. De meesten volstonden met hun naam en hun beroep. Ook de pensionado’s vermeldden hun vroegere functie. Dat intrigeerde mij weer; halen mensen hun identiteit toch uit hun beroep? Op de dag dat ik directeur - af was overviel mij ook wel het gevoel: nu ben ik niets meer……....wat rationeel natuurlijk volslagen nonsens is. Het heeft gelukkig maar kort geduurd.

* "Als ik verder heb gezien dan anderen, komt dat doordat ik op de schouders van reuzen stond."

maandag 23 april 2012

de troop-leraar

Geschreven door Chaim Potok in 1992. Tien jaar voor zijn dood. Eind vorige eeuw was hij een populair schrijver, vooral in orthodox christelijke kringen. Verschillende boeken heb ik van hem gelezen: De Uitverkorene natuurlijk en de Belofte, Davita’s harp, in den Beginne, mijn naam is Ashjer Lev en de familie Slepak, door die laatste ben ik echter nooit helemaal gekomen. Teveel politiek als ik me goed herinner.
Nu dan de troop-teacher......dat klinkt prettiger. Muzikaler.
Volgens het boek zelf een eigentijds spookverhaal. Ik vraag me af of de schrijver dat zelf zo genoemd heeft. Daar geloof ik eigenlijk niets van; bij de Engelse titels vind ik het niet.
Het geheim zit ook in de titel. Troop is een stijlfiguur (metafoor, metonymie, synecdoche, ironie) en als de hoofdpersoon, die een autobiografie wil schrijven al op de eerste pagina klaagt over ‘versterkingen, opgeworpen rond het gebied van diep verzonken herinneringen die het gegraaf weerstonden’ dan zou het duidelijk moeten zijn. Maar dat ontdek je achteraf.
Wel fascinerend hoe Potok denkt dat de menselijke geest kan kronkelen en oplossingen kan produceren om bij verdrongen herinneringen te komen.
Misschien weten psychiaters hier meer van.
Het ‘Warum’ speelt een belangrijke rol. Zijn er verbanden te leggen tussen allerlei gebeurtenissen? Voor in het boek is een fantasie van Schumann opgenomen met de titel ‘Warum’. Want troop in de muziek is een kenmerkende cadens aan het slot van een melodie. De troop-teacher is een eerste wereldoorlogsslachtoffer van joodse komaf die Benjamin Walter, de hoofdpersoon, de Thora moet leren voorlezen. Dat gebeurt op een heel zangerige manier en dat vergt oefening.
Langzaamaan ontdekt Benjamin een geheim wat beter verborgen had kunnen blijven en wat hem de rest van zijn leven blijft volgen. De buurvrouw Davita speelt een belangrijke rol in zijn leven of zoals ik denk: in zijn geest.
En de grote eiken in zijn tuin waar de bliksem inslaat blijken ook al niet betrouwbaar te zijn. Warum?
Zondermeer een fascinerend verhaal.

donderdag 19 april 2012

De menselijke geest: illusie of werkelijkheid? (3)


Om Maurice Merleau Ponty (1908- 1961) goed te begrijpen moet je, zo denk ik, weten dat hij zeer bevriend is geweest met Sartre en de Beauvoir. Hij richtte na de oorlog met hen het Franse tijdschrift ‘les tempes modernes’ op. Geïnteresseerd in dezelfde onderwerpen zullen ze elkaar hebben beïnvloed al zijn hun wegen later weer gescheiden.
In de studie van deze avond ging het om (de kunst van) de waarneming/perceptie zoals Merleau Ponty die heeft beschreven. Dan nu ‘even’ samenvatten…….
Zijn fenomenologie is gebaseerd op die van Husserl (1859-1938) De basisgedachte hiervan is hoe wij kunnen terugkeren tot de zaken/fenomenen zelf. We moeten de dingen beschrijven in de oorspronkelijke gedaante die ze voor ons hebben. Merleau Ponty zoekt naar de oorspronkelijke perceptie die aan de theorieën voorafgaat. Deze gerichtheid oftewel intentionaliteit (zie (1)) komt volgens Merleau Ponty vanuit het lichaam terwijl deze bij Husserl nog uit het bewustzijn kwam. Het heet bij Merleau Ponty dan ook motorische intentionaliteit *.
Het klonk bijna als een open deur intrappen, natuurlijk kijken mensen met méér dan hun bewustzijn. Kinderen kijken zelfs vaak met hun handjes. Hoe je de dingen waarneemt, meer nog: hoe ze zich aan je voordoen ligt aan de standplaats van het lichaam.
Ik geloof dat ik nu Picasso enigszins ga begrijpen. Wat zie je en wat denk je te zien. Dat kan zeer verschillend zijn. Terug dus naar de oorsprong van het fenomeen vanuit een lichamelijke positie. Hoe verhoud je je vanuit je lichaam tot het object.
Hij keert zich dan ook tegen een rationalistische opvatting van waarneming die alles van binnenuit door het zuivere bewustzijn wil begrijpen.

Een paar dingen die me opvielen: Merleau Ponty spreekt over vrijheid wat het niet is nl: “Vrijheid betekent niet dat we ons uit de wereld en in onszelf terugtrekken en geheel vanuit onszelf, vanuit het niets, beslissen of bedenken wat we willen.”
Dus niet echt een vrije wil zonder meer. Maar wel (beperkte) keuzemogelijkheden. Hier ben ik het dan roerend mee eens.
Maar: “Vrijheid houdt in dat we ons door iets anders in de wereld kunnen laten aanspreken, dat niet binnen de eerdere “zijnsstijl” als mogelijkheid verscheen, waardoor mijn wijze van ‘zijn’ zich kan wijzigen.”
En: “We kunnen inderdaad gevangen raken binnen de vooroordelen die we hebben, maar we hebben ook het vermogen om op een andere, nieuwe manier te antwoorden op de uitnodigingen die van de wereld uitgaan.”
Vooral die laatste opmerking vind ik mooi; we hebben het vermogen enz. Ik denk dat hij gelijk heeft en om dat vermogen bij jezelf te leren aanspreken vind ik een levensles.
Merleau Ponty weet waarover hij spreekt want hij heeft in zijn jonge jaren zijn geliefde, een vriendin van Simone de Beauvoir moeten loslaten volgens ‘de Denkers’, een uitgave van Filosofie Magazine in 1999. (Dat zijn van die leuke vondsten op boekenmarkten)
Via Google kwam ik op een pdf-je van Jenny Slatman (zij is op Merleau Ponty gepromoveerd): ‘Filosofie en Kunst’ wat over zijn liefde voor kunst gaat omdat kunst ons terug kan brengen tot de fenomenen zelf. Hij vergelijkt de filosofie met een kunstwerk. “De filosofie is net als een kunstwerk een object dat meer gedachten kan oproepen dan dat erin besloten liggen.” In dat pdf wordt het verder uitgewerkt.
Omdat ik zelf bezig ben met een project Kunst in de Kerk vond ik dit ook zeer lezenswaardig.
Toch bewijst het wel dat je iets zinnigs hebt gezegd in je leven wanneer anderen op jou kunnen promoveren.
Helaas zijn we niet meer toe gekomen aan de interessant vraag wat vrijheid nu eigenlijk is n.a.v. Merleau Pontys’ ideeën.

* behalve deze intentionaliteit heeft hij ook nog geschreven over de seksuele en de ‘talige’ perceptie maar daar ging het deze avond niet over.

Het schilderij is van Paul Cezanne: stilleven met open lade, geschilderd rond 1878.

dinsdag 17 april 2012

Wie gewend is naar zijn gevoel te oordelen snapt niets van dingen waarvoor men moet redeneren. Want zo iemand wil iets gelijk met één blik doorgronden en is totaal niet gewend naar de principes te zoeken. De anderen daarentegen, die gewend zijn vanuit principes te redeneren, begrijpen niets van gevoelszaken, omdat ze daarin naar principes zoeken en niet in staat zijn ze met één blik te overzien.

Blaise Pascal (Gedachten, 26ste serie; 751)

zaterdag 14 april 2012

de Boeteling

Geschreven door Isaac Bashevis Singer. Verschenen in feuilletonvorm in de krant ‘Jewish Daily Forward’ 1973; in boekvorm in 1984. New York. Oorspronkelijke titel: The Penitent.
Slechts 154 pagina’s en daardoor in een middag gelezen. Niet omdat het zo dun is maar omdat het me zo enorm boeide. Het is nog steeds actueel. Singer is Pools/Amerikaans/Joods en het jodendom heeft mij altijd geïnteresseerd. Tijdens een studie slorpte ik de kennis uit een module jodendom dan ook als een spons naar binnen. Een beetje kennis van joodse begrippen is wel handig bij het lezen. Wat is een minjan en het achttiengebed, wat zijn de Talmud, Mishnah en Gemara, Tefillien en Jesjieva. Alles is natuurlijk via google te vinden.
In twee dagen tijd vertelt Joseph Shapiro, een welgestelde Amerikaanse aannemer met joodse wortels aan de schrijver zijn verhaal van zijn ‘bekering’ tot het Chassidisch/ Talmoedisch Jodendom. Het blijkt een voortdurende strijd te zijn tussen zijn gezonde verstand en een innerlijke drang. Een satan en een Goede Geest. Heel uitgebreid en scherp wordt het verschil neergezet tussen onze decadente welvaartsmaatschappij en de religieuze wereld van het orthodoxe jodendom en de moeite die het kost om van die decadentie, die overal op de loer ligt, verlost te worden.
Er worden antwoorden gezocht op basisvragen: “Waar was Hij (God) toen de nazi’s met de schedels van joodse kinderen speelden? Als Hij wel bestaat maar toen Zijn mond heeft dichtgehouden is Hij net zo’n grote moordenaar als Hitler.”
Tot de overgave: “Zelfs al is de Almachtige slecht, dan praat ik nog liever met de onrechtvaardige schepper van het heelal dan met een schavuit van de KGB. God mag dan niet deugen, Hij is tenminste wijs. Maar de slechte mensen – die zijn ook nog dom….”
Dan is ook eindelijk de rede, het verstand overstag gegaan. Ook dat herken ik. Ook ik had op een gegeven moment het idee: wed ik op het verkeerde paard?…het zij dan maar zo, maar ik ga er voor. Vrije wil? Welnee. Sturing! Maar ik belandde op een punt waarbij de innerlijke rust me ‘overviel’ en ik wilde niet meer terug.
Singer heeft veel aansprekende uitspraken zoals bijvoorbeeld deze: “Wat is de moderne mens toch pervers. Hij heeft geen andere wens dan de natuur te schenden, en als die zich verzet, rent hij om hulp naar de psychiater.”
Dan hoeft een boek niet dik te zijn om in je geest te blijven hangen.
De intensiteit waarmee Singer schrijft en waardoor het zo’n aangrijpend verhaal is geworden geeft mij wel het vermoeden dat hij zelf nogal een rokkenjager was en daarmee een strijd te leveren had.
In 1978 ontving Singer de Nobelprijs voor de literatuur. Het verfilmde verhaal ‘Yentl’ met Barbara Streisand in de hoofdrol en in de regie is ook van zijn hand.

vrijdag 13 april 2012

De Ziel

In deze maand van de filosofie is het thema ‘de ziel’.
Komende nacht gaat Bert Keizer in debat met Dick Swaab. Helaas kan ik mijn nachtrust slecht missen dus reden om daar nu mijn eigen, religieus gevormde gedachten eens op los te laten. De resultaten van de debatten lees ik wel in de krant of in het Filosofie Magazine. Wat is de ziel eigenlijk en is ie nou onsterfelijk of niet.

Tijdens mijn jaren werken, het verplegen van zieken en bejaarden ontdekte ik dat, hoe oud mensen ook zijn, hun geest was dat vaak niet. Hun geest had zich in de loop der jaren wel verbreedt en verdiept – oké niet altijd even duidelijk, er zijn altijd mensen die niets leren - maar was niet ouder geworden in tegenstelling tot hun lichaam. Dat vertoonde veel meer de sporen van aftakeling, vaak tot verbazing van de bezitters zelf omdat ze zich niet oud voelden.
Dat eigen unieke levende ‘Zelf’ zou ik willen omschrijven als de Ziel. Nu….…in 2012.
In het Oude Testament echter is de mens een levende ziel; in het Nieuwe Testament heeft hij/zij een ziel in een lichaam.
De ziel in het Oud Testamentische jodendom kan sterven. Wanneer de mens sterft, sterft ook zijn ziel. "...De ziel die zondigt, díé zal sterven" Ezech. 18: 4, 20. Mens en ziel vallen samen.
Het Bijbelse jodendom kent het begrip hel niet. Zij spreken over het dodenrijk (sheool) en dat is de plaats waar de doden heen gaan en waar geen bewustzijn is.
Pr 9: 5 Wie nog in leven zijn, weten tenminste dat ze moeten sterven, maar de doden weten niets;
Pr 9: 10 Doe wat je hand te doen vindt. Doe het met volle inzet, want er zijn geen daden en gedachten, geen kennis en geen wijsheid in het dodenrijk.
Ps 115:17 Niet de doden loven de HEER, niet wie zijn afgedaald in de stilte.

Dit is overeenkomstig met de idee van de Egyptenaren die ook in een dodenrijk geloofden maar niet in een tweedeling van goed/kwaad in die zin dat er twee bestemmingen waren. De ‘slechten’ houden op te bestaan. Wanneer mensen na het sterven op hun laatste reis gaan en aankomen bij de poort van het dodenrijk wordt hun hart als laatste oordeel gewogen door Osiris met de veer (Ma’at) der waarheid. Werd je te licht bevonden dan werd je opgegeten/ vernietigd. Werd je goedgekeurd dan mocht je het dodenrijk binnengaan.
Het jodendom nu is daar eigenlijk heel terughoudend in. Zij zijn meer gefocust op het leven nu. Al geloven ze wel dat de doden zullen opstaan in de 'Olam Haba'; de toekomende eeuw. Verder kennen ze wat dat betreft weinig dogma’s.

In het boek Daniel wordt wel al over een tweedeling gesproken in 12: 2. Maar Daniel is geschreven in de 2e eeuw BC en is mogelijk beïnvloed door het Hellenisme. (taal en stijl schijnen niet te kloppen met een vroege datering)
Deze tweedeling wordt gedeeltelijk voortgezet door Jezus in het NT ( Matt 10: 28 ) wanneer Hij zegt: Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Wees liever bang voor Hem die in staat is én ziel én lichaam om te laten komen (‘appolumi’ = vernietigen) in de Gehenna. (Gehenna was de vuilstortplaats buiten Jeruzalem waar al het vuil van de stad verbrand werd)
Jezus laat hier duidelijk zien dat God wél in staat is de ziel te vernietigen.
Mijn conclusie is dan dat de ziel niet per definitie onsterfelijk is.
Even tussendoor: Jezus ging ook een keer bewust het spreken over de wrekende God uit de weg: In Lucas 4: 18,19 citeert Hij 2 verzen uit Jesaja 61: 1,2 waar Hij…….’en de dag der wraak van onze God’ weglaat. Opmerkelijk!

Homerus is de eerste Griek ( Tekst en liedjesschrijver 800-750 BC) die spreekt over verschillende bestemmingen na de dood in zijn ‘Odysee’. Bij goed gedrag via de Hades (= dodenrijk/ sheool) naar de Elysische/ Elyseïsche velden, een paradijselijke toestand (Oh, Champs d’Elysees……...) en anders naar Tartarus waar je gepijnigd werd.
Plato (en Socrates) heeft dat dualisme van lichaam en ziel verder logisch uitgewerkt in Politeia (608-614) en Phaedrus (246 a-e) geschreven in ongeveer 360 BC.
Petrus schrijft in 2 Petr. 2:4 ook over Tartarus (NBV), De enige keer dat het in de Bijbel wordt genoemd. De hellenisering van het jodendom is interessante materie net als die van het christendom. Daarachter God die het allemaal heeft laten gebeuren. Moeten we dat zien als voortgaande openbaring? Ik vind het allemaal moeilijk te beoordelen.

Conclusie?
De ziel is datgene wat jou en mij tot die unieke persoonlijkheid maakt en is niet per definitie onsterfelijk.
Dat is alleen de drieenige God.
1 Tim 6:16



(Linkje naar Alverzoening waar nog e.e.a. staat)


donderdag 5 april 2012

De christus van Elqui

Geschreven door Hernán Rivera Letelier in 2010. Letelier is van Chileense oorsprong. Oorspronkelijke titel: ’El arte de la resurrección’. Volgens mij betekent dat zoiets als ‘de kunst van de opstanding’.
Deze titel geeft mij meer denkstof dan de Nederlandse titel, ook al is deze niet slecht gekozen, maar hij is oppervlakkiger.
Enfin, die Zuid-Amerikaanse schrijvers hebben altijd iets heel exotisch voor mij. Begrijpen doe ik ze niet echt goed maar daardoor fascineren ze wel. Nu lijkt het alsof ik zoveel Latijns-Amerikanen heb gelezen maar dat valt reuze mee. Isabel Allende, Gabriel Garcia Marquez en Paulo Coelho sieren mijn boekenkast. Vooral de mannelijke schrijvers mikken feiten en fictie zo gigantisch door elkaar dat het heel wonderlijk, kampvuurverhalend aandoet.
De hoofdpersoon heeft echt bestaan, Domingo Zárate Vega. Hij heeft als missie om twintig jaar als een opgestane christus door Chili te trekken en de mensen ‘spreuken en gedachten ter verheffing van de mens’ te brengen. Wonderen doen valt nog niet mee maar aan het eind van het boek lukt het hem om een kip ‘uit de dood op te laten staan’. Hij leeft als een ‘asceet’ van het gegeef, maar dat komt allemaal wel in orde. Hij geniet erg van aangeboden eten en seks.
Verder blijft het bij het doorgeven van spreuken als: “Openheid is de sleutel tot ware vriendschap” en “eerlijkheid is een paleis van goud”.
Soms wat variaties op Bijbelse spreuken: “het geloof zonder werken is als een gitaar zonder snaren: en “Ik zeg jullie dat alleen het feit dat je goed zou kunnen doen en het toch niet doet op zich al een vreselijk kwaad is.”
De schrijver zelf is een zoon van een rondtrekkende prediker en daardoor kent hij de Bijbel als een Hollandse, gereformeerde kerkganger. Het verhaal speelt zich rond 1940 in de buurt van de salpetermijnen in het noorden van Chili in de Atacamawoestijn, de grootste en droogste woestijn ter wereld. Die zinderende hitte voel je bij het lezen.
De prediker is op zoek naar een vrouwelijke discipel die, naar hij hoorde als hoer werkt in één van de mijndorpen. Natuurlijk heet ze Magalena. Verder spelen de Gek met de bezem een rol; hij woont bij Magalena en gaat elke dag op pad om de woestijn te ontdoen van de rommel die de mensen uit de voorbijkomende trein gooien.
Zelf heeft de hoofdpersoon wel door dat men hem niet erg serieus neemt: “Als ik geld zou hebben zouden ze me excentriek vinden, nu ik arm ben vinden ze me een gek”.
Aan het eind is de christus van Elqui christus-af en gaat hij gewoon in een sloppenwijk wonen. Hij is niet meer nodig. De mensen hebben nieuwe goden gevonden: de radio en de film.
Dingen die me opvielen: de christus heeft meer vrouwen dan mannen als volgers. Zoals gewoonlijk….
Waar zou religie zijn als er geen vrouwen waren? Wanneer er op een gegeven moment eten nodig is blijkt er veel meer te zijn dan nodig. Er blijft zelf over voor de honden. Voor de vrouwen een wonder maar het mannelijk deel van het dorp heeft daar een heel rationele verklaring voor. Ook zoals gewoonlijk? Verder twijfelde ik voortdurend aan de geestelijke vermogens van de hoofdpersoon. Is ie nou godsdienstwaanzinnig zoals het voorwoord, de bisschoppelijke brief suggereert of niet?
Af en toe is het ook vreselijk hilarisch. Een keurige boekhouder met Panama hoed en bochel die zijn komst bij Magalena aankondigt met de woorden: “ Hier ben ik weer om u te bekennen”.
De Gek met de bezem is ook al zo’n lachlustopwekkende figuur en op een gegeven moment wordt de hoer Magalena met haar koperen bed met kardinaalrood fluwelen sprei, haar heilige Maagdbeeld en haar kip Sinforosa midden op de pampa gezet en gaat ze daar gewoon verder met haar werk.
Het hoofd van het Mariabeeld wordt trouwens netjes met een lap bedekt tijdens Magalena’s werk. Met maagden moet je zorgvuldig omspringen.
Op de omslag een kind op een kistje die de hemel lijkt te willen aanraken. Mooi gekozen.
Eén keer struikelde mijn geest: op pagina 116 is de Gek met de bezem iemand die met een trein vol krankzinnigen is aangekomen in ‘de Luis’ het bewuste mijndorp (beladen naam) en op de volgende pagina is hij er gewoon geboren. Misschien heb ik iets gemist. Verder stoorde de voluit geschreven vloeken me nogal, elke keer als ik er één lees krijg ik een schok. Maar ja, ik ben dan ook zeer reformatorisch opgevoed.

woensdag 4 april 2012

De menselijke geest: illusie of werkelijkheid? (2)

De tweede avond was een stapje terug in de tijd. René Descartes leefde van 1596 – 1650.
Een methodisch twijfelaar. Hij zocht naar een basis waaraan hij niet meer kón twijfelen om vandaaruit opnieuw te kunnen gaan denken. Zo kwam hij op het bekende ‘cogito ergo sum’. Voor mezelf heb ik dat ook doorgemaakt, het zoeken naar een fundament voor mijn geloof. Voor mij is dat de Schepper geworden. Als ik om mij heen kijk naar een bloem of ik hoor het gefluit van de vogels in deze tijd van het jaar, of ik luister naar bijvoorbeeld Beethoven, die natuurlijk een totaal zinloze componist is bekeken in het licht van de evolutie of ik kijk in de spiegel en ik bedenk welke ingewikkelde dingen ik kan bedenken (en anderen nog veel meer) dan staat het voor mij onomstotelijk vast dat er een grote Geest moet zijn die achter dit alles zit. Die alles, heel langzaam met kronkelwegen, hoogte- en dieptepunten, stuurt naar een hoger plan.
Terug naar Descartes. Hij onderscheidde twee ‘werelden’: res cogitans en res extensa. Dat laatste is de materiele werkelijkheid en het eerste het Zelf, waarin ziel, geest, rede en verstand samenvallen. Dualisme.
Een paar punten van Descartes die belicht werden: Verdriet, woede, angst en alle andere passies moeten verklaard worden als effecten van de inwerking door het lichaam op de ziel. Niet de ziel maar het lichaam veroorzaakt de passies. Daar kreeg ik spontaan associaties met Swaab die ruim 350 jaar later ongeveer hetzelfde zegt. Zie (1) Maar dan op empirische basis. Neem ik aan.
Doordat we de mogelijkheid hebben om emoties te evalueren kunnen we ons rationeel verhouden tot emoties en ze integreren. Het meeberekenen van Swaab.
Wat verder belicht werd uit het oeuvre was de ‘generositeit’. Ware generositeit is het besef dat alleen de vrije wil ons toebehoort en het besluit daar goed gebruik van te maken.
Daar kwam de vrije wil weer om de hoek kijken. Zou Descartes weet hebben gehad van de NGB van Guide de Brès uit 1561? In dit geval van de ‘Confession de Foy’ uit 1580 in Frankrijk.
We kregen een stuk tekst uit ‘Les passions de l'âme’, de passies van de ziel. Het geschrift is één jaar voor zijn dood gepubliceerd en het is gebleken dat het een zeer belangrijk werk is.
Misschien een ideetje voor moederdag ofzo…
Toen we dat stuk hadden gelezen mochten we commentaar leveren. Iets wat mij en mijn vriendin was opgevallen was dat Descartes kennelijk goed op de hoogte was van het Nieuwe Testament en dan met name van de vruchten van de Geest. Het rare was dat niemand dat naar voren bracht maar dat anderen meer associaties hadden met het Boeddhisme. Terwijl het toch bekend is dat Descartes een gelovige Rooms katholiek was. Daar valt ook weer over na te denken……een teken aan de wand?
Voor de aardigheid een citaat uit 'de passies':
Ik geloof dan ook dat de ware generositeit, dat wil zeggen, de hoge waardering van zichzelf waarop men met recht aanspraak kan maken, slechts bestaat in de wetenschap dat, buiten die vrije beschikking over de wil, niets ons naar waarheid toebehoort, en dat men ons kan prijzen of laken; en verder in het besef dat men het vaste en onwankelbare voornemen heeft om daar een goed gebruik van te maken, dat wil zeggen, om nooit vrijwillig datgene na te laten of op te geven waarvan men meent dat dat het beste is. En dat alleen versta ik onder een leven dat volmaakt in overeenstemming is met de deugd. Wie dat weet en dat voelt, zal allicht beseffen dat anderen diezelfde kennis en datzelfde gevoel hebben: het is immers niet iets waarvoor men van anderen afhankelijk is. Daarom zal hij ook niemand minachten. Want hoe vaak hij ook anderen fouten ziet maken en hoe vaak daardoor ook hun zwakheid aan het licht komt, hij zal altijd eerder geneigd zijn om hen vrij te pleiten dan om hen te veroordelen: immers, hij gelooft dat zo’n fout voortkomt uit gebrek aan kennis, en niet aan goede wil.”

De volgende keer (16 april) krijgt Merleau Ponty de volle aandacht.

maandag 2 april 2012

De menselijke geest: illusie of werkelijkheid? (1)

Via het dagblad de Trouw werd een filosofische cursus aangeboden met de bovenstaande titel.
Een vriendin belde op met de vraag of ik daar wat voor voelde. Natuurlijk! Zeker als je niet alleen hoeft en samen op de gegeven lesstof kunt reflecteren.
Zo togen we vorige week richting Erasmusuniversiteit, Rotterdam. We waren nogal vroeg en we wachten samen op de parkeerplaats, raakten aan de babbel en jawel, we kwamen alsnog te laat binnen. De docente was al bezig met haar voorstelverhaal.
Ja, dan heb ik tijd nodig om te acclimatiseren, kijken wie er allemaal nog meer zijn, hoe de verhoudingen ongeveer liggen (8 mannen, 9 vrouwen + de docente) en welke types het zijn. Allemaal duffe filosofische hoofden natuurlijk……..we voelden ons thuis. *grinnik*
De docente is een lieve, heel enthousiaste dame, waar ik de naam van vergeten ben. Ze is kortgeleden gepromoveerd, begreep ik. Met als onderwerp kritisch denken. (Critical Thinking) Mensen vind ik op hun mooist wanneer ze heel gedreven en enthousiast ergens mee bezig zijn. Zelfs als het gaat over ‘denken’. Ze krijgt dan een in zichzelf kerende blik, haar handen dwarrelen door de lucht; de wijsvinger en duim apart van de rest en vervolgens komt er een vloeiend betoog uit.
De eerste filosoof die werd behandeld was Daniel Dennett. Ik heb hem al eens eerder genoemd en geschaard onder de HDHD-ers; de nieuwe atheïsten. ‘The Four Horsemen’ worden ze ook wel genoemd. (Harris, Dawkins, Hitchens en Dennett) Waarbij dan idd gedoeld wordt op de vier ruiters van de Apocalyps. Zou het profetisch zijn……?

In ieder geval, de voorvragen zijn: ‘ Wat is de menselijke geest en waar heb je het eigenlijk over wanneer je over die geest spreekt.’
De thema’s van Dennett waar het om draaide waren: intentionaliteit en bewustzijn.
Intentionaliteit is het gericht zijn op iets; denken, voelen, geloven zijn handelingen met een gerichtheid.
Zijn onderzoeksprogramma is er op gericht het bewustzijn te ont-mystificeren en het terug te brengen tot iets wat wetenschappelijk onderzocht kan worden. Hij is als filosoof heel erg gericht op de wetenschap.
Bij mij gaan dan belletjes rinkelen; heeft dat niet het gevaar in zich om onderzoeken te ontleden ter faveure van die wetenschap?
Wat ook wel een leuk thema was van Dennett is het Cartesiaans theater dat veel mensen intuïtief denken te hebben. Een soort ruimte in je hoofd waarin je ervaringen en gedachten zich bevinden. Dennet trekt daartegen ten strijde: bewustzijn is het verhaal wat we onszelf vertellen. Hoe wij denken over bewustzijn = bewustzijn. Het ‘zelf’ is een illusie, een fictief centrum waaromheen we alle verhalen bedenken. De auteur hiervan noemen we het ‘Zelf’.
Het is net als in een computer: de interne toestanden hebben alleen waarde door onze interpretatie, niet uit zichzelf. Oftewel: ze hebben geen intrinsieke intentionaliteit, alleen een afgeleide.
Natuurlijk kwam Dick Swaab ook om de hoek kijken. Gelukkig dat ik het boek heb gelezen. De vraag die hem gesteld werd: kunnen wij onszelf sturen met ons bewustzijn?
Zijn antwoord ( dat ik even overneem van de PP-presentatie): “Nee, ik denk dat het bewustzijn achter onszelf aanloopt. We doen dingen en zijn het ons een fractie van een seconde later bewust. Omdat we het ons bewust zijn, zullen we het de volgende keer meeberekenen: als we dat en dat doen, dan zou dat en dat de uitkomst kunnen zijn. Dus dat bewustzijn dat er achteraan hobbelt heeft wel nut, maar voor de volgende keer”.

Wel, dit alles is wat in vogelvlucht en de samenhang met de andere filosofen die behandeld worden moet nog gaan blijken.
Voorlopig is het kennis nemen van….
Voor vanavond staat Descartes op het programma.